Het hoofddoel van deze studie is om de APH te testenStudie 1A zal de hypothese toetsen dat personen met PGD (vs. zonder PGD) verhoogde toenadering vertonen van cues van de overledene en verhoogde vermijding van cues van de realiteit van het verlies…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
langdurige rouw
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Taak 1A: Gemiddelde totale kijktijd en gemiddelde totale fixatietijd voor
stimuli van "de overledene" en stimuli van "de realiteit van het verlies" in
een free-viewing eye-tracking taak en de gemiddelde totale kijktijd voor deze
stimuli in een reactietijdentaak
Taak 1B: Verschillen in de mediaan reactietijden tussen toenadering en
vermijdingstrials voor stimuli van "de overledene" en stimuli van "de realiteit
van het verlies" in een toenadering- en vermijdingstaak
Secundaire uitkomstmaten
Vragenlijstmaten
De volgende constructen worden gemeten met vragenlijsten:
Rumineren
Verlangen
Toenaderingsgedrag
Gewenste hechting met de overledene
Verliesgerelateerde vermijding
Experientiële vermijding
Achtergrond van het onderzoek
Na een overlijden ontwikkelt ongeveer 10% van nabestaanden ernstige, langdurige
rouw, die het dagelijks functioneren belemmert. Deze aandoening, ook wel
"prolonged grief disorder" (PGD) genoemd, werd in 2018 toegevoegd aan de
International Classification of Diseases (ICD-11). Een vergelijkbare diagnose
met dezelfde naam wordt waarschijnlijk opgenomen in de toekomstige text-revisie
van de Diagnostical and Statistical Manual of Mental Disorders 5 (DSM-5:
American Psychiatric Association, 2020).
Toenadering van zaken die aan de overledene herinneren wordt verondersteld een
van de centrale mechanismen te zijn waardoor PGD voortduurt. Labonderzoek laat
inderdaad zien dat mensen met PGD stimuli die de overledene representeren
toenaderen. Tegelijk is het zo dat rouwtheorieën vaak veronderstellen dat
vermijding van zaken gerelateerd aan de overledene PGD versterkt. Vermijding
verminderen is daarom ook een kernelement van effectieve behandelingen voor
PGD. Deze schijnbare tegenstelling noemen wij de rouwparadox: toenadering en
vermijding van zaken die herinneren aan de overledene worden beiden
verondersteld te leiden tot het voortduren van PGD.
Huidige theorieën en empirische studies slagen er niet in om deze rouwparadox
te verklaren, om drie redenen. Ten eerste hebben eerdere studies vaak geen
rekening gehouden met het feit dat cognitieve gedragstheorieën van PGD niet
veronderstellen dat vermijding alle cues gerelateerd aan de overledene omvat,
maar dat het in plaats daarvan gaat om cues die de permanente scheiding van de
overledene representeren (ook wel de "realiteit van het verlies" genoemd). Ten
tweede laat baanbrekend onderzoek zien dat meerdere gedragingen die PGD
versterken die gericht lijken op de overledene (rumineren, verlangen) in
werkelijkheid dienen om de realiteit van het verlies te vermijden. Ten derde
lijken dergelijke gedragingen te persisteren niet alleen omdat mensen daarmee
de realiteit van het verlies vermijden, maar ook omdat zij belonend zijn (bijv.
zij versterken gevoelens van loyaliteit aan en verbondenheid met de overledene).
Daarom zullen wij de nieuwe "Approach-avoidance Processing Hypothesis (APH)"
toetsen, die stelt dat PGD wordt gekenmerkt door meerdere, zichzelf in stand
houdende gedragingen die lijken op toenadering van de overledene, maar
paradoxaal als vermijding van de realiteit van het verlies dienen. Deze studie
biedt de eerste test van de APG waarbij gebruik wordt gemaakt van gedragsmaten.
Daarmee kunnen we verhelderen welk toenaderings- en vermijdingsgedrag
kenmerkend is voor PGD. Een klinische implicatie van APH zou kunnen zij dat
effectieve (exposure)behandelingen voor PGD werken doordat zij enerzijds
vermijding van de realiteit van het verlies vermindert, en (daardoor ook) de
toenadering van de overledene die daarmee gepaard gaat.
Doel van het onderzoek
Het hoofddoel van deze studie is om de APH te testen
Studie 1A zal de hypothese toetsen dat personen met PGD (vs. zonder PGD)
verhoogde toenadering vertonen van cues van de overledene en verhoogde
vermijding van cues van de realiteit van het verlies
Studie 1B zal testen hoe veelomvattend deze processen zijn, door te toetsen of
deze groepsverschillen (PGD vs. zonder PGD) zich ook laten zien in automatische
toenaderings- en vermijdingsgedrag voor cues van de overledene en cues van de
realiteit van het verlies.
Onderzoeksopzet
Observationele studie
Inschatting van belasting en risico
Tijdens de studie worden deelnemers geïnterviewd en zullen vragenlijsten
invullen over kenmerken van het verlies en hun gevoelens en gedachten naar
aanleiding van het verlies. Het interview en alle vragenlijsten zijn eerder
gevalideerd in steekproeven van nabestaanden en herhaaldelijk gebruikt in
eerder onderzoek. Over het algemeen leidt dit tot geen of zeer beperkte
negatieve gevoelens bij deelnemers. Tijdens twee hierop volgende gedragstaken
wordt aan deelnemers gevraagd om herhaaldelijk te kijken naar foto's van de
overleden dierbare, gecombineerd met verliesgerelateerde woorden. Het gebruik
van verliesgerelateerde (of traumagerelateerde) cues is gebruikelijk in
rouwonderzoek (en traumaonderzoek) en leidt over het algemeen tot
verwaarloosbare belasting van de deelnemers. Dit komt overeen met onze ervaring
in twee eerdere, vergelijkbare studies.
Publiek
Grote Kruisstraat 2/1
Groningen 9712TS
NL
Wetenschappelijk
Grote Kruisstraat 2/1
Groningen 9712TS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- volwassen (>18 jaar)
- heeft het overlijden van een dierbare meegemaakt
- waarschijnlijke langdurige rouw (prolonged grief disorder) (n = 64)
- waarschijnlijk geen langdurige rouw (prolonged grief disorder (n = 64)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Niet volwassen (17 jaar of jonger)
- Heeft een anderssoortig verlies ervaren dan de dood van een familielid (bijv.
dood van een huisdier, vermissing)
- Is verstandelijk gehandicapt (basisschool of minder als hoogste
opleidingsniveau)
- Heeft nu of in het verleden een psychose gehad
- Lijdt aan suicidale ideatie of heeft plannen voor zelfdoding
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL75661.042.20 |