Programmering, op basis van perceptie en subperceptie, van Multiple Independent Current Control (MICC, meervoudige onafhankelijke stroomregeling) evalueren op doellocaties in de wervelkolom (DC, dorsal column) en doellocaties van wervelwortels (DR,…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Ruggenmerg- en zenuwwortelaandoeningen
- Zenuwstelsel, schedel en wervelkolom therapeutische verrichtingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Er is geen primair eindpunt. De verzamelde gegevens zullen gebruikt worden om
meer inzicht te krijgen in de behandeling, om productontwikkeling te sturen en
als hulp bij het bepalen van de beste praktijkvoering bij het programmeren van
patiënten met focale voet-, knie- of liespijn met behulp van toestellen voor
ruggenmergstimulatie.
Secundaire uitkomstmaten
Verkennende eindpunten:
- Verandering in gemiddelde voet-, knie- of liespijn en algehele
pijnintensiteit vanaf baseline tot aan het einde van elke periode en aan het
einde van de studie (Pijndagboek, NRS)
- Tevredenheid over de behandeling op het einde van elke periode en aan het
einde van de studie (PSWT)
- Globale impressie van verandering op het einde van elke periode en aan het
einde van de studie (PGIC)
- Verandering in invaliditeit vanaf baseline tot aan het einde van elke periode
en aan het einde van de studie (ODI)
- Verandering in kwaliteit van leven vanaf baseline tot aan het einde van elke
periode en aan het einde van de studie (EQ-5D-5L)
- Verandering in slaapkwaliteit vanaf baseline tot aan het einde van elke
periode en aan het einde van de studie (PSQI)
- Voorkeursprogramma van de patiënt op het einde van periode 2 en 4
(Voorkeursvragenlijst)
- Voorkeursprogramma van de arts op het einde van periode 2 en 4
(Voorkeursvragenlijst)
- Overlappende pijn/paresthesie voor elke geteste en op perceptie gebaseerde
configuratie (tekeningen pijn/paresthesie)
Veiligheidsparameters:
- Percentage toestel- en/of proceduregerelateerde niet-ernstige bijwerkingen
- Percentage toestel- en/of proceduregerelateerde ernstige bijwerkingen
- Percentage onverwachte bijwerkingen van het toestel
Achtergrond van het onderzoek
Chronische moeilijk te behandelen pijn is vaak gedefinieerd als pijn die ten
minste 6 maanden duurt, en waarbij conservatieve behandeling niet helpt. Deze
pijn kan een gevolg zijn van bestaande zenuwbeschadiging of beschadiging uit
het verleden, en kan significante beperkingen, verminderde productiviteit,
verminderde levenskwaliteit en significante kosten met zich meebrengen.
De eerste behandeling voor chronische pijn bestaat uit vrij verkrijgbare en
voorgeschreven medicatie. In een latere fase kunnen dan behandelingen zoals
physiotherapie en interventionele procedures (bv. injecties, vertebroplastie,
radiofrequentie) gebeuren, soms gevolgd door chronische inname van hoge
dosissen opioïde medicatie en indien nodig volgt een rugoperatie. Als een
rugoperatie geen effect heeft kan de patiënt beschouwd worden als iemand die
lijdt aan failed back surgery syndrome (FBSS).
Ruggenmergstimulatie is een optie voor bepaalde patiënten met lage rugpijn en
of beenpijn. Deze pijn kan lijden tot verminderde kwaliteit van leven,
beperkingen in het uitvoeren van aktiviteiten van het dagelijkse leven,
lichamelijke beperkingen, emotionele depressie en gewichtstoename ten gevolge
van een aangepaste levensstijl.
Ruggenmergstimulatie heeft een bewezen effect op chronisch moeilijk te
behandelen pijn ten gevolge van onder andere FBSS, complex regionaal pijn
syndroom, lage rugpijn en beenpijn.
Bij ruggenmergstimulatie wordt een stimulator ingeplant, die impulsen geeft aan
elektrodes die worden ingeplant in de epidurale ruimte. Deze elektrische
impulsen kunnen worden geprogrammeerd om de zenuwbanen te stimuleren die de
pijn veroorzaken, om zo de pijn te verminderen. Het is een minder invasieve
vorm van behandeling van FBSS maar was over het algemeen voorbehouden voor
patiënten waarbij meerdere operaties gefaald hadden.
Traditioneel ging men ervan uit dat, om de pijn effectief te verlichten, het
ruggenmerg zo diende te worden gestimuleerd dat 'paraesthesieën' werden
opgewekt die de pijnregio overlappen (perceptiegebaseerde stimulatie). Recente
studies hebben uitgewezen dat hoge-frequentie stimulatie zonder paraesthesieën
(subperceptiegebaseerde stimulatie) de pijn effectief kan verlichten.
Ook een andere vorm van stimulatie (burst-stimulatie) heeft een effect op pijn
aangetoond.
Verder werd het effect van laterale stimulatie (waarbij de zenuwwortels worden
gestimuleerd in plaats van het ruggenmerg) aangetoond voor de behandeling van
voetpijn.
In deze studie worden verschillende vormen van ruggenmergstimulatie
geëvalueerd. Ruggenmergstimulatie op basis van perceptie en subperceptie worden
geëvalueerd op verschillende plaatsen van het ruggenmerg: ter hoogte van de
wervelkolom en ter hoogte van de zenuwwortels.
Doel van het onderzoek
Programmering, op basis van perceptie en subperceptie, van Multiple Independent
Current Control (MICC, meervoudige onafhankelijke stroomregeling) evalueren op
doellocaties in de wervelkolom (DC, dorsal column) en doellocaties van
wervelwortels (DR, dorsal roots) voor verlichting van focale pijn.
Onderzoeksopzet
Multicenter, dubbelblind, gerandomiseerd, gecontroleerd, cross-over studie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Alle proefpersonen krijgen 1 tot 2 extra elektrodes ingeplant tijdens de ingreep, ter hoogte van de zenuwwortels. Hoofdonderzoek: Proefpersonen uit de groep van het hoofdonderzoek worden 2 keer gerandomizeerd. Een eerste keer voor de start van de perceptiegebaseerde stimulatie. Een tweede keer voor de start van de subperceptiegebaseerde stimulatie. Hoofdonderzoek en deelonderzoek: Proefpersonen worden gevraagd om zich te houden aan uitwas periodes van maximum 7 dagen.
Inschatting van belasting en risico
Proefpersonen die de ruggenmergstimulator ontvangen, zijn blootgesteld aan
dezelfde risico*s als patiënten buiten dit onderzoek die dezelfde of andere
soortgelijke, in de handel verkrijgbare apparaten ontvangen. Er zijn echter
bijkomende risico*s verbonden aan de implantatie van de elektrode(n) onderaan
de wervelkolom in vergelijking met de implantatie van de elektrode(n) op de
standaardhoogte van de wervelkolom (deze elektrode(n) onderaan de wervelkolom
wordt/ worden namelijk op een andere manier geïmplanteerd). Bijkomend is er ook
een hoger risico in verband met het aantal elektroden dat in het onderzoek
wordt geïmplanteerd (maximaal 4 elektroden) vergeleken met het aantal
elektroden dat wordt geïmplanteerd als standaardzorg (2 elektroden).
Tijdens het onderzoek wordt de proefpersoon behandeld met verschillende types
stimulatie. De proefpersoon vindt mogelijk bepaalde stimulatieparameters minder
doeltreffend dan andere voor het verminderen van de pijn en zou bijwerkingen
van de stimulatie kunnen krijgen, onder andere spierspasmen en een onprettig
gevoel in de spieren; de arts zal dit volgens de standaardzorg behandelen.
Tijdens dit onderzoek zullen gegevens via vragenlijsten en een dagboek
verzameld worden. Om deze vragenlijsten in te vullen, zal de proefpersoon extra
tijd in het ziekenhuis doorbrengen in vergelijking met de standaardzorg.
Voor die visites waar zowel programmatie gebeurt als vragenlijsten worden
ingevuld, moet de proefpersoon rekenen op ongeveer 1,5 uur extra. De
proefpersoon vindt het mogelijk moeilijk, onprettig of vermoeiend om de
consultaties af te leggen en om het pijndagboek en/of de vragenlijsten in te
vullen.
In het licht van deze belasting en risico's is het uitvoeren van de studie
gerechtvaardigd.
Publiek
Vestastraat 6
Kerkrade 6468 EX
NL
Wetenschappelijk
Vestastraat 6
Kerkrade 6468 EX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
IC1. Gemiddelde intensiteit van unilaterale voet-, knie- of liespijn (enkel van
neuropathische oorsprong) is 6 of meer op een numerieke beoordelingsschaal van
0-10 bij het baselinebezoek, gebaseerd op een gemiddelde NRS-score van 7 dagen
IC2. Proefpersoon heeft een geldig, door het Ethische Comité goedgekeurd
formulier voor geïnformeerde toestemming (ICF) ondertekend
IC3. Bereid en in staat om alle in het protocol vereiste procedures en
beoordelingen/evaluaties na te leven
IC4. Minstens 80% overlappende pijn/paresthesie tijdens test op de tafel voor
elke set geïmplanteerde afleidingen
Patiënten met minstens 80% overlappende pijn/paresthesie bij enkel de
DC/DR-afleidingen gaan door naar de DC/DR-subgroep
IC5. Indien de patiënt voorgeschreven opioïden neemt voor primaire klachten van
chronische pijn (pijn in de onderrug en/of benen en/of voeten en/of knieen
en/of lies) moet hij of zij vanaf 30 dagen voor de screening een stabiel
voorschrift gehad hebben (zelfde geneesmiddel(en) en zelfde dosis(sen))
IC6. Heeft gemiddeld totaal dagelijks morfine gebruikt equivalent aan *100 mg
in de 30 dagen voorafgaand aan de screening
IC7. 18 jaar of ouder wanneer schriftelijke geïnformeerde toestemming verkregen
wordt
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
EC1. Belangrijke cognitieve stoornis bij screening die naar de mening van de
onderzoeker naar redelijke verwachting deelname aan de studie van de
studiekandidaat in het gedrang zal brengen
EC2. Eerdere studie naar ruggengraatstimulatie of heeft al een of meerdere
actieve implanteerbare toestellen geïmplanteerd gekregen (bv. pacemaker,
geneesmiddelpomp, implanteerbare pulsgenerator)
EC3. Neemt deel (of is van plan om deel te nemen) aan een ander klinisch
onderzoek met een geneesmiddel of toestel dat de gegevens die voor deze studie
verzameld zullen worden, kan beïnvloeden
EC4. Neemt momenteel antistollingsmiddelen die in de periode rond de operatie
niet stopgezet kunnen worden
EC5. Een vrouw die zwanger is, borstvoeding geeft, of vruchtbaar is en van plan
is zwanger te worden in de loop van de studie of geen adequate anticonceptie
gebruikt
EC6. Klinisch significante lumbosacrale stenose die plaatsing van de afleiding
in het gedrang zou brengen
EC7. Voorgeschiedenis van lumbosacrale wervelfusie
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT04073446 |
CCMO | NL76864.091.21 |