Het bepalen van het effect van een gepersonaliseerd leefestijlprogramma op het uithoudingsvermogen, spierkracht, functie, rompstabiliteit, kwaliteit van het leven, botdichtheid, lichaamsamenstelling, stofwisseling, dagelijke fysieke activiteit,…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Metabolismestoornissen NEG
- Spieraandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Uithoudingsvermogen: grootste volume aan zuurstofopname tijdens een maximale
cardiopulmonale inspanningstest (VO2 peak in ml/kg/min)
Secundaire uitkomstmaten
- Functionele uithoudingsvermogen: hoogste vermogen tijdens een maximale
cardiopulmonale inspanningstest (Wmax in Watt), 6 minuten wandeltest (in
meters).
- Spierkracht: kwantitatief met een hand held dynamometer (in Newton), manueel
volgens de medical research council (gradering 0-5) .
- Spierfunctie: middels de Quick Motor Function Test (scores tussen 0-64) en
tijdstesten (in seconden).
- Kwaliteit van leven: SF-36 vragenlijst (scores 0-100), vragenlijst naar
vermoeidheid (scores 9-63).
- Rompstabiliteit: door tijdstesten in balans posities.
- Botdichtied en lichaamssamenstelling: middels een dual-X-ray absorptiometry
(DEXA-scan) wordt totale lichaamsbot, vet spier en vetvrije massa in
kilogrammen en percentages gemeten, botmineraaldichtheid wordt weergegeven in
grams/vierkante centimeter. Buik, heup, arm en been omtrek wordt gemeten en
tevens huidplooi dikte in centimeters.
- Rust stofwisseling: door indirecte calorimetrie in kcal/dag.
- Analyse van spier histochemie middels spierbiopsie en MRI-spier (optioneel).
- Fysieke activiteit middels een ActiGraph, een stappenteller met weergave van
dagelijke activiteitspercentages.
- Pulmonale functie: middels spirometrie, daarbij worden gemeten forced
expiratory volume (FVC in liters, zittend en liggend), totale longvolume (TLC
in liters), inspiratoire en expiratoire monddrukken (MIP en MEP in kiloPascal).
- Metabole status: middels bloed ondezoek naar creatine kinase (U/liter), ASAT
(U/liter), ALAT (U/liter), kreatinine (micromol/liter), AF en gGT (U/liter),
trygliceriden, cholesterol, HDL, LDL cholesterol (millimol/liter), glucose
(milimol/liter), HbA1c (millimol/liter) en insuline (miliunits/liter).
Achtergrond van het onderzoek
Glycogeen stapelingsziekte type 2 staat ook wel bekend als de ziekte van Pompe.
Dit is een zeldzame autosomaal recessieve ziekte met een deficiëntie van
lysosomale enzym zure alfa-1,4- glucosidase. Dit resulteert in een ophoping van
glycogeen in voornamelijk hart-, skelet- en gladde spiercellen. De ziekte van
Pompe bevat een breed klinisch spectrum. Bij patiënten met de klassiek
infantiele vorm is er vanaf de eerste maanden van van hun leven sprake van
hypotonie en cardiomyopathie. Zonder behandeling sterven deze patiënten binnen
het eerste levensjaar als gevolg van cardiorespiratoir falen. Late onset vorm
van de ziekte kan zich manifesteren vanaf de vroege kinderjaren tot aan het 60e
levensjaar. Bij een diagnose onder de 18 jaar wordt gesproken van de junivele
vorm van de ziekte. De ernst van het fenotype varieert, maar alle patiënten
vertonen progressieve spierzwakte in met name de romp (diafragma en
ademhalingsspieren) en proxmale ledematen. Uiteindelijk raken deze patiënten
rolstoel- en/of ventilatie afhankelijk. De ziekte van Pompe was de eerste
myopathie welke behandeld kon worden met enzym vervangende therapie, welke in
2006 werd geïmplementeerd. Deze therapie verbetert de spierkracht, de
spierfunctie en stabiliseert de pulmonale functie. Er is echter individuele
variatie in reactie op deze therapie, waarbij het richten van de enzymtherapie
op de skeletspieren moeilijk blijft en niet alle spierbeschadiging hersteld kan
worden. Bovendien hebben andere ziektegerelateerde factoren invloed op de
conditie van Pompe-patiënten: ten eerste, voor een deel gerelateerd aan fysieke
inactiviteit, hebben patiënten vaak overgewicht, 50% van de Nederlandse
Pompe-patiëntenpopulatie heeft een BMI >= 25.Dit overgewicht heeft een verdere
beperking van de mobiliteit tot gevolg en heeft ook een negatieve invloed op
de ademhalingsfunctie. Echter, het is belangrijk te beseffen dat onbegeleid
diëten of trainen bij myopathie kan leiden tot onbedoeld verlies van
spiermassa. Ten tweede vonden we een hogere incidentie van hypertensie en
tekenen van verhoogde vaatstijfheid bij onze patiënten. Deze factoren verhogen
de risico's op hart- en vaatziekten en diabetes. Bovendien, zorgt verminderde
mechanische tractie op het skelet voor afname van botdichtheid van deze
patiënten, leidend tot een hoger risico op het ontwikkelen van osteoporose.
Daarom geloven we dat gestandaardiseerde leefstijlprogramma's, bestaande uit
bewegingstraining en dieetinterventie, sterk nodig zijn als aanvulling op de
enzymtherapie. Tevens is aangetoond dan psychologische begeleiding door een
lifestyle coach grote invloed kan hebben op het volhouden van een lifestyle
programma en er ook baat uit te kunnen halen. Ons team heeft reeds aangetoond
dat conditie, spierkracht en functie verbeterden bij mild aangedane Pompe
patiënten na een 12 weken durend trainingsprogramma. Dit programma bleek voor
patiënten goed vol te houden en veilig te zijn. Er zijn tot op heden echter
slechts twee studies naar de effecten van leefstijl programma's (combinatie van
diëtiek en bewegingstraining). Deze studies zijn echter kleinschalig
uitgevoerd, daarnaast werd geen psychologische begeleiding aangeboden bij een
dergelijk intensief leefstijl programma. Wij zijn ervan overtuigd dat alle
patiënten met de ziekte van Pompe kunnen profiteren van een gepersonaliseerd
leefstijlprogramma. Ons doel is om een gepersonaliseerd leefstijlprogramma te
implementeren dat lichaamsbeweging en dieetinterventie combineert met lifestyle
coaching in de grootste groep Pompe patiënten tot zover.
Doel van het onderzoek
Het bepalen van het effect van een gepersonaliseerd leefestijlprogramma op het
uithoudingsvermogen, spierkracht, functie, rompstabiliteit, kwaliteit van het
leven, botdichtheid, lichaamsamenstelling, stofwisseling, dagelijke fysieke
activiteit, spier histochemie, pulmonale functie en metabole status.
Onderzoeksopzet
Er is sprake van een interventie studie bij een cohort van Pompe patiënten. De
eerste 12 weken zetten patiënten hun dagelijkse gewoonten omtrent lichamelijke
beweging en eetpatroon voort. De daarop volgende 12 weken starten patiënten met
het volgen van een gepersonaliseerd leefstijlprogramma. Er zullen drie
meetmomenten volgen, bij de start, na 12 en 24 weken. Bij patiënten zonder
(indicatie tot) enzymtherapie is er geen 12 weken controle periode. Zij hebben
2 meetdagen aan de start en na een 12 weken durend leefstijlprogramma.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Afhankelijk van de rust stofwisseling van patiënten en hun fysieke vermogen om te bewegen, wordt een gepersonaliseerd leefstijl programma opgezet. Deze zal bestaan uit een combinatie van conditie, krachts en rompstabiliteitstraining. Dit wordt weer gecombineerd met een dieet interventie, dat gebaseerd wordt op de BMI (laag <18,5; 18,5-24,9 normaal; > 25 overgewicht). Ten allen tijde zal een eiwitrijk dieet worden geïmplementeerd en wordt gestreefd naar behoud of vergroten van spiermassa en voorkomen van spierverlies. Indien patiënten lijden aan overgewicht zal een laag calorische intake worden ingesteld en wordt een normale BMI nagestreefd. Bij ondergewicht zal worden gestreefd naar een normale BMI en een normale voedingsstatus. Bij een normale BMI zal worden gestreefd naar het behoud ervan en een gezonde lichaamssamenstelling. Het programma duurt in totaal 12 weken. Patiënten zullen maximaal 3 keer per week trainen, deze sessies zullen 60-90 minuten duren. Deze traingen worden uitgevoerd bij de fysiotherapie praktijken in eigen regio. De intake zal bestaan uit een eiwit rijk dieet (25-30% van energiebehoefte), koolhydraat arm (30-35% van energiebehoefte) en normale vetgehalte (35-40% van energiebehoefte).
Inschatting van belasting en risico
- Het onderzoek vergt een tijdsinvestering van 24 weken. Er zijn drie
meetmoment van 2 dagen bij de start, na 12 en na 24 weken. Dit brengt het
totaal aan meetdagen op 6. Hiervan zullen 2 dagen samenvallen met een reguliere
polidag. Bij patiënten zonder (indicatie tot) enzymtherapie is er geen 12 weken
controle periode. Zij hebben 2 meetdagen aan de start en na een 12 weken durend
leefstijlprogramma. De meetmomenten zijn verdeeld over 2 dagen, omdat een
cardiopulmonale inspanningstest de uitslagen van andere onderzoeken kan
beïnvloeden.
- Onder invasieve procedures valt bloedafname tijdens een meetmoment (3 samples
bij de start, na 12 en 24 weken).Alleen bij de start en na 12 weken. De rest
van de bloedafnames wordt uitgevoerd in het kader van reguliere zorg. Een
bloedafname kan leiden tot pijn en een hematoom ter plekke en eventueel
infecties. Echter bloed afnames worden uitgevoerd door getraind personeel
volgens ziekenhuis protocol.
- Een andere invasieve optionele procedure is een spierbiopt van de musculus
quadriceps voor en na leefstijl programma om histologische veranderingen te
onderzoeken in het spierweefsel. Dit is echter geen noodzakelijk onderdeel,
indien patiënten deze test niet willen ondergaan, wordt deze achterwege
gelaten. Het spierbiopt wordt uitgevoerd door een ervaren neuroloog of
assistent in opleiding tot neuroloog, alles wordt uitgevoerd volgens ziekenhuis
geleid protocol.
- Een cardiorespiratoire inspanningtest kan ritmestoornissen opwekken, deze
kunnen gedetecteerd worden op het inspannings ECG, waarop de test wordt
gestaakt en overleg met cardioloog zal plaatsvinden.
- Patiënten zullen zich toewijden aan een trainingsprogramma van 12 weken, tot
drie keer in de week gedurende sessies van 60-90 minuten, wat als intensief kan
worden ervaren. Ook kan training leiden tot spierpijn, vermoeidheid en
spierkramp, maar ook tot eventuele blessures. Om deze bijwerkingen zoveel
mogelijk te voorkomen worden patiënten gedurende de gehele sessie begeleid door
een van te voren geïnstrueerde fysiotherapeut. Ook wordt reeds van te voren
door de fysiotherapeut beoordeeld of patiënt fit genoeg is die dag om te
trainen. Tevoren worden tevens vitale parameters onderzocht.
- Patiënten zullen ook hun eetpatroon aanpassen naar de dieetadviezen die wordt
samengesteld door de diëtisten in het Erasmus MC. Dit zal toewijding vergen van
patiënten.
Op basis van onze eerdere ervaring in het trainen van mild aangedane
Pompe-patiënten, weten we dat een dergelijk trainingsprogramma haalbaar en
veilig is, daarom verwachten we geen grote complicaties met onze huidige
studie. We verwachten dat alle patiënten baat hebben bij een
leefstijlprogramma. Patiënten zullen in staat zijn om na deze studie door te
gaan met training, dieettherapie, begeleiding door een diëtist en een
psycholoog.
Publiek
Dr. Molewatwrplein 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Wetenschappelijk
Dr. Molewatwrplein 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Bevestigde diagnose met late onset vorm van de ziekte van Pompe bepaald
middels verminderde alfa-glucosidase enzym aciviteit in leukocyten of
fibroblasten en genetisch mutatie onderzoek.
- Patiënten zijn gediagnosticeerd op een leeftijd van >= 1 jaar.
- Patiënten zijn 18 jaar en ouder.
- Behandeling met enzymtherapie >1 en <52 weken
- Patiënten tekenen een informed consent alvorens deel te nemen aan de studie.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Een comorbiditeit die interfereert met deelname aan een leefstijl programma.
- Deelname aan een alternatieve enzym vervangende therapie.
- Behandeling met standaard enzyme vervangende therapie, (Myozyme ®,
Genzyme),gedurende >1 en <52 weken.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL75553.078.21 |