Het doel van deze fase 3-studie is het onderzoeken van de veiligheid en werkzaamheid van benralizumab als behandeling voor patiënten met eosinofiele gastritis en / of gastro-enteritis.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselontstekingsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire doelstelling Deel A / B: Het effect van 30 mg benralizumab elke 4
weken (Q4W) vergelijken met placebo op histologische tekenen en
gastro-intestinale symptomen bij patiënten met eosinofiele gastritis en / of
gastro-enteritis.
Op histologie gebaseerde dubbel-primaire eindpunten / variabelen: percentage
patiënten dat een histologische respons bereikt (gedefinieerd als <=6
eosinofielen / hpf in de maag en / of <=15 eosinofielen / hpf in de
twaalfvingerige darm) in week 24.
Symptoomgebaseerd dubbel primair eindpunt: Symptoomeindpunt: absolute
verandering ten opzichte van baseline in SAGED-score in week 24
Symptoomgebaseerd eindpunt: absolute verandering ten opzichte van de
uitgangswaarde in de SAGED-score in week 24
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire doelstellingen Deel A / B: Het effect van benralizumab 30 mg Q4W
vergelijken met placebo op klinische kenmerken van eosinofiele gastritis /
gastro-enteritis en ziekteactiviteit.
Belangrijk secundair eindpunt::
* Percentage verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in
weefseleosinofielen (maag en / of twaalfvingerige darm indien van toepassing)
in week 24.
* Percentage patiënten dat respons op de behandeling bereikt: weefselremissie
(<=6 eosinofielen / hpf in de maag en <=15 eosinofielen / hpf in de
twaalfvingerige darm, indien van toepassing) en verbetering van de symptomen in
week 24
* Verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in het aantal braakvrije dagen
en verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in de frequentie van braken
* Verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in verhouding tot het aantal
diarree-vrije dagen en verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in de
frequentie van diarree-episodes
* Verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in het aantal dagen dat men
zowel diarree als obstipatie vrij is
* Tijd tot klinisch betekenisvolle verbetering van de SAGED-score
* Verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in PROMIS Fatigue 7a-score en
PAGI-SYM-score in week 24
Veiligheidsdoelstelling: de veiligheid van benralizumab beoordelen bij
patiënten met eosinofiele gastritis en / of gastro-enteritis.
Veiligheidseindpunt: ongewenste voorvallen, vitale functies, lichamelijk
onderzoek en laboratoriumparameters.
Achtergrond van het onderzoek
Eosinofiele gastritis en eosinofiele gastro-enteritis (EG / EGE) zijn zeldzame
chronische allergische ontstekingsaandoeningen van het maagdarmkanaal die
worden gekenmerkt door een verhoogde infiltratie van eosinofielen in de maag en
de twaalfvingerige darmweefsels en de bijbehorende gastro-intestinale
symptomen, zoals misselijkheid, braken, buikpijn en diarree. Hoewel deze
aandoeningen in toenemende mate worden herkend en gediagnosticeerd bij zowel
volwassenen als adolescenten, zijn er momenteel geen vastgestelde diagnostische
criteria of behandelingsrichtlijnen en geen goedgekeurde behandelingen.
Histopathologie van aangetast weefsel toont hoge aantallen eosinofielen en
aanwijzingen voor eosinofiele degranulatie. Deze toename, vooral wanneer
geassocieerd met aggregatie, degranulatie en infiltratie van plaveiselepitheel
samen met architectonische veranderingen in de slijmvlies, duidt op een
pathologisch proces, en de histopathologie van aangetast weefsel vertoont hoge
aantallen eosinofielen en bewijs van eosinofiele degranulatie (Egan en Furuta
2018). Momenteel zijn er geen vastgestelde behandelrichtlijnen en geen
goedgekeurde behandelingen voor EG / EGE. Dieet-eliminatietherapie en
corticosteroïden (systemisch en topisch) zijn de meest voorkomende
behandelingen, maar zijn niet optimaal en hebben beperkingen. Benralizumab is
een gehumaniseerd, afucosyleerd, monoklonaal antilichaam dat specifiek bindt
aan de IL-5Rα , wat resulteert in de depletie van eosinofielen door antilichaam
afhankelijke celgemedieerde cytotoxiciteit. Dit werkingsmechanisme maakt
benralizumab een mogelijke behandeling voor patiënten met symptomatische en
histologisch actieve EG / EGE. Deze 3-delige fase 3-studie zal 1) een door de
PRO-instrument valideren voor EG / EGE-symptomen en voorlopige gegevens over
werkzaamheid en veiligheid verstrekken (deel A van 24 weken), 2) essentiële
gegevens over werkzaamheid en veiligheid voor EG / EGE verschaffen voor de
registratie van deze indicatie (deel B van 24 weken), en 3) gegevens
verstrekken over de werkzaamheid en veiligheid van benralizumab (deel C) op de
lange termijn tijdens een open-label verlenging.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze fase 3-studie is het onderzoeken van de veiligheid en
werkzaamheid van benralizumab als behandeling voor patiënten met eosinofiele
gastritis en / of gastro-enteritis.
Onderzoeksopzet
Dit is een driedelige studie. Deel A en Deel B hebben identieke opzet (dwz
parallelle groep, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd met
behandelingsperioden van 24 weken), waarbij includeren / randomisatie
opeenvolgend wordt uitgevoerd. Deel A wordt eerst gevuld, gevolgd door deel B.
In Deel A zullen in totaal ongeveer 50 proefpersonen met eosinofiele gastritis
en proefpersonen met en/of alleen eosinofiele duodenitis geincludeerd worden.
In deel B zullen 110 proefpersonen met eosinofiele gastritis en 40
proefpersonen met en/of alleen eosinofiele duodenitis geincludeerd worden.
Na een screeningsperiode van 4 tot 8 weken worden symptomatische deelnemers met
EG met of zonder duodenitis en patiënten met alleen eosinofiele duodenitis, die
stabiele onderhoudsmedicatie en dieet volgen en met histologisch bevestigde
ziekte 1: 1 gerandomiseerd naar benralizumab of placebo-behandelingen. Deel A
wordt eerst gevuld, gevolgd door deel B. Na voltooiing van deel A of deel B
gaan de deelnemers door naar deel C, een verlengde open-label
behandelingsperiode met benralizumab. Deelnemers zullen gedurende de eerste 52
weken van het onderzoek (inclusief deel A / B en de eerste 28 weken van deel C)
op stabiele onderhoudsmedicatie en dieet blijven. Na 52 weken behandeling met
een stabiel dieet en medicatie, kunnen onderzoekers de onderhoudsmedicatie en
dieetbeperkingen aanpassen zoals klinisch geïndiceerd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Na een inloopperiode van 4 tot 8 weken worden geschikte patiënten met gastritis en / of gastro-enteritis gerandomiseerd 1: 1 tot 24 weken subcutane behandeling met benralizumab 30 mg Q4W of een bijpassend placebo Q4W, in deel A of deel B. Vervolgens zullen alle deelnemers benralizumab 30 mg Q4W subcutaan ontvangen in een open-label periode, deel C, die bedoeld is om patiënten ten minste 1 jaar behandeling met open-label benralizumab-behandeling te geven. Patiënten zullen stabiele onderhoudsmedicatie en dieetregime handhaven voor EG / EGE-behandeling tot en met week 52. Na dit tijdpunt kunnen onderzoekers klinisch geschikte aanpassingen van achtergrondmedicatie en dieetbeperkingen overwegen.
Inschatting van belasting en risico
Voor de dubbelblinde behandelperiode wordt de proefpersoon gevraagd om ten
minste 8 keer het ziekenhuis te bezoeken. Elk bezoek zal 1-4 uur duren. Voor de
open label behandelperiode is het mogelijk dat de proefpersoon tijdens twee
opvolgende bezoeken het onderzoeksmiddel thuis zelf toedient. (vanaf week 32)
Dit wordt dan een telefonische afspraak. De volgende (derde) visite zal in het
ziekenhuis plaatsvinden. De proefpersoon zal 14 keer onderzoeksmiddel ontvangen
gedurende 52 weken. Indien de proefpersoon deelneemt aan de verlenging van het
onderzoek zal de proefpersoon 20 keer het onderzoeksmiddel ontvangen gedurende
76 weken. Daarna kan de proefpersoon deelnemen aan een verlengperiode en elke 4
weken het onderzoeksmiddel ontvangen. Voor de open label verlengde
behandelperiode vanaf week 76 is het ook mogelijk om 2 bezoeken benralizumab
thuis te injecteren en daarna weer tijdens een bezoek aan het ziekenhuis. Dit
bezoek zal 1-2 uur duren.
Het onderzoeksmiddel kan allergische reacties veroorzaken. Een studiearts zal
aanwezig zijn bij de toediening van het onderzoeksmiddel en zal de proefpersoon
minimaal een uur observeren na toediening van het onderzoeksmiddel. Daarnaast
kan de proefpersoon last krijgen van bijwerkingen van het onderzoeksmiddel. Er
zullen tijdens het onderzoek bloedmonsters worden afgenomen. Het totale
bloedvolume dat zal worden afgenomen tijdens het eerste jaar is 190 ml. De
proefpersoon zal tijdens elk bezoek lichamelijk onderzoek krijgen. De
proefpersoon zal ten minste 3 keer tijdens de studie een endoscopie inclusief
biopten ondergaan. Endoscopieën brengen risico*s en ongemakken met zich mee,
maar het aantal endoscopieën is gelijk aan het aantal endoscopieën de standaard
praktijk. Tijdens één visite wordt er een ECG gemaakt. Vrouwen van vruchtbare
leeftijd zullen een urinemonster moeten afgeven om een zwangerschapstest te
doen tijdens de screeningvisite en elke keer voor de toediening van
onderzoeksmiddel (13 of 26 keer). De proefpersoon wordt gevraagd tijdens elk
ziekenhuisbezoek vragenlijsten in te vullen. De proefpersoon zal dagelijkse,
wekelijkse en maandelijkse vragenlijsten in een elektronisch dagboek invullen.
Dit zal ongeveer 10 minuten per dag kosten.
Publiek
Prinses Beatrixlaan 582
Den Haag 2595BM
NL
Wetenschappelijk
Prinses Beatrixlaan 582
Den Haag 2595BM
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Patienten moeten ten minste 12 jaar oud zijn op het moment van tekenen van
de patiente informatie consent of assent formulier.
2. klinisch bevestigde diagnose van EG/EGE ten minste 3 maanden voor screening.
3. Gedocumenteerde in het verleden gediagnosticeerde eosinofiele gastritis, met
of zonder duodenitis, of eosinofiele duodenitis alleen. Ten behoeve van deze
studie moet dit bevestigd worden d.m.v. biopsie en gedocumenteerd als een
maagtelling van >=30 eosinofielen / hpf in ten minste 5 hpfs en / of duodenale
eosinofielentelling >=30 eosinofielen / hpf in ten minste 3 hpfs zonder enig
andere oorzaak van de gastro-intestinale eosinofilie (bv. parasitaire of andere
infectie of maligniteit). Deelnemers kunnen alleen een aangedane duodenum
hebben en dan deelnemen in "enkel duodenitis" patientengroep. Zie sectie 8.1.1
voor details m.b.t. endoscopie en biopsie.
4. Op Visite 1 (screening), deelnemers die, naar het oordeel van de
onderzoeker, een geschiedenis hebben van symptomen van buikpijn, misselijkheid,
opgeblazen gevoel, vroege verzadiging en / of verminderde eetlust in die mate
dat ze zouden voldoen aan criterium 5 bij Visite 2.
5. Op Visite 2 (randomisatie), deelnemers die symptomatisch zijn, gedefinieerd
als een gemiddelde SAGED-score> 12 (op een schaal van 0 tot 50) gedurende de
laatste 14 dagen van de run-in periode.
6. Moeten zich houden aan de dagelijkse PRO beoordelingen:
(a) Moeten tussen Visite 1 en Visite 2 70% invullen van de SAGED, DSQ en
Bristol Stool Form Scale beoordelingen EN
(b) moeten ten minste 8 van de 14 SAGED beoordelingen ingevuld hebben in de 14
dagen voor randomisatie.
7. Indien op achtergrondmedicatie voor EG/EGE tijdens de studie, dan moet de
achtergrondmedicatie voor ten minste 4 weken stabiel zijn voor de run-in
periode.
(a) De patiënt moet ermee instemmen het type achtergrondmedicatie of de
dosering niet te veranderen tijdens de
studie tenzij medisch geïndiceerd of toegestaan in het protocol tijdens Deel C
OLE na Week 52, zoals klinisch geïndiceerd. Als medicatie voor EG/EGE
(inclusief orale steroïden, systemische steroïden en PPI) wordt stopgezet
voorafgaand aan screening, dan moet er een wash-out periode zijn van minimaal 8
weken voorafgaand aan de screening.
8. negatieve zwangerschapstest voor vruchtbare vrouwelijke patienten op Visite
1 (enrollment).
9. Het gebruik van anticonceptie door mannen of vrouwen moet in overeenstemming
zijn met de lokale voorschriften met betrekking tot de anticonceptiemethoden
voor degenen die deelnemen aan klinische onderzoeken.
10. In staat om de patienten informatie consent/assent te ondertekenen zoals
beschreven in bijlage A, waarmee wordt voldaan aan de vereisten en beperkingen
die in het ICF en het protocol worden vermeld.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Elke aandoening, inclusief maar niet gelimiteerd tot, cardiovasculaire,
nier-, neurologische, musculoskeletaal, infectieus, endocrien, metabolisch,
hematologisch, psychiatrisch of ernstig lichamelijke beperking die naar de
mening van de onderzoeker niet stabiel is en die:
- de veiligheid van de patient tijdens de studie beinvloeden
- de bevindingen van het onderzoek, of de interpretaties daarvan, beinvloeden
- het vermogen van de patient belemmeren om de gehele studie te voltooien.
2. Andere gastro-intestinale aandoeningen zoals actieve Helicobacter
pylori-infectie, geschiedenis van achalasie, oesofageale varices, de ziekte van
Crohn, colitis ulcerosa, inflammatoire darmaandoeningen of coeliakie.
3. Hypereosinofiel syndroom of eosinofiele granulomatose met polyangiitis.
4. Huidige maligniteit of voorgeschiedenis van maligniteit, behalve voor
patiënten die een basale cel, gelokaliseerd plaveiselcelcarcinoomaandoening van
de huid,
of in situ carcinoom van de baarmoederhals hebben gehad. Deze patient komt in
aanmerking voor deelname op voorwaarde dat de patiënt in remissie is en de
curatieve therapie is voltooid ten minste 12 maanden voorafgaand aan de datum
van getekende informatie consent/assent. Patiënten die andere maligniteiten
hebben gehad, komen in aanmerking op voorwaarde dat de patiënt in remissie is
en de curatieve therapie ten minste 5 jaar voorafgaand aan de datum van
getekende informatie consent/assent voltooid is.
5. Geschiedenis van anafylaxie bij alle biologische therapieen of vaccins.
6. Huidige actieve leverziekte: (a) chronische stabiele hepatitis B en C
(inclusief positief testen op oppervlakte-antigeen van hepatitis B [HbsAg] of
hepatitis C-antilichaam), of andere stabiele chronische leverziekte zijn
aanvaardbaar als patient verder voldoet aan de geschiktheidscriteria. Stabiele
chronische leverziekte
wordt in het algemeen gedefinieerd door de afwezigheid van ascites,
encefalopathie, coagulopathie, hypoalbuminemie, slokdarm- of maagvarices, of
aanhoudende geelzucht of cirrose.
(b) Alanine-aminotransferase of aspartaataminotransferase-waarde > 3 keer de
bovengrens van normaal, bevestigd door herhaald testen tijdens de run-in
periode. Verhoging van voorbijgaande aard van aspartaataminotransferase /
alanineaminotransferase waarde dat verdwijnt tegen het tijdstip van
randomisatie is acceptabel als, naar de mening van de onderzoeker, de patiënt
heeft geen actieve leverziekte heeft en voldoet aan andere
geschiktheidscriteria.
7. Lintwormige.parasitaire infectie gediagnosticeerd binnen 24 weken vorafgaand
aan de datum van verkrijgen van geinformeerde toestemming/instemming die niet
is behandeld met of niet heeft gereageerd op de standaard behandeling.
8. Alle klinisch significante abnormale bevindingen bij lichamelijk onderzoek,
vitale functies, hematologie, klinische chemie of urineonderzoek tijdens run-in
periode, die naar de mening van de onderzoeker, de patiënt in gevaar kan
brengen vanwege zijn / haar deelname aan het onderzoek, of de resultaten van
de studie kan beïnvloeden, of het vermogen van de patiënt om de studie volledig
te voltooien.
9. bekend met immuundeficiëntie, inclusief positief getest op HIV.
10. Gelijktijdig gebruik van immunosuppressieve medicatie (inclusief maar niet
beperkt tot: methotrexaat, cyclosporine en azathioprine (zie tabel 8).
11. Ontvangst van immunoglobuline of bloedproducten binnen 30 dagen vóór de
datum van getekende informatie consent/assent.
12. Ontvangst van levende verzwakte vaccins 30 dagen vóór de datum van
getekende informatie consent/assent.
13. Ontvangst van inactieve vaccins binnen 7 dagen na datum van getekende
informatie consent/assent.
14. Ontvangst van op de markt gebrachte of in onderzoek zijnde biologische
(monoklonale of polyklonale antilichamen) binnen 4 maanden of 5
halfwaardetijden vóór de datum van getekende informatie consent/assent,
afhankelijk van wat het langst is, en tijdens de studieperiode.
Eerdere / gelijktijdige klinische studie-ervaring
15. Eerdere deelname aan een klinische studie met benralizumab.
16. Deelname aan een andere klinische studie met een onderzoeksproduct dat
wordt toegediend in de laatste 30 dagen of 5 halfwaardetijden voorafgaand aan
randomisatie, welke van beide het langst is.
17. Deelnemers met een bekende overgevoeligheid voor benralizumab of een van de
hulpstoffen van het product.
18. Opstarten of veranderen van een voedsel eliminatie-dieet of herintroductie
van een eerder geëlimineerde voedselgroep vanaf 6 weken voor aanvang van de
run-in periode en niet in staat of niet bereid zijn om op een stabiel dieet te
blijven tot het einde van week 52.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2021-000085-14-NL |
ClinicalTrials.gov | NCTnummervolgt |
CCMO | NL77322.018.21 |