Het doel van deze studie is om aan te tonen dat Ustekinumab superieur is ten opzichte van adalimumab zoals gemeten a.d.h.v. klinische remissie na één jaar behandeling bij biological-naïeve proefpersonen met matig tot ernstig actieve ZC waarbij een…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselontstekingsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire doelstelling is om de werkzaamheid van behandeling met ustekinumab
te vergelijken met die van adalimumab, zoals gemeten a.d.h.v. de klinische
remissie na één jaar, bij biological-naïeve proefpersonen met matig tot ernstig
actieve ziekte van Crohn (ZC) waarbij een voorgaande conventionele behandeling
(corticosteroïden en/of immunomodulatoren, m.a.w. azathioprine,
6-mercaptopurine of methotrexaat) heeft gefaald of tot intoleratie heeft
geleid.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire doelstellingen zijn om volgende zaken te evalueren bij
biological-naïeve proefpersonen met matig tot ernstig actieve ZC die met
ustekinumab of adalimumab worden behandeld:
- Andere maten voor klinische werkzaamheid (bv. klinische respons), waaronder
afname van frequent gelijktijdig gebruikte medicatie gelinkt aan
ongewenste uitkomsten (bv. steroïden, narcotica)
- Anti-inflammatoire werkzaamheid beoordeeld a.d.h.v. biomarkers (bv. fecaal
calprotectine, C-reactieve proteïne)
- Endoscopische uitkomstmaten (bv. endoscopische remissie)
- Veiligheid (bv. proporties proefpersonen met ernstige ongewenste voorvallen,
alle ongewenste voorvallen enz.)
- Met ZC verband houdend gebruik van gezondheidszorgmiddelen (bv.
ZC-gerelateerde ziekenhuisopnames, operaties, spoedopnames) en de
noodzaak om een behandeling met een andere biological te initiëren
- Beoordelingsschalen voor door de patiënt gerapporteerde uitkomsten (Patient
Reported Outcome, PRO) zoals de Inflammatory Bowel Disease
Questionnaire (IBDQ) en Patient Reported Outcome Measurement Information
System (PROMIS), zoals kwaliteit van leven.
Achtergrond van het onderzoek
Ustekinumab is een volledig humaan monoklonaal antilichaam in de vorm van een
immunoglobuline G1kappa (IgG1k) dat zich met hoge affiniteit bindt aan de
subeenheid p40 van humaan IL12 en IL23 (humaan IL12/ 23p40). Remming van IL12
en IL23, en de daarmee verband houdende infammatoire
signaaltransductiecascades, via blokkering van de subeenheid p40 van IL12 en
IL23 is een nieuw werkingsmechanisme voor de behandeling van de ziekte van
Crohn. Ustekinumab is goedgekeurd voor meerdere indicaties voor
immuun-gemedieerde ziekten. Het is in meerdere landen goedgekeurd voor de
behandeling van patiënten met een matig tot ernstig actieve ziekte van Crohn
die:
* gefaald hebben of die intolerant waren voor een behandeling met
immunomodulatoren of corticosteroïden, maar nooit faalden bij een
tumornecrosefactor (TNF) -blokker, of
* De behandeling met één of meer TNF-blokkers gefaald hebben of er intolerant
voor waren.
In beide populaties was de behandeling effectief voor zowel inductie van de
respons na 6 weken en remissie na 8 weken als voor het behoud van remissie en
respons na in totaal 1 jaar behandeling.
Adalimumab is een recombinant menselijk IgG1-mAb dat zich specifiek bindt aan
humaan TNF*. Dit bindt oplosbaar TNF, wat de interactie met de p55- en
p75-TNF-receptoren op het celoppervlak blokkeert. Het bindt ook TNF van het
celoppervlak. Adalimumab heeft meerdere indicaties voor immuungemedieerde
ziekten. Adalimumab is goedgekeurd voor matig tot ernstig actieve ziekte van
Crohn bij patiënten die (volgens de US Prescription Information [USPI]):
* naïef zijn voor TNF-blokkers,
* onvoldoende respons op conventionele therapie hebben gehad, of
* geen respons meer hebben op of intolerant zijn voor infliximab.
Adalimumab is ook goedgekeurd voor het handhaven van klinische remissie.
Hoewel ustekinumab en adalimumab zijn goedgekeurd en op grote schaal worden
gebruikt voor de behandeling van ziekte van Crohn, is het niet bekend of de ene
superieure klinische resultaten biedt tegenover de andere. Vergelijking van de
resultaten van eerder gepubliceerde studies suggereert vergelijkbare resultaten
bij inductie, maar lagere respons- en remissiecijfers bij biologisch-naïeve
patiënten die werden behandeld met adalimumab onderhoudsbehandeling in
vergelijking met biologisch naïeve patiënten die werden behandeld met
ustekinumab. Echter, indirecte vergelijkingen tussen studies zijn problematisch
vanwege verschillende studieontwerpen, eindpunten, populaties en andere
factoren. Omdat deze medicijnen niet zijn geëvalueerd in een head-to-head
onderzoek, betekent dit een belangrijke lacune in de wetenschappelijke
literatuur die van belang is voor de evidence-based praktijk. Deze studie zal
deze lacune opvullen door een prospectieve, gerandomiseerde directe
vergelijking te geven van een jaar behandeling met ustekinumab en adalimumab,
waarbij de werkzaamheid en veiligheid worden geëvalueerd bij biologisch-naïeve
patiënten met de ziekte van Crohn die de conventionele therapie hebben gefaald.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is om aan te tonen dat Ustekinumab superieur is ten
opzichte van adalimumab zoals gemeten a.d.h.v. klinische remissie na één jaar
behandeling bij biological-naïeve proefpersonen met matig tot ernstig actieve
ZC waarbij een voorgaande conventionele behandeling (corticosteroïden en/of
immunomodulatoren, m.a.w. azathioprine, 6-mercaptopurine of methotrexaat) heeft
gefaald of intolerantie heeft teweeggebracht.
Onderzoeksopzet
Dit is een wereldwijde, gerandomiseerde, geblindeerde, multicentrische studie
met parallelle groepen en een actief vergelijkingsmiddel.
Het doel is ongeveer 350 proefpersonen uit maximaal 200 centra in een
verhouding 1:1 te randomiseren (ongeveer 175 proefpersonen per
behandelingsgroep) voor behandeling met een studiegeneesmiddel (ustekinumab of
adalimumab) volgens goedgekeurde behandelingsschema*s (met name de
behandelingsschema*s van de United States Prescribing Information [USPI], die
zijn opgenomen in de goedgekeurde posologie in de Europese Unie [EU] en in
andere regio's).
De doelpopulatie bestaat uit proefpersonen met matig tot ernstig actieve ZC die
er al minstens 3 maanden is, met een CDAI-score * 220 en * 450 en met één of
meer zweren vastgesteld bij ileocolonoscopie, waarbij conventionele behandeling
heeft gefaald maar nog geen biological hebben gebruikt (biological-naïef).
De studie is een superioriteitsstudie waarbij de frequentie van klinische
remissie wordt onderzocht (d.w.z. CDAI <150) na één jaar behandeling (in week
52). Bezoeken voor de studie zullen plaatsvinden bij de screening (binnen de 5
weken vóór week 0 (baseline), en in week 0 (baseline), 2, 8, 16, 24, 32, 40,
48, 52 (primaire uitkomstmaat) en 56, met een laatste opvolgingsbezoek via
telefoon (of in het centrum, indien gewenst) in week 76.
De beoordelingen voor de studie omvatten CDAI en video-ileocolonoscopie;
ZC-gerelateerd gebruik van gezondheidszorgmiddelen; PRO*s (IBDQ [Inflammatory
Bowel Disease Questionnaire], PROMIS-29 [Patient Reported Outcome Measurement
Information System-29], en WPAI [Work Productivity and Activity Index]);
laboratoriumbepalingen (waaronder hematologie, bloedchemie met C-reactieve
proteïne, zwangerschapstesten en fecaal calprotectine); biomarkers;
lichamelijke onderzoeken; metingen van de vitale functies; doornemen van
gelijktijdig gebruikte medicatie en ongewenste voorvallen (adverse events,
AE*s); en evaluatie van serumconcentraties van het studiegeneesmiddel en
ontwikkeling van antilichamen tegen het studiegeneesmiddel.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Studiebezoeken moeten plaatsvinden bij screening (binnen 1-5 weken voorafgaand aan week 0) en weken 0, 2, 8, 16, 24, 32, 40, 48, 52 (primair eindpunt) en 56, met een laatste follow-up telefoongesprek (of bezoek ter plaatse, indien gewenst) in week 76. In week 0, nadat alle studie-gerelateerde procedures zijn afgerond, zullen de proefpersonen het volgende ontvangen: - Groep 1 (ustekinumab): een intraveneuze (IV) infusie van ustekinumab (ongeveer 6 mg / kg per dosis op gewichtsbasis) en 4 subcutane (SC) injecties met placebo - Groep 2 (adalimumab): een IV-infusie van placebo en 4 SC-injecties van adalimumab (elke 40 mg) In week 2, nadat alle studie-gerelateerde procedures zijn afgerond, zullen de proefpersonen het volgende ontvangen: - Groep 1 (ustekinumab): 2 SC-injecties met placebo - Groep 2 (adalimumab): 2 SC-injecties van adalimumab (elke 40 mg) Beginnend in week 4 (niet-bezoekweek) en doorlopend tot week 56, zullen de proefpersonen zelf het studiegeneesmiddel toedienen, meestal thuis, en ontvangen ze: - Groep 1 (ustekinumab): 1 SC-injectie elke 2 weken (q2w); ustekinumab 90 mg zal elke 8ste week na week 0 worden toegediend, met placebo voor adalimumab toegediend bij de andere aangewezen q2w-doseringsintervallen. - Groep 2 (adalimumab): 1 SC injectie van adalimumab 40 mg q2w.
Inschatting van belasting en risico
Voor bijwerkingen van Ustekinumab en Adalimumab verwijs ik naar het
geïnformeerd toestemmingsformulier.
Voor bijwerkingen van tests:
Bloedafname: Bij bloedafname kan er een bloeduitstorting ontstaan op de plek
waar de naald in de huid gaat. Iemand kan
flauwvallen bij het afnemen van bloed en in zeldzame gevallen kan er een
infectie optreden.
Risico*s van röntgenonderzoek: De stralingsdosis in de röntgenopname(s) die
voor dit onderzoek worden gemaakt, is gering. Er
is geen risico van betekenis voor deze hoeveelheid straling.
Ileocolonoscopie: Een lang, flexibel buisje wordt langs het rectum in de dikke
darm gebracht tot aan het laatste deel van de
kronkeldarm. De arts zal dit in meer detail uitleggen voordat de procedure
wordt uitgevoerd en zal ook uitleg geven over de
mogelijke risico's en ongemakken.
Publiek
Graaf Engelbertlaan 75
Breda 4837 DS
NL
Wetenschappelijk
Graaf Engelbertlaan 75
Breda 4837 DS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Een proefpersoon moet aan de volgende criteria voldoen om te worden toegelaten:
, 1. Mannelijk of vrouwelijk (afhankelijk van hun voortplantingsorganen en
functies toegewezen door een chromosomaal complement) *18 jaar oud. , 2. Heeft
de Ziekte van Crohn met of zonder fistels gedurende ten minste 3 maanden, met
colitis, ileitis of ileocolitis, ooit bevestigd in het verleden door
radiografie, histologie en/of endoscopie. , 3. Heeft een matig tot ernstig
actieve ziekte van Crohn met een baseline Crohn-activiteitsindex (CDAI) van *
220 en * 450. , 4. Heeft één of meerdere ulceraties op de
screenings-ileocolonoscopie (die, per definitie, zouden resulteren in een
*Simple Endoscopic Score voor Crohn*s Disease* (SES-CD) van tenminste drie).
Opmerking: indien een proefpersoon een ileocolonoscopie heeft gehad, maar de
screening om een andere reden is gefaald, is de eerder uitgevoerde
ileocolonoscopie voldoende bij opnieuw screenen binnen drie maanden mits aan
alle andere toelatingscriteria is voldaan. , 5.Voldoet aan de volgende eisen
voor vroegere of huidige medicijnen voor ziekte van Crohn:
a) Heeft gefaald op de conventionele therapie:
i) Krijgt momenteel corticosteroïden en/of immunomodulatoren (dwz AZA, MTX, of
6-MP) op een adequate therapeutische dosis;
OF ii) heeft een voorgeschiedenis van niet-reageren op, of niet-tolereren van,
een adequate kuur van corticosteroïden en/of immunomodulatoren (d.w.z. AZA, MTX
of 6-MP);
OF iii) is afhankelijk van corticosteroïden of heeft een voorgeschiedenis van
afhankelijkheid van corticosteroïden;
EN b) Heeft niet eerder een goedgekeurd biologisch geneesmiddel voor de ziekte
van Crohn gekregen (bijv. infliximab, adalimumab, certolizumab pegol,
ustekinumab, natalizumab, vedolizumab of goedgekeurde biosimilars van deze
middelen). , 6. Proefpersonen die onder behandeling staan van orale
corticosteroïden (bijvoorbeeld prednison, budesonide) met een
prednison-equivalente dosis van * 40 milligram (mg)/dag of een
budesonide-equivalente dosis van * 9 mg/dag zijn toegelaten, mits de dosis
stabiel is gedurende 3 weken voorafgaand aan de baseline (week 0) of de
corticosteroïden zijn stopgezet minstens 3 weken voorafgaand aan de baseline. ,
7. Proefpersonen die behandeld worden met immunomodulatoren AZA, 6-MP of MTX
bij screening (of kort hiervoor), moeten deze medicatie ten minste 3 weken
voorafgaand aan de baseline stopzetten. , 8. Heeft screening
laboratoriumtestresultaten binnen de volgende parameters:
a) Hemoglobine: * 8,5 gram per deciliter (g/dL)
b) Witte bloedcellen (WBC): > 3,5 x 10^3 /microliter (*L)
c) Neutrofielen: > 1,5 x 10^3 /*L
d) Bloedplaatjes: > 100 x 10^3 /*L
e) Serumcreatinine: < 1,7 milligram per deciliter (mg/dL)
f) Aspartaat transaminase (ASAT) en alanine transaminase (ALAT) concentraties:
Binnen 2 maal de bovengrens van de normaalwaardes voor het laboratorium dat de
test uitvoert.
g) Direct (geconjugeerd) bilirubine: <1,0 mg/dL , 9. Wordt als geschikt
beschouwd volgens de screeningscriteria voor tuberculose (tbc):
a) Heeft geen geschiedenis van latente of actieve tbc voorafgaand aan
screening; uitzonderingen worden gemaakt voor een proefpersoon die:
* Momenteel wordt behandeld voor latente tuberculose zonder bewijs van actieve
tuberculose (of is gestart met de behandeling van latente tuberculose
voorafgaand aan de week 0 toediening van het studiegeneesmiddel).
* Heeft een geschiedenis van latente tbc en documentatie van een adequate
behandeling voor latente tbc binnen 5 jaar voorafgaand aan de eerste toediening
van het studiegeneesmiddel. Het is de verantwoordelijkheid van de onderzoeker
om de adequaatheid van de eerdere tuberculosebehandeling te controleren en
passende documentatie te verstrekken/verkrijgen.
b) Heeft geen tekenen of symptomen die wijzen op actieve tbc op basis van
medische voorgeschiedenis en/of lichamelijk onderzoek.
c) Is bij zijn/haar weten niet in nauw contact geweest met een persoon met
actieve tuberculose. Als er wel sprake is geweest van een dergelijk contact,
moet de proefpersoon zijn doorverwezen naar een arts die gespecialiseerd is in
tuberculose om een aanvullende evaluatie te ondergaan en, indien
gerechtvaardigd, een adequate behandeling opstart voor latente tbc vóór of
gelijktijdig met, de eerste toediening van het studiegeneesmiddel.
d) De proefpersoon heeft binnen 2 maanden vóór de eerste toediening van het
studiegeneesmiddel:
* Een negatieve QuantiFERON-TB-test, of
* Een nieuw geïdentificeerde positieve QuantiFERON-TB test waarbij actieve tbc
is uitgesloten en waarvoor een geschikte behandeling voor latente tbc is
geïnitieerd voorafgaand aan, of gelijktijdig met, de eerste toediening van het
studiegeneesmiddel. Van een proefpersoon waarvan de eerste QuantiFERON-TB-test
niet te bepalen is, moet de test herhaald worden. In het geval dat de
aanvullende QuantiFERON-TB-test aanhoudend niet te bepalen is, moet de
proefpersoon ook een adequate behandeling voor latente tuberculose starten om
aan het onderzoek deel te kunnen nemen. De QuantiFERON-TB In-Tube-test is niet
vereist bij screening voor personen met een voorgeschiedenis van latente TB en
geschikte behandeling zoals hierboven beschreven.
e) heeft een thoraxfoto (ten minste een posterior-anterieure weergave), genomen
binnen 3 maanden voorafgaand aan de eerste toediening van het
studiegeneesmiddel en uitgelezen door een gekwalificeerde radioloog, met geen
enkel bewijs van huidige, actieve tuberculose of oude, inactieve tbc. Voor een
compleet overzicht verwijzen wij u naar het Protocol.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een proefpersoon die aan één van de volgende criteria voldoet kan niet
geïncludeerd worden in de studie:
1. Heeft complicaties van de ziekte van Crohn die waarschijnlijk een operatie
vereisen of die de mogelijkheid om het effect van de behandeling met
ustekinumab of adalimumab met behulp van de CDAI te beoordelen verstoren,
zoals: actieve stoma; short-gut-syndroom en ernstige of symptomatische
stricturen of stenose. , 2. Heeft of heeft vermoedelijk een abces op dit
moment. Recente huid- en perianale abcessen zijn niet uitgesloten, mits ze
worden gedraineerd en voldoende worden behandeld ten minste 3 weken voorafgaand
aan de baseline, of voor intra-abdominale abcessen ten minste 8 weken
voorafgaand aan de baseline, en er geen verwachte noodzaak is voor verdere
operaties. Proefpersonen met actieve fistels kunnen worden geïncludeerd indien
er geen behoefte aan chirurgie verwacht wordt en momenteel geen abcessen
aanwezig zijn. , 3. Heeft binnen 6 maanden voorafgaand aan de baseline enige
vorm van een darm resectie of andere intra-abdominale chirurgie ondergaan of is
binnen de 3 maanden voorafgaand aan de baseline opgenomen in een ziekenhuis
voor darmobstructie. , 4. Heeft op enig moment een monoklonaal antilichaam
(inclusief biosimilars) gekregen dat gericht is op tumornecrosefactor alfa
(TNF*), IL-12 of IL-23, of anti-integrinemiddelen die zijn goedgekeurd voor de
behandeling van ziekte van Crohn (dwz, vedolizumab of natalizumab) of één van
de volgende medicijnen of therapieën binnen de gespecificeerde perioden
voorafgaand aan baseline:
a) Elk ander onderzoeksmiddel voor de ziekte van Crohn (bijv. andere
biologische geneesmiddelen, kleine moleculen of antisense ribonucleïnezuur
(RNA) zoals mongersen), tenzij ten minste 3 maanden of 5 halfwaardetijden zijn
verstreken sinds de laatste dosis.
b) Intraveneuze (IV) corticosteroïden als behandeling voor ziekte van Crohn
binnen 3 weken voorafgaand aan de baseline.
c) Andere orale immuunmodulerende middelen dan AZA, 6-MP of MTX (bijv. Janus
kinase [JAK] -remmers, 6-thioguanine [6-TG], cyclosporine, tacrolimus,
sirolimus, tofacitinib of mycofenolaatmofetil) binnen 4 weken voorafgaand aan
de baseline. (Merk op dat per inclusiecriterium 7, typische immuunmodulerende
middelen [AZA, 6-MP of MTX] minstens 3 weken moeten zijn gestopt voor
baseline).
d) Behandeling met aferese (bijvoorbeeld Adacolumn-aferese) of totale
parenterale voeding (TPN) als een behandeling voor ziekte van Crohn binnen 3
weken voorafgaand aan de baseline. , 5. Heeft een stoelgangscultuur of ander
onderzoek positief voor een darmpathogeen, inclusief Clostridium difficile
toxine, in de laatste 4 maanden, tenzij een herhaling van het onderzoek
negatief is en er geen tekenen zijn van aanhoudende infectie met dat pathogeen.
, 6. Heeft binnen 12 maanden Bacillus Calmette-Guérin (BCG) -vaccinatie of een
andere levende bacteriële of levende virale vaccinatie binnen 2 weken voor
baseline ontvangen. , 7. Heeft een geschiedenis van, of een wederkerende,
chronische of recidiverende infectieziekte, inclusief maar niet beperkt tot,
chronische nier-infectie, chronische borstkastinfectie, recidiverende
urineweginfectie (bijv. Terugkerende pyelonefritis of chronische niet-aflatende
cystitis), of geïnfecteerde huidwonden of ulceraties. , 8. Heeft de huidige
tekenen of symptomen van een infectie, of recente (binnen 8 weken voorafgaand
aan de basislijn) geschiedenis van herpes zoster of een ernstige infectie (met
inbegrip van eventuele ziekenhuisopname). Vastgestelde niet-gevaarlijke
infecties (bijv. acute bovenste luchtwegen infectie, eenvoudige infectie van de
urinewegen) hoeft niet te worden beschouwd als uitsluiting naar het oordeel van
de onderzoeker. , 9. Heeft een bewezen huidige actieve infectie, waaronder
tuberculose, of een knobbel die verdacht is voor longmaligniteit bij screening
of een andere beschikbare thoraxfoto, tenzij definitief chirurgisch verholpen,
of door aanvullende beeldvorming en in de brondocumenten bevestigd., 10. Heeft
een voorgeschiedenis van latente of actieve granulomateuze infectie, waaronder
histoplasmose of coccidioidomycose, voorafgaand aan screening. Raadpleeg de
inclusiecriteria voor informatie over geschiktheid met een voorgeschiedenis van
latente tuberculose. , 11. Heeft ooit een niet-tuberculeuze mycobacteriële
infectie of ernstige opportunistische infectie gehad (bijvoorbeeld
cytomegalovirus waardoor colitis, Pneumocystis jiroveci, aspergillose). , 12.
Is seropositief voor antilichamen tegen hepatitis C (HCV) zonder een
voorgeschiedenis van genezing of succesvolle behandeling, gedefinieerd als
zijnde negatief voor HCV-RNA in het afgelopen jaar en, indien behandeld, ten
minste 24 weken na voltooiing van de antivirale behandeling. Proefpersonen die
positief testen op anti-HCV-antilichamen, moeten verdere testen ondergaan op
HCV-RNA. Als de HCV-RNA-test positief is, komt de proefpersoon niet in
aanmerking voor deze studie. Als de HCV-RNA-test negatief is, komt de
proefpersoon in aanmerking voor deze studie. In het geval dat de HCV-RNA-test
niet kan worden uitgevoerd, komt de proefpersoon niet in aanmerking voor deze
studie., 13. Is positief getest voor HBV-oppervlakte-antigeen (HBsAg), ongeacht
de resultaten van andere hepatitis B-tests. Proefpersonen die alleen positief
testen op kernantilichaam (anti-HBc) moeten verdere testen ondergaan op
hepatitis-B-DNA (HBV-DNA-test). Als de HBV-DNA-test positief is, komt de
proefpersoon niet in aanmerking voor deze studie. Als de HBV-DNA-test negatief
is, komt de proefpersoon in aanmerking voor deze studie. In het geval dat de
HBV DNA-test niet kan worden uitgevoerd, komt de proefpersoon niet in
aanmerking voor het onderzoek. , 14. Is geïnfecteerd met het humaan
immunodeficiëntievirus (HIV; positieve serologie voor HIV-antilichaam). , 15.
Heeft een bijkomende diagnose of een voorgeschiedenis van congestief hartfalen
of demyeliniserende ziekte. , 16. Heeft de huidige tekenen of symptomen, of een
voorgeschiedenis van ernstige, progressieve of ongecontroleerde renale,
hepatische, hematologische, endocriene, pulmonale, cardiale, neurologische,
systemische lupus erythematosus of psychiatrische aandoeningen., Voor een
compleet overzicht verwijzen wij u naar het Protocol.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-004209-41-NL |
CCMO | NL66201.056.18 |