Primaire doelstelling:Beoordelen van de veiligheid en onderzoeken van de biologisch effectieve dosis (BED) en/of de maximaal verdraagbare dosis (MTD) van AZD4573 bij patiënten met recidive of refractaire hematologische maligniteitenSecundaire…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lymfomen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Veiligheidsparameters:
Frequentie, ernst en relatie met het onderzoeksgeneesmiddel van alle uit de
behandeling voortkomende bijwerkingen of abnormaliteiten van
laboratoriumtesten; DLT*s; vitale functies; ecg*s; ernstige bijwerkingen
(SAE*s); en bijwerkingen die leiden tot het staken van de onderzoeksbehandeling.
Farmacokinetische parameters:
De volgende PK- bemonsteringstijdstippen zijn van toepassing op de patiënten
die zijn ingeschreven in cohort 2A/B en 3A/B. De schema*s hiervoor zijn terug
te vinden in de protocolsynopsis.
De timing van deze monsters kan worden bijgesteld, afhankelijk van de lopende
PK-analyse en interpretatie.
De PK-parameters die moeten worden bepaald omvatten de maximale concentratie
(Cmax), het gebied onder de kromme (area under the curve, AUC), halfwaardetijd,
de klaring en volumeverdeling. Overige parameters kunnen zoals van toepassing
worden berekend.
Overgebleven plasmamonsters kunnen worden geanalyseerd op mogelijke
metabolieten van AZD4573. De gegevens van deze monsteranalyse kunnen worden
samengevoegd en deze gegevens zijn verkennend. De resultaten van deze analyse
zijn mogelijk niet beschikbaar aan het eind van het onderzoek en daarom mogen
de resultaten van deze analyse, indien uitgevoerd, niet worden gerapporteerd in
het definitieve klinische onderzoeksrapport (clinical study report, CSR).
Voor cohorten 1-3 met AZD4573 als monotherapie zullen volgens het onderstaande
schema ecg's afgenomen worden voor centrale analyse:
Screening (alleen een enkel ecg)
Voor cohort 1-3 worden ecg*s opgenomen voor centrale analyse volgens
onderstaand schema:
• Screening (alleen een enkel ecg)
• Cycli A-D en cyclus 1, dag 1 (ecg*s in drievoud):
• vóór de dosis (tot 2 uur vóór het infuus) en 1, 2, 4, 7 (7 alleen voor cohort
2), 8 (8 alleen voor cohort 3), 10 en 24 uur (d.w.z. dag 2) na de start van het
infuus (ecg in drievoud wordt alleen opgenomen op een doseerdag waarop de
patiënt een dosis ontvangt waar de patiënt niet eerder aan werd blootgesteld,
anders alleen een enkelvoudig ecg).
• Cycli 2-8: op dag 1 van elke cyclus, binnen 30 minuten na het eind van het
infuus (alleen een enkelvoudig ecg).
Opvolgingsbezoek voor veiligheid (alleen een enkelvoudig ecg)
Farmacodynamische en biomarker parameters:
Volbloedmonsters voor onmiddellijke isolatie ter plekke van mononucleaire
cellen uit perifeer bloed (peripheral blood mononuclear cell, PBMC) worden
afgenomen bij alle patiënten bij de screening en dag 1 van elke nieuwe dosis
(d.w.z. eender welke dosis waaraan de patiënt nog niet eerder aan blootgesteld
was).
De timing van deze monsters kan worden bijgesteld afhankelijk van de lopende
PK- en farmacodynamische analyse en interpretatie.
Voor elke nieuwe dosis worden monsters afgenomen op de volgende tijdpunten:
vóór de dosis (tot 2 uur vóór de start van het infuus, 2, 4, 7 (7 alleen voor
cohort 2), 8 (8 alleen voor cohort 3) en 24 uur na de start van het infuus.
Extra verkennende biomarker parameters:
Archieftumorweefsel (blok of glaasjes) is nodig, indien beschikbaar van alle
ingeschreven patiënten. Extra beenmergaspiraat van monsters die tijdens de
screening zijn afgenomen en/of op elk tijdstip van het onderzoek (d.w.z.
ziektebeoordeling/bevestiging van totale respons), gebruikt voor verkennende
biomarker-testen.
Een optionele afname van beenmergaspiraat of een tumorbiopsie is benodigd bij
ziektevooruitgang.
Bij alle patiënten in arm B (bijv. patiënten met AML, ALL, CLL, die
waarschijnlijk een aanzienlijke hoeveelheid tumorcellen in hun perifeer bloed
hebben) wordt een extra volbloedmonster voor verkennende biomarkers, afgenomen
bij de:
• screening
• vóór de dosis voor cyclus A (tot 2 uur vóór het infuus)
• alleen cohort 3B: vóór de dosis op cyclus B, dag 1 en cyclus C, dag 1 (tot 2
uur vóór het infuus)
• alleen cohort 3B: vóór de dosis, cyclus 1, dag 1 (tot 2 uur vóór het infuus)
• ziekteprogressie
Deze weefsels (d.w.z. bloed, gearchiveerd tumorweefsel, beenmergaspiraten en
tumorbiopsieën) worden gebruikt om potentiële biomarkers voor respons en/of
resistentie te beoordelen (en farmacodynamische reacties indien van toepassing)
voor AZD4573.
Er zullen bij alle patiënten op de onderstaande tijdpunten aanvullende
plasmamonsters worden afgenomen om verkennende biomarkers te beoordelen :
• Screening
• Bij elke dosis tijdens opvoer cycli A-D:
* Vóór de dosis (binnen 2 uur vóór de start van dosering)
* 4 uur na start van infusie (± 30 minuten)
* 10 uur na start van infusie (± 1 uur)
* 24 uur (d.w.z. dag 2) na start van infusie (± 1 uur)
• Er worden 96 uur (-2/+12 uur) na de start van dosering en vóór de dosis van
de volgende infusie (binnen 4 uur) ook monsters afgenomen als de patiënt
toenames heeft van LFT*s/bilirubine (gedefinieerd als verhoogde transaminases
van klasse 3 of hoger of voldoen aan mogelijke criteria van de wet van Hy) en
er wordt een chemiebeeldtest uitgevoerd.
Voor alle verhoogde LFT*s/bilirubine die worden waargenomen bij daaropvolgende
dosering van AZD4573 dienen biomarkermonsters voor leverveiligheid te worden
genomen op de bovenstaande tijdpunten (uitzondering: screeningmonster niet
vereist).
Effectiviteitsparameters:
• Algemene mate van respons (Overall response rate, ORR)
• Duur van de respons (Duration of response, DOR)
• Progressievrije overleving (Progression-free survival, PFS)
• Algemene overleving (Overall survival, OS)
• Minimaal resterende ziekte (Minimal residual disease, MRD) voor van
toepassing zijnde histologie/ziekte-indicaties (b.v. CLL)
Secundaire uitkomstmaten
n.a.
Achtergrond van het onderzoek
Cycline-afhankelijke kinases (CDK*s) vertegenwoordigen een familie van nauw
verwante serine/threonine-kinases die binden aan hun cognate regulerende
subunits, bekend als cyclines, om actieve heterodimere complexen te vormen.
Diverse CDK/cycline-complexen spelen een cruciale rol bij de regulering van
celcyclusprogressie (CDK1, 2, 4, 6), echter recentelijk worden ze ook in
verband gebracht met transcriptie en mRNA-verwerking (Lim et al. 2013).
De regulering van transcriptie is een complex proces dat gedeeltelijk wordt
geregeld door de activiteit van CDK9 (Bywater et al. 2013). Na een succesvolle
initiatie van de transcriptie pauzeert RNA-polymerase II (RNAP2) benedenstrooms
van de startplaats van de transcriptie, welke als een controlepunt dient en een
snelle, synchrone activering van genen en de integratie van meerdere
regulerende signalen mogelijk maakt voordat een correcte verlenging kan starten
(Gilchrist et al. 2010,Adelman et al. 2012). Om RNAP2 uit zijn pauze te halen
en vervolgens verlenging toe te laten, zijn meerdere CDK9-gemedieerde
fosforyleringen nodig. Allereerst leidt de fosforylering van het
verlengingsrepressieve complex DRB gevoeligheid inducerende factor-negatieve
verlengingsfactor (DRB Sensitivity Inducing Factor-Negative Elongation Factor,
DSIF-NELF) tot de dissociatie van NELF van RNAP2, terwijl DSIF naar een
positieve verlengingsfactor wordt omgezet. CDK9 fosforyleert ook het
carboxylterminal-domein (CTD) van RNAP2, welk bestaat uit 52 heptapeptide
herhalingen (YSPTSPS), op de serine 2 (Ser2)-positie van de uiteindelijke stap
voordat de verlening kan plaatsvinden (Sanso and Fisher 2013).
Als een integrale nodus van het transcriptieregulerende netwerk,
vertegenwoordigt CDK9 een potentieel doelwit voor kankerbehandeling. De remming
op korte termijn van CDK9 leidt tot kortstondige onderdrukking van transcriptie
en het snel omlaag regelen van genen met kort levende mRNA*s en labiele
eiwitten (Booher et al. 2014). Dit geeft daarom een therapeutische mogelijkheid
om tumoren preferentieel te behandelen afhankelijk van gerichte belangrijke
oncogenen die snel worden omgezet zonder dat ze een brede toxiciteit hebben met
betrekking tot algemene transcriptierepressie. Twee van dergelijke genen zijn
myeloïde celleukemie 1 (MCL1) en MYC (Yang et al. 1996, Stewart et al. 2010,
Hann en Eisenman 1984). Mcl-1 is een anti-apoptotisch lid van de B-cel
lymfoom-2 (Bcl-2) familie en zijn amplificatie en overexpressie zijn in verband
gebracht met een verhoogde overleving van en chemotherapieresistentie in
diverse kankers. c-Myc is een proto-oncogene transcriptiefactor die diverse
transcriptieprogramma*s coördineert en tot overexpressie wordt gebracht door
middel van amplificatie of genomische herschikking bij meerdere indicaties.
Gezien de centrale rol die wordt gespeeld door Mcl-1 en c-Myc bij de groei van
tumorcellen en de overleving en het onderhoud van tumoren, leidt de depletie
van deze oncoproteïnes in een specifieke tumorcontext tot snelle celdood en
tumorregressie. CDK9 vertegenwoordigt dan ook een intrigerend doel om indirect
en kortstondig het niveau van deze oncoproteïnes via transcriptieregulatie te
verlagen en om aan oncogenen verslaafde tumoren richting celdood te voeren,
terwijl normale cellen en weefsels die niet afhankelijk zijn van deze en andere
pro-tumor overlevingsproteïnes met een korte halfwaardetijd worden gespaard.
Er zijn diverse multi-CDK remmers onderzocht in klinische onderzoeken,
waaronder Dinaciclib dat in staat is om de niveaus van Mcl-1 in patiënten met
recidive/refractaire chronische lymfocytische leukemie (rrCLL) te verlagen en
klinische reacties te induceren die zijn toe te wijzen aan CDK9-remming (Flynn
et al. 2015). Een krachtigere en selectievere CDK9-remmer die de geschikte
farmacokinetiek heeft voor een instelbare doelgerichtheid en een optimale
dosis/schema, leidend tot een verbeterde effectiviteit als een enkelvoudig
middel of als combinatie en/of therapeutische index, is echter gerechtvaardigd.
AZD4573 (voorheen bekend als AZ13810325) is een krachtige remmer van CDK9 met
een nanomolaire potentie tegen het enzym (IC50 <4 nM) en een selectiviteit
boven andere leden uit de CDK-familie (>5,8-voudig). AZD4573 verlaagt
pSer2RNAP2-niveaus gekoppeld aan de verlaging van Mcl-1 en c-Myc en een snelle
en voorkeursinductie van apoptose in een breed bereik aan menselijke
kankercellijnen van hematologische maligniteiten. AZD4573 vertoont een
significante antitumor-activiteit in vivo verbonden met een kortstondige
CDK9-remming over een reeks aan tumor xenotransplantaatmodellen als enkelvoudig
middel wanneer het met tussenpozen wordt gedoseerd en het heeft ook een
verbeterde diepte en duur van reactie vertoond in combinatie met een aantal
zorgnormen of overige gerichte middelen in vivo.
Het doel van dit onderzoek is de veiligheid, verdraagbaarheid, farmacokinetiek
(PK), farmacodynamica (PD) en voorlopige antitumor-activiteit van AZD4573 te
beoordelen bij patiënten met recidive of refractaire hematologische
maligniteiten.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
Beoordelen van de veiligheid en onderzoeken van de biologisch effectieve dosis
(BED) en/of de maximaal verdraagbare dosis (MTD) van AZD4573 bij patiënten met
recidive of refractaire hematologische maligniteiten
Secundaire doelstellingen:
• Beoordelen van de farmacokinetiek in plasma van AZD4573
• Beoordelen van de voorlopige tumorrespons/ activiteit van AZD4573
Verkennende doelstellingen:
• Beoordelen van de farmacodynamiek (PDx) van AZD4573.
• Beoordelen van biomarkers die kunnen correleren met het werkingsmechanisme
van AZD4573, waaronder de respons op en/of resistentie tegen AZD4573.
Verkennende analyses kunnen retrospectief worden uitgevoerd na afronding van
het klinisch onderzoek zelf. Indien deze voorafgaand aan de voltooiing
beschikbaar zijn, zullen de resultaten van verkennende analyses worden
gerapporteerd in het klinische onderzoeksrapport (CSR). Wanneer testen worden
uitgevoerd nadat het onderzoek is voltooid, kunnen deze resultaten worden
toegevoegd in een CSR-addendum.
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is een multicentrisch, open-label, niet gerandomiseerd fase
1-onderzoek met dosisverhoging dat voor het eerst bij mensen wordt uitgevoerd,
inclusief het opvoeren van de dosis bij de patiënt.
Het onderzoek bestaat uit twee, parallelle dosisverhogingsarmen, namelijk:
• Patiënten met recidive of refractaire hematologische maligniteiten (alle
aanmeldingen uitgezonderd AML/ALL/hoog-risico MDS/CMML/CLL en syndroom van
Richter), hierin arm A genoemd.
• Patiënten met recidive of refractaire AML, ALL, hoog-risico MDS, CMML, CLL en
syndroom van Richter, hierin arm B genoemd.
Patiënten in arm B hebben hoogstwaarschijnlijk significante niveaus van
tumorcellen in hun perifeer bloed en kunnen een verhoogd risico op TLS hebben
als gevolg van de ziektelast.
Het is waar mogelijk de bedoeling dat zowel arm A als arm B dezelfde stappen
volgen voor het opvoeren en verhogen van de dosis, tenzij anders aangegeven
door de beoordeling van lopende en nieuwe veiligheids- / werkzaamheidsgegevens.
De opvoerperiode is gedefinieerd als cycli A-D, waarbij elke opvoerdosis een
nieuwe cyclus is. De doeldosis is gedefinieerd als beginnend bij cyclus 1 na de
aanloopperiode. Zie tabellen in protocol synopsis voor meer informatie.
Een veiligheidsbeoordelingscommissie (Safety Review Committee, SRC) die de
hoofdonderzoekers omvat, is aangesteld en heeft tot taak om de beschikbare
veiligheidsgegevens (bijwerkingen en beschikbare PK-/PD-gegevens) te beoordelen
voordat de SRC beslissingen neemt over het openen van de volgende cohortenof
het wijzigen van het dosisschema. Raadpleeg de huidige versie van het
SRC-handvest voor meer informatie. Alle beslissingen zullen schriftelijk worden
vastgelegd in de vorm van vergadernotulen.
Ten tijde van protocolwijziging 7.0 zijn cohort 1A en 1B voltooid.
Vanaf de IB-gegevensafsluiting van 20 juli 2019 waren er nog geen patiënten
ingeschreven in de DLT-periode van 4 weken. Als er meer gegevens nodig zijn
voor veiligheid, verdraagbaarheid of werkzaamheid, dan kunnen
cohortuitbreidingen worden geopend bij deze doses/schema*s of alternatieve
doses/schema*s worden verkend, maar de dosis zal onder de 18 mg blijven.
Alle beschikbare gegevens uit afgeronde en lopende cohorten worden gebruikt om
een veilige en werkzame dosis en schema's te onderzoeken. Modellering kan aan
het einde van het onderzoek worden gebruikt ter ondersteuning van een
aanbevolen fase II-dosis (RP2D).
De maximaal getolereerde dosis (MTD) was oorspronkelijk gedefinieerd als het
hoogste dosisniveau waarbij < 33% van de patiënten een DLT ervaart gedurende
de 8 weken durende DLT-beoordelingsperiode; voor cohorten met een 4 weken
durende DLT-beoordelingsperiode (cohort 3) is de definitie < 25% om de kortere
periode van DLT-beoordeling weer te geven. Een biologisch effectieve dosis
(BED) kan worden bepaald naast of in plaats van een MTD.
Vanaf de laatste IB-gegevensafsluiting (20 juli 2019) zijn 30 patiënten
gedoseerd met AZD4573 als monotherapie (cohort 1A [9], cohort 1B [5], cohort 2A
[10], cohort 2B [6]).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Intraveneuze injectie met AZD4573 met monitoring achteraf, patiënten opgedeeld in verschillende armen. Dosis van IV-injectie op basis van cohort-systeem vastgesteld zoals vooropgesteld in het protocol.
Inschatting van belasting en risico
Dit is de eerste keer dat AZD4573 bij mensen wordt gebruikt. Het
onderzoeksgeneesmiddel kan bijwerkingen hebben. Hieronder staat een overzicht
van de bevindingen op basis van dierproeven, gebaseerd op vroege bevindingen
bij mensen in dit onderzoek. De kans bestaat dat deze effecten zich ook bij
mensen voordoen. De bijwerkingen kunnen variëren van licht tot zeer ernstig en
kunnen van persoon tot persoon verschillen. De patiënt ervaart mogelijk geen
van de vermelde effecten, of een aantal daarvan, of alle effecten. Er kunnen
zich ook onverwachte bijwerkingen voordoen.
• Tumorlysissyndroom (TLS)
Dit is een complicatie die kan optreden tijdens behandeling voor kanker waarbij
door de behandeling grote aantallen tumorcellen worden gedood (lysis). TLS kan
leiden tot misselijkheid en braken, en, wat ernstiger is, tot acuut nierfalen,
insulten, een onregelmatige hartslag en overlijden. De patient wordt
nauwlettend in de gaten gehouden op tekenen van TLS en de patient krijgt een
behandeling om ernstige complicaties te voorkomen. Mogelijk moet de patient, op
basis van de beslissing van de behandelend arts, langer in het ziekenhuis
blijven dan hierboven is aangegeven. Daarom moet de arts de patient nauwlettend
controleren. Als de patient na de toediening TLS krijgt, moet de patient
mogelijk langer dan twee dagen in het ziekenhuis blijven, afhankelijk van wat
de onderzoeksarts beslist.
• Diarree
De patient kan op het moment van en in de uren direct na de toediening van
AZD4573 diarree krijgen. De onderzoeksarts zal de patient een behandeling geven
om dit te voorkomen, en ervoor zorgen dat de patient goed gehydrateerd blijft
met intraveneuze vloeistoffen.
• Afname van het aantal witte bloedcellen
Dit betekent dat de patient een verhoogd risico heeft op koortsaanvallen,
doorgaans veroorzaakt door infecties (bacteriële infecties, schimmelinfecties,
virale infecties).
• Afname van het aantal rode bloedcellen en bloedplaatjes
Een afname van het aantal bloedplaatjes in het bloed heeft tot gevolg dat de
patient gemakkelijk blauwe plekken krijgt en veroorzaakt bloedend tandvlees of
bloed in de ontlasting. De afname kan ook leiden tot een levensbedreigende
bloeding ergens in het lichaam (hierop wordt de patient gecontroleerd). Een
afname van het aantal rode bloedcellen kan duizeligheid veroorzaken ofen ervoor
zorgen dat de patient zich vermoeid voelt.
• Effecten op leverenzymen (een enzym is een type eiwit) en/of bilirubine
(bilirubine is een gele/oranje stof in het bloed die wordt aangemaakt door de
normale afbraak van rode bloedcellen)
De behandeling met AZD4573 kan een stijging van de bloedspiegels van sommige
leverenzymen en/of bilirubine veroorzaken. Dit veroorzaakt meestal geen
klinische symptomen en niveaus van vóór de behandeling worden binnen 1 week
opnieuw bereikt, en meestal binnen de 3 dagen. Het is niet gekend of deze
stijgingen in leverenzymen en/of bilirubine schade aan de lever van de patiënt
kunnen veroorzaken op lange termijn. De niveaus van leverenzymen en bilirubine
worden nauwgezet gemonitord door de onderzoeksarts. Als er bij de patiënt
stijgingen in het aantal leverenzymen en/of bilirubine worden waargenomen, zal
de arts met de patiënt bespreken of deze al dan niet de behandeling met AZD4573
moet voortzetten op basis van zijn/haar persoonlijke omstandigheden.
• Effecten op de hoeveelheid enzymen in de alvleesklier
Tijdelijke veranderingen in testresultaten met betrekking tot de hoeveelheid
alvleesklierenzymen (enzymen zijn eiwitten die chemische reacties versnellen)
wijzen op een abnormale alvleesklierfunctie. Er zijn meestal geen symptomen.
Mocht u symptomen (bijvoorbeeld pijn) hebben die horen bij een verhoogde
hoeveelheid alvleesklierenzymen, dan moet u mogelijk een echo en/of
computertomografiescan (CT-scan) ondergaan, omdat uw alvleesklier ontstoken kan
zijn.
• Effecten op de bijnierfunctie
Veranderingen in de bijnierfunctie gaan in het begin meestal niet gepaard met
symptomen. De bijnierfunctie zal geregeld worden getest.
• Effecten op het maag-darmkanaal
Misselijkheid en overgeven komen vaak voor als gevolg van toediening van
AZD4573. Om misselijkheid en overgeven door toediening van AZD4573 te
voorkomen, krijgt de patiënt een middel van de onderzoekarts. Het is belangrijk
dat de patiënt veel drinkt. De patiënt kan last krijgen van ontstekingen in uw
darmen en mogelijk gewichtsverlies.
• Mogelijk effect op het hart
Eén patiënt die AZD4573 heeft gekregen heeft mogelijk een lichte hartaanval
gehad. Deze patiënt is volledig hersteld. Het is niet duidelijk of AZD4573 dit
veroorzaakt heeft. Er zijn geen andere patiënten die een hartaanval hebben
gekregen terwijl ze AZD4573 toegediend hebben gekregen. Bij sommige patiënten
is een stijging van hartslag waargenomen. Ook hiervan is het niet duidelijk of
AZD4573 de oorzaak is. Het hart wordt nauwgezet gemonitord tijdens de duur van
het onderzoek middels ECGs en bloedtesten. De patiënt moet de onderzoekarts
onmiddellijk op de hoogte stellen wanneer deze borstpijn of hartkloppingen
ervaart.
• Andere geneesmiddelen:
AZD4573 kan in het lichaam een wisselwerking hebben met andere geneesmiddelen
die de patient mogelijk gebruikt, daarom moeten deze worden vermeden (de
onderzoeksarts kan de patient hierover verder advies geven).
De arts zal de gezondheid van de patient van nabij volgen en de patient indien
mogelijk behandelen om de symptomen te minimaliseren. Zo nodig zal de dosis van
AZD4573 het onderzoeksgeneesmiddel worden aangepast.
Het gebruik van AZD4573dit onderzoeksgeneesmiddel kan risico*s met zich
meebrengen die nog niet ontdekt zijn. Er is altijd risico verbonden aan het
gebruik van een onderzoeksgeneesmiddel. Breng de onderzoeksarts onmiddellijk op
de hoogte als de patient bijwerkingen ervaart, letsel oploopt of als de
symptomen toenemen, zodat de patient passende zorg kunt krijgen.
Bijkomende risico*s of ongemakken
Bloedafnames
Er bestaat een klein risico op bijwerkingen door het afnemen van bloed voor de
onderzoeken die gedurende de deelname worden gedaan. Het afnemen van bloed uit
een ader kan lokale pijn, blauwe plekken, flauwvallen en, in zeer zeldzame
gevallen, infectie op de plaats van de bloedafname veroorzaken.
Reactie op de injectieplaats
Er bestaat een klein risico op bijwerkingen door het rechtstreeks in de ader
inbrengen van het onderzoeksmiddel per infuus. Dit kan lokale pijn, blauwe
plekken, bloedstolsels of infectie op de plaats van de injectie veroorzaken.
Elektrocardiogram (ECG)
Na een ECG-onderzoek worden de 12 zelfklevende elektroden van de huid
verwijderd. De patient kan lichte irritatie, wat roodheid en jeuk ervaren op de
plaatsen op de huid waar de pads bevestigd waren. Het is ook mogelijk dat we de
borstkas zullen moeten scheren voor deze procedure.
Beenmergbiopsie en -aspiratie
De beenmergbiopsie en -aspiratie worden in het ziekenhuis verricht door een
hiertoe opgeleide arts. Mogelijk gebeurt dit onder plaatselijke verdoving,
omdat beenmergaspiratie een korte, maar scherpe pijn kan veroorzaken. Tijdens
de procedure is de patient klaarwakker, maar de plaats van aspiratie en biopsie
wordt ongevoelig gemaakt om de pijn tegen te gaan. Als de patient angstig is om
pijn te voelen, is het mogelijk dat de patient intraveneuze medicatie (een
kalmerend middel) krijgt, zodat de patient tijdens het beenmergonderzoek
helemaal of gedeeltelijk 'slaapt'.
Als de patient intraveneus een kalmerend middel toegediend hebt gekregen, heeft
de patient minimaal 2 tot 4 uur nodig om te herstellen. Regel in dat geval dat
iemand de patient naar huis rijdt.
Neem in de volgende gevallen contact op met de arts:
• de patient heeft een bloeding die door het verband heen lekt en niet kan
worden gestopt door directe druk uit te oefenen;
• aanhoudende koorts;
• verergering van pijn of ongemak;
• zwelling o
Publiek
Building 411A Floor 4
Södertälje SE 151 85
SE
Wetenschappelijk
Building 411A Floor 4
Södertälje SE 151 85
SE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Indiening van ondertekende en gedateerde, schriftelijke geïnformeerde
toestemming, voorafgaand aan elke onderzoeksspecifieke procedure, bemonstering
en analyse.
2. Mannen en vrouwen >=18 jaar oud
3. Patiënten met histologisch bevestigde, recidive of refractaire
hematologische maligniteiten, met ten minste één meetbare laesie >= 1,5 cm, en
waarbij naar de mening van de onderzoeker, een klinische studie de beste optie
is voor de volgende behandeling op basis van voorgaande respons en/of
verdraagbaarheid op normale zorg, b.v. maar niet beperkt tot:
Arm A:
o B-cel non-Hodgkin-lymfoom
o T-cel non-Hodgkin-lymfoom
o Kleincel lymfocytair lymfoom
o Multipel myeloom Arm B:
o CLL (chronische lymfocytaire leukemie)
o Syndroom van Richter
o AML/secundair AML
o ALL
o Hoog-risico myelodysplastisch syndroom (MDS) (volgens het herziene
internationale prognostische scoresysteem IPSS-R)
o CMML (chronische myelomonocytaire leukemie)
OPMERKING AML/ALL-patiënten hebben pathologisch bevestigde eerste of tweede
recidive of primaire refractaire AML volgens de definitie van de
Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) of de Europese LeukemieNet
(ELN)-aanbevelingen. Een beenmergblastentelling van > 5% is toereikend in de
geschikte situatie van een patiënt met een eerdere diagnose van AML/ALL.
OPMERKING: AML-patiënten met APL (acute promyelocytaire leukemie FAB subtype
M3) worden uitgesloten OPMERKING: Patiënten >70 jaar oud met onbehandelde AML
die als ongeschikt worden beschouwd voor intensieve behandeling of die
intensieve behandeling weigeren, kunnen tot het onderzoek worden toegelaten na
consultatie van, en overeenstemming tussen de sponsor en de onderzoeker.
OPMERKING: Patiënten met DLBCL-subtypes zoals Richter-syndroom, getransformeerd
folliculair lymfoom, primair mediastinaal lymfoom en hoogwaardige lymfomen
[bijv. double-hit]) zijn ook geschikt voor opname in de cohort 2A
DLBCL-uitbreiding
4. Status <= 2 volgens de ECOG-prestatiestatus (Eastern Cooperative Oncology
Group);
5. Moeten ten minste 2 eerdere behandelingslijnen hebben gekregen voor de
behandeling van de huidige histologie en een klinische studie is de beste optie
voor de volgende behandeling op basis van voorgaande respons en/of
verdraagbaarheid op normale zorg. Zie de richtlijnen van het National
Comprehensive Cancer Network (NCCN) en de European Society for Medical Oncology
(ESMO) voor toelichting over elke betreffende histologie.
OPMERKING: Voor bepaalde ziekte-indicaties, bijvoorbeeld het syndroom van
Richter, is het mislukken van één therapie (b.v. R-CHOP) toereikend om een
patiënt te overwegen voor inschrijving in een onderzoek met een
onderzoeksmiddel. Bij ziekte-indicaties waarvoor geen normale zorg is of
waarvoor de opties voor normale zorg zijn uitgeput na mislukken van de
eerstelijns therapie, kunnen de betreffende patiënten worden besproken en
overwogen door de sponsor en de onderzoeker op een individuele basis voor
inschrijving in de studie en de beslissingen om dergelijke patiënten in te
schrijven worden schriftelijk vastgelegd.
6. Vastgestelde actieve ziekte die behandeling nodig heeft volgens de
respectievelijke NCCN/ESMO richtlijn die recidief of refractair is gedefinieerd
als:
o Terugkeer van de ziekte na respons op eerdere therapielijn(en)
o of progressieve ziekte na voltooiing van het behandelingsregime voorafgaand
aan het toetreden tot het onderzoek
7. Adequate hematologische functie (Opmerking: is niet van toepassing op acute
leukemieën, CLL, syndroom van Richter of hoog-risico MDS), gedefinieerd als:
o Absolute neutrofielentelling >=1000 cellen/mm3 (1,0 x 109/l)
o Plaatjestelling >=50.000 cellen/mm3 (50 x 109/l) of >=35.000 cellen/mm3 (35 x
109/l) met inbegrip van beenmerg.
OPMERKING: Voor AML/ALL/MDS/CMML/CLL/syndroom van Richter, patiënten met
plaatjestellingen < 10 x 109/l en/of neutropenie <0,1 x 109/l kunnen worden
ingeschreven.
OPMERKING: Voor AML/CMML patiënten moet de WBC <25.000/µl zijn. Behandeling met
hydroxyureum (HU) voorafgaand aan het toetreden tot het onderzoek en tijdens de
opvoer om dit niveau te bereiken is toegestaan bij patiënten, zolang er 8-24
uur zit tussen de start met AZD4573 en het gebruik van HU.
8. Adequate lever- en nierfunctie bij screening gedefinieerd als:
o Serum aspartaataminotransferase (AST) en alanine-aminotransferase (ALT) <=2.5
x bovengrens van normaal (ULN), behalve voor die patiënten met
betrokkenheid/infiltratie van de lever als gevolg van de ziekte.
Opmerking: Als bij aanvang van het onderzoek bij enige patiënt de LFT*s
verhoogd zijn, moeten onderzoekscentra indien bekend de reden voor
LFT-verhoging documenteren (d.w.z. bevestigde ziekteinfiltratie van de lever of
documentatie van onbekende oorzaak van verhoging). Patiënten met verhoogde
LFT*s bij aanvang van het onderzoek moeten voorafgaand aan enige beslissing met
betrekking tot dosering van AZD4573 worden besproken met de sponsor.
o Bilirubine <=1,5 x ULN (behalve wanneer de bilirubineverhoging het gevolg is
van het syndroom van Gilbert of van niet-hepatische oorsprong)
o Serum creatinine <=2,0 mg/dl <= 1,5 x ULN (lokale referentie), INR < 1,5,
OFcreatinineklaring >=50 ml/min zoals gemeten of berekend door middel van de
Cockcroft en Gault vergelijking [(140-leeftijd) • gewicht (kg)/(72 • creatinine
mg/dl) • vermenigvuldig met 0,85 indien vrouwelijk]
9. Urinezuurniveau < 5 mg/dl op het moment van de start van de behandeling.
(van toepassing op alle AZD4573- infusies).
OPMERKING: TLS-profylaxe/behandeling met rasburicase of allopurinol en
IV-vloeistof is toegestaan op elk moment tijdens de screening en behandeling.
Rasburicase en allopurinol mogen niet tegelijk worden toegediend.
10. Lipase <=1,5 x ULN en serum amylase <=1,5 x ULN en geen historie van
pancreatitis.
11. Hartfunctie: EF>40% volgens echocardiogram of multiple gated acquisition
scan (MUGA) op de basislijn (linker ventriculaire ejectiefractie [LVEF] >40%).
Er moet een geschikte correctie worden gebruikt, wanneer een MUGA wordt
uitgevoerd.
12. Vrouwen dienen adequate contraceptivamaatregelen te nemen, mogen geen
borstvoeding geven en moeten een negatieve zwangerschapstest hebben voor de
start van de dosering wanneer ze de mogelijkheid hebben om zwanger te worden of
ze moeten bewijs hebben dat ze niet de mogelijkheid hebben om zwanger te worden
door het voldoen aan één van de volgende criteria bij de screening:
o Postmenopauzaal gedefinieerd als ouder dan 50 jaar en geen bloedingen meer
gedurende ten minste 12 maanden na het staken van alle exogene
hormoonbehandelingen
o Bewijs van irreversibele operatieve sterilisatie door verwijdering van de
baarmoeder, verwijdering van beide eierstokken of verwijdering van beide
eileiders, maar niet het afbinden van de eileiders
13. Mannen moeten bereid zijn om barrière-anticonceptie te gebruiken (d.w.z.
condooms) en zich onthouden van het doneren van sperma tijdens en na het
uitvoeren van de studie. Indien dit nog niet eerder is gedaan, wordt de opslag
van sperma voorafgaand aan de toediening van AZD4573 geadviseerd voor
mannelijke patiënten met een kinderwens.
14. Bereid en in staat om deel te nemen aan alle benodigde evaluaties en
procedures in dit onderzoeksprotocol, waaronder het ontvangen van de
intraveneuze toediening van het onderzoeksgeneesmiddel en om indien nodig
gedurende ten minste 24 uur te worden opgenomen tijdens de toediening van het
onderzoeksgeneesmiddel, en bereid en in staat om de verplichte basislijn
beenmergbiopsie/aspiraat te verstrekken.
Genetisch onderzoek (optioneel).
Voor inschrijving bij de optionele genetische component van het onderzoek
moeten de patiënten aan de volgende extra criteria voldoen:
• Levering van een ondertekend en gedagtekend informatie- en
toestemmingsformulier voor genetisch onderzoek. Indien een patiënt weigert om
deel te nemen aan de genetische component van het onderzoek, bestaat er geen
sanctie of verlies aan voordelen voor de patiënt.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Behandeling met elk van het volgende:
o Elke andere chemokuur, immunotherapie of antikankermiddelen, waaronder
onderzoeksmiddelen, binnen 2 weken voor de eerste dosis van de
onderzoeksbehandeling
o Elke hematopoietische groeifactor (b.v. filgrastim [granulocyt
colony-stimulating factor; G-CSF], sargramostin [granulocyt-macrofaag
colony-stimulating factor; GM CSF]) binnen 7 dagen voor de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel of gepegyleerd G-CSV (pegfilgrastim) of darbepoetine
binnen 14 dagen voor de eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel
o Grote operaties (met uitzondering van de plaatsing van vaattoegang) binnen 4
weken voor de eerste dosis van de onderzoeksbehandeling
o o Een antistollingsbehandeling met een volledige dosis voldoende voorafgaand
aan de behandeling zodat INR < 1,5 is (DVT/PE profylactische dosis is
toegestaan)
2. Patiënten met a-secreterend myeloom
3. Met uitzondering van alopecia, alle niet opgeloste toxiciteiten van eerdere
kuren groter dan CTCAE klasse 1 op het moment van het starten van de
onderzoeksbehandeling.
4. Aanwezigheid van, of historie van, centraal zenuwstelsel lymfoom,
leptomeningeale ziekte of ruggenmerg compressie.
5. Historie van eerdere niet-hematologische maligniteit behalve voor het
onderstaande:
o Maligniteit behandeld met een curatief doel en zonder aanwijzingen van
actieve ziekte aanwezig gedurende meer dan 2 jaar voorafgaand aan de screening
met een lage kans tot terugkeer volgens de behandelende arts.
o Adequaat behandeld lentigo maligne melanoom zonder huidig bewijs van ziekte
of adequaat beheerste a- melanotische huidkanker.
o Adequaat behandelde carcinoom in situ zonder huidig bewijs van ziekte.
6. Naar het oordeel van de onderzoeker, elk bewijs van ernstige of
oncontroleerbare systemische ziekte (b.v. ernstig afgenomen leverfunctie,
interstitiële longziekte [bilaterale, diffuse, parenchymale longziekte]), of
momenteel instabiele of niet gecompenseerde ademhaling- of hartproblemen, of
oncontroleerbare hypertensie, een historie van, of actieve bloeding diathese
(b.v. hemofilie of ziekte van Von Willebrand) of oncontroleerbare actieve
systemische schimmel-, bacteriële, virale of andere infectie (gedefinieerd als
het vertonen van lopende tekenen/symptomen met betrekking tot de infectie en
zonder verbetering, ondanks geschikte antibiotica of andere kuur), of
intraveneuze anti-infectiebehandeling binnen 2 weken voor de eerste dosis van
het onderzoeksgeneesmiddel.
7. Bekende historie van infectie met humaan immunodeficiëntievirusinfectie
(HIV).
8. Serologische aangetoonde actieve hepatitis B-infectie
9. Momenteel of in de voorgaande 6 maanden elk van de volgende procedures
hebben ondergaan of elk van de volgende aandoeningen hebben ervaren:
o coronaire bypassoperatie
o angioplastiek
o vasculaire stent - ter verduidelijking, een patiënt die op dit moment of in
de voorafgaande 6 maanden een hartstent of arteriële stent heeft gehad, komt
niet in aanmerking voor het onderzoek. Een patiënt die een veneuze stent heeft
gehad om levensbedreigende aandoeningen te voorkomen, op dit moment of in de
voorafgaande 6 maanden, komt echter in aanmerking voor het onderzoek.
o myocardinfarct;
o angina pectoris
o hartdecompensatie met stuwing (congestie) (New York Heart Association klasse
>=2)
o ventriculaire aritmieën die een continue behandeling nodig hebben
o atriale fibrillatie, welke oncontroleerbaar is
o hemorragische of trombotische beroerte, inclusief transient ischaemic attacks
of elke andere bloeding van het centrale zenuwstelsel
10. Hyperurikemie >10 mg/dl.
OPMERKING: Indien hyperurikemie van enig type aanwezig is bij de screening,
dient normale behandelingszorg te worden gegeven (inclusief IV vloeistof en
rasburicase of allopurinol). Rasburicase en allopurinol mogen niet tegelijk
worden toegediend.
11. Elk van de volgende hartcriteria:
o Voor rust gecorrigeerd QT-interval (QTcF) >= 470 ms verkregen uit één enkel
elektrocardiogram (EGC).
o Alle klinisch belangrijke afwijkingen in ritme (behalve bij patiënten met een
geplaatste pacemaker), geleiding of morfologie van ECG in rust (b.v. volledig
linkerbundeltakblok, derdegraads hartblok).
o Alle factoren die het risico op QTc-verlenging of het risico op aritmische
gebeurtenissen zoals hartdecompensatie, congenitaal lang QT syndroom,
familiegeschiedenis van lang QT syndroom of onverklaarde plotselinge dood onder
de leeftijd van 40 jaar verhogen. Er dient met beleid gelijktijdige medicatie
waarvan bekend is dat het QTc verlengt, te worden gebruikt en deze kan niet
worden gebruikt bij de start met de eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel
en gedurende de DLT beoordelingsperiode.
12. Historie van ernstige allergische of anafylactische reacties op BH3
mimetica of historie van hypergevoeligheid voor actieve of inactieve
hulpstoffen van AZD4573.
13. Gedocumenteerde bevestiging en behandeling van bijnierinsufficiëntie of
pancreatitis.
14. Oordeel van de onderzoeker dat de patiënt niet deel zou moeten nemen aan
het onderzoek wanneer het onwaarschijnlijk is dat de patiënt zal voldoen aan de
procedures, beperkingen en eisen van het onderzoek. 15 15. Chronisch gebruik
van systemische corticosteroïden (prednison of equivalent) > 20 mg/dag tijdens
het
onderzoek. Systemische corticosteroïden met elke dosis kunnen worden gebruikt
tijdens de screeningsperiode voor controle van symptomen, maar moeten indien
nodig wordt afgebouwd tot 20 mg/dag vóór het doseren met AZD4573. Doses van
systemische corticosteroïden > 20 mg/dag kunnen tijdens het onderzoek worden
gebruikt indien klinische geïndiceerd (bijv. voor de behandeling van een
AE/SAE), maar nogmaals, de dosis moet na het verdwijnen van het voorval worden
afgebouwd tot niet meer dan 20 mg/dag om chronisch gebruik te voorkomen.
Bovendien wordt het volgende beschouwd als een criterium voor uitsluiting van
het optionele genetische onderzoek:
• Eerder allogeen beenmergtransplantaat
Bovendien wordt het volgende beschouwd als uitsluitingscriterium voor het
optionele genetisch onderzoek:
eerdere allogene beenmergtransplantatie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-000817-22-NL |
CCMO | NL62394.018.17 |