Primaire doelstelling:Het genereren van veiligheids- en prestatiegegevens voor het 4Tech TriCinch-spiraalsysteem in symptomatische patiënten die lijden aan matig tot ernstige functionele tricuspidalisinsufficiëntie met annulusdilatie.Secundaire…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartklepaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het sterfterisico in het algemeen van de primaire eindpuntcohort 30 dagen na de
ingreep.
Secundaire uitkomstmaten
• Technisch slagen na de ingreep en 30 dagen na de ingreep gedefinieerd als
(conform MVARC): afwezigheid van overlijden tijdens de ingreep; succesvolle
toegang, plaatsing en verwijdering van het plaatsingssysteem; succesvolle en
correcte plaatsing van het eerste beoogde hulpmiddel; afwezigheid van
spoedchirurgie of re-interventie met betrekking tot het hulpmiddel of ingreep
voor toegang.
• Aantal individuele bijwerkingen gerelateerd aan het systeem of de ingreep na
30 dagen, drie (3), zes (6), twaalf (12) en vierentwintig (24) maanden, ook
uitgedrukt als een percentage.
• Echocardiografische verbetering na 30 dagen, drie (3), zes (6), twaalf (12)
en vierentwintig (24) maanden ten opzichte van de baseline door middel van
echocardiografische semi-kwantitatieve en kwantitatieve metingen (bijvoorbeeld
annulusdiameter tricuspidalisklep, oppervlakte tricuspidalisklep, vena
contracta, PISA [Proximal Isovelocity Surface Area] EROA [Effective Regurgitant
Orifice Area], kwantitatieve EROA, regurgitatievolume tricuspidalisklep,
afmetingen rechteratrium, rechterventrikel, vena cava inferior, TAPSE
[Tricuspid Annular Plane Systolic Excursion]). De onafhankelijke essentiële
echolabmetingen worden gebruikt om dit secundaire eindpunt te evalueren.
• Functionele verbeteringen na 30 dagen, drie (3), zes (6), twaalf (12) en
vierentwintig (24) maanden ten opzichte van de baseline voor de
NYHA-classificatie (New York Heart Association), inspanningstolerantie
(looptest van 6 minuten) en evaluatie voor de kwaliteit van leven (Kansas City
Cardiomyopathy Questionnaire).
• Frequentie van hartfalen na de ingreep gedefinieerd als ziekenhuisopname voor
hartfalen of equivalente ziekenhuisopname na drie (3), zes (6), twaalf (12) en
vierentwintig (24) maanden (meer informatie in sectie 6.2.5).
• Wijzigingen in perifeer oedeem na 30 dagen, drie (3), zes (6), twaalf (12) en
vierentwintig (24) maanden.
• Nieuwe aanval van atriumfibrilleren na 30 dagen, drie (3), zes (6), twaalf
(12) en vierentwintig (24) maanden.
• Wijziging in gemiddelde doseringen gelijktijdige hartmedicatie na 30 dagen,
drie (3), zes (6), twaalf (12) en vierentwintig (24) maanden.
• Nierfunctie na 30 dagen, drie (3), zes (6), twaalf (12) en vierentwintig (24)
maanden ten opzichte van de baseline.
• Wijziging in NT-proBNP na 30 dagen, drie (3), zes (6), twaalf (12) en
vierentwintig (24) maanden ten opzichte van de baseline.
• Duur van ingreep.
• Stralingsdosis tijdens de ingreep.
Achtergrond van het onderzoek
Het doel van dit klinische onderzoek is het beoordelen van de veiligheid en
prestaties van het TriCinchTM-spiraalsysteem als een nieuwe behandelmethode
voor lekkende tricuspidaliskleppen die terugstroming (terugvloeien van bloed)
veroorzaken.
Een lekkende tricuspidalisklep kan verschillende oorzaken hebben. Deze
aandoening kan vaak door een andere klepaandoening in de linkerharthelft worden
veroorzaakt, maar de oorzaak kan ook onbekend zijn.
Wanneer hoge bloeddruk (hypertensie) ontstaat in de slagaderen van de longen,
kan dit leiden tot dilatatie van de rechterhartkamer en een vergrote annulus
van de tricuspidalisklep. Hierdoor bevinden de klepslippen van de
tricuspidalisklep zich mogelijk niet op de juiste plaats waardoor de klep niet
goed werkt.
Vandaag de dag is een openhartoperatie de standaardbehandeling voor deze
aandoening. De risico's die samengaan met deze chirurgische ingreep zijn hoog
voor bepaalde patiënten. In tegenstelling tot een standaard chirurgische
ingreep, biedt het TriCinch*-spiraalsysteem een percutane behandeling (toegang
via de liesader) om de lekkende tricuspidalisklep te behandelen zonder
chirurgische interventie.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
Het genereren van veiligheids- en prestatiegegevens voor het 4Tech
TriCinch-spiraalsysteem in symptomatische patiënten die lijden aan matig tot
ernstige functionele tricuspidalisinsufficiëntie met annulusdilatie.
Secundaire doelstelling:
Het evalueren van de veiligheid van het hulpmiddel op lange termijn en de
effecten van het hulpmiddel op echocardiografische parameters, functionele
parameters en parameters voor kwaliteit van leven.
Onderzoeksopzet
Multicenter, prospectief, eenarmig, niet-gerandomiseerd onderzoek.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Op de dag van de ingreep voor het TriCinch>-spiraalsysteem wordt de fysieke toestand van de patiënt beoordeeld en wordt er een elektrocardiogram (ECG) gemaakt. Deze ingreep kan onder algehele narcose of plaatselijke verdoving worden uitgevoerd. De patiënt bespreekt samen met de arts welk type anesthesie voor de ingreep wordt gebruikt en waarom. Tijdens de ingreep wordt de lekkage van de tricuspidalisklep beoordeeld door middel van TOE (transoesofageale echocardiografie; een echo met behulp van een sonde die in de slokdarm van de patiënt wordt gebracht) en/of intracoronaire echocardiografie (ICE; een echo van de binnenkant van het hart) en angiografie (injecties met contrastmiddel) zodat de artsen beelden van het hart en hulpmiddel kunnen bekijken. Er wordt een plaatselijke verdoving toegediend in de lies om het gebied te verdoven. Eerst wordt een kleine hoeveelheid gas (koolstofdioxide) geïnjecteerd, zodat het gebied rond het hart goed in beeld gebracht kan worden. Daarna wordt het systeem ingebracht in de liesader (vena femoralis) en wordt vervolgens door de vena cava inferior (grote ader) gevoerd die naar de rechterhelft van het hart leidt. Daarna wordt de tricuspidalisklep bereikt en het wordt het TriCinch>-spiraalsysteem geïmplanteerd. Tijdens de procedure wordt een pericardiale drain (naald ingebracht door de borstwand) geplaatst om abnormale vochtophopingen rond het hart te verwijderen. Deze drain blijft 24 uur zitten als er zich geen vocht rond uw hart verzamelt; of langer totdat alle vocht verzameld rond uw hart is verwijderd.
Inschatting van belasting en risico
Deelname aan dit klinische onderzoek kan bepaalde risico's met zich meebrengen
die zijn geassocieerd met medicatie/behandelingen en/of zijn gekoppeld aan de
medische onderzoeken:
• Allergische reactie
• Anafylactische shock
• Aortadissectie
• Aorta-insufficiëntie
• Arteriële dissectie
• Hartaritmie, waaronder atriumfibrilleren en aangetaste AV-knoop
• Harttamponade/pericardiale effusie
• Obstructie van kransslagader
• Perforatie van kransslagader
• Vertraging van behandeling
• Dissectie, elk vat
• Dyspnoe
• Irritatie/perforatie van de slokdarm
• Gastro-intestinale bloeding
• Verergering van hartfalen
• Hematoom, hemorragie of bloeding
• Hemodynamische verslechtering
• Hemolyse
• Infectie
• Perforatie van vena cava inferior
• Ontsteking
• Hartinfarct
• Myocardiale ischemie (mild, matig of ernstig)
• Perifere ischemie
• Pneumothorax
• Langdurige beademing
• Langdurige blootstelling aan fluoroscopische straling
• Pseudo-aneurysma
• Longoedeem
• Longembolie
• Nierfalen
• Nierinsufficiëntie
• Falen van rechterventrikel
• Septikemie
• Beroerte of TIA
• Weefselerosie
• Veneuze dissectie
• Veneuze occlusie
• Veneuze perforatie
• Veneuze trombose
• Ventriculaire aritmie, waaronder ventriculaire tachycardie en fibrillatie
• Vaatspasme
De potentiële risico's die specifiek worden geassocieerd met ingrepen van de
tricuspidalisklep omvatten onder meer, maar zijn niet beperkt tot, de volgende:
• Heroperatie en explantaties;
• Achtergebleven of terugkerende terugstroming die interventie vereist; het
niet verminderen van terugstroming van de tricuspidalisklep op de lange termijn;
• Stenose; hemolyse; atrioventriculaire blokkering;
• Endocarditis; laag hartminuutvolume; falen rechterharthelft;
• Falen of degeneratie van de natuurlijke hartklep door progressie van de
aandoening;
• Ontoereikende reparatie van de structuur van de hartklep en de structuur
grenzend aan de hartklep • Gedeeltelijk scheiden/losraken (gedeeltelijk of
volledig) van spiraal of stent van de aanhechtingsplaats; migratie of verkeerde
plaatsing;
• Storing van de spiraal of stent vanwege vervorming of breuk bij het
implantaat of lichamelijke of chemische achteruitgang van onderdelen van de
spanband;
• Bloedingscomplicaties gerelateerd aan het gebruik van antistollingstherapie;
• Trombose van het hulpmiddel; infectie.
De risico's die specifiek worden geassocieerd met de TriCinch-spiraal omvatten
onder meer, maar zijn niet beperkt tot, de volgende:
• Mislukken van bevestigen implantaat in het gewenste gebied van de
pericardiale ruimte;
• Mislukken van plaatsen stent in de vena cava inferior;
• Vaatperforatie, weefsel- of vaatletsel door inbrengen van spiraal of plaatsen
van stent;
• Mislukken van afstellen tijdens onder spanning brengen systeem;
• Mislukken van verlagen terugstroming van tricuspidalisklep;
• Weefselletsel door inbrengen en verwijderen van plaatsingssysteem;
• Acute of chronische laesies;
• Schade aan de hartwand bij inbrengen naald door onbedoelde blootstelling van
naald;
• Pericardiale effusie/tamponade door onvoldoende hemostase rond het
spiraalimplantaat.
De risico's die gepaard gaan met de pericardiale drain (naald ingebracht door
de borstwand) die hierboven niet zijn beschreven, omvatten, maar zijn niet
beperkt tot:
• Fistel van rechter ventrikel naar buik (abnormale verbinding tussen de buik
en de onderste rechter hartkamer)
• Hemoperitoneum (aanwezigheid van bloed in de buikholte)
Het personeel van de afdeling cardiologie van het ziekenhuis behandelt de
patiënt met de gepaste zorg en vaardigheden om te voorkomen dat de bovenstaande
risico's zich voordoen en, als deze zich wel voordoen, deze op adequate wijze
op te lossen. Ernstige complicaties waarvoor een spoedoperatie is vereist,
worden onmiddellijk verholpen. Er is 24 uur per dag een team voor
hartchirurgie aanwezig op de locatie.
Zoals het geval is bij alle hulpmiddelen die klinisch worden onderzocht,
bestaan er mogelijk onvoorzienbare risico's die op dit moment onbekend zijn.
Medische en/of chirurgische interventie kan nodig zijn om klinische
complicaties te corrigeren die zijn geassocieerd met de ingreep voor het
hulpmiddel.
Blootstelling aan straling
Wanneer men deelneemt aan dit onderzoek, wordt men blootgesteld aan ioniserende
straling door fluoroscopische beeldvorming als hulpmiddel bij het inbrengen van
het 4 Tech TricinchTM-spiraalsysteem, door een CT-scan van het hart en door
röntgenfoto's van de borst 1 maand en 6 maanden na de ingreep. De ingreep voor
het inbrengen van het hulpmiddel en de cardiale CT-scan vormen ongeacht de
deelname aan dit onderzoek onderdeel van uw standaardzorg. Alleen de straling
van de röntgenfoto's van de borst is hierop een aanvulling.
De dosis straling van al deze ingrepen is maximaal 70 mSv. Deze dosis staat
gelijk aan ongeveer 23,3 jaar natuurlijke achtergrondstraling waaraan iedereen
wordt blootgesteld.
MOGELIJKE VOORDELEN GEASSOCIEERD MET DEELNAME AAN DIT ONDERZOEK
Het TriCinch*-spiraalsysteem is een medisch hulpmiddel waarmee artsen een
lekkende tricuspidalisklep kunnen behandelen terwijl het hart klopt, in
tegenstelling tot een openhartoperatie waarbij het hart wordt stilgezet. Omdat
dit hulpmiddel minder invasief is en de meeste complicaties die samengaan met
openhartchirurgie worden vermeden, voldoet het aan een onvervulde medische
behoefte. Enkele van de voordelen zijn:
• een behandeling voor hoogrisicopatiënten bij wie een openhartoperatie is
gecontra-indiceerd;
• vermijden van borstincisies;
• verminderde pijn;
• vermijden van extracorporele circulatie en stilzetten van het hart voor de
meeste patiënten;
• de mogelijkheid om de resultaten van het behandelen van de lekkende
tricuspidalisklep te beoordelen terwijl het hart volledig
functioneel is aan het einde van de ingreep zodat de correctie van de lekkende
tricuspidalisklep kan worden
geoptimaliseerd;
• kortere ziekenhuisopname en sneller herstel.
Het is niet mogelijk om vooraf te weten of de patiënt baat zal hebben bij
deelname aan het onderzoek, ook al wordt er vermoed dat er zeer waarschijnlijk
een verbetering zal zijn in de symptomen. De verzamelde gegevens worden
ongeacht het resultaat gebruikt om de functies van het hulpmiddel en de
implantatieprocedure te verbeteren, wat zal bijdragen aan het optimaliseren van
de therapie voor toekomstige patiënten die lijden dezelfde aandoening. Het
hulpmiddel is echter getest tijdens preklinische onderzoeken en is geschikt
bevonden voor implantatie in mensen.
Publiek
Ballybrit Business Park 3
Galway H91DT7C
IE
Wetenschappelijk
Ballybrit Business Park 3
Galway H91DT7C
IE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Matig tot ernstige functionele tricuspidalisinsufficiëntie (TR) gedfinieerd
als:
• TR-graad 2+ tot 4+ (volgens semi-kwantitatieve echocardiografische color
flow-doppler evaluatie), en
• annulusdiameter >= 40 mm bevestigd met echocardiografie.
2. >= 18 jaar oud.
3. Patiënt heeft het formulier voor geïnformeerde toestemming gelezen en
ondertekend voorafgaand aan de onderzoeksgerelateerde ingrepen.
4. Patiënt is bereid en in staat om te voldoen aan alle vereiste
vervolgevaluaties en -beoordelingen.
5. Het 'hartteam' beveelt implantatie van de TriCinch-spiraal aan. Opmerking:
op dit moment zal het *hartteam* implantatie van de TriCinch-spiraal niet
aanbevelen aan patiënten met een voorgeschiedenis van hartchirurgie. Voor meer
informatie, zie paragraaf 8.1.1
Opmerking 2: Het *hartteam* zal implantatie van de TriCinch-spiraal aanbevelen
voor patiënten met een hoog risico voor openhartchirurgie. Voor meer
informatie, zie paragraaf 8.1.
6. NYHA-classificatie >= II.
7. Ejectiefractie linkerventrikel >= 30%.
8. Symptomen van hartfalen (zoals vochtretentie en ernstig oedeem,
leverstasis) ondanks optimale medische behandeling door het plaatselijke
hartteam; minimaal patiënt met gebruik van diuretica.
9. Anatomie van de patiënt is geschikt voor implantatie van het
onderzoekshulpmiddel volgens de vereisten voor beeldvorming.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Deelname aan een ander onderzoek met een onderzoeksgeneesmiddel of
-hulpmiddel.
2. Patiënt met systolische druk in de longslagader > 60 mmHg gemeten dmv
transthoracale echocardiografie (TTE).
Opmerking: in het geval dat de sPAP gemeten met TTE 60 mmHg of meer is, moet
een rechterhartkatheter worden uitgevoerd tijdens de screening om te bevestigen
of de patiënt al dan niet kan deelnemen aan het onderzoek
3. Patiënt die in het kader van de indexingreep een andere cardiale ingreep
vereist; patiënt vereist een percutane ingreep binnen 30 dagen voor of na de
ingreep of een cardiale chirurgische ingreep binnen 3 maanden voor of na de
ingreep.
4. Middelmatige of ernstige tricuspidalisklepstenose (gedefinieerd als een
gemiddelde waarde >= 5 mmHg bij normale hartslag).
5. Gemiddeld of bovengemiddelde aortaklep- en/of pulmonale klepstenose en / of
regurgitatie
6. Bovengemiddelde mitralis klepstenose en / of regurgitatie
7. Intracardiale trombus, massa of vegetatie waarvoor actieve behandeling is
vereist.
8. Geïmplanteerde filter in de vena cava inferior (VCI).
9. Eerdere reparatie of vervanging van de tricuspidalisklep.
10. Bekende allergie voor contrastmiddel, siliconen, PET, kobalt/chroom,
roestvrij staal of nitinol waarvoor geen toereikende premedicatie kan worden
toegediend.
11. Voorgeschiedenis van harttransplantatie.
12. Contra-indicatie voor transthoracale/transoesofageale echocardiografie
(TTE/TOE).
13. Endocarditis of ernstige infectie binnen 12 maanden van de geplande
implantatie-ingreep.
14. Myocardinfarct (MI) of bekende instabiele angina binnen 30 dagen voor de
indexingreep.
15. Cerebrovasculair accident in de afgelopen 6 maanden.
16. Hemodynamische instabiliteit of intraveneuze inotrope behandeling.
17. Contra-indicatie voor antistollingstherapie en dubbele
anti-bloedplaatjesbehandeling.
18. Bloedingsstoornissen of hypercoaguleerbare aandoening (met risico op
bloedstolsels).
19. Actieve maagzweer of actieve GI bloeding binnen 3 maanden na geplande
implantatieprocedure.
20. Ernstige nierfunctiestoornis of dialysepatiënt.
21. Levensverwachting van minder dan 12 maanden.
22. Acute anemie.
23. Chronisch gebruik van orale steroïden >= 6 maanden.
24. Zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven of vrouwen die kinderen
kunnen krijgen met een positieve zwangerschapstest 24 uur voor
onderzoeksgerelateerde blootstelling aan straling.
25. Longembolie in de afgelopen 6 maanden.
26. Verankerafstand tricuspidalisklep > 10 mm.
27. Aanwezigheid van afleidingskabels van pacemaker of defibrillator die
immobiel zijn of de ingreep hinderen, zoals geëvalueerd door middel van
echocardiografie.
28. Gecontra-indiceerd voor bloedtransfusie of transfusie wordt geweigerd.
29. Patiënt die een spoedbehandeling ondergaat
30. Patiënt zonder geschikte veneuze toegang
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT03294200 |
CCMO | NL62459.100.17 |