Primair:- Beoordelen van de antitumoractiviteit van de combinatie van encorafenib, binimetinib en cetuximab door middel van bepaling van het algehele responspercentage (cORR) door de lokale radioloog/onderzoeker bij volwassen deelnemers met niet…
ID
Bron
Verkorte titel
ANCHOR CRC Studie
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
BRAF V600E -mutant Metastatic Colorectal Cancer
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
cORR bepaald door de lokale radioloog/onderzoeker volgens de Response
Evaluation Criteria in Solid Tumors (RECIST 1.1).
Secundaire uitkomstmaten
- cORR bepaald door de centrale radioloog volgens RECIST 1.1.
- ORR (voor bevestigde en onbevestigde responsen) volgens de bepaling door de
lokale radioloog/onderzoeker en centrale beoordeling.
- DOR bepaald op basis van de bepaling door de lokale radioloog/onderzoeker en
centrale beoordeling.
- TTR bepaald op basis van de bepaling door de lokale radioloog/onderzoeker en
centrale beoordeling.
- PFS bepaald op basis van de bepaling door de lokale radioloog/onderzoeker en
centrale beoordeling.
- OS.
- Type en ernst van bijwerkingen (adverse events, AE's) en ernstige
bijwerkingen (serious adverse events, SAE's), veranderingen in hematologische
en biochemische bloedwaarden, lichamelijk onderzoeken, vitale functies,
elektrocardiogram (ECG's) en echocardiogram (ECHO)/multi-gated acquisition
(MUGA)-scans en oogonderzoeken, waarbij de graad bepaald wordt aan de hand van
de National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse Events
v4.03 (NCI-CTCAE v4.03).
- Verandering ten opzichte van baseline in de scores op de vragenlijsten
European Organization for Research and Treatment of Cancer (EORTC) Quality of
Life Questionnaire for Cancer subjects (QLQ-C30), EuroQol-5D-5L (EQ-5D-5L) en
de Patient Global Impression of Change (PGIC).
- Gebruik van middelen, met name gericht op ziekenhuisopnamen tijdens de
behandelingsfase van het onderzoek.
- Plasmaconcentraties van encorafenib, binimetinib en de actieve metaboliet van
binimetinib (AR00426032), en serumconcentratie van cetuximab.
Achtergrond van het onderzoek
BRAF-mutaties, die leiden tot constitutieve activatie van BRAF-kinase en
langdurige signaaloverdracht via de RAS/RAF/MEK/ERK-signaalroute met als gevolg
een verhoogde celproliferatie en overleving van cellen, komen voor bij ongeveer
10% (spreiding 5*22%) van de niet-geselecteerde populatie van mensen met
colorectale kanker (CRC); de prevalentie bij populaties met meer gevorderde
ziekte is lager.
De aanwezigheid van een BRAFV600E-mutatie geldt als een marker voor een
ongunstige prognose bij deelnemers met metastaserende colorectale kanker
(mCRC), met een mediane overleving van ongeveer 12 tot 14 maanden in de eerste
lijn bij uitgezaaide ziekte, vergeleken met 21 tot 25 maanden voor mensen met
BRAF wild-type (BRAFwt) tumoren.
De combinatie van binimetinib, encorafenib en cetuximab is getest in een
xenograftmodel met humane colorectale tumoren met de BRAFV600E-mutatie. De
gemiddelde afname in tumorvolume bij alle dieren was beter voor de groep die de
drievoudige behandeling had gekregen dan voor de groep die encorafenib en
cetuximab had gekregen.
Zoals ook is gebleken uit niet-klinische gegevens uit celmodellen voor humane
colorectale kanker leidt behandeling met remmers van BRAF+MEK+EGFR tot een
hogere activiteit dan een tweevoudige combinatie van remmers van BRAF+EGFR bij
deelnemers met mCRC met BRAFV600E.
Er loopt op dit moment een groot gerandomiseerd, multicenter fase III-onderzoek
(NCT02928224), het
BEACON CRC-onderzoek, naar binimetinib + encorafenib + cetuximab ten opzichte
van encorafenib + cetuximab, vergeleken met irinotecan + cetuximab of FOLFIRI +
cetuximab, naar keuze van de onderzoeker, bij deelnemers met mCRC met de
BRAFV600E-mutatie bij wie ziekteprogressie is opgetreden na 1 of 2 eerdere
behandelingen van de uitgezaaide ziekte. In de inleidende veiligheidsperiode
zijn in totaal 30 deelnemers behandeld; al deze deelnemers kregen binimetinib
(45 mg tweemaal daags (BID)) + encorafenib (300 mg eenmaal daags (QD)) +
cetuximab (aanvangsdosis 400 mg/m2, daarna 250 mg/m2 eenmaal per week (QW)).
Van de 29 deelnemers met tumoren met een BRAFV600E-mutatie (één patiënt had een
tumor met een BRAF-mutatie anders dan V600E) bedroeg het bevestigde algehele
responspercentage (confirmed overall response rate, cORR) 48% (14/29 patiënten)
en trad 62% van de responsen op bij patiënten met één eerdere behandelingslijn
(10/16 patiënten), bestaande uit 8 partiële responsen (PR) en 2 complete
responsen (CR); bij de deelnemers met twee eerdere behandelingslijnen bedroeg
de cORR 31%, (4/13) bestaande uit 3 PR's en 1 CR. Een voorlopige schatting van
de mediane progressievrije overleving (progression-free survival, PFS) is 8,0
maanden (95%-betrouwbaarheidsinterval (BI): 5,6*8,5 maanden); 7 van de 29
patiënten (24%) namen op de peildatum nog steeds deel aan de vervolgperiode en
waren nog progressievrij. De PFS was vergelijkbaar voor patiënten die 1 eerdere
behandeling en patiënten die 2 eerdere behandelingen hadden gehad (mediaan,
[95% BI] 7,6 [4,0*8,3] versus 8,1 [4,1*10,8] maanden) (Van Cutsem E et al,
2018). De bevestigde ORR van 48% en de mediane PFS van 8,0 maanden met de
drievoudige combinatie van binimetinib + encorafenib + cetuximab is hoger dan
die van de historische standaardzorg en hoger dan de ORR van 22% in een fase
II-onderzoek naar het doublet van encorafenib + cetuximab (Tabernero et al.).
2016).
De bemoedigende voorlopige resultaten met betrekking tot de werkzaamheid die in
de inleidende veiligheidsperiode van het BEACON
CRC-onderzoek zijn gezien, kloppen met de preklinische gegevens en gecombineerd
rechtvaardigen zij het onderzoeken van deze drievoudige combinatie als
eerstelijnsbehandeling bij deze populatie, aangezien deze een grote onvervulde
medische behoefte vertegenwoordigt.
Doel van het onderzoek
Primair:
- Beoordelen van de antitumoractiviteit van de combinatie van encorafenib,
binimetinib en cetuximab door middel van bepaling van het algehele
responspercentage (cORR) door de lokale radioloog/onderzoeker bij volwassen
deelnemers met niet eerder behandelde metastaserende colorectale kanker met de
BRAF V600E-mutatie (BRAFV600E mCRC).
Secundair:
- Beoordelen van de cORR door middel van bepaling door de centrale radioloog.
- Beoordelen van de ORR (voor bevestigde en onbevestigde responsen) door middel
van bepaling door de lokale radioloog/onderzoeker en centrale beoordeling.
- Beoordelen van het effect van de combinatie van encorafenib, binimetinib en
cetuximab op de duur van de respons (duration of response, DOR).
- Beoordelen van het effect van de combinatie van encorafenib, binimetinib en
cetuximab op andere tijdgerelateerde werkzaamheidsparameters: tijd tot respons
(TTR), progressievrije overleving (PFS) en algehele overleving (overall
survival, OS).
- Karakteriseren van de veiligheid en verdraagbaarheid van de combinatie van
encorafenib, binimetinib en cetuximab.
- Het bepalen van het effect op de kwaliteit van leven (quality of life, QoL).
- In kaart brengen van het gebruik van middelen in de gezondheidszorg.
- Beschrijven van de farmacokinetiek (PK) van encorafenib, binimetinib, een
metaboliet van binimetinib (AR00426032) en cetuximab.
Onderzoeksopzet
Dit is een multinationaal, multicenter, open-label, fase II-onderzoek met één
groep ter beoordeling van de combinatie van encorafenib, binimetinib en
cetuximab bij deelnemers met mCRC met de BRAFV600E-mutatie die geen eerdere
systemische therapie hebben gehad voor uitgezaaide ziekte.
Deelnemers komen in aanmerking om mee te doen aan het onderzoek op basis van
identificatie van een BRAFV600E-mutatie in het tumorweefsel, vastgesteld uit
het resultaat van laboratoriumonderzoek ter plaatse dat verkregen is op enig
moment voorafgaand aan de keuring. Alleen resultaten van onderzoek middels
polymerase-kettingreactie (PCR) en 'next generation sequencing' (NGS) zijn
aanvaardbaar. De BRAF mutatiestatus moet door een centraal laboratorium
bevestigd worden, niet later dan 30 dagen na de eerste dosis onderzoeksmiddel.
Als er een discrepantie is tussen de resultaten van de plaatselijke bepaling en
die van het centrale laboratorium, of als het centrale laboratorium de
aanwezigheid van een BRAFV600E-mutatie niet binnen 30 dagen na het inzetten van
de onderzoeksbehandeling kan bevestigen vanwege onvoldoende lichaamsmateriaal
of een slechte staat van het lichaamsmateriaal, mag de betreffende deelnemer de
behandeling alleen blijven krijgen als er geen klinische tekens van
verslechtering of ziekteprogressie zijn, en als de onderzoeker constateert dat
de deelnemer baat heeft bij de behandeling. In dergelijke gevallen moeten
deelnemers op de hoogte worden gebracht van het feit dat de BRAF-mutatiestatus
niet bevestigd is, en moeten zij een afzonderlijk toestemmingsformulier
ondertekenen waarin deze informatie is opgenomen en waarin alternatieve
behandelingsopties worden beschreven.
Behandelingsfase
Het onderzoek bestaat uit twee perioden, met een opzet in twee stadia.
Stadium 1: In het eerste stadium zullen er 40 deelnemers worden behandeld. Als
er een discrepantie is tussen de resultaten van de plaatselijke bepaling en die
van het centrale laboratorium (potentieel fout-positief resultaat van de
plaatselijke bepaling), of als de aanwezigheid van de BRAFV600E-mutatie niet
kan worden bevestigd, wordt de deelnemer vervangen voor de primaire analyse bij
de futiliteitsanalyse. Als er van de 40 behandelde deelnemers met een centraal
bevestigde BRAFV600E-mutatie 11 of minder bevestigde responsen zijn (CR of PR),
wordt het onderzoek beëindigd. In alle andere gevallen worden er in stadium 2
extra deelnemers opgenomen. Stadium 2 kan beginnen zodra er 40 deelnemers met
een centraal bevestigde BRAFV600E-mutatie zijn behandeld en er bij ten minste
12 deelnemers een bevestigde respons is waargenomen.
Stadium 2: Er worden nog 50 deelnemers behandeld, zodat er in totaal 90
deelnemers zijn met een centraal bevestigde BRAFV600E-mutatie. Als er een
discrepantie is tussen de resultaten van de plaatselijke bepaling en die van
het centrale laboratorium (potentieel fout-positief resultaat van de
plaatselijke bepaling), of als de aanwezigheid van de BRAFV600E-mutatie niet
kan worden bevestigd, wordt de deelnemer die in stadium 2 van het onderzoek is
opgenomen, vervangen voor de primaire analyse.
Als er op enig moment tijdens het onderzoek, in stadium 1 of stadium 2, een
discrepantie is of als de BRAFV600E-mutatie bij 3 deelnemers niet kan worden
bevestigd, moet de aanwezigheid van BRAFV600E bij alle volgende deelnemers door
het centrale laboratorium worden vastgesteld voordat de onderzoeksbehandeling
wordt toegewezen.
Raadpleeg voor de statistische opzet de sectie van het protocol over de
statistiek. De behandeling wordt toegediend in cycli van 28 dagen tot
ziekteprogressie, onaanvaardbare toxiciteit, intrekking van de toestemming, het
begin van een volgende antikankertherapie of overlijden. In bijzondere
omstandigheden kan het zijn dat de deelnemer na ziekteprogressie wel de
behandeling mag blijven krijgen. Nadat de behandeling is gestaakt worden de
deelnemers gevolgd op overleving tot 1 jaar na het begin van de
onderzoeksbehandeling van de laatste deelnemer die in het onderzoek is
opgenomen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Encorafenib: 300 mg oraal (orale capsule 4 X 75 mg) eenmaal daags. Binimetinib: 45 mg oraal (orale capsule 3 X 15 mg) tweemaal daags. Cetuximab: 400 mg/m2 intraveneus (IV) op dag 1 van cyclus 1 en vervolgens 250 mg/m2 IV elke week (QW) gedurende de eerste 28 weken. Daarna 500 mg/m2 IV om de week (Q2W) vanaf week 29 (dag 1 van cyclus 8). Als er een aanpassing van de dosis plaatsvindt voordat de deelnemer overgaat op het tweewekelijkse schema, dient de totale dosis per cyclus gelijk te blijven (bijv. 200 mg/m2 QW mag worden aangepast naar 400 mg/m2 Q2W). Duur van een cyclus: 28 dagen.
Inschatting van belasting en risico
De gegevens uit eerdere onderzoeken suggereren dat de drievoudige combinatie
van encorafenib/binimetinib/cetuximab mogelijk werkzaam kan zijn voor het
behandelen van patiënten met colorectale kanker.
Er is een groot internationaal onderzoek (het BEACON-onderzoek) waarin dezelfde
behandelingscombinatie wordt onderzocht als in dit onderzoek, maar dan voor
patiënten met verder gevorderde ziekte. De eerste resultaten van het
BEACON-onderzoek tonen aan dat deze behandelingscombinatie mogelijk effectief
is bij patiënten met gevorderde colorectale kanker met deze mutatie (BRAF
V600E). Het onderzoek is echter nog niet afgelopen en de eindresultaten zijn
nog niet gepubliceerd; op dit moment kan er daarom nog geen conclusie worden
getrokken.
Dit is de eerste keer dat deze drievoudige combinatie zal worden toegediend aan
patiënten met colorectale kanker die nog geen eerdere behandeling hebben gehad
voor hun metastaserende ziekte.
Patiënten zullen biopsieën ondergaan die mogelijk kunnen leiden tot pijn,
zwelling, bloeding en/of infectie op de plek waar de biopsienaald naar binnen
gaat. Ook bestaat de kans dat er door deze ingreep wat cellen uit de tumor in
de omringende weefsels terechtkomen (weefsels die in contact komen met de
biopsienaald).
-Bij de beeldvormende onderzoeken (CT-scan, multi-gated acquisition en MRI)
worden patiënten blootgesteld aan beperkte stralingsdoses en bestaat er een
kans op een allergische reactie op de gebruikte contrastmiddelen.
Publiek
Avenue Hubert Curien 3
Toulouse BP 13562-31035
FR
Wetenschappelijk
Avenue Hubert Curien 3
Toulouse BP 13562-31035
FR
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Verstrekken van een ondertekend en gedateerd document voor geïnformeerde
toestemming.
2. Man of vrouw * 18 jaar oud op het moment van de geïnformeerde toestemming.
3. Histologisch of cytologisch bevestigde colorectale kanker (CRC) die
uitgezaaid is en op het moment van opname in het onderzoek niet-reseceerbaar is
(d.w.z. komt op het moment van de keuring niet in aanmerking voor volledige
chirurgische resectie).
4. Aanwezigheid van een BRAFV600E-mutatie in tumorweefsel, eerder vastgesteld
door middel van een plaatselijke bepaling op enig moment voorafgaand aan de
keuring.
Opmerkingen:
a. Uitsluitend resultaten van lokale bepalingen op basis van PCR en NGS zijn
aanvaardbaar.
b. Als er op enig moment een geen bevestiging gegeven kan worden van de
BRAFV600E mutatie bij een totaal van 6 deelnemers (* 6% totale doelgerichte 90
behandelde deelnemers) of een discrepantie tussen de resultaten van de
plaatselijke bepaling en die van het centrale laboratorium bij 3 deelnemers (*
3% totale doelgerichte 90 behandelde deelnemers), moet van alle volgende
deelnemers de BRAFV600E-mutatie door het centrale laboratorium worden
vastgesteld voordat de onderzoeksbehandeling wordt toegewezen.
c. Een test door het centrale laboratorium kan niet worden herhaald om
eventuele discrepanties met een lokaal resultaat op te lossen als het centrale
laboratorium een definitief resultaat (positief of negatief) heeft verstrekt.
d. Als het resultaat van het centrale laboratorium niet eenduidig is, of als
het lichaamsmateriaal ontoereikend wordt geacht om te testen, dient er extra
lichaamsmateriaal te worden opgestuurd (alleen archief materiaal).
e. Als er meer dan 1 tegenstrijdig resultaat van een lokaal laboratorium leidt
tot insluiting van een deelnemer, worden alle volgende resultaten van dit
lokale laboratorium niet meer geaccepteerd voor het opnemen van deelnemers in
het onderzoek.
5. Komt in aanmerking voor het krijgen van cetuximab volgens het ter plaatse
goedgekeurde etiket, wat betreft de RAS-status van de tumor.
bv: in overeenstemming met EU-label, bewijs van type RAS (KRAS en NRAS) -status
in EU-landen
6. In staat een voldoende hoeveelheid representatief tumormateriaal af te staan
(primair of uitgezaaid, gearchiveerd of vers verkregen) voor het testen van de
mutatiestatus van BRAF en RAS(a).
(a) Blok van in formaline gefixeerd, in paraffine ingebed tumorweefsel
of ten minste 10 glaasjes, idealiter tot 15 glaasjes.
7. Aanwijzingen voor meetbare ziekte, volgens RECIST (Response Evaluation
Criteria in Solid Tumors) versie 1.1.
Opmerking: Laesies in gebieden die eerder zijn behandeld met radiotherapie of
andere locoregionale therapieën worden alleen beschouwd als meetbaar als er na
de therapie in het betreffende gebied progressie is gedocumenteerd.
8. Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG)-prestatiestatus-score 0 of 1.
9. Adequate beenmergfunctie bij de keuring en de baseline-bepaling:
i. Absoluut neutrofielenaantal (absolute neutrophil count: ANC) * 1,5 x 109/l.
ii. Trombocyten * 100 x 109/l.
iii. Hemoglobine * 9,0 g/dl.
Bloedtransfusies zijn toegestaan zolang de deelnemer in de 4 weken voorafgaand
aan de keuring niet meer dan 2 eenheden rode bloedcellen heeft ontvangen om het
minimaal vereiste hemoglobinegehalte te bereiken.
10. Adequate nierfunctie bij de keuring en de baseline-bepaling:
i. Serumcreatinine * 1,5 x de bovengrens van normaal (upper limit of normal,
ULN).
ii. Berekende creatinineklaring (CrCl) * 50 ml/min volgens de
Cockcroft-Gault-formule of
11. Voldoende elektrolyten bij de keuring en de baseline-bepaling, gedefinieerd
als serumspiegels voor kalium en magnesium die binnen het normale bereik van de
instelling liggen.
Substitutiebehandeling voor het bereiken van een voldoende elektrolytengehalte
is toegestaan
12. Adequate leverfunctie bij de keuring en de baseline-bepaling:
i. Totaal serumbilirubine * 1,5 x ULN en < 2 mg/dl. Totaal bilirubine > 1,5 x
ULN is toegestaan indien direct (geconjugeerde) bilirubine * 1,5 x ULN.
ii. Alanine-aminotransferase (ALAT) en/of aspartaataminotransferase (ASAT) *
2,5 x ULN, of * 5 x ULN in aanwezigheid van levermetastasen.
13. Adequate hartfunctie bij de keuring:
i. Linkerventrikelejectiefractie (LVEF) * 50%, bepaald door middel van een
MUGA-scan of ECHO.
ii. Gemiddelde van drie bepalingen van het QT-interval gecorrigeerd voor de
hartfrequentie middels de Fridericia-formule (QTcF) * 480 msec.
14. De deelnemer is in staat orale geneesmiddelen in te nemen.
15. De deelnemer is bereid en in staat om zich te houden aan de vereisten en
afspraken voor de geplande bezoeken, het behandelingsplan,
laboratoriumonderzoeken en alle andere onderzoeksprocedures.
16. Vrouwelijke deelnemers zijn ten minste 1 jaar postmenopauzaal, zijn ten
minste 6 weken geleden operatief gesteriliseerd, of moeten instemmen met het
nemen van passende voorzorgsmaatregelen om zwangerschap te voorkomen.
(a) Vrouwen die kinderen kunnen krijgen moeten voorzorgsmaatregelen nemen om
zwangerschap te voorkomen vanaf de keuring tot en met 6 maanden na de laatste
dosis cetuximab of tot en met 30 dagen na de laatste dosis encorafenib of
binimetinib, al naar gelang wat het laatst is.
(b) Er dient aan de deelnemers te worden meegedeeld wat de toegestane
anticonceptiemethoden zijn zoals in het protocol is aangegeven (in sectie
5.3.1) en er dient bevestiging te worden verkregen dat de deelnemers dit hebben
begrepen. Alle vrouwen moeten een negatieve zwangerschapstest hebben bij de
keuring en de baseline-bepalingen.
17. Mannelijke deelnemers moeten instemmen met het nemen van passende
voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat zij een kind verwekken.
(a) Vanaf de keuring tot en met 6 maanden na de laatste dosis cetuximab of tot
en met 90 dagen na de laatste dosis encorafenib of binimetinib, al naar gelang
wat het laatst is.
(b) Er dient aan de deelnemers te worden meegedeeld wat de toegestane
anticonceptiemethoden zijn zoals in het protocol is aangegeven (in sectie
5.3.1) en er dient bevestiging te worden verkregen dat de deelnemers dit hebben
begrepen.
18. Deelnemers onder curatele, mentorschap of bewindvoering komen in aanmerking
voor deelname tenzij dit niet is toegestaan volgens de plaatselijke wetgeving
of niet wordt toegestaan door plaatselijke of centrale ethische commissies.
Opmerking: waar dit wel is toegestaan, dienen alle wettelijk voorgeschreven
procedures te worden gevolgd.
19. De deelnemer is aangesloten bij of een begunstigde van een
socialezekerheidsstelsel (indien van toepassing onder de nationale
regelgeving).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Eerdere systemische behandeling voor gemetastaseerde ziekte.
Opmerking: eerdere adjuvante/neoadjuvante therapie is toegestaan zolang 1) de
tijd tussen het einde van de chemotherapie en het recidief meer dan 6 maanden
bedraagt 2) in geval van neoadjuvante therapie, volledige chirurgische resectie
is bereikt en de tijd tussen het einde van de chemotherapie en het recidief
meer dan 12 maanden bedraagt. Eerdere locoregionale radiotherapie is toegestaan.
2. Eerdere behandeling met een RAF-remmer, MEK-remmer, cetuximab of behandeling
met een ander antilichaam tegen EGFR.
3. Symptomatische hersenmetastasen.
Opmerking: deelnemers die in het verleden al dan niet behandeld zijn voor deze
aandoeningen en die asymptomatisch zijn zonder gebruik van corticosteroïden en
anti-epileptica mogen wel meedoen. Hersenmetastasen moeten * 4 weken stabiel
zijn op basis van beeldvormend onderzoek (bijv. magnetische resonantie
beeldvorming (MRI) of computertomografie (CT) laten bij de keuring geen huidige
aanwijzingen zien zijn van progressieve hersenmetastasen).
4. Leptomeningeale ziekte
5. Voorgeschiedenis of huidige aanwijzingen voor retinale veneuze occlusie
(RVO) of huidige risicofactoren voor RVO.
Opmerking: Risicofactoren voor RVO zijn ongecontroleerd glaucoom of oculaire
hypertensie, voorgeschiedenis van hyperviscositeitssyndroom of
hypercoagulabiliteitssyndroom.
6. Gebruik van kruidenmiddelen/supplementen of geneesmiddelen of
voedingsmiddelen die een matige of sterke remmende of inducerende werking
hebben op CYP3A4/5 * 1 week voorafgaand aan het begin van de behandeling.
Opmerking: Deelnemers die het gebruik van matige of sterke remmers of
inductoren van CYP3A4/5 staken, of overstappen op andere geneesmiddelen ten
minste 7 dagen voorafgaand aan het begin van de onderzoeksbehandeling komen
echter wel in aanmerking voor deelname.
7. Bekende voorgeschiedenis van acute of chronische pancreatitis in de 6
maanden voorafgaand aan het begin van de behandeling.
8. Voorgeschiedenis van chronische inflammatoire darmziekte of de ziekte van
Crohn waarvoor medische interventie nodig was (immunomodulerende of
immunosuppressieve geneesmiddelen of chirurgie) * 12 maanden vóór de eerste
dosis.
9. Verminderde cardiovasculaire functie of klinisch relevante cardiovasculaire
ziekten, met inbegrip van een of meer van de volgende aandoeningen:
i. Voorgeschiedenis van acuut myocardinfarct, acute coronaire syndromen (met
inbegrip van instabiele angina pectoris, aortocoronaire bypasschirurgie (CABG),
coronaire angioplastiek of stentplaatsing) * 6 maanden vóór het begin van de
onderzoeksbehandeling.
ii. Symptomatisch congestief hartfalen (graad 2 of hoger), voorgeschiedenis of
huidige aanwijzingen voor klinisch significante aritmie en/of een
geleidingsafwijking * 6 maanden vóór het begin van de onderzoeksbehandeling,
met uitzondering van atriumfibrilleren met frequentiecontrole en paroxismale
supraventriculaire tachycardie.
10. Ongecontroleerde hypertensie, gedefinieerd als een aanhoudend verhoogde
systolische bloeddruk * 150 mmHg of diastolische bloeddruk * 100 mmHg ondanks
optimale behandeling.
11. Verminderde leverfunctie, gedefinieerd als Child-Pugh-klasse B of C.
12. Niet meer van toepassing vanaf protocol v6.
13. Verminderde gastro-intestinale functie of ziekte die een significant effect
kan hebben op de opname van encorafenib or binimetinib of recente veranderingen
in darmfunctie suggererend op huidige of dreigende darmobstructie.
14. Eerdere of gelijktijdige aanwezigheid van een maligniteit* in de 5 jaar
voorafgaand aan het onderzoek.
*met uitzondering van genezen basaal- of plaveiselcelcarcinoom van de huid,
oppervlakkige blaaskanker, intraepitheliale neoplasie van de prostaat,
cervixcarcinoom in situ of enig andere maligniteit die afdoende is behandeld en
niet is gerecidiveerd in de 3 jaar voorafgaand aan de opname in het onderzoek.
15. Voorgeschiedenis van trombo-embolische* of cerebrovasculaire voorvallen** *
6 maanden voorafgaand aan het begin van de onderzoeksbehandeling.
*met uitzondering van veneuze trombose die verband houdt met een
verblijfskatheter en behandeld wordt met lichte anticoagulantia
**met inbegrip van transiënte ischemische aanvallen, cerebrovasculaire
accidenten, diepveneuze trombose of longembolieën.
16. Gelijktijdige neuromusculaire aandoening die gepaard gaat met een mogelijke
verhoging van de creatinekinasespiegel (CK).
Opmerking: bijv. inflammatoire myopathieën, spierdystrofie, amyotrofe laterale
sclerose, spinale spieratrofie.
17. Residuele toxiciteit van CTCAE-graad 2 of hoger van een eerdere
antikankertherapie, met uitzondering van alopecia graad 2 of neuropathie graad
2.
18. Bekende voorgeschiedenis van infectie met humaan immunodeficiëntievirus
(hiv).
Opmerking: er zal alleen op hiv worden getest in rechtsgebieden waar dat
specifiek vereist is.
19. Actieve hepatitis B- of hepatitis C-infectie.
20. Bekende contra-indicatie voor het ontvangen van cetuximab in de geplande
doseringen. Raadpleeg de meest recente samenvatting van de productkenmerken
(SPK) of het plaatselijke etiket van cetuximab al naar gelang van toepassing.
21. Deelnemers met een medische aandoening waardoor zij naar het oordeel van de
onderzoeker niet kunnen deelnemen aan het klinisch onderzoek vanwege bezwaren
in verband met de veiligheid of in verband met het voldoen aan de vereisten van
de onderzoeksprocedures.
22. Iedere medische of psychiatrische aandoening of laboratoriumafwijking die
leidt tot een verhoogd risico bij deelname aan het onderzoek of bij toediening
van het onderzoeksmiddel of die de interpretatie van de onderzoeksresultaten
kan verstoren.
23. Zwangerschap, bevestigd middels een positief resultaat van een
laboratoriumtest op humaan choriongonadotrofine (hCG), of het geven van
borstvoeding.
24. De deelnemer is een familielid van de onderzoeker of van een
samenwerkingspartner, collega of werknemer die betrokken is bij de uitvoering
van het onderzoek (secretarieel medewerker, verpleegkundige, laborant).
25. De deelnemer bevindt zich in een positie waarbij belangenverstrengeling
dreigt.
26. Deelname aan een klinisch onderzoek waarbij een experimenteel product wordt
toegediend, binnen 4 weken vóór de eerste dosis onderzoeksmiddel.
27. De deelnemer is geestelijk niet in staat de aard, doelstellingen en
mogelijke gevolgen van het onderzoek te begrijpen; of hij/zij weigert zich aan
de beperkingen van het onderzoek te houden.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2018-000271-32-NL |
CCMO | NL64952.018.18 |