Primaire vraagstellingHet doel van de studie is om hemostase (zoals coagulatie activatie, plaatjesreactiviteit, algehele trombusformatie en fibrinolyse) en klinische eindpunten na LAAO te evalueren in een longitudinale opzet met als doel het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartritmestoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire eindpunten bestaan uit:
- Coagulatie activatie: TAT (thrombin-antitrombin III complex), prothrombin
1+2, en factor XIIa
- Plaatjesreactiviteit gemeten door meerdere plaatjesfunctiestests: multiplate
en Pselectine
- Algehele thrombus formatie en beoordeling van stolselafbraak door T-TAS
(total thrombus formation analysis system), TEG (thromboelastography), TGT
(thrombin generation test, fibrinopeptide A+B, fibrinogeen, vWF (von Willebrand
factor), PT, APTT
- Fibrinolyse: D-dimeer en plasmine inhibitor
- CYP2C19 polymorfisme: dragers van één loss-of-function allel (*2 en *3)
zullen gestratificeerd worden als intermediate metabolizers, patiënten met 2
loss-of-function allelen zullen gestratificeerd worden als poor metabolizers.
Tests zullen worden verricht in bloedmonsters verzameld vòòr en direct na de
procedure, alsmede na 14 dagen, 3 maanden en 6 maanden. Het doel van de studie
is het evalueren van plaatjesinhibitie en thrombinegeneratie na LAAO. Bovendien
wordt gekeken naar klinische eindpunten en verschillende
patiëntkarakteristieken zoals CYP2C19 genotype en antitrombotisch beleid.
Procedurele karakteristieken zoals type implantaat en echografische parameters
zullen ook worden meegenomen.
Secundaire uitkomstmaten
Naast de eindpunten op het gebied van stolling en CYP2C19 genotype, zullen
secundaire klinisch georiënteerde eindpunten bestaan uit:
- Composiet van cerebrovasculair accident (ischemisch of hemorrhagisch), TIA,
systemische embolie en cardiovasculaire mortaliteit
- Ischemisch CVA
- Invaliderend CVA
- Afzonderlijk ischemisch en hemorrhagisch CVA, mortaliteit (cardiovasculair en
algehele), TIA, systemische embolie
- Major bleeding rate (volgens de BARC criteria), zowel procedureel als tot op
7 dagen en in totaal
- Minor bleeding rate, zowel procedureel als tot op 7 dagen en in totaal
- Procedurele effectiviteit van LAAO tot op 30 dagen
- Adverse event rate op 30 dagen en vanaf 30 dagen tot aan het einde van
follow-up
- Effectiviteit van LAA afsluiting volgens de definities van de producent en de
LAA CT/TEE opnames
- Device-related thrombus event rate
- Kwaliteit van leven vragenlijsten op regelmatige basis in de follow-up
(SF-12, HADS, EQ5D5L)
Achtergrond van het onderzoek
Atriumfibrilleren (AF) is de meest voorkomende ritmestoornis wereldwijd,
waarbij het ontstaan van stolsels en beroertes de meest gevreesde complicaties
zijn. Preventief krijgen patiënten met boezemfibrilleren en een verhoogde
risico op trombo-embolische complicaties daarom orale antistolling
voorgeschreven. Hartoorsluiting (left atrial appendage occlusion; LAAO) is een
steeds frequenter gebruikt alternatief voor orale antistolling (OAC) bij
patiënten met atriumfibrilleren, een verhoogd thrombo-embolisch risico en een
contra-indicatie voor het krijgen van antistollingsmedicatie. Er is nog veel
onduidelijk over de meest geschikte medicamenteuze behandeling na
hartoorsluiting, met name gedurende de endothelialisatie fase van het device
met een tijdelijk verhoogd trombo-embolisch risico. In Europa wordt het meest
frequent gekozen voor post-procedureel duale antiplaatjestherapie (DAPT)
middels ascal gecombineerd met clopidogrel. Clopidogrel is echter een pro-drug
en afhankelijk van cytochroom P450 iso-enzymen voor activatie. Met name het
CYP2C16 enzym speelt een belangrijke rol bij het effect van clopidogrel op de
plaatjes reactiviteit. Verschillende defecte polymorfismen van het CYP2C19 gen
zijn geïdentificeerd, de meest bekende hiervan zijn het CYP2C19 *2 en *3 allel.
Patiënten die een van deze allelen bezitten tonen verhoogde
plaatjesreactiviteit bij het gebruik van clopidogrel (inadequate respons) en
lopen een verhoogd risico op het krijgen van thrombo-embolische complicaties.
Hierbij kan gedacht worden aan ischemische cardiovasculaire accidenten (CVA*s),
systemische embolieën of device-related thrombus (DRT). DRT komt na
linkerhartoorsluiting nog in 4-10% van de gevallen voor en geeft een verhoogd
risico op ischemisch CVA en TIA. Het is nog onduidelijk welke factoren een rol
spelen bij de vorming van DRT. In een studie door Rodés-Cabau et al. werden
verhoogde biomarkers voor coagulatie-activatie gevonden zeven dagen na
implantatie van device. In deze studie waren de biomarkers voor
plaatjesactivatie niet verhoogd, suggererend dat mogelijk coagulatie een
belangrijkere rol inneemt in stolselvorming na LAAO dan plaatjesactiviteit. Een
sluitende hypothese voor het ontstaan van DRT na LAAO ontbreekt echter nog.
Doel van het onderzoek
Primaire vraagstelling
Het doel van de studie is om hemostase (zoals coagulatie activatie,
plaatjesreactiviteit, algehele trombusformatie en fibrinolyse) en klinische
eindpunten na LAAO te evalueren in een longitudinale opzet met als doel het
genereren van hypotheses. Verschillende factoren worden meegenomen, zoals type
implantaat, CYP2C19 polymorfisme en antitrombotisch beleid.
Secundaire vraagstelling
Naast coagulatie eindpunten en CYP2C19 genotype zullen secundaire klinische
georienteerde eindpunten gedurende 12 maanden follow-up bestaan uit o.a.:
- Minor en Major bleeding
- Device-related thrombus incidentie
- CVA, TIA, systemische embolie
Onderzoeksopzet
Het betreft een prospectieve obervationele studie om de staat van coagulatie en
plaatjesreactiviteit in patiënten na LAAO te identificeren. Proefpersonen
kunnen postprocedureel verscheidene soorten antitrombotisch beleid hebben,
waaronder duale antiplaatjestherapie (DAPT), single antiplaatjestherapie
(SAPT), orale anticoagulatie (OAC) of geen anti-trombotica. Dit is ter
discretie van de hoofdbehandelaar en afhankelijk van individuele
patiëntkarakteristieken. Wanneer dit beleid afwijkt van de huidige
zorgstandaard (ascal+clopidogrel), zal de reden hiervoor in kaart worden
gebracht. Bloedmonsters zullen worden afgenomen voorafgaand aan LAAO, kort
nadien, na 14 dagen, 3 maanden en 6 maanden. Genotype tests voor CYP2C19
polymorfisme zullen worden verricht in alle patiënten om de prevalentie van
'clopidogrel non-responders' in de LAAO populatie te evalueren. Implantaten
zullen voornamelijk bestaan uit Watchman (FLX) en AMULET, maar andere
implantaten zijn in opkomst en worden niet uitgesloten van deze studie.
Proefpersonen ontvangen kwaliteit van leven vragenlijsten op baseline en 3
maanden, 6 maanden en 12 maanden na de procedure. Follow-up vindt plaats
gedurende 1 jaar per patiënt, gevolgd door follow-up volgens de huidige
zorgstandaard na LAAO. De algehele duur van de studie wordt geschat op 4 jaar.
Inschatting van belasting en risico
Studie-gerelateerde risico's zijn verbonden aan meerdere venapuncties.
Potentiële risico's hiervan omvatten bloeding/hematoomvorming, infectie,
zenuwschade en syncope.
Publiek
Koekoekslaan 1
Nieuwegein 3435 CM
NL
Wetenschappelijk
Koekoekslaan 1
Nieuwegein 3435 CM
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Patiënt is 18 jaar of ouder
- Patiënt is geaccepteerd/ingepland voor linker hartoorsluiting
- Patiënt heeft een CHA*DS*-VASc Score >=2 (man) of >=3 (vrouw)
- Patiënt of wettelijk vertegenwoordiger begrijpt de studie-informatie en is
bereid voor informed consent te tekenen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Onwelwillend of niet in staat om vervolgvisites te doorlopen
- Mechanische hartklep of klepafwijkingen die chirurgie of interventie behoeven
- Actuele (grote) bloeding of gecompliceerde of recente grote chirurgie (<72
uur)
- Bekende oesofagusvarices of gedecompenseerde leverziekte (tenzij
gedocumenteerd positief oordeel van gastro-enteroloog)
- Ernstige trombocytopenie (<50.000/mL)
- Hoge waarschijnlijkheid dat proefpersoon niet beschikbaar is voor
vervolgvisite of een psycho-sociale status die studie-participatie onpraktisch
maakt
- Premenopausale vrouwen zonder effectieve anticonceptiemethode
- Zwangerschap of minder dan 48 uur postpartem
- Ongeschikte anatomie van linker hartoor
- Contra-indacties voor hartcatheterisatie of slokdarmechografie (TEE)
- Atriale septummalformaties, atriaal septum defect of een patent foramen ovale
met hoog trombo-embolisch risico
- Atriaal septum defect reperatie of sluitingsapparaat
- Mitraalklepinsufficientie graad 3 of hoger
- Aortaklepstenose (AVA<1.0cm2 of Pmax>50 mmHg) or insufficientie graad 3 of
hoger
- Geplande CEA for significante arteria carotisziekte
- Levensverwachting van minder dan 1 jaar
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL75530.100.20 |