Bepaling van nieuwe biomarkers in patienten met resectabele colorectale lever metastasen

Voor patienten met colorectale kanker (CRC) die zich presenteren met
geïsoleerde levermetastasen, bestaat de behandeling uit een lever
metastasectomie, hetgeen de enige kans op curatieve geeft. Echter, een
aanzienlijk aantal patiënten toont een terugval na deze procedure: dit
onderstreept de noodzaak van het identificeren van prognostische factoren.
Dergelijke prognostische factoren maken een meer gepersonaliseerde behandeling
strategie mogelijk; intensievere behandelingen voor mensen met een hoog risico
op recidieven en misschien minder geïntensiveerde aanpak voor mensen met een
laag risico. In de afgelopen jaren zijn verschillende pre operatieve
prognostische factoren bij patiënten met geïsoleerde leveruitzaaiingen
geobjectiveerd voor recidief en overleving na een metastasectomie. Voorbeelden
zijn het aantal en de grootte van de metastasen, synchroniciteit en CEA
serumspiegels. Hoewel dit soort klinische variabelen goed in staat zijn om
onderscheid te maken tussen hoog risico en laag-risico patiënten, is verder
fine-tuning hard nodig. Bij patiënten met een laag risico ontstaat heeft 40%
een recidief binnen een jaar na de operatie, terwijl hoog risico patienten een
5-jaars overleving van 40% hebben. Dit onderstreept het belang van nieuwe
pre-klinische en biologische prognostische factoren. Relevante prognostische en
predictieve factoren nodig zijn om de meest effectieve combinatie van
behandelingen te bepalen voor iedere individuele patiënt met metastatisch CRC.

Om vast te stellen (i) of pre-operatieve bepaling van celvrij DNA (cfDNA) en
circulerende tumorcellen (CTC), alleen of in combinatie met elkaar, in perifeer
bloed van CRC patiënten met geïsoleerde colorectale levermetastasen (CRLM) die
leverresectie ondergaan, bepaald voor en / of na resectie met of zonder
pre-operatieve chemotherapie, onderscheid kan maken tussen patiënten met een
recidief binnen 1 jaar van degenen die geen recidief ontwikkelen binnen een
jaar, en (ii) de vraag of deze nieuwe biomakers van relevantoe toegevoegde
waarden zijn bij huidige bekende prognostische factoren.
Verder wordt geëvalueerd (iii) of cfDNA bij patiënten die >1 jaar na
behandeling geen aanwijzingen hebben voor een recidief gebruikt kan worden om
onderscheid te maken tussen patiënten die alsnog een recidief zullen
ontwikkelen.
Tot slot worden (iv) referentiewaarden en incidentie van verhoogd cfDNA bepaald
bij patiënten met een ziekterecidief, vóór behandeling van dit recidief.

In totaal zullen 240 colorectale kanker patiënten met geïsoleerde
levermetastasen die een resectie ondergaan worden bestudeerd.
Bekende pre-operatieve prognostische factoren die tegenwoordig gebruiktworden
in veelgebruikte scoring systemen (waaronder het aantal en de grootte van
levermetastasen, het tijdsinterval van de primaire tumor tot detectie
uitzaaiingen, CEA niveaus, resectiemarges) zullen worden vastgesteld.
Vóór en na de start van neoadjuvante chemotherapie, en voor en na leverresectie
worden perifere bloedmonsters voor kwantitatieve bepaling van cfDNA niveaus en
telling van circulerende tumorcellen afgenomen.
Er vindt follow up plaats na resectie van levermetastasen middels echografie,
CT, MRI en PET-scans, volgens de nationale richtlijnen.
De waarde van cfDNA en circulerende tumorcellen, alleen of in combinatie met
elkaar, als voorspeller van vroege recidieven, in aanvulling op reeds bekende
prognostiche modellen.
De waarde van cfDNA en circulerende tumorcellen, alleen of in combinatie met
elkaar, als voorspeller van respons op chemotherapie.
Verkennende analyses zullen worden uitgevoerd met behulp van doelgerichte
next-generation sequencing van een panel van genen betrokken bij de prognose
van primaire colorectaal carcinoom om vast te stellen of de genomische
constitutie van cfDNA op verschillende tijdpunten prognostische waarde heeft.
Er wordt één extra bloedafname verricht (3 bloedbuizen, maximaal 30ml) bij 40
patiënten die op 12 maanden na lokale behandeling van colorectale
levermetastasen geen aanwijzingen hebben voor ziekterecidief op voorwaarde dat
deze patiënten nog ten minste twee jaar volgens reguliere follow-up
gecontroleerd zullen worden.
Er wordt één extra bloedafname verricht (3 bloedbuizen, maximaal 30ml) bij 10
patiënten waar binnen 12 maanden na lokale behandeling voor colorectale
levermetastasen een ziekterecidief wordt gediagnosticeerd. Deze meting vindt
plaats vóórdat behandeling voor het ziekterecidief is gestart (ongeacht wat
deze behandeling inhoudt).

Minimaal: 6 maal venapunctie.