Deze studie onderzoekt het bifidogene effect van een flesvoeding met gedeeltelijk gehydrolyseerd eiwit gesupplementeerd met een specifieke combinatie van prebiotica en probiotica in vergelijking met een standaard flesvoeding in zuigelingen met een…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Allergische aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het onderzoeken van een bifidogeen effect van een HP synbiotica vergeleken met
standaard flesvoeding bij zuigelingen met een verhoogd risico op het
ontwikkelen van allergie.
Secundaire uitkomstmaten
Deze studie onderzoekt het effect van HP synbiotica in vergelijking met een
standaard zuigelingenvoeding/ opvolgmelk op de ontwikkeling van allergische
manifestaties tot aan de leeftijd van 12 maanden in kinderen met een verhoogd
risico op het ontwikkelen van allergie.
Achtergrond van het onderzoek
In de afgelopen decennia is de prevalentie van allergische aandoeningen
exponentieel toegenomen in de hele wereld met variaties in lichamelijke locatie
van de aandoening (huid, long, maag-darm kanaal) afhankelijk van de
geografische ligging.
Hoewel allergische aandoeningen een erfelijk element bevatten, is het ook
duidelijk dat de interactie van genen en de omgeving ook erg belangrijk is om
de snelle toename van allergie incidentie in de afgelopen decennia te
verklaren. Met de kennis dat de darmflora een significante invloed kan hebben
op humane fysiologie, wordt vroege kolonisatie van het maag-darm kanaal met de
juiste microbiota gezien als een cruciaal proces om de basis te leggen voor een
optimale gezondheid later in het leven. Er is toenemend bewijs dat verstoringen
in het patroon van microbiële blootstelling vroeg in het leven een beslissende
factor is voor de ontwikkeling van verschillende aandoeningen, waaronder ook
allergie. De rol van verstoorde endogene microbiota in de ontwikkeling van
allergie wordt ondersteund door de positieve correlatie van omgevingsfactoren
die zowel de vroege microbiële kolonisatie als het risico op het ontwikkelen
van allergische aandoeningen (bijv. gebruik van antibiotica en geboorte via
keizersnede) beïnvloeden. Eveneens bestaat er een correlatie tussen de
aanwezigheid van allergische aandoeningen en een veranderd microbioom en groeit
het bewijs voor succesvolle preventie of vermindering van allergie door
nutritionele concepten die de darm microbiota moduleren.
Aan de hand van vele studies is algemeen erkend dat borstvoeding één van de
belangrijkste pijlers is in de preventie van allergische aandoeningen. Uit
studies kan worden geconcludeerd dat borstvoeding tot aan 4-6 maanden het
risico van atopische dermatitis in zuigelingen met verhoogd risico verlaagd.
Wanneer een moeder geen borstvoeding kan geven of er voor kiest om geen
borstvoeding te geven aan haar zuigeling, wordt flesvoeding gebaseerd op de
compositie van humane melk gezien als het beste alternatief. Voor zuigelingen
met een verhoogd risico op ontwikkeling van allergie is een flesvoeding met
gedeeltelijk gehydrolyseerd koemelk-eiwit ontwikkeld.
Nutricia Research PATCH studie (n=1047) heeft aangetoond dat in zuigelingen met
een verhoogd risico op het ontwikkelen van allergie welke een gedeeltelijk
gehydroliseerde koemelk eiwit flesvoeding met toegevoegde prebiotica hebben
gehad de darmflora compositie en darmactiviteit, meer overeenkomsten vertoonde
met borst gevoede zuigelingen dan met zuigelingen welke standaard koemelk
flesvoeding hebben gehad. Dit resultaat is gedreven door de verhoogde levels
van bifidobacteria, algemeen geaccepteerd als bacterien die een gunstige
werking hebben op de immuun ontwikkeling vroeg in het leven. Deze waarnemingen
suggereren dat de microbiële diversiteit inclusief de metabolieten in
verschillende ontwikkelingsstadia in de eerste levensjaren essentieel is voor
het neerzetten van een evenwichtige darmomgeving die darm ontwikkeling en ook
homeostase met het immuunsysteem ondersteunt. Dit alles kan het risico op de
ontwikkeling van allergie verlagen.
Doel van het onderzoek
Deze studie onderzoekt het bifidogene effect van een flesvoeding met
gedeeltelijk gehydrolyseerd eiwit gesupplementeerd met een specifieke
combinatie van prebiotica en probiotica in vergelijking met een standaard
flesvoeding in zuigelingen met een verhoogd risico op het ontwikkelen van
allergische aandoeningen. Deze studie heeft als secundaire doelstelling het
onderzoeken van de effecten van de flesvoeding op de ontwikkeling van
allergische aandoeningen tot aan 12 maanden zal zijn. Dit zal als primaire
uitkomst worden geverifieerd in een aparte klinische studie, MAESTRO.
Daarnaast, zullen de effecten op groei en veiligheid worden bestudeerd.
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerd, dubbelblind, gecontroleerd, parallel-groepen, in
meerdere landen uitgevoerd onderzoek.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Actief product: zuigelingenvoeding/ opvolgmelk met gedeeltelijk gehydrolyseerde koemelkeiwit aangevuld met pre- en probiotica (HP synbiotica). Controle product: standaard zuigelingenvoeding/ opvolgmelk (intact eiwit)
Inschatting van belasting en risico
Er worden geen bijwerkingen verwacht bij de borstvoedinggroep. Voor de groep
die actieve flesvoeding krijgt is er een 'closely monitored event' waar bij het
vermoeden van septicemia de onderzoeksvoeding direct gestopt wordt en
bloedtesten worden uitgevoerd. Voor de zuigelingenvoeding (HP synbiotics) en de
controle zuigelingenvoeding zijn er de verwachte algemene interactie met
voedsel zoals op het label vermeld staat.
Het gebruik van prebiotica is geassocieerd met zachtere ontlasting (waarbij het
meer lijkt op de ontlasting van borstgevoede zuigelingen). Het testproduct
bevat koemelk eiwitten. Deze eiwitten kunnen een allergische reactie
veroorzaken in kindjes met een koemelk, soja eiwit, rundvlees, mais of vis
eiwit allergie. Het afnemen van een bloedmonster kan lichte pijn geven, een
blauwe plek veroorzaken, een ontsteking van de ader, bloeding of infectie van
de plek waar de naald in de huid is gegaan en zeldzaam kan er zenuwschade
optreden. Het afnemen van een neusuitstrijkje kan tijdelijk ongemak
veroorzaken. Het invullen van het dagboek zal tijd kosten voor de ouders. De
huidpriktest kan ongemak veroorzaken en milde roodhuid en jeuk van de geprikte
huid geven welke meestal binnen enkele uren weer verdwijnt.
Publiek
Uppsalalaan 12
Utrecht 3584 CT
NL
Wetenschappelijk
Uppsalalaan 12
Utrecht 3584 CT
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1) Gezonde, op tijd geboren zuigelingen (zwangerschapsleeftijd * 37 en * 42
weken) met een verhoogd risico op het ontwikkelen van allergie op basis van een
familievoorgeschiedenis van allergie., 2) Zuigelingen in de leeftijd van * 16
weken (max. 16 weken + 0 dagen), bij voorkeur zo snel mogelijk na de geboorte.
, 3) Zuigelingen met een geboortegewicht binnen het normale bereik voor
zwangerschapsduur en geslacht (10e tot 90e percentiel volgens lokale van
toepassing zijnde groeicurven). , 4) Zuigelingen die beginnen met flesvoeding
binnen 16 weken na de geboorte (zuigelingen van moeders die ervoor hebben
gekozen om geen borstvoeding te geven of moeders die geheel/gedeeltelijk
stoppen met borstvoeding voordat dezuigeling 16 weken oud is)
OF
Zuigelingen die uitsluitend borstvoeding krijgen en waarvan de moeder de
intentie heeft om uitsluitend borstvoeding te geven, ten minste tot hun
zuigeling 16 weken oud is., 5) Schriftelijke geïnformeerde toestemming van een
van de ouders of beide ouders (volgens de lokale wetgeving) en/of van de
wettelijke vertegenwoordiger.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1) Consumptie vanflesvoeding op basis van intact eiwit voorafgaand aan
randomisatie, behalve van consumptive tijdens de eerste 72 levensuren., 2)
Consumptie van flesvoeding met toegevoegd probiotica en/of probiotisch
supplement voorafgaand aan randomisatie., 3) Bestaande allergische
manifestaties (bijv. allergische huidaandoeningen, voedselallergie) voorafgaand
aan randomisatie, volgens de klinische beoordeling door de onderzoeker., 4)
Ernstige aangeboren afwijkingen die invloed zouden kunnen hebben op de groei
van de proefpersonen (bijv. cystische fibrose, bronchopulmonale dysplasie,
tracheomalacie, tracheo-oesofageale fistel, ernstige aangeboren hartaandoening
of een andere aandoening (volgens de klinische beoordeling door de
onderzoeker)., 5) Ernstige neonatale aandoeningen (bijv. ademnoodsyndroom,
ernstige sepsis, intraventriculaire bloeding, ernstige neonatale geelzucht,
necrotiserende enterocolitis, persisterende pulmonale hypertensie van de
pasgeborene of een andere aandoening waarvoor het gebruik van een intravenous
en/of intramusculair antibioticum is vereist)., 6) Bekende onderliggende ziekte
die predisponeert voor infectie (bijv. hiv, virale hepatitis B en C,
auto-immune diabetes, immuundeficiëntie). , 7) Ernstig nierfalen en leverfalen
volgens de klinische beoordeling door de onderzoeker., 8) Onvermogen van de
ouders om zich te houden aan het onderzoeksprotocol of onzekerheid van de
onderzoeker over de bereidheid of het vermogen van de proefpersoon om zich te
houden aan de protocoleisen., 9) Deelname aan andere onderzoeken waarbij
onderzoeks- of reeds op de markt zijnde producten gelijktijdig worden gebruikt
of binnen twee weken voorafgaand aan het screeningbezoek.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT03067714 |
CCMO | NL59111.072.16 |