Onderzoeken of behandeling met vier halfjaarlijkse infusen met zoledronaat het kraakbeenverlies en de pijn ten gevolge van knieartrose effectief en veilig kan verminderen.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Gewrichtsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Gemiddelde totale kraakbeendikte op de tibiale en gewichtsdragende femorale
oppervlakken in het meest aangedane femorotibiale compartiment van de indexknie
op MRI op 24 maanden vs. baseline.
Secundaire uitkomstmaten
- NRS pijn op 6, 12, 18, en 24 maanden vs. baseline
- KOOS op 6, 12, 18, en 24 maanden vs. baseline (pijn, symptomen, dagelijkse
actviteiten, sport, kwaliteit van leven)
- Gebruik pijnmedicatie op 6, 12, 18, and 24 maanden vs. baseline
- Grootte van beenmergoedeemlaesies op 24 maanden vs. baseline.
- Gewrichtsspleetwijdte (mm) op gestandardiseerde rontgenfoto's van de
indexknie op 24 maanden vs. baseline.
- Totale gemiddelde kraakbeendikte op de tibiale en gewichtsdragende femorale
oppervlakken in het minst of niet aangedane femorotibiale compartiment van de
indexknie op MRI op 24 maanden vs. baseline.
- Totale gemiddelde kraakbeendikte op de tibiale en gewichtsdragende femorale
oppervlakken in beide femorotibiale compartimenten van de indexknie op MRI op
24 maanden vs. baseline.
- Veiligheid.
Achtergrond van het onderzoek
Er is een grote en toenemende behoefte aan meer effectieve behandeling van
primaire knieartrose.
Doel van het onderzoek
Onderzoeken of behandeling met vier halfjaarlijkse infusen met zoledronaat het
kraakbeenverlies en de pijn ten gevolge van knieartrose effectief en veilig kan
verminderen.
Onderzoeksopzet
Een gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde studie, dubbelblind, met twee jaar
follow-up.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Zoledronaat 4 mg in 100 ml 0,9% NaCl, intraveneus, halfjaarlijks, vier keer. Placebo 0,9% NaCl.
Inschatting van belasting en risico
De belasting voor patienten wordt ingeschat als matig.
De vereiste zes ziekenhuisbezoeken zijn vrij kort (max. 3 uur) en niet frequent
(halfjaarlijks). Tijdens vier van deze ziekenhuisbezoeken wordt een intraveneus
infuus geplaatst.
Een relatief vaak voorkomende, maar vrij onschuldige bijwerking van zoledronaat
is een griepgevoel gedurende de eerste drie dagen na toediening. Dit reageert
op paracetamol. De frequentie en ernst van deze bijwerking nemen af met
opeenvolgende infusen. De voornaamste bekende, ernstige bijwerkingen zijn
hypocalciemie (asymptomatisch of symptomatisch) en nierinsufficientie. Het
voorkomen van deze ernstige bijwerkingen van zoledronaat in deze studie wordt
ingeschat als zelden, na exclusie van patienten met risicofactoren voor deze
bijwerkingen. Patienten wordt dagelijkse calcium- en vitamine D suppletie
voorgeschreven. De serum calciumconcentratie en nierfunctie worden vooraf aan
elke infusie gecontroleerd. Het calcium- en vitamine D supplement heeft in deze
populatie geen tot nauwelijks verwachte bijwerkingen.
Behandeling met placebo heeft geen andere potentiele bijwerkingen dan die van
het plaatsen van een infuus, zoals pijn, extravasatie en flebitis.
Patienten ondergaan twee keer een rontgenfoto en MRI-scan van de indexknie, met
een interval van twee jaar. Het maken van de MRI-scan kost ca. 30 minuten. Het
maken van de twee extra 7T-MRI-scans in een subgroep van 20 deelnemers kost 45
minuten per scan. De stralenbelasting van de rontgenfoto's is minimaal (0,04
mSv vs. jaarlijkse achtergrondstraling van 3.0 mSv).
Patienten worden niet tot nauwelijks beperkt in hun dagelijkse leven. Patienten
wordt wel gevraagd dagelijks een calcium- en vitamine D-supplement te
gebruiken. Intra-articulaire behandeling van de indexknie leidt tot drop-out.
Indien zoledronaat effectief blijkt voor het reduceren van kraakbeenverlies
en/of pijn, zal gestreefd worden naar verlengde observatie van de
studiedeelnemers. Patiënten uit de placebogroep kunnen na afloop van de studie
in principe nog niet worden behandeld met zoledronaat.
Publiek
Heidelberglaan 100
Utrecht 3584 CX
NL
Wetenschappelijk
Heidelberglaan 100
Utrecht 3584 CX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Leeftijd 40 tot 70 jaar.
- Primaire knieartrose volgens de klinische en radiografische ACR criteria
(Altman 1986). Wanneer beide knieën pijn doen, wordt de meest pijnlijke knie
gedefinieerd als indexknie. Wanneer beide knieën evenveel pijn doen, wordt de
indexknie willekeurig gekozen. Het meest aangedane tibiofemorale compartiment
(MAC) is gedefinieerd als het compartiment met de meeste radiografische
gewrichtsspleetversmalling.
- Kniepijn op ten minste 50% van de dagen van de afgelopen maand (NRS tussen
4/10 en 8/10).
- Ten minste één beenmerglaesie in het MAC op een MRI-scan van de indexknie,
naar het oordeel van een getrainde observator.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Ernstige structurele artrose van de indexknie; graad >=3
gewrichtsspleetvernauwing op een standaard rontgenfoto, volgens de
Osteoarthritis Research Society International atlas (Altman 1986).
- Geplande of verwachte chirurgie van de indexknie in de komende twee jaar,
naar de inschatting van de behandelend arts.
- Intra-articulaire injectie in de indexknie minder dan 6 maanden geleden.
- Kniepijn door andere oorzaken dan knieartrose (bijv. fibromyalgie).
- Secundaire artrose, zoals die ten gevolge van artritis, significant trauma,
metabole ziekte, en/of extreme valgus- of varusstand (i.e. >10º).
- Zelfgerapporteerde ziekte met invloed op botstofwisseling (zoals
schildklierlijden, bijschildklierlijden, maligniteit, fractuur korter dan 6
maanden geleden).
- Zelfgerapporeerde ziekte die het absorberende vermogen van het maagdarmkanaal
vermindert (zoals coeliakie, short bowel syndrome).
- Eerdere allergische reactie op toediening van zoledronaat, een ander
bisfosfonaat, of substanties in het oplosmiddel van zoledronaat (i.e.
natriumchloride, mannitol (E421), of trinitraamcitraatdihydraat (E331)).
- Eerdere behandeling met bisfosfonaten, denosumab, teriparatide,
strontiumranelaat, calcitonine, en/of raloxifeen.
- Gebruik van lisdiuretica, glucocorticoiden of aminoglycosiden.
- Ongecontroleerde of actief behandelde gebitsproblemen.
- Huidig of eerder atriumfibrilleren.
- Afwijkende laboratoriumonderzoeken: serum geïoniseerde calciumconcentratie
>1.32 mmol/l of <1.15 mmol/l, serum (25OH) vitamine D concentratie <50 nmol/l,
of geschatte kreatinineklaring <60 ml/min.
- Contraindicaties voor MRI (zoals claustrofobie, MRI-incompatibele
implantaten).
- Onvermogen om adequaat in het Nederlands te kunnen communiceren.
- Zwangerschap of lactatie.
- Andere factoren die een patient er van zouden weerhouden het protocol te
kunnen voltooien.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-001157-14-NL |
CCMO | NL61307.041.17 |
OMON | NL-OMON24160 |