Wij onderzoeken of we het ontstaan van amblyopie (een lui oog) kunnen voorkomen door kinderen met hoge refractieafwijkingen op de leeftijd van 1 jaar een bril te geven.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Visusstoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het voorkomen van amblyopie bij het laatste onderzoek, gestratificeerd naar
gezichtsscherpte van het luie oog in de interventiegroep en in de
controlegroep. Het laatste onderzoek vindt plaats op de leeftijd van 4 jaar,
tenzij kinderen vóór die tijd zijn verwezen naar een oogarts en/of orthoptist,
bijvoorbeeld als er een amblyopie of scheelzien onstaat vóór de leeftijd van 4
jaar.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten zijn:
- Prevalentie van amblyopie op 1-jarige leeftijd;
- Type en ernst van refractieafwijkingen op 1-jarige leeftijd;
- Het voorkomen van amblyopie bij het laatste onderzoek, gestratificeerd naar
gezichtsscherpte van het luie oog, gemeten op het consultatiebureau, bij
kinderen zonder hoge refractieafwijking op de leeftijd van 1 jaar;
- De pre-leesvaardigheid in de interventie- en controlegroep op 4-jarige
leeftijd;
- Het voorkomen van strabismus, vastgesteld bij het laatste onderzoek in alle
groepen.
Andere uitkomstmaten:
- Elektronisch gemeten therapietrouw bij het dragen van de bril;
- De evolutie van refractieafwijkingen tussen de leeftijd van 1 en 4 jaar;
- Geslacht;
- De familiegeschiedenis voor oogziekte;
- Etniciteit;
- Ouderlijk opleidingsniveau, sociaal-economische status en taalvaardigheid.
Achtergrond van het onderzoek
Amblyopie (prevalentie ongeveer 3,4%) ontwikkelt zich in de vroege kinderjaren
wanneer de ogen van het kind een ernstige refractieafwijking hebben, wanneer ze
scheel kijken, of beide. Het kan effectief behandeld worden met een bril en met
het afplakken van het goede oog enkele uren per dag. De behandeling moet vóór
de leeftijd van 6 jaar beginnen om effectief te zijn. Daarom wordt bij alle
kinderen in Nederland op de leeftijd van 4-5 jaar de gezichtsscherpte gemeten.
In een poging om de ontwikkeling van amblyopie te voorkomen, worden in sommige
landen apparaten gebruikt om de sterkte van de ogen (de refractieafwijking) bij
peuters te meten en, wanneer de refractieafwijking ernstig is, een bril te
geven voordat amblyopie zich ontwikkelt. In Vlaanderen startte in 2012 het
meten van de oogsterkte bij 1- en 2,5-jarigen, naast de reguliere oogscreening
met meting van de gezichtsscherpte op 3, 4 en 5 jaar. Tussen 2012 en 2017 is
het aantal brildragende kinderen gestegen van 4,7% naar 6,4%, zonder dat bekend
is hoeveel gevallen van amblyopie er voorkomen zijn door vroeg de bril voor te
schrijven. Een prospectieve vergelijking van deze nieuwe methode met de huidige
oogscreening in Nederland lijkt gerechtvaardigd.
Doel van het onderzoek
Wij onderzoeken of we het ontstaan van amblyopie (een lui oog) kunnen voorkomen
door kinderen met hoge refractieafwijkingen op de leeftijd van 1 jaar een bril
te geven.
Onderzoeksopzet
We zullen een interventie-preventieonderzoek uitvoeren waarin het effect van
het voorschrijven van een bril aan kinderen met een hoge refractieafwijking op
1-jarige leeftijd (interventie) versus het niet voorschrijven van een bril
(controle) wordt vergeleken met de prevalentie van amblyopie op 4-jarige
leeftijd. Kinderen van 12-18 maanden zullen, na een bezoek aan het
consultatiebureau (CB) op 11 of 14 maanden, gerekruteerd worden door de
arts-onderzoeker. De refractieafwijking wordt bij alle kinderen bepaald door
skiaskopie in cycloplegie. De kinderen die een refractieafwijking hebben hoger
dan de AAPOS 2003 criteria beschouwen we als kinderen met een hoge oogsterkte.
Wij vermoeden dat dit ongeveer 8% van de kinderen is. Deze kinderen worden
gerandomiseerd naar de interventiegroep (bril voorgeschreven) of de
controlegroep (geen bril voorgeschreven). Deze kinderen worden door de
orthoptisten van de studie gevolgd tot leeftijd van 4 jaar. Dan wordt bij deze
kinderen de gezichtsschrepte gemeten. Als amblyopie of strabismus zich
ontwikkelt tijdens de studie, zullen kinderen worden verwezen voor
onmiddellijke behandeling, waarbij de gezichtsscherpte op het moment van
verwijzing als laatste studieonderzoek geldt. Bij alle kinderen in de
interventiegroep zal elektronisch gemeten worden hoe goed de bril gedragen
wordt. Tevens wordt op 4 jaar de pre-leesvaardigheid gemeten in de
interventiegroep en in de controlegroep.
De overgrote meerderheid van de kinderen, ongeveer 92%, zal bij het eerste
onderzoek lichte of geen refractieafwijkingen hebben. Deze kinderen worden na
het eerste onderzoek verder op het consultatiebureau gecontroleerd. Bij deze
kinderen wordt de gezichtsscherpte gemeten op 4 jaar op het consultatiebureau.
De gegevens van deze metingen worden opgevraagd bij het consultatiebureau. Als
er onduidelijk bestaat over de uitkomst, wordt het kind aanvullend onderzocht.
Kinderen met reeds bestaande amblyopie of strabismus bij het eerste onderzoek
op de leeftijd van 1 jaar worden uitgesloten van de studie en verwezen voor
onmiddellijke behandeling. Kinderen met zeer ernstige refractieafwijking, die
de AAPOS 2003-criteria tweevoudig overschrijden, worden om ethische reden
uitgesloten van de studie en direct verwezen voor het voorschrijven van een
bril. Vanwege de aard en de opzet van het onderzoek is blindering van de
onderzoekers ter plaatse en van de deelnemers niet mogelijk.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Kinderen met een hoge oogsterkte worden gerandomiseerd in een interventiegroep en een controlegroep. Kinderen die in de interventiegroep zijn ingedeeld krijgen een bril en worden tot het laatste onderzoek één tot drie keer per jaar door de studie-orthoptist onderzocht. Kinderen die aan de controlegroep zijn toegewezen krijgen geen bril, maar worden eveneens tot het laatste onderzoek één tot drie keer per jaar door de studie-orthoptist onderzocht.
Inschatting van belasting en risico
De verwachte belasting en risico's die verbonden zijn aan deelname aan het
onderzoek kunnen als minimaal worden beschouwd. Voor kinderen die geen hoge
oogsterkte hebben zal het onderzoek beperkt blijven tot het eerste onderzoek op
de leeftijd van 1 jaar. Kinderen met een hoge refractieafwijking worden
vervolgens 1, 2 of 3 keer per jaar gecontroleerd tot de leeftijd van 4 jaar,
3-9 bezoeken extra bezoeken in totaal. Elk bezoek duurt 45-60 minuten. Om de
refractieafwijking nauwkeurig te kunnen meten, zal skiascopie worden gedaan
door de orthoptisten van de studie na het toedienen van cycloplegische
oogdruppels, zoals dat dagelijks gebeurt in de klinische praktijk van
orthoptisten en kinderoogartsen. Daarbij wordt 1 oogdruppel cyclopentolaat 1%
toegediend in elk oog en dit wordt na 10 minuten herhaald. Cyclopentolaat kan
in zeldzame gevallen slaperigheid veroorzaken: kinderen zijn dan moeilijk te
wekken, maar kunnen enkele minuten later wel worden gewekt, altijd zonder
gevolgen. Er zijn geen risico's verbonden aan het voorschrijven van de bril op
de leeftijd van 1 jaar.
Publiek
Dr. Molewaterplein 40
Amsterdam 3015 GD
NL
Wetenschappelijk
Dr. Molewaterplein 40
Amsterdam 3015 GD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Alle kinderen van 12-18 maanden, geboren na een complicatievrije zwangerschap
(>36 weken) ingeschreven bij één van de deelnemende CBs en met informed consent
van ouders/voogd(en)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Vroeggeboorte en perinatale geboorteschade, congenitale syndromen,
psychomotorische retardatie, bekende genetische afwijkingen, bekende
hartziekte, ernstige co-morbiditeit, ouders/voogden van kinderen die niet
akkoord gaan met het gebruik van cylopentolaat oogdruppels,
refractieafwijkingen hoger dan twee keer de AAPOS 2003 criteria, strabismus op
1 jaar, amblyopie op 1 jaar, ptosis, cataract of andere media troebeling,
andere oogheelkundige ziektes die directe verwijzing noodzakelijk maken.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT04740593 |
CCMO | NL76412.078.21 |