Het vergelijken van de uitkomst van de open en dubbelblinde voedselprovocatietest bij kinderen die bij wie de verdenking voedselallergie bestaat. We onderzoeken de hypothese dat de open voedselprovocatietest vergelijkbaar is met de "gouden…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Allergische aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire onderzoeksuitkomst is het verschil in de proportie tussen positieve
testuitslagen van de dubbelblinde en open voedselprovocatietest. Kinderen die
een dubbelblinde voedselprovocatietest hebben ondergaan met positieve uitslag
en niet bereid zijn de open voedselprovocatietest ook te ondergaan, zullen
gedefinieerd worden alsof de open voedselprovocatietest ook een positieve
uitslag had.
Secundaire uitkomstmaten
De volgende secundaire onderzoeksuitkomsten zullen worden onderzocht:
- eliciting dose (d.w.z. eerste dosis waarbij klachten optreden)
- stopdosis (d.w.z. cumulatieve totaal ingenomen dosis)
- symptomen op elke testdag (objectiev, subjectiev en ernst)
- percentage fout-positieve reacties (d.w.z. optreden van klachten op
placebodag bij dubbelblinde voedselprovocatietest)
Ook wordt bijgehouden bij wie eventueel en open voedselprovocatietest
geadviseerd had kunnen worden. Hiermee kunnen we toegevoegde waarde van de
dubbelblinde voedselprovocatietest in die patiënten onderzoeken.
Achtergrond van het onderzoek
De prevalentie van voedselallergie neemt wereldwijd toe, net zoals het aantal
ouders dat meent dat hun kind allergisch is zonder dat dit daadwerkelijk
bewezen is. Vroegtijdige introductie van potentiële allergene voedingsmiddelen
is belangrijk en kan het ontstaan van een voedselallergie voorkómen in bepaalde
gevallen. Anderzijds is het belangrijk om tijdig vast te stellen dat er
inderdaad sprake is van een voedselallergie zodat men hier adequaat rekening
mee kan houden.
Volgens de huidige richtlijnen kan de diagnose wordt vastgesteld of uitgesloten
middels een voedselprovocatietest, daarvan komen de open of dubbelblinde
variant het meeste voor. De dubbelblinde voedselprovocatietest wordt als
"gouden standaard" gezien, maar deze procedure is kostbaar, tijds- en
arbeidsintensief. In veel allergiecentra wordt daarom regelmatig voor de open
variant gekozen. Structurele implementatie van de minder belastende open
provocatietest kan alleen als de testuitkomsten bewezen vergelijkbaar zijn met
die van de dubbelblinde, maar tot op heden is dit lastig gebleken. Wij willen
daarom met de ALDORADO trial (ALlergy Diagnosed by Open oR DOuble blind food
challenge) onderzoeken of de open en dubbelblinde voedselprovocatietest
vergelijkbaar zijn. Daarmee hopen wij in de toekomst voor elk kind nog beter de
afweging te kunnen maken welke provocatietest de beste keuze zal zijn.
Doel van het onderzoek
Het vergelijken van de uitkomst van de open en dubbelblinde
voedselprovocatietest bij kinderen die bij wie de verdenking voedselallergie
bestaat. We onderzoeken de hypothese dat de open voedselprovocatietest
vergelijkbaar is met de "gouden standaard" dubbelblinde variant bij kinderen
met een verdenking op een allergie voor cashewnoot, hazelnoot en/of pinda.
Onderzoeksopzet
Het betreft een single-center non-inferiority study om de uitkomst(en) van de
open en dubbelblinde voedselprovocatietest met elkaar te vergelijken bij
kinderen met een verdenking op een voedselallergie. Data zal prospectief worden
verzameld en anoniem in een database worden verzameld. Voorafgaand aan inclusie
zal informed consent worden verkregen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Proefpersonen zullen beide voedselprovocatietesten ondergaan voor cashewnoot, hazelnoot en/of pinda. Aangezien er een kans is dat proefpersonen en/of wettelijke vertegenwoordiger(s) geneigd zijn de tweede provocatietest te annuleren bij klachten tijdens de eerste, wordt er altijd gestart met de dubbelblinde voedselprovocatietest (geen randomisatie). Bovendien zal de uitslag van deze test pas meegedeeld worden nadat de derde en laatste voedselprovocatietest heeft plaatsgevonden. Men zal instructies krijgen om het betreffende voedingsmiddel pas in het dieet te introduceren nadat de derde voedselprovocatietest is verricht (en gebleken is dat er geen sprake is van voedselallergie). We hebben duidelijke criteria opgesteld om te besluiten wanneer de voedselprovocatietest gestopt dient te worden bij klachten. Als er sprake is van anafylaxie zal verdere deelname aan de studie worden stopgezet. De periode tussen beide voedselprovocatietesten is minimaal één en maximaal zes weken. Alle voedselprovocatietesten worden uitgevoerd volgens de European Academy of Allergy and Clinical Immunology (EAACI) richtlijnen. Allergische klachten worden geregistreerd volgens het systeem zoals voorgesteld in een recente publicatie door Grabenhenrich et al. gebaseerd op de EAACI richtijnen. Bij milde klachten wordt de stap herhaald na 30 minuten om te kijken of het aanhoudt. Alle voedselprovocatietesten worden uitgevoerd door ervaren kinderverpleegkundigen, laagdrempelig kan de hulp van een kinderarts worden ingeschakeld. Tenminste de tweede voedselprovocatietest wordt uitgevoerd door een andere kinderverpleegkundige dan de eerste, zo mogelijk is er op elke testdag een andere verpleegkundige. Voor deze studie zal de receptuur van de verumdag gebruikt worden voor het uitvoeren van de open voedselprovocatietest om eventuele matrix verschillen tot een minimum te beperken. Er wordt enkel gebruik gemaakt van receptuur waarin het voedingsmiddel verstopt wordt in kruidkoek, omdat deze gevalideerd zijn in Nederland.
Inschatting van belasting en risico
Aangezien er een extra voedselprovocatietest plaatsvindt, is er een extra
risico op het optreden van allergische klachten. Wij zijn ons bewust van het
verhoogde risico en includeren zo weinig proefpersonen als nodig. Bij de opzet
van dit onderzoek zijn meerdere ouders geïnterviewd om een beeld te vormen van
de mogelijke knelpunten die ouders en kinderen tijdens dit onderzoek zouden
kunnen ervaren. De ouders hebben aangegeven dat zij het belangrijk vinden dat
de tweede provocatietest niet plaatsvindt als het kind heel oncomfortabel is
tijdens de eerste provocatietest en/of als er een ernstige allergische reactie
optreedt (anafylaxie). Wij hebben daarom eenduidige stopcriteria geformuleerd
om de voedselprovocatietest tijdig te beëindigen als er specifieke klachten
optreden. Indien er sprake is van anafylaxie zal verdere deelname aan de studie
worden gestopt. Tot slot zal er tijdens een wekelijkse bijeenkomst met
kinderartsen, kinderdiëtisten en onderzoekers worden besproken of deelname van
proefpersonen kan worden voortgezet op basis van eventuele klachten tijdens de
eerste testdag(en).
Publiek
Van Swietenplein 1
Groningen 9700RM
NL
Wetenschappelijk
Van Swietenplein 1
Groningen 9700RM
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Kinderen van 4 tot 18 jaar oud die het advies hebben gekregen een
voedselprovocatietest voor cashewnoot, hazelnoot en/of pinda te ondergaan.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- gebruik van beta blokkkers en/of prednison
- bekend ongecontroleerd astma, onstabiel angina pectoris, koorts en/of
gerapporteerd zwanger
- niet in staat adequaat over symptomen te rapporteren (bijv. geretardeerd of
van buitenlandse komaf)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL76237.000.21 |