Primaire doelstelling* Vergelijking van het effect van een 30 weken durende behandeling met mavacamten ten opzichte van placebo met betrekking tot klinische respons bestaande uit inspanningscapaciteit en klinische symptomen bij deelnemers met…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hart- en vaataandoeningen, congenitaal
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
* Klinische respons gedefinieerd als het bereiken van (1) een verbetering van
ten minste 1,5 ml/kg/min of meer bij piekzuurstofverbruik (pVO2) zoals
vastgesteld met CPET en een vermindering met één klasse of meer volgens de
NYHA-functieclassificatie of 2) een verbetering van 3.0 mL/kg/min of meer in
pVO2 zonder verslechtering van NYHA-functieclassificatie.
Secundaire uitkomstmaten
* Verandering ten opzichte van uitgangswaarde t/m week 30 in LVOT-piekgradiënt
na inspanning
* Percentage deelnemers dat ten minste 1 klasse vooruitgaat in de
NYHA-functieklasse ten opzichte van uitgangswaarde t/m week 30
* Verandering ten opzichte van uitgangswaarde t/m week 30 in
piekzuurstofverbruik (pVO2) zoals vastgesteld met CPET
* Verandering ten opzichte van uitgangswaarde t/m week 30 in door de patiënt
gerapporteerde gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven gemeten met de KCCQ
score.
* Verandering ten opzichte van uitgangswaarde t/m week 30 in door de patiënt
gerapporteerde ernst van HCM-symptomen, zoals vastgesteld op basis van de score
in de HCM-symptomenvragenlijst
Achtergrond van het onderzoek
MyoKardia ontwikkelt mavacamten, een 'cardiac myosin modulator', voor de
behandeling van patienten met symptomatische obstructieve hypertrofische
cardiomyopathie (oHCM), een aandoening met een significante onvervulde medische
noodzaak, met als doelen verbeteren van inspanningscapaciteit, functionele
capaciteit en symptomen inclusief vermoeidheid en kortademigheid.
Deze Fase 3 studie is opgezet om de veiligheid en effectiviteit te evalueren
van een 30-week durend traject met mavacamten vergeleken met placebo bij
deelnemers met symptomatische oHCM.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling
* Vergelijking van het effect van een 30 weken durende behandeling met
mavacamten ten opzichte van placebo met betrekking tot klinische respons
bestaande uit inspanningscapaciteit en klinische symptomen bij deelnemers met
symptomatische obstructieve hypertrofische cardiomyopathie (oHCM)
Secundaire doelstellingen
* Vergelijking van het effect van een 30 weken durende behandeling met
mavacamten ten opzichte van placebo met betrekking tot symptomen en obstructie
van de LVOT (uitstroombaan van het linkerventrikel) zoals vastgesteld met
Doppler-echocardiografie
* Individuele vergelijking van het effect van een 30 weken durende behandeling
met mavacamten met placebo met betrekking tot inspanningscapaciteit, klinische
symptomen en door de patiënt gerapporteerde uitkomsten
* Beoordeling van de veiligheid en verdraagbaarheid van mavacamten
* Beoordeling van de farmacokinetische (PK) eigenschappen van mavacamten
Onderzoeksopzet
Dit is een dubbelblind, gerandomiseerd, placebogecontroleerd, internationaal
fase 3-multicenteronderzoek met parallelgroepen ter beoordeling van de
veiligheid, verdraagbaarheid en werkzaamheid van mavacamten vergeleken met
placebo (1:1) bij deelnemers met symptomatische HCM. Circa 220 deelnemers
zullen worden ingeschreven. Hierin zijn begrepen ~80 deelnemers (~40 per
behandelgroep) die toestemming hebben gegeven voor deelname aan een
CMR-deelonderzoek op geselecteerde locaties. De randomisatie zal worden
gestratificeerd naar functionele classificatie (II of III) van de New York
Heart Association (NYHA), huidige behandeling met een * blokker (ja of nee),
gepland type ergometer voor gebruik tijdens het onderzoek (loopband of
hometrainer) en toestemming voor CMR-deelonderzoek (ja of nee). Het onderzoek
zal drie perioden omvatten, zoals hier beschreven:
Screeningsperiode (Dag -28 t/m Dag -1):
De deelnemers ondergaan gedurende 1 à 2 dagen allerlei algemene,
cardiopulmonale, laboratorium-, symptoom- en PRO-beoordelingen teneinde vast te
stellen of ze in aanmerking komen voor toelating (zie Tabel 1 en Tabel 2). De
belangrijkste screeningstests zijn elektrocardiogram (ECG); transthoracale
echocardiografie (TTE) uitgevoerd in rust, met Valsalva-manoeuvre, en na
inspanning; evenals een cardiopulmonale inspanningstest (CPET).
Dubbelblinde behandelperiode (Dag 1 [randomisatie] t/m Week 30/einde
behandeling [EOT]):
De dubbelblinde behandelperiode omvat een in twee stappen uitgevoerd
dosistitreerschema dat is ontwikkeld voor een veilige en effectieve dosering
voor iedere deelnemer, op basis van hun eigen responsparameters. Deelnemers die
tijdens screening voldoen aan de inclusiecriteria zullen eerst worden
gerandomiseerd met een interactief responssysteem volgens een ratio van 1:1
voor behandeling met een begindosis van 5 mg mavacamten of overeenkomstige
dosis placebo eenmaal daags (q.d.). Vervolgens zullen beoordelingen, met
inbegrip van ECG, PK (laagste plasmaconcentraties) en TTE worden uitgevoerd bij
ieder van de zeven onderzoeksbezoeken, om te beginnen in week 4, en door
kernlaboratoria worden gelezen (zie ook de gedeelten Veiligheidsbewaking en
Onderzoeksbehandeling in deze Protocol synopsis, en 'Schedule of Study
Procedures' in het protocol). In week 8 en week 14 kan de dosis worden verhoogd
of verlaagd of ongewijzigd blijven, afhankelijk van de resultaten van de
beoordelingen in respectievelijk week 6 en week 12. In week 8 kan de dosis
worden verhoogd tot een maximale dagelijkse dosis van 10 mg (verhoging van 5 mg
per dag naar 10 mg per dag), en in week 14 naar een maximale dagelijkse dosis
van 15 mg (verhoging van 10 mg per dag naar 15 mg per dag). De dosisverhogingen
zullen stapsgewijs plaatsvinden en er mogen geen doses worden overgeslagen
(bijvoorbeeld van 5 mg naar 15 mg).
In week 30/EOT zullen de deelnemers de CPET en de TTE na inspanning afronden.
Voor alle deelnemers die vóór week 30 definitief met de behandeling stoppen,
moet zo snel mogelijk een voortijdig beëindigingsbezoek (ET-bezoek) worden
uitgevoerd, met inbegrip van een CPET en een TTE na inspanning. Deelnemers met
ET zullen bovendien worden aangemoedigd alle resterende onderzoeksbezoeken en
beoordelingen af te ronden, met inbegrip van het bezoek in week 30.
Follow-upperiode na behandeling (week 30/EOT t/m week 38/einde onderzoek
[EOS]):
Nadat in week 30 de dubbelblinde behandeling is beëindigd, zullen de deelnemers
in week 34 telefonisch worden benaderd en in week 38 naar de locatie terugkeren
voor een EOS-bezoek. Tijdens het EOS-bezoek zullen gespecificeerde
beoordelingen worden herhaald. Deze follow-upperiode na de behandeling is
alleen van toepassing op deelnemers die na week 22 een onderzoeksmiddel
ontvangen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De deelnemers zullen capsules met 5 mg mavacamten voor onmiddellijke afgifte of overeenkomstig placebo dagelijks ontvangen in de eerste 8 weken van de toedieningsperiode met afname van PK-monsters voor de laagste PK in week 4, week 6 en week 8. Als de laagste PK in week 4 ligt tussen 700 ng/ml en 1000 ng/ml zal de dosis worden verlaagd tot 2,5 mg in week 6. Anders zal de dosis worden aangepast (verhoogd, verlaagd of ongewijzigd blijven) in week 8, op basis van beoordelingen in week 6, en in week 14, op basis van de beoordelingen in week 12. De toegestane doses na dosisaanpassing in week 8 zijn 2,5 mg, 5 mg, 10 mg of placebo. De toegestane doses na dosisaanpassing in week 14 zijn 2,5 mg, 5 mg, 10 mg, 15 mg of placebo. Indien 700 ng/ml < week 8 PK < 1000 ng/ml, vindt er 2 weken later (week 10) een ongepland bezoek plaats om de dosis te verlagen, als extra veiligheidsmaatregel. Na week 14 zullen de beoordelingen elke vier weken worden herhaald, tot aan week 30/EOT voor veiligheidsbewaking. Bij een PK-plasmaconcentratie van > 1000 ng/ml wordt het onderzoeksmiddel tijdelijk stopgezet.
Inschatting van belasting en risico
BELASTING
Zie ook 'Schedule of Study Procedures' in het protocol.
Algemene procedures
ECG: 11x
Hart long evaluaties
Resting TTE: 11x
Post-exercise stress echocardiography: 4x
CPET: 3x
Cardiac monitoring skin patch: 2x
Accelerometer attached: 2x
Labororatorium evaluaties:
Hepatitis panel en HIV test: 1x
Bloed monsters: 13x
Urine monsters: 3x
Zwangerschapstest (serum): 1x
Zwangerschapstest (urine): 11x
Patient-gerapporteerde Uitkomst Evaluaties
HCMSQ: Zie protocol 'Schedule of Patient-reported Outcome Assessments'
PGIS: Zie protocol 'Schedule of Patient-reported Outcome Assessments'
PGIC: 8x
WPAI-SHP: 6x
EQ-5D-5L: 6x
KCCQ-23: 6x
RISICO'S
Bijwerkingen die optreden bij 2-10% van de patiënten die aan mavacamten worden
blootgesteld
* Duizeligheid
* Lagere ejectiefractie (verminderde hartfunctie)
* Hoofdpijn
Bijwerkingen die optreden bij minder dan 2% van de patiënten die aan mavacamten
worden blootgesteld
* Asystolie (hartstilstand)
* Atriumfibrilleren (onregelmatige hartslag)
* Afwijkende waarde van creatinefosfokinase in bloed (een enzym dat in het
hart, de skeletspieren en de hersenen voorkomt)
* Verhoging van natriuretisch peptide (een hormoon dat door de hersenen of het
hart wordt uitgescheiden)
* Hartfalen (het hart kan niet voldoende pompen)
* Hart vibratie (abnormale hartfrequentie/hartritme)
* Hartkloppingen (merkbare snelle, krachtige of onregelmatige hartslag)
* Tachycardie (snelle hartslag)
* Omkering van de T-golf op het elektrocardiogram (elektrische activiteit van
het hart)
* Verlengde QT op het elektrocardiogram (afwijkende elektrische activiteit van
het hart)
* Onregelmatige hartslag
* Diarree
* Misselijkheid
* Overgeven
* Buikpijn
* Pijn op de borst
* Perifeer oedeem (zwelling)
* Asthenie (zwakte)
* Infectie van de bovenste luchtweg (virale of bacteriële infectie van het
bovenste deel van de luchtwegen, met uitzondering van de longen)
* Spierzwakte
* Presyncope (licht gevoel in hoofd)
* Lethargie (gebrek aan energie)
* Hypo-esthesie (verminderde tastzin of verminderd tastgevoel)
* Vasovagale reactie (flauwvallen)
* Angst
* Dyspneu (kortademigheid)
* Inspanningsdyspneu (kortademigheid bij inspanning)
* Epistaxis (bloedneus)
* Hypotensie (lage bloeddruk)
* Hypertensie (hoge bloeddruk)
Daarnaast zijn er in klinisch onderzoek met HCM-patiënten twee bijwerkingen
gemeld waarvoor de patiënt in het ziekenhuis moest worden opgenomen.
* Één proefpersoon die een enkelvoudige dosis van 144 mg mavacamten had
gekregen maakte een vasovagale reactie (ook wel flauwvallen genaamd) door. Een
vasovagale reactie treedt op wanneer de bloeddruk daalt en/of het hart te
langzaam klopt, waardoor de persoon het bewustzijn verliest. Bij deze patiënt
was de bloeddruk gezakt en trad asystolie op; dit betekent dat het hart korter
dan 1 minuut stopte met kloppen. De ejectiefractie (de hoeveelheid bloed die
door het hart wordt uitgepompt) van de patiënt was eveneens verminderd. De
patiënt herstelde snel en werd de volgende dag in zijn/haar normale
gezondheidstoestand ontslagen.
* Bij één patiënt trad persisterend boezemfibrilleren (een onregelmatige
hartslag) op. De patiënt moest voor de klachten in het ziekenhuis worden
opgenomen en werd behandeld met cardioversie. Cardioversie is een medische
ingreep die wordt gedaan om het normale ritme van het hart te herstellen. Het
boezemfibrilleren begon ongeveer twee weken nadat de patiënt mavacamten had
gekregen in een dosis van 15 mg per dag.
Placebo
Als u placebo krijgt, bestaat de mogelijkheid dat symptomen van uw ziekte
terugkomen of erger worden.
Lijst van overige mogelijke bijwerkingen en risico's die u zou kunnen ervaren.
Allergische reacties
Soms hebben mensen een allergische reactie op een geneesmiddel. Als u een zeer
ernstige allergische reactie krijgt, kunt u overlijden. Een aantal dingen die
tijdens een allergische reactie kunnen gebeuren en die een teken of symptoom
kunnen zijn van een levensbedreigende allergische reactie (anafylaxie) zijn:
* huiduitslag
* ademhalingsmoeilijkheden
* een piepende ademhaling
* plotselinge daling van de bloeddruk (waardoor u zich duizelig voelt of een
licht gevoel in het hoofd krijgt)
* zwelling rond de mond, keel of ogen
* een snelle hartslag
* zweten
U dient medische hulp in te roepen en contact op te nemen met de onderzoeksarts
of het onderzoekspersoneel als u tijdens het onderzoek één of meer van deze of
andere bijwerkingen krijgt.
Andere bijwerkingen
Gebruik van het onderzoeksgeneesmiddel in combinatie met uw reguliere
medicijnen of supplementen kan ook de manier veranderen waarop het
onderzoeksgeneesmiddel, uw reguliere medicijnen of uw reguliere supplementen
werken.
Risico*s van bloedafname
De normale naaldprikken voor bloedafnames kunnen pijn, bloeduitstortingen,
duizeligheid en (in zeldzame gevallen) een infectie veroorzaken op de plaats
waar het bloed wordt afgenomen.
Risico's van ecg's
Misschien ervaart u enige irritatie van de lijm (plakkers) die voor het maken
van het ecg worden gebruikt.
Risico's van het ultrageluid dat voor het transthoracale echocardiogram (TTE)
wordt gebruikt
Als ultrageluid het lichaam inkomt, verwarmt het de weefsels een beetje. De
meeste mensen merken niks van deze opwarming van de weefsels. Hoewel er geen
risico's van beeldvorming met ultrageluid bekend zijn, weten we niet wat de
effecten van weefselopwarming op de lange termijn zijn. U kunt misschien kou
voelen van de gel die wordt aangebracht voor het maken van de echo.
Risico*s van de valsalva-manoeuvre
Een van de risico's die verband houden met het inhouden van uw adem voor de
valsalva-manoeuvre is flauwvallen als gevolg van een lage hartslag.
Risico's van de inspanningstest en de cardiopulmonale inspanningstest (CPET):
Bij de cardiopulmonale inspanningstest wordt de lichamelijke inspanning
stapsgewijs verhoogd. Enkele risico's van dit soort testen zijn: afwijkende
bloeddruk, flauwvallen, verstoorde hartslag en (in zeer zeldzame gevallen) een
hartaanval. De meeste mensen worden moe van de test. Sommigen worden kortademig
of krijgen pijn in de benen. Sommige mensen krijgen pijn of een vervelend
gevoel op de borst. Het masker, de elektroden (plakkers) op uw huid en de
drukmanchet kunnen lichte irritatie van de huid veroorzaken. Uw arts en het
onderzoekspersoneel zal u voor en tijdens de test in de gaten houden, om er
zeker van te zijn dat u veilig bent. Ze zullen de test stoppen als hij of zij
voelt dat het niet veilig is om door te gaan. U kunt op elk moment met de test
stoppen en moet het aan de arts en ander onderzoekspersoneel zeggen als u zich
niet lekker voelt tijdens de test.
Risico's van het dragen van een Medtronic SEEQ-pleister
Bij sommige mensen met een gevoelige huid kan de Medtronic SEEQ-pleister
huidirritatie veroorzaken bij mensen met een bekende allergie of
overgevoeligheid voor de lijm of hydrogel. De pleister kan bij sommige mensen
lichte hinder, huidirritatie, roodheid, jeuk, uitslag of contacteczeem
veroorzaken. De pleister moet worden verwijderd ingeval pijn of hinder
ontstaat. Als de huidirritatie of roodheid blijft bestaan nadat de pleister is
verwijderd, kan op die plaats ontstekingsremmende zalf worden aangebracht (in
overleg met uw zorgverlener). De pleister is bedoeld voor gebruik door één
patiënt en dient opnieuw te worden aangebracht als hij loslaat of is
verwijderd.
De Medtronic SEEQ-pleister kan niet worden gebruikt in combinatie met:
* Ademminuutvolume-sensoren op implanteerbare apparaten dienen te worden
uitgeschakeld gedurende de tijd dat de cardiale SEEQ-pleister wordt gedragen.
* De cardiale SEEQ-pleister dient vóór uitwendige defibrillatie of een MRI-scan
te worden verwijderd.
* De SEEQ-pleister mag niet worden aangebracht op gebarsten, beschadigde of
geïrriteerde huid.
* De SEEQ-pleister is waterbestendig maar niet waterdicht. De pleister mag
niet in water worden gedompeld. U mag er wel mee douchen, maar zwemmen en in
bad onderdompelen is verbo
Publiek
Allerton Avenue 333
South San Francisco CA 94080
US
Wetenschappelijk
Allerton Avenue 333
South San Francisco CA 94080
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. In staat zijn de onderzoeksprocedures te begrijpen en eraan te voldoen, de
risico's begrijpen die met het onderzoek zijn verbonden en schriftelijke
geïnformeerde toestemming verstrekken conform landelijke, plaatselijk geldende
en door de instelling vastgelegde richtlijnen, voordat de eerste
onderzoeksspecifieke procedure plaatsvindt
2. Ten minste 18 jaar oud zijn ten tijde van de screening
3. Een lichaamsgewicht > 45 kg hebben ten tijde van de screening
4. Voldoende akoestische vensters hebben om nauwkeurige TTE's mogelijk te maken
5. Er is een diagnose oHCM gesteld in overeenstemming met de huidige
richtlijnen van de AACF / AMA en ESC, wat inhoudt dat aan beide hierna genoemde
criteria wordt voldaan (criteria dienen te worden gedocumenteerd door het
echocardiografisch kernlaboratorium):
A. Er is sprake van idiopathische hypertrofie van het linkerventrikel (LV) met
niet-gedilateerde ventriculaire kamers, met uitsluiting van andere
hartaandoeningen (bijvoorbeeld hypertensie, aortastenose) of systemische
aandoeningen en met een maximale wanddikte van het LV *15 mm (of *13 mm bij een
positieve familieanamnese van hypertrofische cardiomyopathie [HCM]),
vastgesteld door kernlaboratorium interpretatie en
B. Heeft een LVOT-piekgradiënt *50 mmHg tijdens screening, zoals is vastgesteld
met echocardiografie in rust, na een Valsalva-manoeuvre of na inspanning
(bevestigd op basis van interpretatie door het echocardiografisch
kernlaboratorium)
6. Er is sprake van gedocumenteerde ejectiefractie van het linkerventrikel
(LVEF) *55%, zoals vastgesteld op basis van aflezing van de screening-TTE in
rust door het echocardiografisch kernlaboratorium
7. Heeft LVOT gradient met Valsalva-manoeuvre bij Screening-TTE van * 30 mmHg
vastgesteld door het echocardiografisch kernlaboratorium.
8. Vertoont functionele klasse II- of klasse III-symptomen volgens de New York
Heart Association (NYHA) ten tijde van screening
9. Heeft in rust een gedocumenteerde zuurstofsaturatie *90% ten tijde van
screening
10. Is in staat rechtop een CPET uit te voeren en heeft een centraal uitgelezen
respiratoire uitwisselingsratio (RER) *1,0 ten tijde van screening; als de RER
tussen 0,91 en 1,0 ligt, mag de deelnemer uitsluitend worden ingeschreven als
door het centrale CPET-laboratorium is vastgesteld dat piekinspanning bij de
proefpersoon is bereikt (de enige aanvaardbare oorzaken van prestaties lager
dan de piekwaarde zijn [1] afname in systolische bloeddruk of [2] ernstige
angina pectoris, zoals is beschreven in de CPET-laboratoriumhandleiding)
11. Vrouwelijke deelnemers mogen niet zwanger zijn of borstvoeding geven en,
indien ze seksueel actief zijn, moeten een van de zeer effectieve
anticonceptiemethoden gebruiken vanaf het screeningsbezoek t/m drie maanden na
de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel (IMP).
* gecombineerde (oestrogeen- en progestageenhoudende) hormonale anticonceptie
* Spiraal of hormoonspiraal
- bilaterale tubaocclusie
* Operatieve sterilisatie ten minste 6 maanden voorafgaand screening of
postmenopausaal gedurende 1 jaar . Onder sterilisatie wordt verstaan
hysterectomie, bilaterale oöforectomie, bilaterale salpingectomie, en/of
gedocumenteerde bilaterale tubaocclusie ten minste 6 maanden voor de
screeningsvisite.
Mannelijke partners moeten ook anticonceptie gebruiken (bijv, barriere, condoom
of vasectomie).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Heeft al eerder deelgenomen aan een klinisch onderzoek met mavacamten
2. Overgevoeligheid voor een of meer van de bestanddelen van mavacamten
3. Heeft deelgenomen aan een klinisch onderzoek waarin de deelnemer een
onderzoeksgeneesmiddel heeft gebruikt (of momenteel een onderzoekshulpmiddel
gebruikt) binnen 30 dagen voorafgaande aan de screening, of ten minste vijf
keer de betreffende eliminatiehalfwaardetijd (welke van deze het langst is)
4. Het is bekend dat deze persoon een infiltratieve of opslagstoornis heeft die
cardiale hypertrofie veroorzaakt waardoor gelijkenis met oHCM optreedt, zoals
de ziekte van Fabry, amyloïdosis of het syndroom van Noonan met LV-hypertrofie
5. Heeft een medische aandoening waarbij staande inspanningsbelastingtests
gecontra-indiceerd zijn
6. Heeft een voorgeschiedenis van syncope of voorgeschiedenis van aanhoudende
ventriculaire tachyaritmieën bij inspanning binnen zes maanden voorafgaande aan
screening
7. Heeft een voorgeschiedenis van plotselinge hartstilstand met reanimatie
(wanneer dan ook) of het is bekend dat deze persoon een voorgeschiedenis heeft
van het activeren van een implanteerbare cardioverter-defibrillator (ICD/shock)
als gevolg van een levensbedreigende ventriculaire aritmie binnen zes maanden
voorafgaande aan screening
8. Heeft paroxysmaal intermitterend boezemfibrilleren waarbij boezemfibrilleren
aanwezig is zoals is vastgesteld door de onderzoeker op basis van het ECG van
de deelnemer ten tijde van screening
9. Heeft aanhoudend of permanent boezemfibrilleren en heeft ten minste 4 weken
voorafgaande aan screening geen antistolling gebruikt en/of geen adequate
hartritmeregulering ontvangen binnen 6 maanden voorafgaande aan screening
(N.B.* patiënten met aanhoudend of permanent boezemfibrilleren die antistolling
en adequate hartritmeregulering ontvangen, mogen wel worden geïncludeerd)
10. Huidige behandeling (binnen 14 dagen voorafgaande aan screening) of
geplande behandeling tijdens het onderzoek met disopyramide of ranolazine
11. Huidige behandeling (binnen 14 dagen voorafgaande aan screening) of
geplande behandeling tijdens het onderzoek met een combinatie van *-blokkers en
verapamil of een combinatie van *-blokkers en diltiazem
12. Voor personen die *-blokkers, verapamil or diltiazem gebruiken, iedere
dosisaanpassing van die medicatie <14 dagen voorafgaande aan screening, of een
verwachte wijziging in de behandeling met deze geneesmiddelen tijdens de
onderzoeksperiode
13. Is met succes behandeld met invasieve septumreductie (chirurgische
myectomie of percutane alcoholseptumablatie [ASA]) binnen 6 maanden voorafgaand
aan screening, of is van plan om een van deze behandelingen te ondergaan
tijdens de onderzoeksperiode (N.B.: personen die een mislukte myectomie of
percutane ASA-procedure hebben ondergaan >6 maanden voorafgaande aan screening
mogen worden ingeschreven als aan de inclusiecriteria voor
LVOT-gradiëntcriteria is voldaan)
14. ICD-plaatsing of pulsegenerator verandering binnen 2 maanden voorafgaande
aan screening of geplande ICD-plaatsing tijdens de onderzoeksperiode
15. Heeft een QT-interval met Fridericia-correctie (QTcF) >500 ms bij screening
of een andere ECG-afwijking die volgens de onderzoeker een risico kan opleveren
voor de veiligheid van de deelnemer (bijvoorbeeld tweedegraads
atrioventriculaire blokkade type II)
16. Heeft gedocumenteerde obstructieve coronarialijden (>70% stenose in één of
meer apicardiale hartslagaders) of een myocardinfarct in de voorgeschiedenis
17. Het is bekend dat de deelnemer lijdt aan matige of ernstige (een en ander
te bepalen door de onderzoeker) aortaklepstenose ten tijde van screening
18. Lijdt aan een acute of ernstige comorbiditeit (bijvoorbeeld ernstige
infectie or hematologische, renale, metabole, gastrointestinale of endocriene
disfunctie) die, naar het oordeel van de onderzoeker, zou kunnen leiden tot
voortijdige beëindiging van de onderzoeksdeelname of die de meting of
interpretatie van de werkzaamheids- en veiligheidsbeoordelingen in het
onderzoek zou kunnen verstoren
19. Heeft een longaandoening die de inspanningscapaciteit of de systemische
arteriële zuurstofsaturatie beperkt
20. Voorgeschiedenis van een maligne aandoening binnen 10 jaar voorafgaande aan
screening:
21. Heeft veiligheidsparameters voor laboratoriumonderzoek (chemie,
hematologie, stolling en urineanalyse) die buiten de normale grenswaarden
vallen (volgens het referentiebereik van het centrale laboratorium) ten tijde
van screening, zoals beoordeeld door het centrale laboratorium. Een deelnemer
met veiligheidsparameters bij laboratoriumonderzoek die buiten de normale
grenswaarden vallen mag echter wel worden ingeschreven als hij of zij aan alle
volgende criteria voldoet:
* De veiligheidsparameter bij laboratoriumonderzoek die buiten de normale
grenswaarden valt, wordt door de onderzoeker als klinisch niet significant
beschouwd
* Als er een resultaat is voor alanine-aminotransferase (ALAT) of
aspartaat-aminotransferase (ASAT), moet de waarde <3 × de bovenlimiet van het
referentiebereik van het laboratorium zijn
* De voor lichaamsgewicht gecorrigeerde geschatte glomerulaire
filtratiesnelheid is *30 ml/min/1,73 m2
22. Heeft ten tijde van screening een positieve serologische test voor infectie
met het humaan immunodeficiëntievirus, hepatitis C-virus of hepatitis B-virus
23. Heeft een voorgeschiedenis of bewijs van een andere klinisch significante
stoornis, aandoening of ziekte die, naar het oordeel van de onderzoeker, een
risico voor de veiligheid van de deelnemer kan opleveren of de beoordeling,
procedures of afronding van het onderzoek zou kunnen verstoren
24. Gebruikt momenteel, of heeft binnen 14 dagen voorafgaande aan screening,
een verboden geneesmiddel gebruikt, zoals een cytochroom P450 (CYP) 2C19-remmer
(bijvoorbeeld omeprazol of esomeprazol), een krachtige CYP 3A4 -remmer of
sint-janskruid. Alternativen, zoals pantoprazole, zijn toegestaan en kunnen
worden voorgelegd aan de medisch monitor.
25. Voorafgaande aan behandeling met cardiotoxische middelen zoals doxorubicine
of een vergelijkbaar middel
26. Is niet in staat om te voldoen aan de onderzoekseisen, met inbegrip van het
aantal vereiste bezoeken aan de klinische locatie
27. Is eerstegraads familielid van medewerkers die rechtstreeks zijn verbonden
met het onderzoek op de klinische onderzoekslocatie, dan wel een verkoper of
sponsor van het onderzoek
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-002530-23-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03470545 |
CCMO | NL65999.028.18 |