Het beoordelen van de mate van volledige respons (CR) in graad III en IV SR-aGVHD-participanten op dag 28 na randomisatie.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hematologische aandoeningen NEG
- Immuunstoornissen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het beoordelen van de mate van volledige respons (CR) in graad III en IV
SR-aGVHD-participanten op dag 28 na randomisatie.
Secundaire uitkomstmaten
1. Het inschatten van de algehele overleving (OS) op dag 60, 90 en 180.
2. Het evalueren van de duur van de volledige respons (DoCR).
3. Het inschatten van de tijd om de volledige respons (CR) te voltooien vanaf
de randomisatie.
4. Het inschatten van de algehele mate van respons (CR of gedeeltelijke respons
(PR)) op dag 14, 28 en 56.
5. Het beschrijven van de verhoudingen van CR, PR, gemengde respons (MR), geen
respons (NR) en de progressie van aGVHD op dag 6, 14, 28
en 56.
6. Het inschatten van de cumulatieve incidentie van non-relapse sterfte (NRM)
op dag 90 en 180.
7. Het inschatten van de relapse-vrije overleving op dag 180.
8. Het inschatten van de GVHD-vrije overleving op dag 90 en 180.
9. Het inschatten van de cumulatieve incidentie van chronische GVHD (cGVHD) op
dag 180.
10. Het inschatten van de cumulatieve incidentie van de relapse/progressie van
onderliggende ziekte op dag 180.
11. Het beschrijven van de incidentie van infecties.
12. Het beschrijven van de incidentie van toxiciteiten.
13. Het beoordelen van de farmacokinetiek (PK) van T-Guard.
14. Het beoordelen van de immunogeniciteit van T-Guard.
Achtergrond van het onderzoek
Allogene hematopoietische stamceltransplantatie (allo-HSCT) is een krachtige
immunotherapie die de potentie heeft om verschillende hematologische
aandoeningen te genezen. Acute Graft-Versus-Host Ziekte (aGVHD) is één van de
meest frequente en grootste complicaties van allo-HSCT waarbij T-cellen van de
donor weefselschade veroozaken bij de gastheer.
De eerste lijnstherapie voor de behandeling van aGVHD zijn steroïden. Echter
een significante fractie (10-50%) van de patiënten met aGVHD reageert niet of
niet voldoende op deze therapie en worden steroïd-refractair genoemd (SR) en
worden geklasseerd als patiënten met SR-AGVHD. De lange-termijn prognose van
deze patiënten is niet zeer goed en heeft een sterftegraad van 70-80%.
Ruxolitinib is goedgekeurd voor de behandeling van SR-aGVHD en in een vorig
onderzoek verbeterde Ruxolitinib de aGVHD bij de helft van de patiënten. Echter
de meeste van de patiënten hadden nog altijd aGVHD na een maand van behandeling
en hadden ook bijwerkingen.
T-Guard werkt ontwikkeld voor de behandeling van SR-aGVHD. Dit onderzoek werd
ontworpen om de effectiviteit en veiligheid van T-Guard te vergelijken met
Ruxolitinib. De hoofdhypothese is dat T-Guard de complete response op de
therapie zal verbeteren op Dag 28 bij patiënten met een graad III of IV
SR-aGVHD in vergelijking met Ruxolitinib.
Doel van het onderzoek
Het beoordelen van de mate van volledige respons (CR) in graad III en IV
SR-aGVHD-participanten op dag 28 na randomisatie.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek is een open-label, gerandomiseerd, fase 3, multicenter onderzoek,
dat is ontworpen ter vergelijking van de werkzaamheid en veiligheid van T-Guard
met ruxolitinib bij patiënten met graad III of IV steroïd-refractaire acute
graft-versus-hostziekte (SR-aGVHD).
De primaire analyse omvat alle deelnemers die zijn gerandomiseerd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De deelnemers worden gerandomiseerd om ofwel T-Guard ofwel ruxolitinib te krijgen. Participanten in de T-Guard-groep krijgen 4 doses van de T-Guard-behandeling, die intraveneus wordt toegediend door middel van vier infusies van 4 uur met een tussenpoos van ten minste twee kalenderdagen. Elke dosis bestaat uit 4 mg/m2 lichaamsoppervlak (BSA). Deelnemers in de ruxolitinib-groep krijgen tweemaal daags 10 mg ruxolitinib oraal toegediend gedurende een geplande minimale periode van 56 dagen.
Inschatting van belasting en risico
Over het algemeen wordt de veiligheid en verdraagbaarheid van T-Guard in de
klinische studies tot nu toe en het medische nood programma aanvaardbaar
bevonden, met als meest voorkomende gerelateerde bijwerkingen infecties,
trombocytopenie / bloedplaatjestellingsdaling, hypoalbuminemie en capillair
leksyndroom. De bijwerkingen werden beschouwd als beheersbaar. De werkzaamheid
die tot nu toe is waargenomen bij steroïd-refractaire acute GVHD-patiënten is
veelbelovend met een CR-percentage van 42,8%; een OR-percentage van 60,0%; en
een 6-maandse OS van 60%.
Gezien de slechte prognose van patiënten met steroïd-refractaire aGVHD, is er
behoefte aan meer geneesmiddelen die resulteren in hogere en betere duurzame
response percentages en hogere en langere algemene overlevingspercentages. Op
basis van de tot nu toe verkregen veiligheids- en werkzaamheidsresultaten is
het redelijk om aan te nemen dat T-Guard een waardevolle aanvulling kan zijn op
het bewapeningsarium van de arts voor de behandeling van patiënten met
SR-aGVHD, vooral wanneer wordt beschouwd dat T-Guard een ander
werkingsmechanisme heeft dan ruxolitinib.
Publiek
Wilhelminasingel 14
Nijmegen 6524 AL
NL
Wetenschappelijk
Wilhelminasingel 14
Nijmegen 6524 AL
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Patiënten moeten ten minste 18 jaar oud zijn op het moment dat de
toestemming wordt gegeven.
2. De patiënt heeft een eerste allo-HSCT ondergaan van gelijk welke donor of
stamcelbron.
3. Patiënten met de diagnose van graad III of IV SR-aGVHD na allo-HSCT. SR
omvat aGVHD die aanvankelijk is behandeld met een lagere dosis steroïden, maar
moet voldoen aan een van de volgende criteria:
• verergerde of nieuwe orgaanaantasting na 3 dagen van behandeling met
methylprednisolon (of equivalent) van meer dan of gelijk aan 2 mg/kg/dag,
• geen verbetering na 7 dagen van primaire behandeling met methylprednisolon
(of equivalent) van meer dan of gelijk aan 2 mg/kg/dag
• patiënten met viscerale (GI en/of lever) plus huid-aGVHD bij aanvang van
behandeling met methylprednisolon (of equivalent) met verbetering van huid-GVHD
zonder enige verbetering van viscerale GVHD na 7 dagen van primaire behandeling
met methylprednisolon (of equivalent) van meer dan of gelijk aan 2 mg/kg/dag
• Patiënten die alleen huid-GVHD hebben en viscerale aGVHD ontwikkelen tijdens
behandeling met methylprednisolon (of equivalent) van meer dan of gelijk aan 1
mg/kg/dag en waarbij geen verbetering optreedt na 3 dagen van meer dan of
gelijk aan 2 mg/kg/dag
4. Patiënten moeten bewijs hebben van myeloïde implantatie (bijv. absoluut
aantal neutrofielen groter dan of gelijk aan 0,5 × 109/l gedurende 3
opeenvolgende dagen als er eerder ablatieve behandeling is gebruikt). Gebruik
van de aanvulling van groeifactor is toegestaan.
5. Patiënten of een onpartijdige getuige (indien de patiënt in staat is
mondelinge toestemming te geven maar niet in staat is het formulier voor
geïnformeerde toestemming te ondertekenen) dienen schriftelijke geïnformeerde
toestemming te hebben gegeven.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patiënten die een creatinine hebben die groter dan of gelijk aan 2 mg/dl is
of een geschatte creatinineklaring van minder dan 40 ml/min of patiënten die
hemodialyse nodig hebben.
2. Patiënten bij wie de diagnose van actieve trombotische microangiopathie
(TMA) is vastgesteld, die voldoet aan alle volgende criteria:
• meer dan 4% schistocyten in het bloed (of equivalent indien er een
semi-kwantitatieve schaal wordt gebruikt, bijv. 3+ of 4+ schistocyten op
perifere bloeduitstrijkjes),
• de novo, langdurige of progressieve trombocytopenie (aantal bloedplaatjes
minder dan 50 x 109/l of een vermindering van 50% of meer ten opzichte van
eerdere tellingen),
• plotselinge en aanhoudende stijging van de concentratie van
lactaatdehydrogenase van meer dan 2x ULN,
• afname van de hemoglobineconcentratie of verhoogde noodzaak van transfusie
die is toegeschreven aan Coombs-negatieve hemolyse, EN
• afname van serum haptoglobine
3. Patiënten die eerder met eculizumab zijn behandeld.
4. Patiënten die eerder checkpointremmers hebben gekregen (voor of na allo-HCT).
5. Patiënten bij wie de diagnose van overlapsyndroom is gesteld; dat wil zeggen
met gelijktijdige kenmerken van cGVHD.
6. Patiënten die ondersteuning van mechanische beademing of vasopressor nodig
hebben.
7. Patiënten die, naast steroïden, een systemische behandeling hebben gekregen
als voorafgaande behandeling voor aGVHD of als behandeling voor SR-aGVHD.
Herstart van eerder gebruikte GVHD-profylaxemiddelen (bijv. tacrolimus,
cyclosporine, MTX, MMF) of vervangende middelen in het geval van eerder
gedocumenteerde intolerantie is toegestaan. Eerdere behandeling met een
JAK-remmer als onderdeel van GVHD-profylaxe of behandeling is niet toegestaan.
8. Patiënten met ernstige hypoalbuminemie, met een albumine van minder dan of
gelijk aan 1 g/dl.
9. Patiënten met een niveau van creatine-kinase (CK) van meer dan 5 keer de
bovengrens van wat normaal is.
10. Patiënten met ongecontroleerde infecties. Infecties worden als onder
controle beschouwd als de juiste behandeling is gestart en op het moment van
inschrijving geen tekenen van progressie aanwezig zijn. Aanhoudende koorts
zonder andere tekenen of symptomen wordt niet geïnterpreteerd als progressieve
infectie. Progressie van infectie wordt gedefinieerd als:
• hemodynamische instabiliteit die is toe te schrijven aan sepsis OF
• nieuwe symptomen die zijn toe te schrijven aan infectie OF
• verergering van fysieke symptomen die zijn toe te schrijven aan infectie OF
• verergering van radiografische bevindingen die zijn toe te schrijven aan
infectie
11. Patiënten met tekenen van relapsed, progressieve of aanhoudende
maligniteit, of patiënten die zijn behandeld voor een relapse na
transplantatie, of die mogelijk een snelle terugtrekking van immunosuppressiva
nodig hebben als pre-emergente behandeling van een vroege relapse van een
maligniteit.
12. Patiënten met tekenen van minimale resterende ziekte waarbij terugtrekking
van systemische immuunsuppressie noodzakelijk is.
13. Patiënten met onopgeloste ernstige toxiciteit of complicaties (anders dan
acute GVHD) als gevolg van eerdere transplantatie.
14. Geschiedenis van sinusoïdaal obstructiesyndroom (SOS)/veno-occlusieve
ziekte (VOD).
15. Patiënten waarvan bekend is dat ze overgevoelig zijn voor een van de
volgende componenten: muis monoklonale antilichamen (mAb) of recombinant Ricine
Toxine A-keten (RTA).
16. Patiënten die binnen 21 dagen (of 5 halfwaardetijden, afhankelijk van welke
van de twee langer is) voorafgaand aan de inschrijving zijn behandeld met een
ander(e) onderzoeksmiddel, hulpmiddel of procedure.
17. Patiënten die meer dan één allo-HSCT hebben gekregen.
18. Patiënten waarvan bekend is dat ze een infectie hebben met het humaan
immunodeficiëntievirus.
19. Patiënten met een BMI hebben hoger of gelijk aan 35 kg/m2.
20. Bij patiënten die sirolimus gebruiken, moet de behandeling worden stopgezet
voordat de onderzoeksbehandeling wordt gestart.
21. Vrouwelijke patiënten die zwanger zijn, borstvoeding geven of, indien
seksueel actief en in de vruchtbare leeftijd, niet bereid zijn om effectieve
anticonceptie te gebruiken vanaf het begin van de behandeling tot 30 dagen na
de laatste dosis.
22. Mannelijke patiënten die, indien seksueel actief en met een vrouwelijke
partner in de vruchtbare leeftijd, niet bereid zijn om effectieve anticonceptie
te gebruiken vanaf het begin van de behandeling tot 65 dagen na de laatste
dosis.
23. Patiënten met een aandoening die, naar het oordeel van de onderzoeker, de
volledige deelname aan het onderzoek, waaronder toediening van het
onderzoeksgeneesmiddel en het bijwonen van de vereiste onderzoeksbezoeken, zou
belemmeren; een aanzienlijk risico kan vormen voor de patiënt; of de
interpretatie van onderzoeksgegevens kan verstoren.
24. Patiënten van wie de beslissing om deel te nemen op ongepaste wijze kan
zijn beïnvloed door een waargenomen verwachting van winst of nadeel door
deelname, zoals patiënten in detentie vanwege een officieel of wettelijk bevel.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2021-000343-53-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04934670 |
CCMO | NL78287.091.21 |