Primaire doelstelling:Het onderzoeken van de associatie van everolimus dalspiegels over tijd en het optreden van NCI-CTCAE v4.0 graad 2, 3 en 4 late termijn bijwerkingen (e.g. vanaf een behandelingsperiode >=12 weken).De secundaire doelstelling:-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Borstneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd (incl. tepel)
Synoniemen aandoening
Aandoening
mRCC en (p)NET
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het verschil in percentage tussen patiënten met een hoge everolimus dalspiegel
(e.g. dalconcentratie > 18 ng/mL) die NCI-CTCAE graad 2, 3 of 4 late
toxiciteit ervaren (e.g. toxiciteit optredend vanaf >= 12 weken, e.g.
pneumonitis, anorexie en anemie) in vergelijking met patiënten met lage
everolimus dalspiegels.
Secundaire uitkomstmaten
1. Het verschil in percentage tussen patiënten met een hoge everolimus
dalspiegel (e.g. dalconcentratie > 18 ng/mL) die NCI-CTCAE graad 2, 3 of 4
vroege toxiciteit ervaren (e.g. toxiciteit optredend vanaf < 12 weken, e.g.
stomatitis) in vergelijking met patiënten met lage everolimus dalspiegels.
2. Het vaststellen van een correlatie tussen de everolimus concentratie gemeten
in volbloed na een venapunctie in vergelijking met de everolimus concentratie
gemeten uit opgedroogd capillair bloed van de vingerprik geëxtraheerd uit
Whatman filterpapier van DBS.
3. Het vaststellen van een correlatie tussen de everolimus concentratie gemeten
in capillair bloed van de vingerprik geëxtraheerd uit Whatman filterpapier van
DBS in vergelijking met de everolimus gemeten uit een druppel gespiked volbloed
afkomstig van de venapuncture geëxtraheerd uit Whatman filterpapier van DBS.
4. Het vaststellen van een correlatie tussen everolimus dalspiegels over tijd
tussen patiënten die everolimus gebruiken in de volledige dosering (e.g. 10 mg
eenmaal per dag) en patiënten die everolimus gebruiken in een gereduceerde
dosering (e.g. 2,5 of 5 mg eenmaal per dag) op het moment van bloedafname in de
tijd.
Achtergrond van het onderzoek
Gemetastaseerd (Hormoon-Receptor (HR)-positieve, HER2-negatieve borstkanker
(BK), gemetastaseerd nierkanker (mRCC) en een neuroendocriene tumor (NET) van
de pancreas, tractus digestivus en long zijn ziektes met een slechte prognose.
Everolimus is onderdeel van de (palliatieve) behandeling en zorgt voor een
toename in de patiënten' progressie-vrije overleving van 4.6 maanden bij mBC, 3
maanden bij mRCC en 7 maanden bij pNET. Ernstige bijwerkingen komen echter
frequent voor (stomatitis tot 67%, pneumonitis tot 15%). Dit reduceert de
effectiviteit van everolimus, omdat de bijwerkingen worden behandeld met
doseerreducties, het uitstellen van de behandelingscycli dan wel het volledig
stoppen van de therapie met everolimus.
Therapeutic-drug-monitoring (TDM) (i.e. het meten van serumconcentraties van
everolimus) wordt gebruikt om de voorgeschreven dosering bij te stellen zonder
verlies van effectiviteit van de therapie, met een zo klein mogelijke kans op
bijwerkingen. Bovendien is TDM een bruikbaar middel voor vroege detectie van
therapietrouwheid, en kan het ook worden ingezet om geneesmiddel-geneesmiddel
interacties en voedsel effecten te detecteren. Hoewel TDM de afgelopen 10 jaar
routinematig werd geimplementeerd binnen de transplantatie geneeskunde, is dit
niet het geval voor de (medische) oncologie. De belangrijkheid van TDM van
everolimus in de oncologie wordt ondersteund door onderzoek dat een associatie
vond tussen een 2-voudig toegenomen serum dalspiegel (Cmin) en de korte termijn
graad >=3 risico's pneumonitis (relatieve risico (RR) 1.9; 95% CI 1.1-3.3),
stomatitis (RR 1.5; 95% CI 1.1-2.1) en metabolische bijwerkingen (RR 1.3; 95%
CI 1.0-1.7). Bovendien werd er een blootstelling-toxiciteits-relatie gevonden
bij patiënten met schildklierkanker die werden behandeld met everolimus,
waarbij everolimus dalspiegels geassocieerd waren met vroege termijn toxiciteit
(<12 weken), e.g. stomatitis. Echter, de associatie tussen de initiele
everolimus bloedconcentraties en de lange termijn bijwerkingen (>=12 weken, e.g.
pneumonitis, anorexie en anemie) van elke graad en het moment waarop het
doorvoeren van een everolimus doseerreductie noodzakelijk is, is onbekend.
Omdat everolimus dalpiegels ±>18 µg/L geassocieerd zijn met toxiciteit, nemen
we aan dat de bovengrens van het therapeutisch window van everolimus in de
oncologie setting zal liggen bij ±18 µg/L. Daarom werd een bovengrens van > 18
µg/L aangehouden in deze studie. Vergelijkbaar werd er een trend in toegenomen
progressie-vrije overleving en totale overleving geobserveerd bij een Cmin in
steady state (CminSS) >14.1 µg/L. Het is waarschijnlijk dat dit de ondergrens
is van het therapeutisch window.
Echter, de volgende kennis ontbreekt op dit moment:
1. Het is onbekend of everolimus dalspiegels voorspellend kunnen zijn voor de
lange termijn bijwerkingen (e.g. pneumonitis, anorexie, anemie).
2. De optimale concentratierange voor everolimus bij de behandeling van
gemetastaseerd BK, mRCC en (p)NET is onbekend, in het bijzonder de associatie
tussen de hogere concentraties en toxiciteit.
3. Het is onbekend bij welke everolimus dalspiegel het noodzakelijk is om een
doseerreductie everolimus door te voeren.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
Het onderzoeken van de associatie van everolimus dalspiegels over tijd en het
optreden van NCI-CTCAE v4.0 graad 2, 3 en 4 late termijn bijwerkingen (e.g.
vanaf een behandelingsperiode >=12 weken).
De secundaire doelstelling:
-Het onderzoeken van de associatie tussen everolimus dalspiegels over tijd en
het optreden van NCI-CTCAE v4.0 graad 2, 3 en 4 vroege termijn bijwerkingen
(e.g. vanaf een behandelingsperiode <12 weken).
-Het vaststellen van de associatie tussen everolimus dalspiegels gemeten in
volbloed na een venapuncture in vergelijking met everolimus dalspiegels gemeten
in capillair bloed na de vingerprik.
-Het onderzoeken van de haalbaarheid van de nieuwe vingerprik methode om de
concentratie everolimus uit te bepalen in de oncologie setting.
-Het onderzoeken van de associatie tussen everolimus dalspiegels over tijd en
het moment waarop het noodzakelijk wordt om een doseerreductie everolimus door
te voeren.
Onderzoeksopzet
Een observationele cohort studie.
Inschatting van belasting en risico
De risico's in verband met dit onderzoek zijn minimaal. Dit onderzoek is niet
schadelijk voor de algemene gezondheid. De bloedafname uit de ader en de afname
van de vingerprik kan pijnlijk zijn en irritatie en roodheid van de huid
veroorzaken (NB. vingerprik enkel voor patiënten die worden behandeld in het
MUMC+ of Radboudumc). Tevens moet een dagboek worden bijgehouden.
Het gebruik van everolimus kent ook bijwerkingen, echter, deze bijwerkingen
zijn niet gerelateerd aan deelname aan deze studie.
Er zullen geen directe voordelen zijn voor de deelnemers aan de studie.
Publiek
P. Debyelaan 25 P. Debyelaan 25
Maastricht 6229 HX
NL
Wetenschappelijk
P. Debyelaan 25 P. Debyelaan 25
Maastricht 6229 HX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
-Patiënten die behandeld gaan worden met everolimus voor elk type kanker, zoals
de EMA geregistreerde indicaties: Hormoon-Receptor (HR)-positieve,
HER2-negatieve, gevorderde borstkanker, gemetastaseerd niercelkanker en
neuroendocrine tumoren van de tractus digestivus, alvleesklier en long.
-18 jaar of ouder
-In staat om en bereid voor het ondertekenen van het toestemmingsformulier
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
-Geen ondertekende toestemmingsverklaring
-Alactasie
-Lenvatinib gecombineerd gebruik met everolimus (mRCC)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL58486.068.17 |
Ander register | not yet assigned: clinicaltrials.gov |