De primaire doelstelling van dit onderzoek is om de superioriteit in algemene overleving (overall survival, OS) en vergelijkbare veiligheid aan te tonen wanneer eflornithine wordt toegevoegd aan lomustine, vergeleken met lomustine als monotherapie…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Zenuwstelselneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Doeltreffendheid:
De primaire uitkomstmaat van doeltreffendheid is de duur van OS die wordt
gemeten vanaf de datum van randomisatie tot de datum van overlijden door om het
even welke oorzaak.
Veiligheid:
De secundaire uitkomstmaten van doeltreffendheid zijn PFS en ORR.
Farmacokinetiek (PK): Geneesmiddelconcentraties in het plasma worden
geanalyseerd om de PK van eflornithine in een subgroep te beoordelen van
patiënten van enkel behandelingsgroep A (n = ongeveer 20)
De primaire doeltreffendheidsanalyse wordt uitgevoerd volgens het
intent-to-treat-principe (ITT-principe). Alle gerandomiseerde patiënten worden
ingesloten in de primaire doeltreffendheidsanalyse volgens hun bij toeval
toegewezen onderzoeksbehandeling, ongeacht of ze deze behandeling ook effectief
hebben gekregen.
OS en PFS worden beschrijvend samengevat aan de hand van de methode volgens
Kaplan-Meier. Voor beide uitkomstmaten wordt de primaire inferentiële
vergelijking tussen behandelingsgroepen uitgevoerd aan de hand van een
gestratificeerde logranktest volgens de randomisatiestratificatiefactoren voor
leeftijd, regio, IDH-1-status en aantal eerdere ingrepen. De schatting van de
risicoratio (HR) voor een behandelingsgroep wordt bepaald aan de hand van een
gestratificeerd regressiemodel van Cox, zonder andere covariabelen. Voor PFS
wordt de ziekteprogressie beoordeeld aan de hand van de criteria die beschreven
staan in bijlage 5. De datum van ziekteprogressie en de datum van censurering
omwille van PFS is gebaseerd op gepubliceerde conventies (FDA 2007). Er worden
gevoeligheidsanalyses uitgevoerd om tussen de behandelingsgroepen de asymmetrie
vast te stellen in het aantal gemiste ziektebeoordelingen, afwijkingen van het
werkelijke moment van ziektebeoordelingen ten opzichte van de geplande
beoordelingsmomenten en de alternatieve censureringsconventies.
ORR wordt geschat op basis van het aandeel patiënten in elke behandelingsgroep
waarvan de beste algemene respons tijdens het verloop van de
onderzoeksbehandeling CR of PR is. De tumorrespons wordt beoordeeld aan de hand
van de criteria die beschreven staan in bijlage 5. Ongeveer 95%
betrouwbaarheidsintervallen worden voor de werkelijke ORR berekend volgens
behandelingsgroep. De interferentiële vergelijking van de waargenomen ORR's
wordt gemaakt aan de hand van de chi-kwadraattoets volgens
Cochran-Mantel-Haenszel, gestratificeerd door de eerder vermelde
stratificatiefactoren voor randomisatie.
Het algehele type I-foutpercentage voor het onderzoek is vastgelegd op 0,05
(tweezijdig). Met uitzondering van OS worden alle hypothesetoetsen beoordeeld
met een tweezijdig significantieniveau van 0,05. De O*Brien-Fleming
groepssequentiële procedure wordt gebruikt om de algemene type I-fout te
controleren voor meerdere analyses van de OS (zie hieronder). Als de
superioriteit van OS wordt aangetoond bij ofwel de tussentijdse, ofwel bij de
primaire analyse, worden formele interferentiële vergelijkingen tussen de
behandelingsgroepen gepland voor de secundaire uitkomstmaten PFS en ORR. De
testen worden uitgevoerd volgens een sequentiële hiërarchische manier op basis
van een gesloten toetsingsprocedure (closed testing procedure, CTP). De CTP
wordt gebruikt om de controle te behouden op de algemene type I-fout om de
hypothesetoets te verklaren van meerdere secundaire uitkomstmaten. De
sequentiële hiërarchische volgorde waarin de secundaire uitkomstmaten van
doeltreffendheid worden getoetst, worden beschreven in rubriek 8.6.1.
De steekproefgrootte werd berekend door uit te gaan van een werkelijke
OS-mediaan van 12 maanden voor de behandelingsgroep die lomustine in
monotherapie krijgt (controlegroep). De werkelijke OS-mediaan wordt
verondersteld 18 maanden of langer te zijn voor de behandelingsgroep die
eflornithine samen met lomustine krijgt (onderzoeksgroep). Wanneer wordt
aangenomen dat OS een exponentiële waarschijnlijkheidsverdeling volgt voor elke
behandelingsgroep, wil dat zeggen dat een dergelijke verbetering een
risicoratio van 0,667 (onderzoeksgroep/controlegroep) vertegenwoordigt.
Interferentiële vergelijkingen van OS worden uitgevoerd met een
gestratificeerde longranktest, gestratificeerd volgens de stratificatiefactoren
voor randomisatie. Het totale aantal van ongeveer 340 patiënten (170 per
behandelingsgroep) en volledige informatie van 261 overlijdens bezorgt naar
schatting 90% onderscheidingsvermogen om een vermindering van 33% aan te tonen
in de risicoratio waarbij OS niet werd behaald, gebaseerd op een tweezijdige
algemene type I-fout van 5% met aanpassing voor 1 tussentijdse analyse voor
superioriteit bij 67% van de totale overlijdens (SEQDESIGN-procedure,
SAS-versie 9.2). De primaire analyse voor de vergelijking van OS gebeurt naar
verwachting ongeveer 36 maanden (18 maanden accumulatie plus 18 maanden
follow-up) nadat de eerste patiënt werd gerandomiseerd. Naar verwachting zou
een waargenomen risicoratio van 0,78 of minder, wat overeenkomt met een
waargenomen verbetering in de OS-mediaan van 3.44 maanden of langer (12 vs.
15.4 maanden), zorgen voor een statistisch significante verbetering van de
primaire analyse van OS in het voordeel van de groep die de
onderzoeksbehandeling krijgt.
Eén formele tussentijdse analyse van OS voor futiliteit gebeurt nadat 130
overlijdens (50% van het totaal aantal overlijdens) wordt waargenomen, waarvan
verwacht wordt dat dit gebeurt na ongeveer 18 maanden nadat de eerste patiënt
werd gerandomiseerd. Het doel van de futiliteitsanalyse is om het onderzoek
eerder stop te zetten als er bewijs is dat de onderzoeksbehandeling geen
verbetering biedt ten opzichte van de controlebehandeling. Het onderzoek kan
vroegtijdig gestopt worden als de geschatte risicoratio voor behandeling
(onderzoeksgroep/controlegroep) groter dan of gelijk is aan 1, op basis van een
niet-bindende versie van de stopregels voor futiliteit die voor het eerst
werden beschreven door Ellenberg en Eisenberger. Wanneer een dergelijke
stopregel gebaseerd is op 50% van de geplande gebeurtenissen, leidt dit tot
niet meer dan 2-3% verlies in onderscheidingsvermogen.
Eén formele tussentijdse analyse van OS voor superioriteit gebeurt nadat 174
overlijdens (67% van het totaal aantal overlijdens) wordt waargenomen, waarvan
verwacht wordt dat dit gebeurt na ongeveer 24 maanden nadat de eerste patiënt
werd gerandomiseerd. Deze formele vergelijking van OS laat toe om het onderzoek
vroegtijdig stop te zetten omwille van superioriteit. De grenzen waarbij
superioriteit kan ingeroepen worden, worden afgeleid op basis van het huidige
aantal overlijdens, gebruikmakend van de Lan-DeMets α-verbruiksfunctie met de
O*Brien-Fleming-grenswaarde.
Een onafhankelijke commissie voor gegevenscontrole (Independent Data Monitoring
Committee, IDMC) zal de resultaten van de tussentijdse doeltreffendheidsanalyse
controleren. De IDMC zal ook de veiligheidsgegevens periodiek controleren, maar
niet minder frequent dan ongeveer elke 6 maanden. De IDMC kan op elk moment
ongeplande vergaderingen plannen om de veiligheidsgegevens te controleren. De
eerste vergadering voor veiligheidscontrole vindt plaats nadat de eerste 20
patiënten werden gerandomiseerd (ongeveer 10 patiënten per behandelingsgroep)
en minstens 4 weken follow-up hebben gehad na de start van de
onderzoeksbehandeling, of de therapie eerder hebben stopgezet omwille van
toxiciteit. De tweede vergadering voor veiligheidscontrole vindt plaats nadat
er 20 bijkomende patiënten gerandomiseerd zijn (ongeveer 10 bijkomende
patiënten per behandelingsgroep; samen goed voor 40 patiënten) die minstens 4
weken follow-up hebben gehad na de start van de onderzoeksbehandeling of die
eerder gestopt zijn met de therapie omwille van toxiciteit. De derde
vergadering voor veiligheidscontrole vindt plaats nadat er 20 bijkomende
patiënten gerandomiseerd zijn (ongeveer 10 bijkomende patiënten per
behandelingsgroep; samen goed voor 60 pati
Secundaire uitkomstmaten
Doeltreffendheid: De secundaire uitkomstmaten van doeltreffendheid zijn PFS,
ORR, OS voor de IDH-1 mutante patiënten en OS voor de IDH-1 wild type patiënten
Achtergrond van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is meten hoe goed en hoe veilig eflornithine is in
combinatie met lomustine, vergeleken met lomustine alleen ingenomen, voor het
behandelen van patiënten bij wie het anaplastisch astrocytoom is teruggekeerd
na bestraling en chemotherapie. De veiligheid en hoe goed u het geneesmiddel
verdraagt, zullen worden bepaald op basis van lichamelijke onderzoeken,
laboratoriumtests en vragen over problemen die u mogelijk kunt ervaren tijdens
het onderzoek.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling van dit onderzoek is om de superioriteit in algemene
overleving (overall survival, OS) en vergelijkbare veiligheid aan te tonen
wanneer eflornithine wordt toegevoegd aan lomustine, vergeleken met lomustine
als monotherapie bij patiënten met anaplastisch astrocytoom (AA) waarbij
progressie/recidief optreedt na bestraling en adjuvante chemotherapie met
temozolomide.
De secundaire doelstellingen van dit onderzoek zijn om het volgende vast te
stellen:
* Progressievrije overleving (progression-free survival, PFS)
* De objectieve respons (objective response rate, ORR)
OS voor de IDH-1 mutante patiënten
OS voor de IDH-1 wild type patiënten
De verkennende doelstellingen van dit onderzoek zijn om het volgende vast te
stellen:
* Mate van klinisch voordeel (clinical benefit response, CBR) op basis van
criteria voor magnetische resonantiebeeldvorming (magnetic resonance imaging,
MRI)
* OS-score op 18 maanden (OS-18)
* Relevantie van OS, PFS, ORR en CBR op algemeen gebruikte
moleculaire/genetische biomarkers die werden verkregen uit de meest recente
voor het onderzoek afgenomen tumorstalen (dit zijn: p53-mutuatie, deletie van
chromosomen 1p en 19q, IDH1-mutaties, ATRX-mutatie, Mib-1 labeling index,
methylatie van MGMT-promotor)
* Stabiele toestand van plasma-farmacokinetiek (PK) van eflornithine bij
patiënten binnen de 2 weken na initiële dosis
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerd, open-label, multicentrisch met
referentiegeneesmiddel-gecontroleerd onderzoek om de doeltreffendheid en
veiligheid te beoordelen van eflornithine met lomustine vergeleken met
lomustine als monotherapie bij patiënten met AA waarbij progressie/recidief
optreedt na bestraling en adjuvante chemotherapie met temozolomide.
Patiënten die schriftelijk hebben toegestemd en die aan alle
geschiktheidscriteria voldoen, worden gerandomiseerd in een verhouding van 1:1
naar één van de volgende twee behandelingsgroepen:
Behandelingsgroep A: Eflornithine toegediend volgens een schema van 2 weken
wel, 1 week niet + lomustine toegediend elke 6 weken (n = 170)
Behandelingsgroep B: Lomustine toegediend elke 6 weken (n = 170)
Opmerking: Zie rubriek 3.2 van het protocol voor bijkomende informatie over
dosering.
Randomisatie wordt gestratificeerd door:
* Leeftijd van <= 45 jaar of > 45 jaar bij randomisatie in het onderzoek
* Regio (VS vs. buiten VS) van randomisatie in het onderzoek
* IDH-1-status (wild-type vs. gemuteerd) bij randomisatie in het onderzoek
* Aantal eerdere operaties (enkel biopsie vs. (1 of 2 chirurgische resecties
[bijvoorbeeld chirurgische resectie bij de eerste diagnose en tweede
chirurgische resectie na eerste progressie/recidief])) bij randomisatie in het
onderzoek
Onderzoeksproduct en/of interventie
Eflornithine 2,8 g/m2, oraal elke 8 uur toegediend volgens een schema van 2 weken wel, 1 week niet, ongeacht met of zonder voeding Lomustine 90 or 110 mg/m2, oraal elke 6 weken toegediend, ongeacht met of zonder voeding
Inschatting van belasting en risico
Eflornithine
De mogelijke ongemakken, bijwerkingen en risico's, verwant met de behandeling
met eflornithine, zijn niet allemaal bekend. De meeste bijwerkingen zijn niet
ernstig. Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn en kunnen behandeling of
extra tests vereisen. In dit deel wordt beschreven hoe vaak bijwerkingen zijn
opgetreden bij patiënten die een behandeling met eflornithine hebben gekregen.
Zeer vaak voorkomend (bij 10% of meer van de patiënten):
• veranderingen in witte bloedceltellingen
• diarree
Vaak voorkomend (bij >= 1% en < 10% van de patiënten):
• veranderingen in rode bloedceltelling
• veranderingen in bloedplaatjes (bloedcellen die helpen bij de bloedstolling)
• gehoorverlies of andere problemen gerelateerd aan de oren
• misselijkheid/braken
• flatulentie (winderigheid)
• gevoel van algeheel onwelbehagen
• moe gevoel
• hoofdpijn
• duizeligheid
• insult of convulsie
• huiduitslag
• aanwezigheid van eiwit in de urine
• gewijzigde smaakzin
Lomustine
De volgende ongewenste reacties op de behandeling met lomustine zijn
geïdentificeerd:
Zeer vaak voorkomend (bij 10% of meer van de patiënten):
• veranderingen in uw witte bloedceltelling
• veranderingen in uw rode bloedceltelling
• veranderingen in bloedplaatjes (bloedcellen die helpen bij de bloedstolling)
• veranderingen in uw lever
• verward en moe gevoel
• verminderde eetlust
• verlies van vermogen om zwanger te worden of een kind te verwekken
Vaak voorkomend (bij 1% of meer en minder dan 10% van de patiënten):
• misselijkheid en braken
• mondzweren
• diarree
• haaruitval
Soms voorkomend (bij 0,1% of meer en minder dan 1% van de patiënten):
• wazig zien
• spraakproblemen
• verlies van controle over uw lichaamsbeweging
• ontwikkelen van een tweede kanker of leukemie enkele jaren na de behandeling
met lomustine
• veranderingen in uw long- of nierfunctie
ONBEKENDE/ONVERWACHTE RISICO'S EN ONGEMAKKEN
Naast de hierboven vermelde risico's zijn er nog risico's die niet bekend zijn
of die niet vaak optreden wanneer patiënten deze onderzoeksgeneesmiddelen
innemen, waaronder ernstige of levensbedreigende allergische reacties,
interacties tussen onderzoeksgeneesmiddelen of interacties met andere
medicatie. We zullen u tijdig inlichten, zowel mondeling als schriftelijk, over
alle nieuwe informatie, bevindingen of veranderingen aan de manier waarop het
onderzoek wordt uitgevoerd die uw bereidheid tot verdere deelname aan dit
onderzoek zouden kunnen beïnvloeden.
ZWANGERSCHAP EN BORSTVOEDING
De effecten van eflornithine en lomustine op een groeiende menselijke foetus
zijn nog niet beoordeeld. Op basis van dierproeven (bv. bij ratten en honden)
worden eflornithine en lomustine echter verwacht om embryotoxisch te zijn: dat
wil zeggen dat ze schadelijk kunnen zijn voor een foetus in ontwikkeling. Het
is heel belangrijk dat u tijdens uw deelname aan dit onderzoek niet zwanger
raakt als u een vrouw bent of dat u niemand zwanger maakt als u een man bent.
Als u een seksueel actieve vrouw bent, is het vereist om een aanvaardbare
anticonceptiemethode te gebruiken vanaf het screeningbezoek, tijdens het hele
onderzoek en tot 30 dagen na de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
Volledige onthouding van seksuele betrekkingen is de enige zekere manier om
zwangerschap te voorkomen. In andere gevallen worden de volgende
anticonceptiemethoden aanvaard: anticonceptiepillen, spiraaltjes, intra-uterien
systeem (IUS, een klein, plastic stukje dat in de baarmoeder wordt geplaatst),
sterilisatie van de eileiders, Essure micro-insteekssyteem of vasectomie van de
mannelijke partner. Praat met uw onderzoeksarts om de beste
anticonceptiemethode te bepalen voor u tijdens dit onderzoek.
Zelfs als u een aanvaardbare anticonceptiemethode gebruikt, kunt u nog steeds
zwanger worden. Er is een kleine kans dat een zwangerschapstest fout is. Als de
zwangerschapstest fout is en u krijgt het onderzoeksgeneesmiddel terwijl u
zwanger bent, kan het een ongeboren baby schade toebrengen.
Als u een vrouw bent en zwanger wordt of vermoedt dat u zwanger bent geworden
tijdens uw deelname aan het onderzoek en binnen 30 dagen na uw laatste dosis
van het onderzoeksgeneesmiddel, dan dient u onmiddellijk te stoppen met het
innemen van alle onderzoeksgeneesmiddelen en uw onderzoeksarts te verwittigen.
Uw deelname aan het onderzoek zal worden stopgezet. De onderzoeksarts zal
vragen om het verloop van de zwangerschap te volgen en hij/zij zal de
zwangerschap en de uitkomst ervan melden aan de sponsor.
Er kunnen ook andere, nog niet geïdentificeerde bijwerkingen optreden bij u, uw
embryo of foetus in het geval u zwanger wordt tijdens uw deelname aan het
onderzoek of nadat u het onderzoek hebt afgewerkt.
RISICO'S VAN ALLERGISCHE REACTIES
Hoewel er nog geen allergische reacties zijn waargenomen bij patiënten die
eflornithine via de mond toegediend kregen in voorgaande oncologische
onderzoeken, is er, zoals bij elk geneesmiddel, een potentieel risico op
allergische reacties. Symptomen van allergische reacties kunnen gaan van lichte
(bijvoorbeeld lichte jeuk) tot heel ernstige reacties. Als u een heel ernstige
allergische reactie hebt, kunt u risico lopen op overlijden. Sommige symptomen
van allergische reacties zijn:
• Huiduitslag
• Jeuk
• Ademhalingsmoeilijkheden
• Piepende ademhaling
• Plotse bloeddrukdaling
• Zwelling rond de mond, keel of ogen
• Een snelle hartslag
• Zweten
Zoek behandeling en waarschuw de onderzoeksarts en het onderzoekspersoneel
onmiddellijk als u een van deze symptomen of andere bijwerkingen hebt tijdens
het onderzoek.
RISICO'S VAN BIJKOMENDE ONDERZOEKSPROCEDURES:
Bloedafnames
Het afnemen van bloed uit een ader kan lokale pijn, kneuzing, occasioneel een
ijl gevoel, flauwvallen en, in zeer zeldzame gevallen, infectie op de plaats
van de bloedafname veroorzaken.
Elektrocardiogram (ecg)
Nadat u een ecg hebt ondergaan, kunt u kleine irritatie, wat roodheid en jeuk
ervaren op de plaatsen op uw huid waar de pads bevestigd waren. Het is mogelijk
dat u uw borstkas zult moeten scheren voor deze procedure.
Magnetische resonantiebeeldvorming (MRI-scan)
Een MRI-scan is een type scan die gebruik maakt van een magnetisch veld en
impulsen van radiogolven om zo gedetailleerde afbeeldingen van uw hersenen te
produceren. Het risico dat gepaard gaat met het afnemen van een MRI is zeer
klein.
Gehoortest en longfunctietest
Deze tests zijn niet invasief en de risico's zijn minimaal.
Publiek
E. Bayshore Road, Suite 105 2479
Palo Alto, CA 94303
US
Wetenschappelijk
E. Bayshore Road, Suite 105 2479
Palo Alto, CA 94303
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patiënten moeten voldoen aan alle volgende inclusiecriteria om in aanmerking te
komen voor deelname aan dit onderzoek:
1. In staat zijn om een formulier voor geïnformeerde toestemming te begrijpen
en schriftelijk te ondertekenen. Dit formulier moet worden verkregen voordat
met de onderzoeksprocedures wordt gestart.
2. Leeftijd >= 18 jaar.
3. WHO graad 3 diagnose van AA, bevestigd door biopsie of chirurgie.
4. Uitwendige bestralingstherapie en temozolomide-chemotherapie ontvangen
voorafgaand aan de eerste tumorprogressie of herval van WH-graad 3 AA.
5. Progressie van tumor van eerste AA of recidief <= 6 maanden voor
randomisatie, op basis van MRI met T2-hyperintensiteit, gadolinium
(Gd)-contrastverbetering, of beide. Om inclusie van patiënten met glioblastoma
te voorkomen, zijn patiënten met tumoren via Gd-contrastverbetering geschikt
als er geen necrose werd waargenomen op MRI en aan een van de volgende criteria
voldoet:
a. Gd-contrast laesie marges zijn niet duidelijk gedefinieerd,
b. Gd-contrast laesies zijn alleen meetbaar in één dimensie,
c. Gd-contrast laesie heeft twee loodrechte diameters van minder dan 10 mm [1],
d. Gd-contrast laesie heeft twee loodrechte diameters groter dan 10 mm maar
kleiner dan 20 mm en laesie vertoont geen centrale necrose,
e. Recente histopathologische bevestiging van WHO-graad 3 AA
6. Beëindiging van EBRT >= 6 maanden vóór randomisatie.
7. Beschikbare gekleurde, ongekleurde coupes of tumorweefselblok(ken) van de
meeste recente tumoringreep, voor centrale histologische bevestiging.
8. Patiënten wiens AA-tumor progressie of recidief vertoonde en die een andere
chirurgische resectie hebben ondergaan vóór randomisatie zijn geschikt als a)
AA wordt bevestigd door nazicht van pathologie en b) een MRI na de chirurgie
een meetbare tumor op T2 FLAIR aantoont.
9. Indien corticosteroïden worden genomen, moet dit aan een stabiele of
verminderde dosis zijn voor minstens 5 dagen vóór de MRI bij screening.
10. Karnofsky prestatiestatus score van > 70.
11. Gestopt zijn met antikankerbehandeling voor minstens 4 weken en hersteld
zijn van significante toxiciteiten van <= graad 1 die gerelateerd zijn aan de
behandeling vóór randomisatie.
12. Het is vereist voldoende hersteld te zijn van grote ingrepen; vóór
randomisatie moet er minstens 4 weken zitten tussen de grote ingreep, en de
patiënt moet hersteld zijn van alle toxiciteiten tot een graad <= 1 die
gerelateerd zijn aan de ingreep.
13. Voldoende hematologische functie (ANC >= 1.500/µl, bloedplaatjes >=
100.000/µl, en hemoglobine >= 10,5 mg/dl) binnen 14 dagen vóór randomisatie.
14. Totale bilirubine <= 1,5x de bovengrens van de normaalwaarde (upper limit of
normal, ULN) binnen 14 dagen vóór randomisatie.
15. Levertransaminasen (ASAT en ALAT) <= 2x ULN binnen 14 dagen vóór
randomisatie.
16. Voldoende nierfunctie (creatinine op serum <= 1,5x ULN) binnen 14 dagen vóór
randomisatie.
17. Levensverwachting van >= 6 maanden.
18. Vrouwelijke patiënten in de vruchtbare leeftijd moeten ermee instemmen om
aanvaarde anticonceptiemethoden te gebruiken vanaf screening, gedurende de hele
periode van het onderzoek en gedurende 30 dagen volgend op de laatste dosis van
het onderzoeksgeneesmiddel. Onthouding is een aanvaardbare methode van
anticonceptie. Daarnaast is het consistent en correct gebruik van 1 van de
volgende anticonceptiemethoden aanvaard: orale contraceptie, spiraaltje,
hormoonspiraaltje (intrauterine hormone-releasing system, IUS), sterilisatie
van de eierstokken, behandeling met Essure-microveertjes of vasectomie van de
mannelijke partner. Vrouwelijke patiënten mogen ook geen eicellen doneren en
in-vitrofertilisatie ondergaan tijdens de behandeling en gedurende minstens 30
dagen na de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
19. Mannelijke patiënten moeten ermee instemmen om geen geslachtsgemeenschap te
hebben of om een aanvaarde anticonceptiemethode (bijvoorbeeld een condoom) te
gebruiken vanaf screening, gedurende de hele periode van het onderzoek en
gedurende 90 dagen volgend op de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
Mannelijke patiënten mogen ook geen sperma doneren tijdens de behandeling en
gedurende minstens 90 dagen na de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Personen die voldoen aan één van de volgende exclusiecriteria komen niet in
aanmerking voor deelname aan het onderzoek:
1. De op MRI vertoonde progressie bevestigt de diagnose van glioblastoom of
necrose door bestraling.
2. Patiënten die als refractair worden beschouwd voor EBRT en temozolomide,
maar die geen progressie vertonen.
3. Eerdere systemische therapie voor recidief van AA.
4. Aanwezigheid van een extracraniale of leptomeningeale ziekte.
5. Eerder gebruik van lomustine.
6. Voorgeschiedenis van een andere invasieve maligniteit, tenzij deze voldoende
behandeld werd met een curatieve bedoeling en met geen andere gekende actieve
ziekte die aanwezig was binnen de 2 jaar die voorafging aan randomisatie.
Patiënten met niet-melanome huidkanker, carcinoom in situ (waaronder ook
oppervlakkige blaaskanker), baarmoederhals intra-epitheliale neoplasie en
lokaal begrensde prostaatkanker die volgens de onderzoeker een laag risico op
recidief hebben, worden niet uitgesloten.
7. Een actieve infectie of ernstige intercurrente medische ziekte.
8. Gekende HIV-infectie of een ziekte gerelateerd aan AIDS, actief hepatitis
B-virus (HBV) of actief hepatitis C-virus (HCV).
9. Slecht gecontroleerde aanvallen.
10. Niet in staat zijn om een contrast-MRI te ondergaan.
11. Ongecontroleerde of ernstige cardiovasculaire ziekte, inclusief
myocardinfarct of onstabiele angina binnen zes maanden vóór randomisatie,
congestief hartfalen van graad III of IV zoals geclassificeerd door de New York
Heart Association (NYHA), ernstige hartritmestoornissen die met medicatie
behandeld moeten worden, klinisch significante pericardaandoening of
hartamyloïdose.
12. Malabsorptiesyndroom, voorgeschiedenis van resectie van de maag of dunne
darm, actieve colitis ulcerosa of ziekte van Crohn, partiële of complete
darmobstructie of andere aandoeningen waarvan wordt verwacht dat ze de
absorptie of farmacokinetiek van het onderzoeksgeneesmiddel veranderen.
13. Het krijgen van een andere antikankerbehandeling tijdens het krijgen van de
in dit protocol bepaalde behandeling.
14. Gelijktijdig gebruik van een ander onderzoeksproduct tijdens het onderzoek
of binnen de 30 dagen vóór randomisatie.
15. Elke andere klinische aandoening of voorgaande therapie die, volgens de
opinie van de onderzoeker, de patiënt ongeschikt zouden maken voor het
onderzoek.
16. Zwanger zijn of borstvoeding geven.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2016-000089-45-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02796261 |
CCMO | NL61119.078.17 |