Het beschrijven van de farmacokinetiek tot steady state van eenmalige en meervoudige doses intraveneus zanamivirbij in het ziekenhuis opgenomen pasgeboren baby*s en zuigelingen jonger dan 6 maanden oud met een influenza infectie.SecundairHet…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Oppervlak onder de serumconcentratie tijdcurve (AUC)
Maximale serumconcentratie (Cmax)
Klaring (CL)
Terminale halfwaardetijd (t1/2)
Secundaire uitkomstmaten
Bijwerkingen
Lichaamsfuncties waaronder hartfrequentie, zuurstofsaturatie,
ademhalingsfrequentie en temperatuur
Kwantitatieve virale belasting in de loop van de tijd en ten opzichte van de
uitgangssituatie
Virale gevoeligheid voor zanamivir in de uitgangssituatie en, als er een
viruskweek kan
worden gemaakt, op latere tijdstippen tijdens het onderzoek
Nucleotide sequentieanalyse voor het vaststellen van het optreden van
resistentie tegen zanamivir
Achtergrond van het onderzoek
Influenza infecties blijven een belangrijk punt van zorg voor de
volksgezondheid, met seizoensgebonden uitbraken en pandemieën die wereldwijd
tot aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit leiden. Naar schatting leidt
seizoensinfluenza elk jaar wereldwijd tot 3-5 miljoen gevallen van ernstige
ziekte en 290.000 tot 650.000 gevallen van ademhalingsgerelateerd overlijden.
In ontwikkelde landen lopen elk jaar tussen de 3% en 11% van de kinderen van <2
jaar een influenzagerelateerde ziekte op. Dit leidt tot een grote belasting van
de eerste- en tweedelijnszorg.
Het grootste deel van de klinische ervaring met de toediening van intraveneus
zanamivir aan pediatrische patiënten komt uit het pediatrische cohort van het
fase II onderzoek (NAI113678, Bradley, 2017). Hieraan deden 71 proefpersonen
van 6 maanden tot <18 jaar mee. Pediatrische en adolescente proefpersonen (6
maanden-18 jaar) kregen een op leeftijd aangepaste, op gewicht gebaseerde
dosis, bedoeld om te zorgen voor een systemische blootstelling die
vergelijkbaar is met de blootstelling van volwassenen bij een dosis van 600 mg.
De dosisaanpassingen bij pediatrische proefpersonen op basis van leeftijd,
gewicht en nierfunctie leidde tot oppervlakken onder de curve (AUC*s) die
vergelijkbaar waren met die van volwassenen. In het pediatrische cohort kwam
het veiligheidsprofiel van intraveneus zanamivir overeen met het profiel dat
werd verwacht bij kinderen met ernstige influenza. Er werden geen nieuwe
veiligheidssignalen aangetroffen bij pediatrische patiënten in vergelijking met
volwassen patiënten.
Klinische laboratoriumtests, elektrocardiogrammen (ECG*s) en gegevens over
lichaamsfuncties wezen niet op een patroon van negatieve bevindingen
gerelateerd aan de behandeling met intraveneus zanamivir bij
pediatrische/adolescente patiënten in vergelijking met volwassen patiënten. In
dit onderzoek werd vastgesteld dat kinderen die bij de aanvang van deelname
ernstigere influenza hadden, een minder gunstige klinische verbetering lieten
zien. Bij het merendeel van de in dit onderzoek behandelde kinderen was sprake
van klinische verbetering tijdens de behandelkuur. De behandeling met
intraveneus zanamivir werd in verband gebracht met een antiviraal effect bij
pediatrische patiënten.
Hoewel deelnemers van <6 maanden niet in aanmerking kwamen voor deelname aan
afgeronde klinische onderzoeken van GSK naar intraveneus zanamivir, zijn
patiënten van <6 maanden wel behandeld met zanamivir als waterige oplossing in
het *compassionate use* programma (CUP). Het CUP werd in 2009 gestart om
zanamivir als waterige oplossing (intraveneuze toediening of als verneveling)
op *named patient* basis te verstrekken. Sinds 6 mei 2019, de einddatum van het
CUP, zijn >4000 verzoeken ingediend voor zanamivir als waterige oplossing,
waaronder voor 406 patiënten <18 jaar. Meer dan 96% van de patiënten kreeg
zanamivir intraveneus. Ten minste 20 patiënten in het CUP waren 0 6 maanden oud
(van wie er 12 te vroeg werden geboren na een zwangerschapsduur van 23 35
weken).
Doel van het onderzoek
Het beschrijven van de farmacokinetiek tot steady state van eenmalige en
meervoudige doses intraveneus zanamivir
bij in het ziekenhuis opgenomen pasgeboren baby*s en zuigelingen jonger dan 6
maanden oud met een influenza infectie.
Secundair
Het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van intraveneus zanamivir
bij in het ziekenhuis opgenomen pasgeboren baby*s en zuigelingen jonger dan 6
maanden oud met een influenza infectie.
Het onderzoeken van de klinische virologie voor, tijdens en na behandeling met
intraveneus zanamivir.
Verkennend
Het beoordelen van de klinische uitkomsten na behandeling met intraveneus
zanamivir.
Onderzoeksopzet
Dit wordt een open label, multicenter onderzoek met één groep bij pasgeboren
baby*s en zuigelingen jonger dan 6 maanden oud met een gecompliceerde influenza
infectie. Te vroeg geboren baby*s en zuigelingen komen in aanmerking voor
inclusie, maar moeten een postmenstruele leeftijd (Post-Menstrual Age, PMA) van
minimaal 28 weken hebben.
De onderzoeksdeelname duurt in totaal maximaal 24 dagen voor elke deelnemer,
bestaand uit een periode van onderzoeksbehandeling van maximaal 10 dagen en een
vervolgperiode na de behandeling van 14 dagen.
De behandeling duurt in eerste instantie 5 dagen. Voor een specifieke
proefpersoon kan de behandelkuur van 5 dagen echter worden verlengd met nog
eens maximaal 5 dagen als de klinische symptomen, patiëntkenmerken of
virologische tests, zoals beoordeeld door de onderzoeker,
een langere behandeling rechtvaardigen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De eerste dosis intraveneus zanamivir wordt bepaald aan de hand van PMA/gecorrigeerde leeftijd en lichaamsgewicht. De onderhoudsdosis en de periode tussen de eerste dosis en daaropvolgende tweedagelijkse onderhoudsdosis wordt verder bepaald aan de hand van de nierfunctie. Als de behandeling langer duurt dan 5 dagen, wordt tijdens de behandelperiode de nierfunctie gecontroleerd voor dosisaanpassing, indien nodig. Als de eerste dosis >s ochtends op dag 1 wordt toegediend, komt de behandeldag voor het tweedagelijkse schema met onderhoudsdoses overeen met die kalenderdag. Als de eerste dosis intraveneus zanamivir echter >s middags of >s avonds op dag 1 wordt toegediend, bestaat bij het tweedagelijkse schema met onderhoudsdoses één behandeldag uit twee kalenderdagen.
Inschatting van belasting en risico
De gegevens zijn gebaseerd op informatie van patiënten, variërend van baby*s
ouder dan 6 maanden tot volwassenen. Een aantal effecten kan niet worden
waargenomen bij baby*s, maar moeten worden vermeld om een zo compleet mogelijk
overzicht te bieden.
Er kunnen ernstige huid en allergische reacties optreden met zanamivir, maar
er is niet genoeg informatie beschikbaar om de waarschijnlijkheid hiervan in te
kunnen schatten. De arts is alert op:
• zeer ernstig huidreacties zoals huiduitslag, die blaren kan veroorzaken die
mogelijk wijd verbreid zijn en waarbij zich onder andere huidschilfering kan
voordoen.
• ernstige allergische reacties, met onder meer kenmerken als jeukende
huiduitslag, zwelling van gezicht, keel of tong, ademhalingsproblemen,
duizeligheid en braken.
Vaak voorkomende bijwerkingen
Deze kunnen optreden bij maximaal 1 op de 10 mensen
• diarree
• schade aan levercellen (hepatocellulair letsel).
• huiduitslag
Soms voorkomende bijwerkingen
Deze kunnen optreden bij maximaal 1 op de 100 mensen
• jeukende, bobbelige huiduitslag (galbulten).
Soms voorkomende bijwerkingen die mogelijk in bloedonderzoek bij de baby worden
aangetoond:
• een toename van het niveau van de lever of botenzymen (verhoogde alkalische
fosfatase).
Bijwerkingen waarvan niet bekend is hoe waarschijnlijk het is dat ze optreden
• vreemd gedrag
• zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn
• verward denken
• toevallen (insulten)
• minder alert zijn of niet reageren op harde geluiden of geschud worden
Een ernstige griep kan deze symptomen veroorzaken. Het is niet bekend of
zanamivir deze bijwerkingen ook kan veroorzaken. Ze treden doorgaans vroeg op
tijdens de ziekte en gaan snel over. Ze zijn waargenomen bij kinderen met griep
die zanamivir gebruikten en bij kinderen met griep die geen zanamivir
gebruikten.
Onderzoeksprocedure:
Wanneer een bloedmonster wordt afgenomen bij de baby kan de baby zich duizelig
voelen of last krijgen van lichte pijn, irritatie of roodheid op de
afnameplaats. In zeldzame gevallen kunnen baby*s een infectie krijgen.
Publiek
Van Asch van Wijckstraat 55H
Amersfoort 3811 LP
NL
Wetenschappelijk
Van Asch van Wijckstraat 55H
Amersfoort 3811 LP
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Pasgeboren baby*s en zuigelingen die jonger zijn dan 6 maanden
(gecorrigeerde leeftijd). Te vroeg geboren baby*s en zuigelingen komen in
aanmerking voor inclusie, maar moeten een postmenstruele leeftijd
(Post-Menstrual Age, PMA) van minimaal 28 weken hebben.
2. Deelnemers die in het ziekenhuis zijn opgenomen met een influenza infectie.
3. Deelnemers met een hoog risico op verminderde orale geneesmiddelabsorptie,
gepresenteerd door een disfunctie van meerdere organen (disfunctie van ten
minste 2 organen, zoals gedefinieerd door de behandelende arts).
4. Lichaamsgewicht >=1 kg.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Deelnemers van wie bekend is of vermoed wordt dat ze overgevoelig zijn voor
een van de bestanddelen van het onderzoeksmiddel.
2. Deelnemers met een ziekteproces dat waarschijnlijk onomkeerbaar is.
3. Leverfunctie:
Proefpersonen op wie in de uitgangssituatie de volgende criteria van toepassing
zijn:
ALT >=3x ULN met bilirubine >=2x ULN, of geïsoleerde bilirubine >=2x ULN en >50%
directe bilirubine, of ALT >=5x ULN
Huidige, of chronische voorgeschiedenis van, leverziekte of bekende lever of
galwegafwijkingen.
4. Deelnemers die een gelijktijdige behandeling met een ander antiviraal middel
tegen influenza nodig hebben.
5. Deelnemers die in de 30 dagen voorafgaand aan de uitgangssituatie hebben
meegedaan aan een onderzoek waarbij ze een onderzoeksmiddel hebben gebruikt.
6. Uit huis geplaatst kind (Child in Care, CiC), zoals hieronder gedefinieerd:
• Een kind dat door een rechtbank, de overheid of een overheidsinstelling,
handelend in overeenstemming met de door wet of regelgeving verleende
bevoegdheden. onder toezicht of bescherming is geplaatst van een bureau,
organisatie, instelling of dienst.
• De definitie van een CiC kan ook van toepassing zijn op een kind voor wie
gezorgd wordt door pleegouders of op een kind dat in een verzorgingstehuis of
instelling woont, mits de regeling valt binnen de hierboven gegeven definitie.
De definitie van CiC omvat niet een kind dat geadopteerd is of aan wie een
wettelijke voogd is toegewezen.
7. Patiënten die worden behandeld met extracorporele membraanoxygenatie (ECMO)
of hemofiltratie.
8. Deelnemers die positief zijn voor SARS-CoV-2, zoals vastgesteld door een
diagnostische test, bij screening.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-001588-63-NL |
CCMO | NL75414.091.20 |
Ander register | www.gsk-clinicalstudyegister.com; 200925 |