Onderzoeken of een neuropsychologische behandeling (cognitieve remediatie) gericht op executief functioneren (EF) bij bipolaire stoornissen (BP) leidt tot een verbetering in (1) persoonlijke doelen in het dagelijks functioneren en (2) het welzijn.…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Cognitieve en aandachtsstoornissen en -afwijkingen
- Levensstijlaangelegenheden
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Goal Attainment Scale (GAS): Dit is een 5-puntsschaal om behandelresultaat te
meten, geïntroduceerd door T.J. Kiresuk and R.E. Sherman in 1968. Deze schaal
wordt binnen de revalidatie veel gebruikt, betrouwbaarheid, validiteit en
sensitiviteit worden goed bevonden (Hurn et al., 2006). Drie persoonlijke
doelen van de deelnemer ten aanzien van het functioneren in het dagelijks leven
worden SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden)
geformuleerd. De schaal loopt van -2 tot +2: 0 is het SMART geformuleerde doel;
-2 en -1 worden gescoord als het resultaat beneden het doel is; +1 en +2 worden
gescoord als het resultaat boven het doel is.
Deelnemers vullen deze schaal wekelijks in op een smartphone app, wat ongeveer
2 minuten zal kosten.
Deze schaal wordt gebruikt om te onderzoeken of deelnemers door de cognitieve
remediatie interventie verbeteren op hun persoonlijke doelen met betrekking tot
het functioneren in het dagelijks leven.
Happiness single item scale/ geluksvraag: Deze schaal wordt gebruikt om het
persoonlijk welzijn te meten. De vraag die gesteld wordt is: *Voelt u zich in
algemene zin gelukkig?* Deelnemers geven een antwoord op een 11-puntsschaal
(0-10). Deze schaal van A.M. Abdel-Khalek (2006) heeft een goede concurrente,
convergente en divergente validiteit.
Deelnemers vullen de schaal wekelijks in op een smartphone app, wat ongeveer
een minuut zal kosten.
Deze schaal wordt gebruikt om te onderzoeken of het persoonlijke welzijn van de
deelnemers verbetert door de cognitieve remediatie interventie.
Er wordt in de wekelijkse metingen van doelen en welzijn rekening gehouden met
de covariaat slaap, door de deelnemers ook te vragen om op de smartphone app
een indicatie te geven van het aantal uren slaap in de voorgaande nacht.
Secundaire uitkomstmaten
Quick Inventory of Depressive Symptomatology (QIDS-SR; Rush et al., 2003): Een
vragenlijst die bestaat uit 16 vragen die de ernst van de negen symptomen van
depressie uit de DSM navragen. Dit is de verkorte versie van de IDS-SR30 en
sterk gecorreleerd met de totale score (.96). Het kost ongeveer 5 minuten om
deze vragenlijst in te vullen. Deze schaal wordt gebruikt als een beschrijvend
instrument en als een covariaat. Ook wordt de schaal gebruikt als een
exploratieve maat om te onderzoeken of de cognitieve remediatie interventie een
verbetering in depressieve symptomen geeft.
Altman Self-Rating Mania Scale (ASRM-NL): Een vragenlijst die bestaat uit 5
vragen die de aanwezigheid en/of ernst van manische symptomen meet. De
vragenlijst heeft een significante correlatie met de Young Mania Rating Scale
(YMRS). Specificiteit is 85.5, sensitiviteit is 87.3. De rvagen worden gescoord
op een Likert schaal van 0-4 (Altman et al., 1997; Renes, J.W. and Kupka, R.W.,
2009). Het kost ongeveer 3 minuten om deze vragenlijst in te vullen. Deze
schaal wordt gebruikt als een beschrijvend instrument en als een covariaat. Ook
wordt de schaal gebruikt als een exploratieve maat om te onderzoeken of de
cognitieve remediatie interventie een verbetering in manische symptomen geeft.
Cognitive Failure Questionnaire (CFQ; Broadbent et al., 1982; Merckelbach et
al., 1996; Ponds, van Boxtel & Jolles, 2006): Een veel gebruikte vragenlijst
waarmee het vóórkomen van subjectieve cognitieve klachten in het dagelijks
leven wordt onderzocht. De schaal bestaat uit 25 items die op een 5-puntsschaal
gescoord worden. Hogere scores staan voor meer frequent voorkomende cognitieve
problemen. De vragenlijst is gevalideerd in het Nederlands, de interne
consistentie acceptabel tot goed en de test-hertest betrouwbaarheid is hoog. Er
wordt een cut-off score van >43 gehanteerd om problemen in het dagelijks leven
te signaleren, wat 1 SD boven het gemiddelde is. De vragenlijst kan in 5-10
minuten ingevuld worden.
Deze schaal wordt gebruikt als een exploratieve maat om te onderzoeken of het
subjectieve cognitieve functioneren in het dagelijks leven verbetert door de
experimentele interventie. De schaal wordt ook gebuikt in de selectie van de
deelnemers.
Functioning Assessment Short Test (FAST; Rosa et al., 2007): Een kort interview
(3-6 minuten) om de autonomie en het functioneren in het dagelijks leven te
meten. De FAST is ontwikkeld door Rosa et al. (2007) om beperkingen in het
psychosociaal functioneren bij bipolaire stoornissen te meten. De 24 items zijn
verdeeld in 6 specifieke onderdelen van functioneren: autonomie, beroepsmatig
functioneren, cognitief functioneren, financiële problemen, interpersoonlijke
relaties en vrije tijd. Hogere scores staan voor meer problemen en lager
functioneren op de genoemde domeinen. De FAST liet sterke psychometrische
eigenschappen zien in het onderzoek van Rosa et al. (2007). Renes & Kupka
(2010) hebben een Nederlandse vertaling gemaakt (FAST-NL-P) die ook gebruikt is
in de pilot door Zyto et al. (2016). Deze vertaling is nog niet formeel
gevalideerd.
De FAST wordt gebruikt als een exploratieve maat om te onderzoeken of het
psychosociaal functioneren verbetert door de experimentele interventie.
EuroQol (EQ-5D-3L): Een vragenlijst waarmee de kwaliteit van leven gemeten
wordt, het algemene welzijn van de persoon op verschillende levensgebieden. Er
worden vijf dimensies nagevraagd: mobiliteit, zelfzorg, gewone activiteiten,
pijn/ongemak en angst/ depressie. De respondent wordt gevraagd zijn gezondheid
te beoordelen op de verschillende dimensies door te kiezen tussen 3 niveaus:
geen problemen, enige problemen, extreme problemen. Ook worden respodenten
gevraagd hun gezondheid te beoordelen op een visueel analoge schaal (VAS
-schaal). Verschillende onderzoeken laten zien dat de EQ-5D-3L een betrouwbaar
en valide instrument is (Dyer et al., 2010; Prieto et al., 2003; Luo et al.,
2003). De vragenlijst kan in 5-10 minuten ingevuld worden.
Deze vragenlijst wordt gebruikt als een exploratieve maat om te onderzoeken of
de kwaliteit van leven verbetert door de experimentele interventie.
Session Rating Scale (SRS; Miller et al., 2000): Een aanpassing van de
SRS-schaal wordt gebruikt om de tevredenheid van de deelnemers ten aanzien van
de experimentele interventie te onderzoeken. De respondent wordt gevraagd de
interventie te beoodelen op 4 dimensies (relatie, doelen en onderwerpen, aanpak
en methode, de sessie in zijn geheel) op VAS-schalen. Deze schaal kan in
ongeveer 5 minuten ingevuld worden.
Achtergrond van het onderzoek
De bipolaire stoornis is een chronische en ernstige stemmingsstoornis
gekenmerkt door één of meerdere manische of hypomane episodes, die vergezeld
kunnen gaan met depressieve episodes. Deze symptomen hinderen het psychosociale
functioneren in ernstige mate (APA, 2013). Het meeste recente epidemiologisch
onderzoek in Nederland, NEMESIS-2 (De Graaf et al., 2010), toonde aan dat de
lifetime prevalentie in de volwassen bevolkingsgroep (18 tot 64 jaar oud) van
de bipolaire I en bipolaire II stoornis zoals beschreven door de DSM-IV-TR
(APA, 2000) 1,2% voor mannen is en 1,4% voor vrouwen. Volgens een systematische
analyse voor de Global Burden of Disease Study 2013 (James, S. et al., 2018;
Ferrari et al, 2016), worden ongeveer 45 miljoen mensen wereldwijd getroffen
door een bipolaire stoornis. Dit onderzoek toont tevens aan dat bipolaire
stoornis op de 16e plaats staat in de ranglijst van oorzaken van jaren geleefd
met beperkingen door psychische en lichamelijke ziektes en kwetsuren (YLDs,
Years Lived with Disability). Binnen de psychiatrische stoornissen, inclusief
middelenmisbruik, is de bipolaire stoornis zelfs de vijfde voornaamste oorzaak
van verloren gezonde levensjaren door beperkingen (DALYs). Dit is te verklaren
door het feit dat tussen episodes functioneel herstel aanzienlijk langer duurt
dan symptomatisch herstel. Dikwijls bereiken mensen met een bipolaire stoornis
een lagere sociaaleconomische status in het leven dan mensen met een
vergelijkbare opleiding (APA, 2013). Bijna de helft van de mensen met een
bipolaire stoornis blijft problemen ondervinden in hun functioneren, inclusief
werkbelemmering, familieverstoringen, huwelijkse- en in het algemeen
interpersoonlijke problematiek zelfs na symptomatisch herstel (Sanchez-Moreno
et al., 2009). Al met al wordt hiermee duidelijk dat het van groot belang is om
te blijven zoeken naar mogelijke verbeteringen in de geestelijke
gezondheidszorg om het functionele herstel voor mensen met een bipolaire
stoornis te verbeteren.
In de afgelopen twee decennia is er toenemende interesse voor het onderzoeken
van neurocognitieve problemen die bij de bipolaire stoornis optreden. Een
systematisch review (Tsitsipa et al., 2015) vond dat iets minder dan de helft
van de bipolaire patiënten leed aan significante neurocognitieve problemen. Het
profiel van deze neurocognitieve beperkingen is vergelijkbaar met het profiel
aangetroffen bij schizofrenie, maar in minder ernstige mate. De aanwezigheid
van neurocognitieve problemen wordt gevonden bij zowel de bipolaire I als de
bipolaire II stoornis. De literatuur geeft ook geen aanwijzingen voor
duidelijke verschillen in neurocognitief functioneren tussen deze subtypen in
kwantitatieve zin (Tsitsipa et al., 2015; Bora, 2018; King et al., 2019). De
hoofdmoot van cognitieve problematiek wordt gevormd door beperkingen in de
aandacht, executieve functies en het verbaal geheugen. Deze kunnen niet
verklaard worden door medicatiegebruik: onderzoek heeft aangetoond dat de
algemene negatieve werking van medicatie op het neurocognitief functioneren
klein is (Goswami et al., 2009; Tsitsipa et al., 2015). De cognitieve problemen
lijken meer een endofenotype te zijn van de bipolaire stoornis en dragen
vermoedelijk bij aan de algemene ziektelast.
Aanhoudende neurocognitieve belemmeringen worden inderdaad herhaaldelijk gezien
als een factor die bijdraagt aan de beperkingen in het psychosociaal- en
beroepsmatigfunctioneren bij de bipolaire stoornis (Gitlin and Miklowitz, 2017;
Duarte et al., 2016; APA, 2013; Harvey et al., 2010). Verder hebben studies
verbanden aangetoond tussen neurocognitieve belemmeringen, beperkt
psychosociaal functioneren en een lage kwaliteit van leven in
stemmingsstoornissen (Cotrena et al., 2016; Mackala et al., 2014; Sierra et
al., 2005). Op basis van deze bevindingen zou gesteld kunnen worden dat
behandeling voor bipolaire stoornissen zich ook moet richten op neurocognitief
functioneren om een verbetering in psychosociale uitkomst en algeheel welzijn
te bewerkstelligen. Dit is overeenkomstig de Nederlandse richtlijnen voor de
behandeling van de bipolaire stoornis (Kupka et al., 2015), die neurocognitieve
problematiek als punt van aandacht vermeldt. Een aanpak gericht op
neurocognitief functioneren zou een manier zijn om te versterken dat de patiënt
de regie herwint, meer zelfredzaam is en beter kan participeren in de
maatschappij, een visie die steeds meer centraal komt te staan in de
geestelijke gezondheidszorg. Abraham et al. (2014) tonen aan dat een beter
algemeen welzijn bij bipolaire patiënten samengaat met meer zelfredzaamheid
(ofwel het vermogen van iemand om zelf zijn/ haar problemen te managen).
Desalniettemin is op het moment behandeling van bipolaire stoornis in
instituten van gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg in Nederland
merendeels gericht op symptomatisch herstel. De behandeling is vaak langdurig
van aard en omvat meestal farmacotherapie, psycho-educatie en ondersteunende
zorg.
Behandeling gericht op het neurocognitief functioneren staat bekend als
cognitieve remediatie. Voor schizofrenie is cognitieve remediatie een middel
gebleken om cognitieve prestaties en functionele resultaten te verbeteren (Best
& Bowie, 2017; Wykes et al., 2011; Harvey et al., 2010). Onderzoek gericht op
cognitieve remediatie voor bipolaire stoornissen is schaarser, maar is in de
afgelopen jaren meer in de belangstelling komen te staan. In deze studies wordt
een differentiatie gemaakt tussen cognitieve remediatie en functionele
remediatie, maar deze zijn niet strikt gedefinieerd en geoperationaliseerd. De
interventies bestaan voor het grootste deel uit het verbeteren van de
cognitieve vaardigheden, maar in sommige gevallen worden ze gecombineerd met
andere interventies (zoals sociaal cognitieve training). Reviews (Tsapekos et
al, 2019; Kim et al, 2018; Solé et al, 2017; Miskowiak et al, 2016) tonen
positieve uitkomsten op cognitieve en functionele uitkomstmaten. De bevindingen
worden vanwege methodologische problemen (zoals verschillen in selectiecriteria
voor deelnemers, verschillen in interventies en in uitkomstmaten) echter als
niet robuust en voorlopig beschouwd. Tot nu toe is er in Nederland slechts één
pilotstudie geweest door Zyto et al. (2016). In die studie werd een korte
interventie toegepast bestaande uit zes groepssessies en zes individuele
sessies. De interventie richtte zich op de verschillende aspecten van het
cognitieve disfunctioneren. De hoeveelheid participanten was klein (n=12) en er
was geen controlegroep, maar er werd een verbetering geconstateerd in het
functioneren van patiënten met bipolar I stoornis.
In de huidige studie zal de cognitieve remediatie training zich richten op
beperkingen in het executief functioneren. Zoals eerder vermeld, zijn dit
bekende problemen bij bipolaire stoornissen. Executieve functies zijn een groep
van hogere cognitieve vaardigheden benodigd voor planning, initiatie, regulatie
en controle van complex doelgericht gedrag (Lezak et al., 2012). Deze functies
spelen een belangrijke rol in het vermogen van iemand om zich aan te passen aan
alledaagse gebeurtenissen (Burgess, 2000; Fasotti & Spikman, 2002; Royall et
al., 2007; Shallice, 1988). Over het geheel genomen ondervinden personen met
beperkingen in de executieve functies meer problemen met het uitvoeren van
instrumentele bezigheden van het leven van alledag (IADL) (zoals winkelen, het
huishoudboekje bijhouden, maaltijden bereiden) (Maeir, Krauss, & Katz, 2011).
Aldus kan beredeneerd worden dat een verbetering in het executieve functioneren
tot een verbetering in het dagelijks functioneren zal leiden. Een studie door
Penadés et al (2010) heeft aangetoond dat bij schizofrenie verbetering van het
executieve functioneren inderdaad een verbeterd alledaags functioneren
voorspelde.
In Nederland is een cognitieve remediatie training voor executieve beperkingen
on
Doel van het onderzoek
Onderzoeken of een neuropsychologische behandeling (cognitieve remediatie)
gericht op executief functioneren (EF) bij bipolaire stoornissen (BP) leidt tot
een verbetering in (1) persoonlijke doelen in het dagelijks functioneren en (2)
het welzijn.
Hypothesen:
Cognitieve remediatie gericht op EF bij BP leidt tot (1) een verbetering op
persoonlijke doelen ten aanzien van het dagelijks functioneren en (2) het
welzijn.
Exploratieve hypothesen:
- Cognitieve remediatie gericht op EF bij BP leidt tot een verbetering in de
subjectieve cognitieve klachten.
- Cognitieve remediatie gericht op EF bij BP leidt tot een verbetering in het
psychosociaal functioneren en de zelfredzaamheid.
- Cognitieve remediatie gericht op EF bij BP leidt tot een verbetering in de
kwaliteit van leven.
- Cognitieve remediatie gericht op EF bij BP leidt tot een verbetering in de
stemmingsklachten.
Hierbij wordt een positieve invloed van de interventie op deze factoren
verwacht.
Onderzoeksopzet
Repeated measures randomised cross-over experimental study.
Duur: 42 weken, dit is inclusief baselineperiode (6 weken) en follow-up (na 12
weken).
Setting: GGZ Delfland ambulant.
20 deelnemers zullen na selectie gerandomiseerd worden in groep A of B. Beide
groepen beginnen met een 6-weekse baseline periode, waarin wekelijkse metingen
op persoonlijke doelen in dagelijks functioneren en welzijn gedaan worden.
Vervolgens start groep A met de 12-weekse cognitieve remediatie
groepsinterventie, terwijl groep B de gebruikelijke zorg (TAU) ontvangt. Hierna
wisselen de twee groepen en krijgt ook groep B de interventie aangeboden.
Gedurende deze tijd blijven beide groepen wekelijks de persoonlijke doelen en
het welzijn scoren en op 8 momenten worden er nog enkele aanvullende
vragenlijsten voorgelegd. 12 weken nadat groep B de interventie heeft voltooid
vindt er nog een follow-up meting plaats.
NB. In verband met COVID-19 maatregelen kan het zijn dat een groepsgrootte van
10 deelnemers niet mogelijk is. In dat geval zal de groep worden opgesplitst in
twee groepen met 5 deelnemers.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De experimentele interventie betreft een cognitieve remediatie training gericht op het verbeteren van de executieve functies. De training bestaat uit 12 wekelijkse groepssessies van 2 uur; elke groep bestaat uit 10 proefpersonen. De interventie zal door twee ervaren (neuro)psychologen worden aangeboden. De cognitieve remediatie training wordt gebaseerd op een behandelprotocol voor patiënten met niet-aangeboren hersenletsel met problemen in de executieve functies (Boelen et al., 2012) en een behandelprotocol voor patiënten met ADHD (Scholtissen-In de Braek et al., 2012). Beide protocollen zijn gebaseerd op Goal Management Training (GMT, Levine et al., 2000). Het behandelprotocol voor niet-aangeboren hersenletsel heeft daarnaast invloeden vanuit Problem Solving Training (PST, von Cramon & Matthes von Cramon 1994). Bij beide behandelprotocollen gaat het om compenserende remediatie, waarbij deelnemers nieuwe vaardigheden leren om beter met cognitieve beperkingen om te gaan. Thema's in de experimentele interventie zullen zijn: (1) Informatie en inzicht verwerven, (2) Doelen stellen en planning, (3) Initiëren, uitvoeren en reguleren. Het protocol zal aangepast worden aan de groep bipolaire stoornissen en ter beoordeling voorgelegd worden aan twee ervaren neuropsychologen. Tijdens de interventie zullen er wekelijkse huiswerkopdrachten zijn, die besproken zullen worden in de volgende groepssessie. De reguliere behandeling (treatment as usual), bestaande uit farmacotherapie en steunende en structurerende gesprekken zullen zoals gebruikelijk doorgang vinden, ook tijdens de cognitieve remediatie training.
Inschatting van belasting en risico
Deelname aan het onderzoek gaat voor de proefpersoon gepaard met extra tijds-
en inspanningsinvestering. De interventie is qua tijdbesteding en duur
vergelijkbaar met andersoortige psychologische interventies die regulier worden
uitgevoerd binnen de psychiatrie. Ook het verrichten van een neuropsychologisch
onderzoek en het verrichten van metingen met vragenlijsten valt binnen de
reguliere zorg. Dit tezamen met het feit dat de doelgroep al enige tijd stabiel
moet zijn om te kunnen deelnemen leidt ertoe dat er geen risico's verwacht
worden buiten het normale. Daarentegen is de verwachting de interventie zal
leiden tot een verbetering in het functioneren en het welzijn.
Publiek
Sint Jorisweg 2
Delft 2612 GA
NL
Wetenschappelijk
Sint Jorisweg 2
Delft 2612 GA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
De doelgroep zijn volwassen poliklinische patiënten (18-65 jaar) die in zorg
zijn bij GGZ Delfland en gediagnosticeerd zijn met een bipolaire I of II
stoornis. De deelnemers moeten in ieder geval 3 maanden stabiel zijn en
wilsbekwaam. Voor inclusie wordt voldoende afwezigheid van stemmingsklachten
gemeten met een score van <5 op de Altman Self-Rating Mania Rating Scale
(Altman et al., 1997) en een score van <16 op de Quick Inventory of Depressive
Symptoms (Rush et al., 2003). Deze criteria zijn ook gebruikt in een pilot naar
cognitieve remediatie bij BP door Zyto et al (2016). De DSM-diagnose zal
bevestigd worden met de MINI-plus 5.0.0. De Cognitive Failure Questionnaire
(CFQ; Broadbent et al., 1982; Merckelbach et al., 1996; Ponds, van Boxtel &
Jolles, 2006) zal gebruikt worden om de ervaren cognitieve problemen in het
dagelijks leven te onderzoeken. Voor inclusie moet de CFQ-score >43 zijn
(ongeveer 1 SD boven het gemiddelde).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een premorbide IQ<80 zoals gemeten met de Nederlandse Leestest voor Volwassenen
(NLV; Schmand and Van Harskamp, 1992), wilsonbekwaamheid, neurologische
problemen, niet aangeboren hersenletsel, elektroconvulsieve therapie in de
afgelopen 12 maanden, middelenmisbruik in de afgelopen 3 maanden, psychotische
stoornis, autisme spectrumstoornis, ADHD, rapid cycling (meerdere
stemmingsepisoden binnen 12 maanden) en ernstige PTSS.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
Ander register | Nederlands trial register nr: NL8654 |
CCMO | NL71794.078.20 |