?Primair- Aantonen dat in week 48 de antivirale activiteit van DTG + 3TC niet onderdoet voor de antivirale activiteit van DTG + TDF/FTC bij ART-naïeve proefpersonen met een HIV-1-infectie.Secundair?- Beoordelen hoe in week 24, 96 en 144 de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
HIV-infection
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
?Het aandeel proefpersonen uit de blootgestelde ('exposed')
intent-to-treatpopulatie (ITT-E-populatie) met een
plasma-HIV-1-RNA-CONCENTRATIE <50 kopieën/ml (k/ml) in week 48 bij gebruik van
het FDA Snapshot-algoritme [waarbij ontbreken van gegevens ('missing'),
veranderen van behandeling ('switch') of stopzetten van de behandeling
('discontinuation') wordt aangemerkt als falen van de behandeling ('failure')
(MSD=F)]
Secundaire uitkomstmaten
?- Het aandeel proefpersonen uit ITT-E-populatie met een
plasma-HIV-1-RNA-CONCENTRATIE <50 k/ml in week 24, 96 en 144 bij gebruik van
het FDA Snapshot-algoritme (MSD=F)
?- De tijd tot het optreden van virussuppressie (HIV-1-RNA-concentratie <50
k/ml);
?- Het absolute aantal CD4+-cellen en de verandering ten opzichte van de
uitgangswaarde in het aantal CD4+-cellen in week 24, 48, 96 en 144;
?- De incidentie van ziekteprogressie (HIV-geassocieerde aandoeningen, AIDS en
overlijden)
?- De incidentie van tijdens de behandeling optredende genotypische en
fenotypische resistentie tegen DTG en 3TC of TDF/FTC bij proefpersonen die
voldoen aan de CVW-criteria
?- De incidentie en ernst van ongewenste voorvallen ('adverse events', AE's) en
afwijkende laboratoriumuitslagen;
?- Het aandeel proefpersonen dat in de periode tot week 24, 48, 96 en 144
vanwege AE's stopt met de behandeling
?- De verandering ten opzichte van de uitgangswaarde voor de aanwezigheid van
nier- en botbiomarkers in week 24, 48, 96 en 144
?- De verandering ten opzichte van de uitgangswaarden voor nuchter gemeten
lipidenconcentraties in week 24, 48, 96 en 144;
?- De incidentie van afwijkingen van graad 2 of hoger in laboratoriumuitslagen
met betrekking tot het nuchter gemeten LDL-cholesterolgehalte in de periode tot
week 24, 48, 96 en 144
?- Het aandeel proefpersonen uit de ITT-E-populatie met een
plasma-HIV-1-RNA-concentratie <50 k/ml in week 24, 48, 96 en 144 bij gebruik
van het FDA Snapshot-algoritme, per subgroep patiënten (bijv. onderverdeeld
naar leeftijdscategorie, geslacht of uitgangswaarde voor het aantal
CD4+-cellen);
?- De verandering ten opzichte van de uitgangswaarde voor het aantal
CD4+-cellen in week 24, 48, 96 en 144, per subgroep patiënten
?- De verandering ten opzichte van de uitgangswaarde voor de met de EQ-5D-5L
gemeten gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven in week 4, 24, 48, 96 en
144 (of op het moment van terugtrekking uit de studie)
Achtergrond van het onderzoek
Studie 204861 wordt verricht om een vereenvoudigd, uit twee middelen bestaand
behandelingsregime met dolutegravir (DTG) plus lamivudine (3TC) te vergelijken
met een uit drie middelen bestaand standaardregime voor eerstelijnsbehandeling,
bij antiretroviraletherapienaïeve (ART-naïeve) volwassen proefpersonen die
geïnfecteerd zijn met humaan immunodeficiëntievirus type 1 (HIV-1). De opzet
van de studie is erop gericht aan te tonen dat in week 48 de antivirale
activiteit van eenmaal daags gebruik van DTG plus 3TC niet onderdoet voor de
antivirale activiteit van eenmaal daags gebruik van DTG plus een
combinatiepreparaat met tenofovirdisoproxilfumaraat en emtricitabine (TDF/FTC).
Bij de studie worden tevens tot en met week 148 de antivirale activiteit,
verdraagbaarheid en veiligheid op lange termijn van DTG plus 3TC in kaart
gebracht.
Het klinische ontwikkelingsprogramma voor DTG plus 3TC is gericht op de
ontwikkeling van een combinatiepreparaat in tabletvorm dat deze twee middelen
combineert.
Doel van het onderzoek
?Primair
- Aantonen dat in week 48 de antivirale activiteit van DTG + 3TC niet onderdoet
voor de antivirale activiteit van DTG + TDF/FTC bij ART-naïeve proefpersonen
met een HIV-1-infectie.
Secundair
?- Beoordelen hoe in week 24, 96 en 144 de antivirale activiteit van DTG + 3TC
zich verhoudt tot de antivirale activiteit van DTG + TDF/FTC
- Beoordelen hoe de antivirale activiteit en immunologische effecten van DTG +
3TC en de incidentie van ziekteprogressie (HIV-geassocieerde aandoeningen, AIDS
en overlijden) voor DTG + 3TC zich door de tijd heen verhouden tot die van/voor
DTG + TDF/FTC
?- Beoordelen van de resistentie van het virus bij proefpersonen die voldoen
aan de criteria voor terugtrekking op basis van bevestigde virologische
bevindingen ('confirmed virologic withdrawal') (CVW-criteria)
?- Beoordelen hoe de veiligheid en verdraagbaarheid van DTG + 3TC zich door de
tijd heen verhouden tot die van DTG + TDF/FTC
?- Beoordelen hoe de aanwezigheid van nierbiomarkers (in urine en bloed) en
botbiomarkers (in bloed) bij proefpersonen die DTG + 3TC gebruiken zich
verhoudt tot de aanwezigheid van deze biomarkers bij proefpersonen die DTG +
TDF/FTC gebruiken
?- Beoordelen hoe de effecten van DTG + 3TC op nuchter gemeten
lipidenconcentraties zich door de tijd heen verhouden tot die van DTG + TDF/FTC
?- Beoordelen hoe de invloed van demografische patiëntgegevens en
uitgangskenmerken (bijv. demografische factoren, HIV-1-subtype, uitgangswaarde
voor het aantal CD4+-cellen) op de respons op DTG + 3TC zich door de tijd heen
verhoudt tot de invloed van demografische patiëntgegevens en uitgangskenmerken
op de respons op DTG + TDF/FTC
?- Beoordelen hoe de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van
proefpersonen die DTG plus 3TC gebruiken zich verhoudt tot die van
proefpersonen die DTG + TDF/FTC gebruiken
Onderzoeksopzet
Deze studie is een gerandomiseerde, dubbelblinde fase
III-non-inferioriteitsstudie die op meerdere locaties en met parallelle groepen
wordt uitgevoerd en waarbij de controlegroep een werkzame behandeling krijgt.
Voor de studie worden circa 700 ART-na*eve met HIV-1 geïnfecteerde
proefpersonen aangemeld die bij de screening een HIV-1-RNA-concentratie hebben
tussen 1000 en <=500.000 kopieën/ml (k/ml). De proefpersonen worden in een
verhouding van 1:1 gerandomiseerd naar eenmaal daags gebruik van een uit twee
middelen bestaand behandelingsregime met DTG plus 3TC (circa 350 proefpersonen)
of eenmaal daags gebruik van DTG plus het TDF/FTC-combinatiepreparaat (circa
350 proefpersonen). De behandeling duurt tot week 148. De proefpersonen worden
gestratificeerd op basis van hun HIV-1-RNA-concentratie ten tijde van de
screening (<=100.000 k/ml of >100.000 k/ml) en hun aantal CD4+-cellen ten tijde
van de screening (<=200 cellen/mm3 of >200 cellen/mm3).
In eerste instantie worden er circa 100 proefpersonen aangemeld die op het
moment van screening een HIV-1-RNA-concentratie hebben tussen 1000 en <=100.000
k/ml. Er vindt onafhankelijke beoordeling plaats van samengevoegde gegevens die
afkomstig zijn uit andere klinische studies waarbij het tweevoudige
behandelingsregime met DTG plus 3TC is onderzocht. Als de werkzaamheid van dit
tweevoudige behandelingsregime volgens de onafhankelijke beoordeling ook
onderzocht kan worden bij proefpersonen met een viral load van maximaal 500.000
k/ml op het moment van screening, dan wordt de wervingsprocedure opengesteld
voor proefpersonen die ten tijde van de screening een HIV-1-RNA-concentratie
hebben tussen 1000 en <=500.000 k/ml. Als uit de onafhankelijke beoordeling
blijkt dat proefpersonen met een hogere viral load beter niet kunnen deelnemen,
blijft de gehanteerde maximale viral load op het moment van screening staan op
<=100.000 k/ml. Deze onafhankelijke beoordeling van geaccumuleerde data op het
DTG plus 3TC duale schema was ondersteunend, wat een toename in de Screening
viral load cap tot <=500,000 c/mL mogelijk maakt voor patienten gescreend op/na
5 november 2016.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Geschikte proefpersonen worden 1:1 gerandomiseerd voor het ontvangen van DTG plus 3TC eenmaal per dag of DTG plus TDF/FTC FDC eenmaal per dag.
Inschatting van belasting en risico
Belasting:
- ECG: 1x
- Bloedafname: elke visite
- Urine sample: 7x
- Columbia Suicidality Severity Rating Scale: 18x
- Vragenlijst (EQ-5D-5L): 7x
Zie ook protocol sectie 7 (Time and Events Table) van protocol
Dolutegravir (DTG)
Zeer vaak voorkomend
(kan optreden bij 1 op de 10 mensen of meer)
• Hoofdpijn
• Misselijkheid
• Diarree of dunne ontlasting
Vaak voorkomend
(kan optreden bij 1 tot 10 op de 100 mensen)
• Huiduitslag
• Jeuk (pruritus)
• Overgeven
• Maagpijn en -klachten (pijn in de bovenbuik en buikklachten)
• Slaapproblemen (insomnie), abnormale dromen
• Duizeligheid (of een licht gevoel in het hoofd)
• Gevoelens van diepe droefheid en minderwaardigheid (depressie)
• Angst
• Gebrek aan energie (vermoeidheid)
• Flatulentie (winderigheid)
• Toename van de concentratie leverenzymen
• Toename van de concentratie van een in de spieren geproduceerd enzym
(creatinefosfokinase)
Zelden voorkomend
(kan optreden bij tussen 1 op de 1.000 en 1 op de 100 mensen)
• Allergische reactie (overgevoeligheid)
• Levertoxiciteit
• Een ontstekingsaandoening die kan ontstaan als het immuunsysteem sterker
wordt (immuunreconstitutiesyndroom, IRIS)
• Suïcidale gedachten en gedragingen (voornamelijk bij patiënten die eerder een
depressie of psychische problemen hebben gehad)
• Gewrichtspijn
• Spierpijn
Lamivudine (3TC)
Vaak voorkomend
(kan optreden bij
1 tot 10 op de 100 mensen)
• Hoofdpijn
• Misselijkheid of overgeven
• Maagpijn
• Diarree of dunne ontlasting
• Huiduitslag
• Haaruitval
• Gewrichts- en spierpijn
• Gebrek aan energie (vermoeidheid)
• Algemeen gevoel van onwelzijn
• Hoge temperatuur
Soms voorkomend
(kan optreden bij tussen 1 op de 1.000 en 1 op de 100 mensen)
• Laag aantal witte bloedcellen (bloedcellen die infecties bestrijden)
• Bloedarmoede (laag aantal rode bloedcellen)
• Afname van het aantal bloedplaatjes (bloedcellen die belangrijk zijn voor de
bloedstolling)
• Toename van de concentratie leverenzymen
• Verhoogde concentratie vetzuren of suiker in het bloed
Zelden voorkomend
(kan optreden bij tussen 1 op de 10.000 en 1 op de 1.000 mensen)
• Ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis)
• Toename van de concentratie van het enzym amylase in het bloed
• Ernstige allergische reactie die zwelling van gezicht, tong of keel
veroorzaakt, wat moeite met slikken of ademhalen kan veroorzaken
• Afbraak van spieren
• Lactaatacidose (zie hieronder voor meer bijzonderheden)
Zeer zelden voorkomend
(kan optreden bij tussen 1 op de 100.000 en 1 op de 10.000 mensen)
• Falende productie van nieuwe rode bloedcellen door het beenmerg (pure rode
bloedcelaplasie)
• Tintelingen of gevoelloosheid in de armen, benen, handen of voeten
Tenofovir/emtricitabine (TDF/FTC)
Zeer vaak voorkomend
(kan optreden bij 1 op de 10 mensen of meer)
• Duizeligheid
• Hoofdpijn
• Diarree of dunne ontlasting
• Misselijkheid of overgeven
• Huiduitslag
• Zwak gevoel
• Afname van de bloedconcentratie fosfaat
• Toename van de concentratie van een in de spieren geproduceerd enzym
(creatinefosfokinase)
Vaak voorkomend
(kan optreden bij 1 tot 10 op de 100 mensen)
• Maagpijn, spijsverteringsproblemen en overmatige gasvorming
• Slaapproblemen, abnormale dromen
• Jeuk (pruritis); veranderingen in de kleur van de huid
• Allergische reacties, waaronder huiduitslag, piepende ademhaling,
kortademigheid, zwelling of een licht gevoel in het hoofd
• Laag aantal witte bloedcellen (bloedcellen die infecties bestrijden)
• Verhoogde concentratie vetzuren, gal of suiker in het bloed
• Veranderingen in de uitslagen van lever- en alvleeskliertesten
Soms voorkomend
(kan optreden bij tussen 1 op de 1.000 en 1 op de 100 mensen)
• Bloedarmoede (laag aantal rode bloedcellen)
• Ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis)
• Zwelling van gezicht, tong of keel
• Spierpijn en zwakte
• Afname van de concentratie kalium in het bloed
• Verhoogde concentratie creatinine in het bloed
• Veranderde hoeveelheid eiwit in de urine
Zelden voorkomend
(kan optreden bij tussen 1 op de 10.000 en 1 op de 1.000 mensen)
• Leververvetting
• Ontsteking van de lever (hepatitis)
• Veel plassen, dorstig zijn en rugpijn hebben als gevolg van nierproblemen
• Zacht worden van de botten (met botpijn en soms resulterend in breuken)
• Lactaatacidose (zie hieronder voor meer bijzonderheden)
Publiek
Great West Road 980
Middlesex TW8 9GS
GB
Wetenschappelijk
Great West Road 980
Middlesex TW8 9GS
GB
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Met HIV-1 geïnfecteerde volwassenen >=18 jaar (of ouder, indien vereist door
de plaatselijke voorschriften), op het moment van ondertekening van het
geïnformeerde toestemmingsformulier.
2. Screening plasma HIV-1 RNA van 1000 c/ml tot <=100.000 c/ml. Indien een
onafhankelijke beoordeling van verzamelde gegevens uit andere
klinisch-wetenschappelijke onderzoeken naar het dubbele regime DTG plus 3TC
ondersteunend is voor het DTG plus 3TC behandelingsregime, wordt inschrijving
geopend voor proefpersonen met screening plasma HIV-1 RNA van 1000 c/ml tot
<=500.000 c/ml;
3. Niet eerder behandeld met een antiretroviraal middel (gedefinieerd als <=10
dagen eerdere therapie met een antiretroviraal middel na een diagnose van HIV-1
infectie). Proefpersonen die in het verleden post-expositie profylaxe (PEP) of
pre-expositie profylaxe (PrEP) voor HIV hebben gekregen komen in aanmerking
voor deelname, mits de laatste PEP/PrEP-dosis >1 jaar na de HIV-diagnose
plaatsvond of mits er gedocumenteerde HIV seronegativiteit is tussen de laatste
profylactische dosis en de datum van de HIV-diagnose.
4. Man of vrouw.
Een vrouwelijke proefpersoon komt in aanmerking voor deelname als zij niet
zwanger is (bevestigd door een negatieve serum humaan chorion gonadotrofine
(hCG)-test bij screening en een negatieve urinetest bij baseline), geen
borstvoeding geeft, en er ten minste één van de volgende voorwaarden van
toepassing is:
a. Niet in staat tot voorplanting, gedefinieerd als:
?Vrouwen voor de menopauze met één van de volgende situaties:
?- Gedocumenteerde tubaligatie
?- Gedocumenteerde hysteroscopische tubale occlusieprocedure met bevestiging
van bilaterale tubale occlusie tijdens follow-up
?- Hysterectomie
?- Gedocumenteerde bilaterale ovariëctomie
?Postmenopauzaal wordt gedefinieerd als 12 maanden spontane amenorroe en >=45
jaar oud [in twijfelgevallen zijn een bloedmonster met gelijktijdig
follikelstimulerend hormoon (FSH) en oestradiolspiegels die overeenkomen met
menopauze bevestigend (raadpleeg laboratoriumreferentiebereiken voor
bevestigende waarden)]. Vrouwen die hormoonvervangende therapie (HRT) krijgen
en bij wie de menopauzale status twijfelachtig is, moeten een van de zeer
effectieve anticonceptiemethoden gebruiken als ze door willen gaan met de HRT
gedurende het onderzoek. Anders moeten zij stoppen met HRT om postmenopauzale
status te kunnen bevestigen voordat ze kunnen worden ingeschreven voor het
onderzoek., b. In staat tot voorplanting: de proefpersoon gaat ermee akkoord om
een van de opties van de Modified List of Highly Effective Methods for Avoiding
Pregnancy in Females of Reproductive Potential (FRP) te volgen (zie Bijlage 9,
paragraaf 12.9.1) vanaf 30 dagen voor de eerste dosis onderzoeksgeneesmiddel en
tot minstens twee weken na de laatste dosis onderzoeksgeneesmiddel., Het is de
verantwoordelijkheid van de onderzoeker om ervoor te zorgen dat proefpersonen
begrijpen hoe ze deze anticonceptiemethoden op de juiste manier gebruiken.
Alle proefpersonen die deelnemen aan het onderzoek moeten tevens voorlichting
krijgen over veilige seksuele gewoonten, waaronder het gebruik en de
voordelen/risico's van effectieve barrièremethoden (bv. condoom voor mannen),
en over het risico van overbrenging van HIV aan een niet-geïnfecteerde
partner., 5. De proefpersoon of de wettige vertegenwoordiger van de
proefpersoon is in staat om ondertekende geïnformeerde toestemming te geven
zoals beschreven in paragraaf 10.2 , wat naleving van de eisen en beperkingen
inhoudt die vermeld zijn in het toestemmingsformulier en dit protocol.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Vrouwen die borstvoeding geven of die van plan zijn zwanger te worden of
borstvoeding te geven tijdens het onderzoek;
2. Aanwijzingen van een actieve ziekte fase 3 volgens Centers for Disease
Control and Prevention (CDC) [CDC 2014], behalve cutaan Karposisarcoom waarvoor
geen systemische behandeling nodig is en historische of actuele CD4
celtellingen van minder dan 200 cellen/mm3.
3. Proefpersonen met ernstige leverinsufficiëntie (klasse C) zoals vastgesteld
via de Child-Pugh classificatie;
4. Instabiele leverziekte (zoals gedefinieerd door de aanwezigheid van ascites,
encefalopathie, coagulopathie, hypoalbuminemie, varices in de slokdarm of maag
of persisterende geelzucht), cirrose, bekende galafwijkingen (met uitzondering
van het syndroom van Gilbert of asymptomatische galstenen);
5. Aanwijzingen van HBV-infectie op basis van de resultaten van tests bij
screening op HBV-oppervlakte-antigeen (HBsAg), HBV-kern-antilichaam (anti-HBc),
HBV-oppervlakte-antilichaam (anti-HBs of HBsAb) en HBV DNA, als volgt:
? Proefpersonen die positief getest zijn op HBsAg zijn uitgesloten;
? Proefpersonen die negatief getest zijn op anti-HBs maar positief getest zijn
op anti-HBc (negatieve HBsAg-status) en positief getest zijn op HBV DNA zijn
uitgesloten.
OPMERKING: Proefpersonen die positief getest zijn op anti-HBc (negatieve
HBsAg-status) en positief getest zijn op anti-HBs (vroeger en/of actueel
bewijs) zijn immuun voor HBV en zijn niet uitgesloten.
6. Verwachte noodzaak van enige HCV-therapie gedurende de eerste 48 weken van
het onderzoek en van HCV-therapie op basis van interferon of enig ander
geneesmiddel waarbij de kans bestaat op negatieve
geneesmiddel-geneesmiddelinteracties met de onderzoeksbehandeling gedurende de
gehele onderzoeksperiode;
7. Onbehandelde syfilisinfectie (positieve rapid plasma reagin [RPR] bij
screening zonder duidelijke documentatie van behandeling). Proefpersonen die
ten minste 14 dagen een voltooide behandeling achter de rug hebben komen in
aanmerking.
8. Voorgeschiedenis of aanwezigheid van allergie of intolerantie voor het
onderzoeksgeneesmiddel of de bestanddelen daarvan, of voor geneesmiddelen van
dezelfde klasse;
9. Actuele maligniteit anders dan cutaan Kaposisarcoom, basaalcelcarcinoom of
gereseceerd, niet-invasief cutaan squameus celcarcinoom, of cervicale, anale of
peniele intra-epitheliale neoplasie; bij andere gelokaliseerde maligniteiten
moet overeenstemming worden bereikt tussen de onderzoeker en de Medische
Monitor van het onderzoek voor opname van de proefpersoon.
10. Proefpersonen die naar het oordeel van de onderzoeker een aanzienlijk
risico op suïcidaliteit vertonen. Een recente geschiedenis van suïcidaal gedrag
en/of suïcide-ideatie kan beschouwd worden als bewijs voor ernstig risico op
suïcide.
11. Behandeling met een HIV-1 immunotherapeutisch vaccin binnen 90 dagen
voorafgaand aan de screening;
12. Behandeling met een van de volgende middelen binnen 28 dagen voorafgaand
aan de screening;
i. bestralingstherapie
ii. cytotoxische chemotherapeutische middelen,
iii. systemische immunosuppressiva;
13. Behandeling met enig middel, behalve erkende ART zoals hierboven toegestaan
(inclusiecriterium 3.), met een gedocumenteerde werking tegen HIV-1 in vitro
binnen 28 dagen voor de eerste dosis onderzoeksbehandeling;
14. Blootstelling aan een experimenteel geneesmiddel of experimenteel vaccin
binnen 28 dagen, 5 halveringstijden van het testmiddel, of tweemaal de duur van
het biologische effect van het testmiddel, de langste periode is van
toepassing, voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling.
15. Proefpersonen ingeschreven in Frankrijk (en andere landen zoals vereist
door lokale regelgeving of ECs): de proefpersoon heeft deelgenomen aan een
willekeurig onderzoek met een experimenteel geneesmiddel tijdens de eerste 60
dagen of 5 halveringstijden, of tweemaal de duur van het biologische effect van
het experimentele geneesmiddel of vaccin, de langste periode is van toepassing,
voorafgaand aan de screening voor het onderzoek, of de proefpersoon neemt
gelijktijdig deel aan een ander klinisch-wetenschappelijk onderzoek.
16. Aanwijzingen voor bestaande virale resistentie op basis van de aanwezigheid
van een belangrijke met resistentie geassocieerde mutatie [IAS-USA, 2014] in
het screeningresultaat, of indien bekend, historische
resistentietestresultaten. OPMERKING: nieuwe tests van diskwalificerende
screening-genotypen zijn niet toegestaan.
17. Geverifieerde afwijkende laboratoriumwaarden van graad 4. Er is één
herhalingstest toegestaan tijdens de screeningperiode om een resultaat te
verifiëren.
18. Acute afwijkende laboratoriumwaarden bij screening, die naar het oordeel
van de onderzoeker deelname door de proefpersoon aan het onderzoek van een
experimenteel bestanddeel zou beletten.
19. Alanine-aminotransferase (ALT) >=5 maal de bovengrens van normaal (ULN) of
ALT >=3 x ULN en bilirubine >=1,5 x ULN (met >35% directe bilirubine);
20. Creatinineklaring van <50 ml/min/1,73 m2 via de Chronic Kidney Disease
Epidemiology Collaboration (CKD-EPI)-methode.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2015-004418-95-NL |
CCMO | NL57748.078.16 |