Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de beschikbare evidentie voor het homeostase model als verklarend pijnmechanisme van patellofemorale pijn beperkt is. Doel van dit onderzoek is daarom het meten van de doorbloeding van botweefsel van de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
orthopedische klacht (surmenage, patellofemorale pijn)
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De bot bloed perfusie (BBP) wordt gemeten met Near Infra Red Spectroscopy
(NIRS). NIRS baseert op spectraal verschillen in licht absorberende
eigenschappen van geoxigeneerde hemoglobine (O2Hb) en gedeoxigineerde
hemoglobine (HHb). Ook de totale hemoglobine concentratie (tHb) kan zo worden
geschat. Op basis van de spatial resolving spectrosocopy kan de mate van
weefsel zuurstof saturatie worden berekend (Tissue Saturation Index, TSI).
Omdat er geen referentiewaardes bekend zijn voor bloedvolume worden verschillen
in bloedvolume ten opzichte van een baseline situatie geregistreerd en
geanalyseerd. Bloedvolume wordt omschreven in veranderingen (*) van O2Hb, HHb
en tHb in *M/cm2.
De metingen worden uitgevoerd met de Portalite van Artinis Medical Systems
(https://www.artinis.com). De Portalite is een draagbare sensor met drie
lichtbronnen, die op twee verschillende golflengtes kan meten (760nm en 850nm)
waarbij de afstanden tussen sensor en detector 30, 35 en 40 mm afstand bedragen.
De diepte van de metingen wordt door Artinis omschreven als de halve afstand
tussen sensor en detector (*banana-shape like function*), m.a.w. een
interoptode afstand van 30mm geeft een penetratiediepte van 15mm en een afstand
van 40mm geeft een penetratiediepte van 20mm. Dit betekent dat de penetratie
diepte groter is dan de dikte van de huid (enkele millimeters) en minder groot
dan de maximale dikte van het bot van de patella. Iranpour rapporteert dat de
dikte van de patella inclusief het kraakbeen overeenkomt met de halve breedte
van de patella (ratio 2:1).[41] Verder blijkt uit hetzelfde onderzoek dat de
gemiddelde breedte van de patella 44,8mm is met een minimum van 36.8mm tot een
maximum van 53mm.[41] Bij een gemiddelde breedte van 44,8mm zou dan de
gemiddelde dikte van de patella inclusief kraakbeen 15mm bedragen. Ander
onderzoek rapporteert een gemiddelde patella dikte van 22,6mm.[42] In de studie
van Porteous wordt een gemiddelde kraakbeendikte van 4,1mm gerapporteerd.[43]
Er moet wel rekening worden gehouden met de dikte van de cutis, subcutis en de
prepatellaire vezels van de quadricepspees. In de literatuur is hier geen
informatie over te vinden. Daarom zal een prepatellaire huidplooimeting (zie
6.4.4) in dit onderzoek worden gedaan om de dikte van cutis en subcutis te
schatten. Een geringe huidplooi dikte (<0,4cm) heeft weinig invloed op het
NIRS signaal.[44] Het is dus wel te verwachten dat bij een penetratiediepte van
15-20mm de Portalite van Artinis in staat is bloedvolume veranderingen in het
botweefsel van de patella te detecteren.
De validiteit en betrouwbaarheid van de Portalite van Artinis is voor het meten
van spier bloed perfusie beschreven.[38,45] Voor het evalueren van bot bloed
perfusie is de Portalite niet eerder gebruikt. Op basis van eerste
proefmetingen (op de onderzoekers zelf) lijkt de Portalite wel geschikt voor
het meten van de bloed perfusie van de patella.
Secundaire uitkomstmaten
Anterior Knee Pain Scale * Dutch Version (AKPS-DV)
De AKPS-DV is een vragenlijst met dertien items die pijn en beperkingen in het
dagelijks leven evalueert. De Nederlandse versie is valide en betrouwbaar.[46]
De AKPS-DV zal worden afgenomen bij alle deelnemers (cases en controls).
Tegner Score
De Tegner score is een ordinale schaal om het activiteitenniveau van een
persoon weer te geven. De Tegner score bestaat uit 11 antwoord opties tussen 0
en 10. Een hogere score betekent een hoger activiteitenniveau. De Nederlandse
versie is betrouwbaar (ICC=0.93-0.97) en valide met een interne consistentie
van r=0.73-0.83.[47] Het activiteitenniveau van de deelnemers (cases en
controls) wordt aan de hand van de Tegner score beoordeeld. [48*50]
Bloeddruk meting
De bloeddruk zal na tien minuten zit, aan de niet-dominante arm, snoer aan de
kant van de elleboog, duimbreed tussen manchet en elleboog gemeten worden met
een Omron M6 automatische bloeddrukmeter. De meting zal twee keer uitgevoerd
worden (binnen één minuut). De gemiddelde waarde voor systole en diastole
zullen genoteerd worden. Het protocol voor de exacte uitvoering van deze meting
moet nog worden geschreven.
prepatellaire huidplooi meting
Met een skinfold caliper (Harpenden) wordt de huidplooi dikte op de patella
gemeten. De meting wordt drie keer herhaald en daarvan wordt het gemiddelde
berekend. Voor de huidplooi dikte meting wordt het gemiddelde nog weer door
twee gedeeld als maat voor de huidplooi dikte.[38,51] Het protocol voor de
exacte uitvoering is geschreven en op inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid
onderzocht.
patellabreedte meting
Met een schuifmaat wordt de breedte van de patella op het breedste deel
gemeten. De meting wordt drie keer herhaald en daarvan wordt het gemiddelde
berekend. Deze meting helpt de dikte van de patella te schatten. Het protocol
voor de exacte uitvoering is geschreven en op inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid
onderzocht.
Decline step-down test (DSDT) voor proefpersonen met PFP
De DSDT is een performance test waarbij het trap aflopen gesimuleerd wordt. De
PFP patiënt wordt gevraagd een afstapbeweging te maken en vlak voordat de
kniepijn opkomt met deze beweging te stoppen. Middels een app geïnstalleerd op
een iPad kan de maximale pijnvrije flexiehoek worden bepaald. Deze test is
valide, betrouwbaar en veilig.[39]
Lower limb range of motion (LLROM) voor proefpersonen met PFP
De LLROM test is een test ter beoordeling van de mobiliteit van de kinetische
keten. De proefpersoon wordt in zijlig geplaatst en door het bovenlichaam te
roteren komt er extra spanning op de kinetische keten. Terwijl het
onderliggende been gefixeerd wordt voert de onderzoeker een tweetal
testbewegingen uit om de mobiliteit van de kinetische keten te beoordelen. Bij
test 1 brengt de onderzoeker het bovenliggende been eerst in maximale
heupextensie en vervolgens de knie in maximale knieflexie. Een assistent meet
middels een langarmige goniometer de maximale flexiehoek. Bij test 2 brengt de
onderzoeker het bovenliggende been eerst weer in maximale heupextensie en
vervolgens de heup in maximale heupadductie. Een assistent meet middels een
digitale inclinometer op het distale bovenbeen de maximale adductie. Deze LLROM
test is betrouwbaar en veilig.[25]
Visual Analogue Scale (VAS)
Gedurende protocollen 1 zal elk tweede minuut en op het einde van protocol 2
aan de proefpersoon gevraagd worden wat de intensiteit van de kniepijn is. De
pijn-intensiteit wordt gemeten met een Visual Analogue Scale tussen 0mm (*geen
pijn*) en 100mm (*ergst denkbare pijn*). De proefpersoon kan op de schuifmaat
eenvoudig de markering dusdanig verplaatsen dat de onderzoeker tijdens de
experimenten de waarde kan noteren
Achtergrond van het onderzoek
Patellofemorale pijn (PFP) is een veelvoorkomende en vaak langdurige
musculoskeletale klacht. Een recente meta-analyse rapporteert een jaarlijkse
prevalentie van 15,5% bij mannen en 29,2% bij vrouwen.[1] Bij fysieke actieve
populaties wordt een prevalentie van 13,5% bij militairen en 35,7% bij
topsporters gerapporteerd. Patiënten met PFP hebben een significant afgenomen
knie-gerelateerde en algehele gezondheidsstatus en consulteren vaker
professionals in de gezondheidszorg vergeleken met gezonde personen.[2,3] In
het verleden werd PFP als een self-limiterende aandoening omschreven.[4]
Resultaten uit recente studies daarentegen suggereren dat meer dan 40% van de
patiënten met PFP vijf tot acht jaar na de diagnose nog steeds last hebben van
pijnklachten.[5,6]
Criterium voor het stellen van de diagnose PFP is *pijn rondom of achter de
patella* en deze pijn neemt typischer wijs toe bij activiteiten die het
patellofemorale gewricht belasten zoals traplopen.[7] Regelmatig benoemen
patiënten met PFP ook pijn tijdens langdurig zitten met gebogen knie, maar er
is te weinig wetenschappelijke informatie hierover beschikbaar om dit als
criterium toe te voegen.[7] Een retrospectieve cohort-studie rapporteert een
prevalentie van 81% van pijn tijdens langdurig zitten met gebogen knie bij
patiënten met PFP.[8]
Tegenwoordig wordt een conservatieve multimodale aanpak met oefentherapie als
kerncomponent als *best-evidence* beschouwd.[9,10] Er is toenemend bewijs voor
de toegevoegde waarde van oefentherapie voor de heupspieren.[11,12] Vergeleken
met een placebo-interventie is deze multimodale aanpak echter verre van
optimaal te noemen omdat meer dan 50% van de patiënten niet klachtenvrij
worden.[13,14]
1.1 Pijnmechanismen van PFP
In principe zijn er drie gangbare theorieën voor het pijnmechanisme van PFP te
onderscheiden:
1.1.1 Kraakbeen model
In 1906 introduceerde Konrad Büdinger de term *chondromalacie patellae*.
Chondromalacie verwees naar verweking en loslating van delen van het hyaliene
kraakbeen van het patellofemorale gewricht als verklaring van het
pijnmechanisme van PFP.[15] De rol van hyaliene kraakbeen in het
verklaringsmodel van pijn lijkt echter niet houdbaar, omdat deze structuur niet
nocisensorisch geïnnerveerd is.[16] Dit werd bevestigd in zeer recent 3T MRI
onderzoek waarbij geen verschillen in kraakbeendefecten (aantal en omvang)
werden gevonden tussen patiënten met PFP en gezonde proefpersonen.[17]
1.1.2 Maltracking model
Een andere gangbare theorie van het pijnmechanisme betreft *maltracking* * het
niet adequaat sporen van de patella in de trochlea tijdens een flexie-extensie
beweging van de knie. Slechts bij 50% van patiënten met PFP kon middels een
open real-time MRI een veranderd sporingsgedrag van de patella worden
aangetoond.[18] Een recente meta-analyse concludeert dat een consistente
conclusie omtrent de maltracking hypothese niet getrokken mag worden, omdat er
te veel verschillende technieken gebruikt worden om *maltracking* te
diagnosticeren en tevens dat binnen de geïncludeerde studies te beperkt
gecontroleerd werd op confounding.[19] Het andere kenmerk van dit maltracking
model was een selectieve atrofie van de m. vastus medialis, die als
medialiserende kracht de patellofemorale maltracking zou moeten voorkomen. Ook
dit kon met recent MRI onderzoek niet worden bevestigd.[20] Toch is deze
biomechanische verklaring tot op heden sturend voor de interventies die deel
uitmaken van de bovenbeschreven multimodale aanpak.[21]
1.1.3 Homeostase model
Een derde pijnmechanisme voor PFP is het homeostase model. Reeds in 1980
constateerde Arnoldi bij patiënten met PFP een verhoogde intra-ossale druk in
de patella: een met phlebografie toegediende contrastvloeistof werd minder snel
afgevoerd dan bij gezonde controlepersonen.[22] Hij hypothetiseerde daarbij
over een blokkade van het extra-ossale veneuze systeem. Later, in 2003,
bevestigt ook Miltner een verhoogde intra-ossale druk (>25 mmHg) bij PFP
patiënten en verricht vervolgens bij 27 proefpersonen een minimaal-invasieve
distale decompressie waardoor deze druk afneemt wat gepaard gaat met een
klachtenafname, die ook drie jaar later nog aanwezig is.[23] In 2007
constateert Näslund met behulp van niet-invasieve photoplethysmografie, dat bij
patiënten met PFP de *pulsatile blood flow* in de patella afgenomen is ten
opzichte van gezonde controles.[24] Näslund beoordeelde de *pulsatile blood
flow* in de eerste vijf minuten nadat de deelnemer zijn knie in negentig graden
knieflexie heeft geplaatst.[24]
Alhoewel Näslund een afgenomen *pulsatile blood flow* in de eerste vijf minuten
van negentig graden knieflexie bij patiënten met PFP gevonden heeft, is het
discutabel of de ware omvang van deze afname in doorbloeding van de patella
zichtbaar is geworden. Immers gaven 81% van de PFP patienten in een
retrospectieve cohortstudie aan last te hebben van kniepijn tijdens langdurig
met gebogen knieen zittne.[8] In de Nederlandse literatuur wordt deze pijn, die
ontstaat tijdens langdurig met gebogen knieën zitten ook wel als *theaterknie
klachten* omschreven. Er is geen specifieke literatuur te vinden over hoe lang
een PFP patiënt met gebogen knieën moet zitten willen deze klachten opspelen.
Op basis van een gestructureerde vragenlijst onder PFP cases (n=26) van onze
case-control studie[25] blijkt dat negentien (73%) van deze cases kniepijn
ontwikkelen met langdurig met gebogen knie zitten. Tien (53%) van deze PFP
cases met *theater knie* klachten gaven aan dat de kniepijn pas na 16-20
minuten en bij zeven (37%) PFP cases pas na meer dan 20 minuten opkwam. Als een
gestoorde homeostase een verklaring kan bieden voor de *theaterknie klachten*
zou de doorbloeding van de patella voor 20-30 minuten continu gemeten moeten
worden, terwijl Näslund[24] slechts gedurende vijf minuten zijn metingen
verrichtte. Hierbij past ook dat bij PFP patiënten met *theaterknie klachten*
middels MRI geen specifieke anatomische afwijking geconstateerd konden
worden.[26]
1.2 Vascularisatie van de patella
De vascularisatie van de patella geschiedt vanuit de *intermediate oblique
prepatellare aponeurosis*. [27*29] Vanuit vijf aanvoerende arteries wordt de
patella en het daaromheen liggende peri-articulaire weefsel gevasculariseerd.
Kirschner sugereerde dat de a. geniculare superiore laterale een cruciale rol
speelt (in het gebied van m. quadriceps en tractus iliotibialis).[30] Bonutti
constateerde dat 80% van de interossale arteriële doorbloeding vanuit het
centrale derde deel van de patella plaats vindt (basis patellae) waarbij de
aanvoer vooral uit de anteriore arteriolen plaatsvindt. Hij suggereerde dat
beschadiging van ventraal gelegen weke delen een bedreiging kunnen vormen voor
de arteriële aanvoer.[31] Arnoldi omschrijft vijf tot twaalf afvoerende venolen
die rond de apex patellae naar distaal uittreden, een variërend aantal venolen
dat vanuit het anteriore deel van de basis patellae naar proximaal uittreden en
een beperkt aantal venolen dat het mediale en laterale deel van de basis van de
patella uittreedt.[32] Intraossale phlebografie laat zien dat de posteriore
zijde van de apex patellae de belangrijkste veneuze locatie is.[32]
1.3 Near Infra Red Spectoscropy (NIRS)
Near Infra Red Spectroscopy (NIRS) is een optische, niet-invasieve methode die
gebruik maakt van een lichtbron en een -detector.[33] Om doorbloeding van
botweefsel (bone blood perfusion, BBP) te kunnen meten is een golflengte van
600-1200 nm nodig. Het uitgezonden licht met deze golflengtes reageert met het
weefsel in de vorm van reflectie, absorptie en verstrooiing.[34] De meeste
absorptie vindt plaats in het hemoglobine en daarom is NIRS uitermate geschikt
om bloedvolume te meten. De afstand tussen lichtbron en -detector ligt tussen
10 en 40 mm en het te meten bot moet oppervlakkig liggen (zoals de
patella).[35] Validering van NIRS systemen ter evaluatie van de doorbloeding
van botweefsel is schaars, maar de beschikbare resultaten zijn wel
veelbelovend.[33] Test-hertest betrouwbaarheid dient voor elk NIRS-systeem en
populatie vastgesteld te worden.[33]
[1] Smith BE, Selfe J, Thacker D, Hendrick P, Bateman M, Moffatt F, et al.
Incidence and prevalence of patellofemoral pain: A systematic review and
meta-analysis. PLoS One 2018;13:e0190892.
https://doi.org/https://doi.org/10.1371/journal.pone.0190892.
[2] Coburn SL, Barton CJ, Filbay SR, Hart HF, Rathleff MS, Crossley KM. Quality
of life in individuals with patellofemoral pain: A systematic review including
meta-analysis. Phys Ther Sport 2018;33:96*108.
https://doi.org/https://doi.org/10.1016/j.ptsp.2018.06.006.
[3] Rathleff MS, Holden S, Straszek CL, Olesen JL, Jensen MB, Roos EM.
Five-year prognosis and impact of adolescent knee pain: a prospective
population-based cohort study of 504 adolescents in Denmark. BMJ Open
2019;9:e024113. https://doi.org/10.1136/bmjopen-2018-024113.
[4] Sandrow MJ, Goodfellow JW. The natural history of anterior knee pain in
adolescents. J Bone Jt Surg 1985;67:36*8.
[5] Kastelein M, Luijsterburg PAJ, Heintjes EM, van Middelkoop M, Verhaar JAN,
Koes BW, et al. The 6-year trajectory of non-traumatic knee symptoms (including
patellofemoral pain) in adolescents and young adults in general practice: a
study of clinical predictors. Br J Sports Med 2015;49:400*5.
https://doi.org/http://dx.doi.org/10.1136/bjsports-2014-093557.
[6] Lankhorst NE, van Middelkoop M, Crossley KM, Bierma-Zeinstra SMA, Oei EHG,
Vicenzino B, et al. Factors that predict a poor outcome 5*8 years after the
diagnosis of patellofemoral pain: a multicentre observational analysis. Br J
Sports Med 2016;50:881*6.
[7] Crossley KM, Stefanik JJ, Selfe J, Collins NJ, Davis IS, Powers CM, et al.
2016 Patellofemoral pain consensus statement from the 4th International
Patellofemoral Pain Research Retreat, Manchester. Part 1: Terminology,
definitions, clinical examination, natural history, patellofemoral
osteoarthritis and patient-reported outcome m. Br J Sports Med 2016;50:839*43.
https://doi.org/10.1136/bjsports-2016-096384.
[8] Collins NJ, Vicenzino B, van der Heijden RA, van Middelkoop M. Pain During
Prolonged Sitting Is a Common Problem in Persons With Patellofemoral Pain. J
Orthop Sport Phys Ther 2016;46:658*63. https://doi.org/10.2519/jospt.2016.6470.
[9] Crossley KM, van Middelkoop M, Callaghan MJ, Collins NJ, Rathleff MS,
Barton CJ. 2016 Patellofemoral pain consensus statement from the 4th
International Patellofemoral Pain Research Retreat, Manchester. Part 2:
recommended physical interventions (exercise, taping, bracing, foot orthoses
and combined interventions). Br J Sports Med 2016;50:844*52.
https://doi.org/http://dx.doi.org/10.1136/bjsports-2016-096268.
[10] Collins NJ, Barton CJ, van Middelkoop M, Callaghan MJ, Rathleff MS,
Vicenzino BT, et al. 2018 Consensus statement on exercise therapy and physical
interventions (orthoses, taping and manual therapy) to treat patellofemoral
pain: recommendations from the 5th International Patellofemoral Pain Research
Retreat, Gold Coast, Australia, 2017. Br J Sports Med 2018;52:1170*8.
[11] Drew BT, Conaghan PG, Smith TO, Selfe J, Redmond AC. The effect of
targeted treatment on people with patellofemoral pain: a pragmatic, randomised
controlled feasibility study. BMC Musculoskelet Disord 2017;18:338.
[12] Dolak, Kimberly L.; Silkman, Carrie; McKeon, Jennifer M.; Hosey, Robert
G.; Latterman, Christian; Uhl TL. Hip Strengthening Prior to Functional
Exercises Reduces Pain Sooner Than Quadriceps Strengthening in Females With
Patellofemoral Pain Syndrome: A Randomized Clinical Trial. J Orthop Sport Phys
Ther 2011;41:560*70. https://doi.org/10.2519/jospt.2011.3499.
[13] Rathleff MS, Vicenzino B, Middelkoop M, Graven-Nielsen T, van Linschoten
R, Hölmich P, et al. Patellofemoral Pain in Adolescence and Adulthood: Same
Same, but Different? Sport Med 2015;45:1489*95.
https://doi.org/https://doi.org/10.1007/s40279-015-0364-1.
[14] Lack S, Neal B, De Oliveira Silva D, Barton C. How to manage
patellofemoral pain - Understanding the multifactorial nature and treatment
options. Phys Ther Sport 2018;32:155*66.
https://doi.org/10.1016/j.ptsp.2018.04.010.
[15] Büdinger K. Über Ablösung von Gelenkteilen und verwandte Prozesse. Dtsch Z
Chir 1906;85:311*65.
[16] Ficat P, Hungerford DS. Disorders of the Patello-Femoral Joint. Baltimore:
Williams & Wilkins; 1977.
[17] van der Heijden RA, de Kanter JLM, Bierma-Zeinstra SMA, Verhaar JAN, van
Veldhoven PLJ, Krestin GP, et al. Structural Abnormalities on Magnetic
Resonance Imaging in Patients With Patellofemoral Pain: A Cross-sectional
Case-Control Study. Am J Sports Med 2016;44:2339*46.
[18] Draper CE, Besier TF, Santos JM, Jennings F, Fredericson M, Gold GE, et
al. Using real-time MRI to quantify altered joint kinematics in subjects with
patellofemoral pain and to evaluate the effects of a patellar brace or sleeve
on joint motion. J Orthop Res 2009;27:571*7.
[19] Grant C, Fick CN, Welsh J, McConnell J, Sheehan FT. A Word of Caution for
Future Studies in Patellofemoral Pain: A Systematic Review With Meta-analysis.
Am J Sports Med 2020:0363546520926448. https://doi.org/10.1177/0363546520926448.
[20] Ho K-Y, Chen Y-J, Farrokhi S, Tsai L-C, Liao T-C, Haas N, et al. Selective
Atrophy of the Vastus Medialis: Does It Exist in Women With Nontraumatic
Patellofemoral Pain? Am J Sports Med 2021:0363546520982244.
https://doi.org/10.1177/0363546520982244.
[21] Powers CM, Witvrouw E, Davis IS, Crossley KM. Evidence-based framework for
a pathomechanical model of patellofemoral pain: 2017 patellofemoral pain
consensus statement from the 4th International Patellofemoral Pain Research
Retreat, Manchester, UK: part 3. Br J Sports Med 2017;51:1713.
[22] Arnoldi CC, Djurhuus JC, Heerfordt J, Karle A. Intraosseous phlebography,
intraosseous pressure measurements and 99mtc-polyphosphate scintigraphy in
patients with various painful conditions in the hip and knee. Acta Orthop Scand
1980;51:19*28.
[23] Miltner O, Siebert CH, Schneider U, Niethard FU, Graf J. Patellar
hypertension syndrome in adolescence: a three-year follow up. Arch Orthop
Trauma Surg 2003;123:455*9. https://doi.org/10.1007/s00402-003-0564-2.
[24] Näslund J, Walden M, Lindberg LG. Decreased Pulsatile Blood Flow in the
Patella in Patellofemoral Pain Syndrome. Am J Sports Med 2007;35:1668*73.
[25] Ophey MJ, Bennink D, Bernsen JE, Blazevic I, van Bergen R, van den Berg
RB, et al. Patienten met patellofemorale pijn hebben een beperkte
ketenmobiliteit: een case-controlstudie. Sport Geneeskd 2019;52:53*4.
[26] Collins NJ, van der Heijden RA, Macri EM, de Kanter JL, Oei EHG, Crossley
KM, et al. Patellofemoral alignment, morphology and structural features are not
related to sitting pain in individuals with patellofemoral pain. Knee
2021;28:104*9. https://doi.org/10.1016/j.knee.2020.10.009.
[27] Scapinelli R. Blood supply of the human patella. Its relation to ischaemic
necrosis after fracture. J Bone Jt Surg Br 1967;49:563*70.
[28] Kaufmann P, Bose P, Prescher A. New insights into the soft-tissue anatomy
anterior to the patella. Lancet 2004;363:586.
https://doi.org/10.1016/S0140-6736(04)15627-4.
[29] Dye SF, Campagna-Pinto D, Dye CC, Shifflett S, Eiman T. Soft-Tissue
Anatomy Anterior to the Human Patella. JBJS 2003;85.
[30] Kirschner MH, Menck J, Nerlich A, Walser R, Bühren V, Hofmann GO. The
arterial blood supply of the human patella. Its clinical importance for the
operating technique in vascularized knee joint transplantations. Surg Radiol
Anat 1997;19:345*51. https://doi.org/10.1007/bf01628498.
[31] Bonutti PM, Miller BG, Cremens MJ. Intraosseous Patellar Blood Supply
After Medial Parapatellar Arthrotomy. Clin Orthop Relat Res 1998;352.
[32] Arnoldi CC. Patellar pain. Acta Orthop Scand Suppl 1991:1*29.
[33] Meertens R, Casanova F, Knapp KM, Thorn C, Strain WD. Use of near-infrared
systems for investigations of hemodynamics in human in vivo bone tissue: A
systematic review. J Orthop Res 2018;0. https://doi.org/10.1002/jor.24035.
[34] Farzam P, Zirak P, Binzoni T, Durduran T. Pulsatile and steady-state
hemodynamics of the human patella bone by diffuse optical spectroscopy. Physiol
Meas 2013;34:839.
[35] Binzoni T, van de Ville D. Noninvasive probing of the neurovascular system
in human bone/bone marrow using near-infrared light. J Innov Opt Health Sci
2011;04:183*9. https://doi.org/10.1142/S1793545811001447.
[36] Groothuis JT, van Vliet L, Kooijman M, Hopman MTE. Venous cuff pressures
from 30 mmHg to diastolic pressure are recommended to measure arterial inflow
by plethysmography. J Appl Physiol 2003;95:342*7.
https://doi.org/10.1152/japplphysiol.00022.2003.
[37] Näslund J, Pettersson J, Lundeberg T, Linnarsson D, Lindberg L-G.
Non-invasive continuous estimation of blood flow changes in human patellar
bone. Med Biol Eng Comput 2006;44:501*9.
https://doi.org/10.1007/s11517-006-0070-0.
[38] Stone KJ, Fryer SM, Ryan T, Stoner L. The validity and reliability of
continuous-wave near-infrared spectroscopy for the assessment of leg blood
volume during an orthostatic challenge. Atherosclerosis 2016;251:234*9.
https://doi.org/https://doi.org/10.1016/j.atherosclerosis.2016.06.030.
[39] Ophey MJ, Bosch K, Khalfallah FZ, Wijnands AMMP, van den Berg RB, Bernards
NTM, et al. The decline step-down test measuring the maximum pain-free flexion
angle: A reliable and valid performance test in patients with patellofemoral
pain. Phys Ther Sport 2019;36:43*50.
https://doi.org/https://doi.org/10.1016/j.ptsp.2018.12.007.
[40] Ophey MJ, Bosch K, Khalfallah FZ, Wijnands AMMP, van den Berg RB, Bernards
NTM, et al. The decline step-down test measuring the maximum pain-free flexion
angle: A reliable and valid performance test in patients with patellofemoral
pain. Phys Ther Sport 2018.
https://doi.org/https://doi.org/10.1016/j.ptsp.2018.12.007.
[41] Iranpour F, Merican AM, Amis AA, Cobb JP. The width:thickness ratio of the
patella: an aid in knee arthroplasty. Clin Orthop Relat Res 2008;466:1198*203.
https://doi.org/10.1007/s11999-008-0130-x.
[42] Baldwin JL, House CK. Anatomic Dimensions of the Patella Measured During
Total Knee Arthroplasty. J Arthroplasty 2005;20:250*7.
https://doi.org/10.1016/j.arth.2004.09.027.
[43] Porteous A, Sullivan N, Murray J, Eldridge J. How thick is the patella? A
reproducible measure of patella width: thickness from adult MRI. Orthop Proc
2013;95-B:46. https://doi.org/10.1302/1358-992X.95BSUPP_14.SAOA2012-046.
[44] Franceschini MA, Fantini S, Paunescu LA, Maier JS, Gratton E. Influence of
a superficial layer in the quantitative spectroscopic study of strongly
scattering media. Appl Opt 1998;37:7447*58.
https://doi.org/http://dx.doi.org/10.1364/ao.37.007447.
[45] Barstow TJ. Understanding near infrared spectroscopy and its application
to skeletal muscle research. J Appl Physiol 2019;126:1360*76.
https://doi.org/10.1152/japplphysiol.00166.2018.
[46] Ummels PEJ, Lenssen AF, Barendrecht M, Beurskens AJHM. Reliability of the
Dutch translation of the Kujala Patellofemoral Score Questionnaire. Physiother
Res Int 2017:e1649. https://doi.org/https://doi.org/10.1002/pri.1649.
[47] Eshuis R, Lentjes GW, Tegner Y, Wolterbeek N, Veen MR. Dutch Translation
and Cross-cultural Adaptation of the Lysholm Score and Tegner Activity Scale
for Patients With Anterior Cruciate Ligament Injuries. J Orthop Sport Phys Ther
2016;46:976*83. https://doi.org/10.2519/jospt.2016.6566.
[48] Tegner Y, Lysholm J. Rating systems in the evaluation of knee ligament
injuries. Clin Orthop Relat Res 1985;198.
[49] Howe TE, Dawson LJ, Syme G, Duncan L, Reid J. Evaluation of outcome
measures for use in clinical practice for adults with musculoskeletal
conditions of the knee: A systematic review. Man Ther 2012;17:100*18.
https://doi.org/https://doi.org/10.1016/j.math.2011.07.002.
[50] Collins NJ, Misra D, Felson DT, Crossley KM, Roos EM. Measures of knee
function: International Knee Documentation Committee (IKDC) Subjective Knee
Evaluation Form, Knee Injury and Osteoarthritis Outcome Score (KOOS), Knee
Injury and Osteoarthritis Outcome Score Physical Function Short Form (KOOS-PS),
Knee Ou. Arthritis Care Res (Hoboken) 2011;63 Suppl 1:S208*28.
https://doi.org/10.1002/acr.20632.
[51] Oosterveld FGJ, Rasker JJ. Effects of local heat and cold treatment on
surface and articular temperature of arthritic knees. Arthritis Rheum
1994;37:1578*82. https://doi.org/https://doi.org/10.1002/art.1780371104.
[52] World Medical Association. World Medical Association Declaration of
Helsinki: Ethical principles for medical research involving human subjects.
JAMA 2013;310:2191*4.
Doel van het onderzoek
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de beschikbare evidentie voor het
homeostase model als verklarend pijnmechanisme van patellofemorale pijn beperkt
is. Doel van dit onderzoek is daarom het meten van de doorbloeding van
botweefsel van de patella middels niet-invasieve spectroscopie bij patiënten
met PFP en te vergelijken met gezonde proefpersonen. De onderzoeksvraag luidt:
Is er sprake van een verschil in de doorbloeding van het botweefsel van de
patella bij patiënten met PFP vergeleken met gezonde controles als dit gemeten
wordt in houdingen die specifiek de herkenbare pijn van PFP patiënten imiteren.
Alvorens dit onderzoek uit te voeren zal in eerste instantie de betrouwbaarheid
van de niet-invasieve spectroscopie moeten worden vastgesteld.
Onderzoeksopzet
Het onderzoeksdesign is observationeel van aard (cross-sectioneel). Het
onderzoek naar de bot bloed perfusie van de patella middels niet-invasieve
spectroscopie bestaat uit drie fasen:
Fase 1: Invloed van de doorbloeding van de huid op het NIRS-signaal. Twee
experimenten om de omvang van de invloed van de doorbloeding van de huid op het
verkregen NIRS-signaal te evalueren.
Fase 2: Bepaling van de test-hertest betrouwbaarheid. Vaststellen van de
test-hertest betrouwbaarheid van een protocol wat het langdurig zitten met
gebogen knieën simuleert (protocol 1) en een protocol wat het trap aflopen
simuleert (protocol 2).
Fase 3: Case-control studie. Zowel bij cases met PFP als ook op leeftijd,
geslacht en BMI gematchde controles worden protocol 1 en protocol 2 uitgevoerd
om eventuele verschillen in bot bloed perfusie tussen deelnemers met en zonder
kniepijn te evalueren.
* FASE 1: 2 experimenten vanaf 1 juli 2021 (of later, na goedkeuring door METC)
* FASE 2: test-hertestbetrouwbaarheid vanaf 1 juli 2021.
* FASE 3: case control studie met 30 PFP patiënten en 30 controls vanaf
september 2021.
Inschatting van belasting en risico
Omdat de geplande studie puur observationeel van aard is hebben wij hoofdstuk
13.1 niet ingevuld. Risico*s voor deelnemers zijn gering, omdat de metingen
niet-invasief zijn. Deelnemers krijgen handelingen opgelegd zoals 15 minuten
liggen (experiment 1 en 2), 30 minuten zitten in een stoel (protocol 1) en het
maken van een afstapbeweging (protocol 2). Bij patiënten met PFP kan kniepijn
ontstaan tijdens 30 minuten zitten in een stoel (protocol 1) en het maken van
een afstapbeweging (protocol 2).Dit zijn houdingen en activiteiten waarbij zij
in de regel mee te maken krijgen in het algemeen dagelijks leven en waarvan zij
ook een eigen analyse kunnen maken of zij die belasting accepteren. Er is de
onderzoekers, die een uitgebreide ervaring hebben met de behandeling van deze
patientpopulatie niet bekend dat hierdoor negatieve gevolgen van kunnen
ontstaan anders dan mogelijk de herkenbare pijn die in de regel binnen 30
minuten weer verdwijnt. Eventuele pijn wordt gemonitored met een VAS-score en
indien (onverwachts) ondragelijke pijn optreedt zal het protocol worden
beëindigd. Bij de experimenten is de druk van 60mmHg en de compressie van 1,8kg
dusdanig gering dat er geen klachten verwacht worden.
Publiek
Meijbergdreef 9
Amsterdam 1105AZ
NL
Wetenschappelijk
Meijbergdreef 9
Amsterdam 1105AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
cases: patellofemorale pijn sinds minstens 3 maanden en een minimale pijnscore
(VAS 3/10)
controles: geen klachten of operaties in het verleden (aan de onderste
extremiteit)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
cases en controles: specifieke knie aandoeningen zoals meniscus of bandletsel
(b.v. VKB).
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL77408.018.21 |