3. DOELSTELLINGEN VAN HET ONDERZOEK3.1 Primaire doelstellingenDe primaire doelstellingen zijn:• Vaststellen of CAEL-101 en behandeling voor PCD de algehele overleving verbeteren voor behandelingsnaïve patiënten met AL-amyloïdose in Mayo-fase IIIb,…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
AL amyloidosis
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
10.5.1 Primair werkzaamheidseindpunt
Het primaire werkzaamheidseindpunt is de tijd tot sterfte door alle oorzaken en
wordt beoordeeld vanaf de datum van randomisatie tot de datum van overlijden
(voor patiënten die zijn overleden) of EOS. Patiënten die aan het einde van het
onderzoek leven, worden gecensureerd op hun laatst bekende rapportagedatum.
Patiënten die de onderzoeksbehandeling voortijdig staken of zich vroegtijdig
uit het onderzoek terugtrekken, worden in de analyse opgenomen (zelfs na
staking van de onderzoeksbehandeling of het onderzoek) met de datum van
overlijden of de datum van censurering (d.w.z. de laatst bekende
rapportagedatum), al naargelang wat van toepassing is.
Het primaire werkzaamheidseindpunt wordt geschat met behulp van het
proportional hazards-model van Cox gecorrigeerd met de randomisatiefactor
(geografische regio). Een gestratificeerde log-ranktest per geografische regio
wordt gebruikt om het effect van de behandeling tussen de 2
onderzoeksinterventiegroepen te vergelijken.
Kaplan-Meier-curves en KM-schattingen van de mediane overlevingstijd worden ook
verstrekt..
Primaire estimand
De primaire estimandattributen zijn als volgt:
• Studie-interventie:
o CAEL-101 plus PCD volgens de zorgstandaard
o Placebo plus PCD volgens de zorgstandaard
• Populatie: volwassenen (>= 18 jaar oud) met Mayo-stadium IIIb AL-amyloïdose
• Variabele: tijd tot sterfte door alle oorzakenvanaf de randomisatie tot de
datum van overlijden (voor patiënten die zijn overleden) of tot einde van het
onderzoek.
• Samenvattende bepaling: hazard ratio van CAEL 101 versus placebo voor sterfte
door alle oorzaken
• Tussentijdse gebeurtenissen: het beleid voor debehandelstrategie (ICH E9 [R1]
Addendum) zal worden toegepast bij de volgende tussentijdse gebeurtenissen:
1. Stopzetting onderzoeksinterventie
Geselecteerde grote afwijkingen van het protocol, zoals beschreven in het SAP
Secundaire uitkomstmaten
10.5.2 Belangrijkste secundaire werkzaamheidseindpunten
De secundaire werkzaamheidseindpunten zijn de volgende:
• Veranderingen van de baseline tot week 50 in de KCCQ-OS
• Veranderingen van de baseline tot week 50 in GLS%
• Veranderingen van de baseline tot week 50 in de 6MWT-afstand
• Veranderingen van de baseline tot week 50 in de SF-36 v2 PCS
De tijdscurve van elk belangrijk secundair eindpunt wordt geanalyseerd aan de
hand van een lineair gemengd effectenmodel met elke parameter (KCCQ-OS of GLS%
of 6MWT of SF-36 v2 PCS) als afhankelijke variabele en behandeling,
baselinewaarde voor elke parameter, tijd (als continue variabele), geografische
regio en de interactie tussen behandeling en tijd als vaste effecten en
intercept en tijd als willekeurige effecten. De parameter van belang is de
coëfficiënt voor de onderzoeksinterventiegroep en tijdsinteractieperiode, die
het curveverschil tussen CAEL-101 en placebo meet in de loop van de tijd.
De geschatte LS-gemiddelden (+/-SE) voor de curve voor elke
onderzoeksinterventiegroep en het verschil in de curves van de LS-gemiddelden
tussen de 2 onderzoeksinterventiegroepen worden verstrekt, samen met de
p-waarde van de interactietest tussen onderzoeksinterventiegroep en -tijd.
Achtergrond van het onderzoek
1.1 Achtergrond
Amyloïdose is een zeldzame en ernstige heterogene groep ziekten die wordt
gekenmerkt door afzettingen van fibrillaire eiwitten en amyloïden gelokaliseerd
in één of meerdere organen (Hemminki 2012). AL-amyloïdose is de meest
voorkomende vorm van systemische amyloïdose. Ongeveer 70% van alle patiënten
die aan de ziekte lijden, heeft deze vorm (Milani 2018). Alle organen, behalve
de hersenen, kunnen worden aangetast bij AL-amyloïdose. Dit leidt tot
onomkeerbare orgaandysfunctie en overlijden als de ziekte niet wordt herkend of
ondoeltreffend wordt behandeld (Milani 2018). De ziekte is onvermijdelijk
progressief en het accumuleren van amyloïd-afzettingen interfereert met de
gezonde functie van het weefsel of orgaan, met klinische symptomen, orgaanfalen
en overlijden tot gevolg. Dertig tot 40% van de patiënten overlijdt binnen 12
maanden na de diagnose (Dispenzieri 2015). De prognose is zeer slecht; minder
dan 5% van alle patiënten met AL-amyloïdose is meer dan 10 jaar na de diagnose
nog in leven (Kyle 1986, Palladini 2015, Palladini 2017). De prognose van
patiënten met AL-amyloïdose hangt af van de mate van amyloïd in de weefsels,
vooral het hart, en de grootte van de plasmacelkloon en diens biologie. Deze
factoren voorspellen het vermogen om een hematologische respons te bereiken.
De huidige behandelingsregimes zijn grotendeels afgeleid van behandelingen voor
multipel myeloom en autologe stamceltransplantaties. Beide therapieën proberen
afwijkende plasmacellen in het beenmerg te verminderen. Daratumumab, een
anti-CD38-antilichaam dat aan plasmacellen bindt, is de enige therapie die door
de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA), onder versnelde goedkeuring,
is goedgekeurd voor de behandeling van AL-amyloïdose. Er zijn momenteel geen
goedgekeurde behandelingen voor AL-amyloïdose die direct gericht zijn op de
verwijdering van afgezette amyloïde fibrillen.
Doel van het onderzoek
3. DOELSTELLINGEN VAN HET ONDERZOEK
3.1 Primaire doelstellingen
De primaire doelstellingen zijn:
• Vaststellen of CAEL-101 en behandeling voor PCD de algehele overleving
verbeteren voor behandelingsnaïve patiënten met AL-amyloïdose in Mayo-fase
IIIb, in vergelijking met alleen behandeling voor PCD
• Het evalueren van de veiligheid en de verdraagbaarheid van CAEL-101 in
combinatie met de behandeling voor PCD
3.2 Belangrijkste secundaire doelstellingen
De belangrijkste secundaire doelstellingen in dit onderzoek zijn:
• Het beoordelen van de kwaliteit van leven zoals gemeten door de KCCQ-OS
• Het beoordelen van de cardiale verbetering als gemeten GLS%
• Het beoordelen van de functionele verbetering zoals gemeten door de afstand
die met de 6MWT is afgelegd
• Het beoordelen van de kwaliteit van leven zoals gemeten door de SF-36v2® PCS
3.3 Verkennende doelstellingen
Aanvullende doelstellingen in dit onderzoek zijn onder meer:
• Het beoordelen van de verbetering van cardiale amyloïdose, gemeten aan de
hand van veranderingen in NT-proBNP, cTnT, dFLC en CRP
• Het beoordelen van de cardiale respons, gedefinieerd als een daling van > 30%
in de NT proBNP-spiegels EN een daling van het NT-proBNP > 300 ng/l
• Het beoordelen van de samengestelde cardiale respons wanneer is voldaan aan
de twee volgende criteria:
- een daling van > 30% in de NT-proBNP-spiegels EN een daling van het
NT-proBNP > 300 ng/l;
- een verbetering van de GLS van >= 2%
• Het beoordelen van het samengestelde eindpunt voor cardiale
verslechtering, gedefinieerd als:
- overlijden(harttransplantatie en implantatie van een hulpmiddel ter
ondersteuning van de linkerventrikelfunctieworden als overlijden beschouwd), OF
- een stijging met > 30% van de NT-proBNP-spiegels (als de eGFR niet gedaald is
met >= 25%) EN een stijging met >= 300 ng/l van het NT-proBNP (als de eGFR niet
gedaald is met >= 25%), OF
- een verbetering van de GLS van <= 2%
• Het beoordelen van de renale respons, gedefinieerd als een daling met 30%
van de proteïnurie of een daling van de proteïnurie onder 0,5 g/24 uur als de
eGFR niet gedaald is met >= 25% (Palladini 2014). De renale respons wordt
beoordeeld bij patiënten met renale betrokkenheid, gedefinieerd als patiënten
met een eiwituitscheiding van meer dan 0,5 g per dag bij baseline.
• Het beoordelen van veranderingen in effecten op de leverfunctie, waaronder
AST, ALT, ALP en GGT
• Het beoordelen van veranderingen in effecten op de nierfunctie, waaronder
eGFR, serumcreatinine en eiwitten in 24-uursurine
• Het beoordelen van QoL zoals gemeten door de KCCQ-domeinscores, SF-36v2®
geschaalde domeinscores en EQ-5D-5L*
• Het beoordelen van de verandering in de NYHA Functional Classification
• Het beschrijven van het PK-profiel op basis van de plasmaniveaus van CAEL-101
• Het beoordelen van de immunogeniciteit van CAEL-101
Onderzoeksopzet
4. OPZET VAN HET ONDERZOEK
Dit is een dubbelblind, gerandomiseerd, multicenter, internationaal fase
3-onderzoek naar CAEL-101 in combinatie met plasmaceldyscrasiebehandeling
volgens de zorgstandaard versus een placebo in combinatie met
plasmaceldyscrasiebehandeling volgens de zorgstandaard bij patiënten met Mayo
stadium IIIb AL-amyloïdose die niet eerder voor plasmaceldyscrasie zijn
behandeld. Aangezien dit een door gebeurtenissen aangestuurd onderzoek is, zal
het onderzoek patiënten includeren totdat er minstens 101 sterfgevallen zijn
waargenomen (zie sectie 10.1).
Ongeveer 124 patiënten worden ingeschreven in een randomisatie van 2:1 en de
stratificatie wordt gebaseerd op geografische regio over de onderzoekslocaties.
Er kan een interimanalyse (IA) met stopregels voor vroege werkzaamheid worden
uitgevoerd wanneer ongeveer 75% (76/101) van de verwachte sterfgevallen is
waargenomen (zie sectie 11).
Patiënten in beide onderzoeksinterventiegroepen worden gevolgd van randomisatie
tot overlijden door welke oorzaak dan ook, of tot het einde van het onderzoek.
Een schema van de onderzoeksopzet wordt weergegeven in afbeelding 1, terwijl
het schema van beoordelingen wordt weergegeven in tabel 1.
Onderzoeksproduct en/of interventie
6. BEHANDELPLAN Het onderzoek is onderverdeeld in een keuringsperiode, een behandelingsperiode, een einde van de behandelingsperiode en een vervolgperiode voor overleving. Tijdens de behandelingsperiode komen patiënten gedurende 4 weken om de 7 (+/- 1) dagen naar het ziekenhuis en vervolgens ongeveer om de 14 (+/- 2) dagen om infusen met het onderzoeksmiddel te ontvangen. Ongeveer om de 28 (+/- 2) dagen worden patiënten beoordeeld op veranderingen in NT-proBNP, cTnT, FLC, PK en veiligheidsmetingen, met inbegrip van immunogeniciteitsbeoordelingen in week 1, 10, 26 en 50. Ongeveer om de 12 weken (vanaf week 14) worden patiënten beoordeeld op veranderingen in 6MWT- en QoL-vragenlijsten. Na week 50 zijn de 6MWT en QoL-vragenlijsten slechts om de 6 maanden +/- 30 dagen vereist. Patiënten ondergaan echocardiografie voor GLS% en er wordt 24-uursurine verzameld voor de beoordeling van proteïne, CRP en NYHA Functional Classification (sectie 8.9) in ongeveer week 14, 26 en 50, en vervolgens ongeveer om de 6 maanden tijdens de behandeling in het onderzoek. Tijdens de periode na afloop van de behandeling komen patiënten die de behandeling met onderzoeksmiddelen om een andere reden dan overlijden staken ongeveer om de 14 (+/- 1) dagen na de laatste dosis onderzoeksmiddel naar het ziekenhuis. Vervolgens vinden ongeveer elke 28 (+/-1) dagen nog eens 4 bezoeken plaats voor beoordeling van de werkzaamheid en veiligheid. Tijdens de vervolgperiode voor overleving worden patiënten die de behandeling met het onderzoeksmiddel om andere redenen dan overlijden staken ongeveer om de 12 weken (+/- 7 dagen) gecontacteerd tot hun overlijden of tot het einde van het onderzoek, ter controle van de overleving en ontvangen PCD-therapieën. Er moet alles aan worden gedaan om beoordelingen binnen de door het protocol gespecificeerde vensters te plannen. Raadpleeg het schema van beoordelingen in tabel 1 voor de lijst en tijdspunten van beoordelingen. 6.2.1 Toediening van het onderzoeksmiddel Patiënten die gerandomiseerd zijn om CAEL-101 te ontvangen, ontvangen 1000 mg/m2. De totale dosis wordt gebaseerd op de BSA van de patiënt in vierkante meters, die wordt berekend aan de hand van de lengte en het gewicht die tijdens de keuringsperiode zijn verkregen. Zie het handboek van de apotheek voor instructies over de berekening van BSA. Het is niet nodig om de BSA opnieuw te berekenen voor volgende toedieningen, tenzij er een gewichtsverandering van >= 20% bij de patiënt plaatsvindt. Patiënten die gerandomiseerd zijn om een placebo te ontvangen, ontvangen 0,9% normale zoutoplossing in een volume dat overeenkomt met een CAEL-101-infuus (ongeveer 250 cc). Wanneer het onderzoeksmiddel op dezelfde dag wordt toegediend, wordt het toegediend vóór de PCD-therapie. (De patiënt kan dexamethason nemen voordat hij/zij het onderzoeksmiddel ontvangt). Patiënten ontvangen het onderzoeksmiddel gedurende ongeveer 2 uur met een infuus. Patiënten worden gedurende ongeveer 90 minuten, of zolang de onderzoeker dit nodig acht, in het ziekenhuis geobserveerd op reacties op het infuus, reacties op de injectieplaats en algeheel welbevinden. Dit gebeurt na de eerste 4 infusen met het onderzoeksmiddel. (Bij observaties kunnen ook de vitale functies worden geobserveerd, naar het inzicht van de onderzoeker.) (Sectie 6.2.2) Patiënten ontvangen het onderzoeksmiddel om de 7 (+/- 1) dagen voor 4 infusen en vervolgens om de 14 (+/- 2) dagen. Doses kunnen worden vertraagd als gevolg van zorgvereisten voor de patiënt (bijvoorbeeld ziekenhuisopname, bijwerkingen) (sectie 6.2.3). Aanvullende details voor de toediening van onderzoeksmiddelen zijn opgenomen in het handboek van de apotheek.
Inschatting van belasting en risico
2.3 Baten-risicoanalyse
De behandelingsopties voor patiënten met AL-amyloïdose zijn beperkt en er zijn
geen goedgekeurde therapieën die de mogelijkheid hebben om de amyloïdbelasting
in de organen te verwijderen of te verminderen. Onderzoeken met CAEL-101 hebben
tot nu toe aangetoond dat CAEL-101 mogelijk een effect op de reactie van
organen kan hebben dat bijdraagt aan de hematologische respons van
plasmaceldyscrasiebehandelingen (PCD).
Patiënten die in dit onderzoek zijn ingeschreven, hebben een zeer slechte
prognose en ondanks verbeteringen in de algehele overleving in de afgelopen 15
jaar geeft de vroege sterfte in deze populatie een onvervulde medische behoefte
weer.
Alle patiënten die in dit onderzoek zijn ingeschreven, krijgen een
PCD-behandeling volgens de zorgstandaard en worden gerandomiseerd in een
verhouding van 2:1. Voor elke drie ingeschreven patiënten ontvangen twee
CAEL-101 naast hun PCD-behandeling en ontvangt één patiënt een placebo naast
zijn/haar PCD-behandeling.
Vaak voorkomende bijwerkingen (>= 10% van de totale populatie) die werden
waargenomen bij patiënten die CAEL-101 in enige dosering hebben gekregen zijn
onder andere misselijkheid, obstipatie, braken, diarree, perifeer oedeem,
vermoeidheid, uitslag en dyspneu.
De baten-risicoanalyse is gunstig voor de eerste en voortdurende behandeling
van AL-amyloïdose. Als er nieuw bewijsmateriaal beschikbaar komt dat van
invloed zou kunnen zijn op deze risicobeoordeling, zal de beoordeling worden
herzien en zal dit dienovereenkomstig worden gecommuniceerd.
Publiek
Seaport Boulevard 121
Boston, MA 02210
US
Wetenschappelijk
Seaport Boulevard 121
Boston, MA 02210
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Elke patiënt dient aan de volgende criteria te voldoen om in het onderzoek te
worden ingesloten.
1. In staat zijn tot het verstrekken van schriftelijke geïnformeerde
toestemming en bereid en in staat zijn om alle onderzoeksprocedures na te leven
2. Volwassen, 18 jaar of ouder
3. AL-amyloïdose in stadium IIIb, op basis van de European Modification van de
2004 Standard Mayo Clinic Staging (Wechalekar 2013, Palladini 2016, Dispenzieri
2004 ten tijde van de keuring
4. Meetbare hematologische ziekte bij de keuring, gedefinieerd door ten minste
een van de volgende:
a. dFLC > 4 mg/dl of
b. iFLC > 4 mg/dl met abnormale kappa/lambda-verhouding of
c. SPEP m-piek > 0,5 g/dl
5. Histopathologische diagnose van amyloïdose op basis van gepolariseerde
lichtmicroscopie met groen dubbelbrekend materiaal in congorode weefselmonsters
EN bevestiging van AL-afgeleide amyloïd-afzettingen op ten minste één van de
volgende manieren:
a. Immunohistochemie/immunofluorescentie
b. Massaspectrometrie
c. Karakteristieke vertoning op
elektronenmicroscopie/immuno-elektronenmicroscopie
6. Cardiale betrokkenheid zoals gedefinieerd door:
a. Gedocumenteerde klinische tekenen en symptomen die een diagnose van
hartfalen ondersteunen bij het stellen van een bevestigde diagnose van
AL-amyloïdose, bij afwezigheid van een alternatieve verklaring voor hartfalen
EN
b. Ten minste één van de volgende:
i. Endomyocardiale biopsie die AL cardiale amyloïdose aantoont, of
ii. Echocardiogram dat een gemiddelde wanddikte van het linkerventrikel
(berekend als [IVSd+LPWd]/2) van > 12 mm bij diastole laat zien bij afwezigheid
van andere oorzaken (bijvoorbeeld ernstige hypertensie, aortastenose), die de
mate van verdikking van de wand voldoende zou verklaren, of
iii. Cardiale MRI met gadolinium-contrastmiddel voor diagnose van cardiale
amyloïdose
7. De geplande eerstelijnsbehandeling voor plasmaceldyscrasie is een op CyBorD
gebaseerd regime dat wordt toegediend als SoC (sectie 6.2.4).
8. Adequate beenmergreserve en leverfunctie, zoals aangetoond door:
a. Absolute neutrofielentelling >= 1,0 x 109/l
b. Aantal bloedplaatjes >= 75 x 109/l
c. Hemoglobine >= 9 g/dl
d. Totale bilirubine <= 2 maal de bovengrens van normaal (x ULN), tenzij dit te
wijten is aan het syndroom van Gilbert.
e. AST <= 3 x ULN
f. ALT <= 3 x ULN
g. ALP <= 5 x ULN (behalve voor patiënten met hepatomegalie en iso-enzymen
specifiek voor de lever, in plaats van het bot)
9. Vrouwen die kinderen kunnen krijgen moeten een negatieve zwangerschapstest
hebben tijdens de keuring en moeten instemmen met het gebruik van zeer
effectieve anticonceptie (sectie 6.9), van de keuring tot ten minste 5 maanden
na de laatste toediening van het onderzoeksmiddel of 12 maanden na de laatste
dosis van hun PCD-therapie, afhankelijk van wat langer is
10. Mannen moeten operatief steriel zijn of moeten instemmen met het gebruik
van zeer effectieve anticonceptie (sectie 6.9) en mogen geen sperma doneren
vanaf de keuring tot ten minste 5 maanden na de laatste toediening van het
onderzoeksmiddel of 12 maanden na de laatste dosis van hun PCD-therapie,
afhankelijk van wat langer is
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patiënten die aan een van de volgende criteria voldoen komen niet in aanmerking
om deel te nemen.
1. Heeft een andere vorm van amyloïdose dan AL-amyloïdose
2. Heeft eerder therapie ontvangen voor AL-amyloïdose of multipel myeloom. Een
maximale blootstelling van 2 weken van een op CyBorD gebaseerde PCD-behandeling
na het verkrijgen van laboratoriummonsters voor keuring en voorafgaand aan
randomisatie is toegestaan.
3. Heeft het POEMS-syndroom of multipel myeloom, gedefinieerd als kloon van
plasmacellen in beenmerg > 10% van een beenmergbiopt (<= 3 maanden vóór
ondertekening van het geïnformeerde toestemmingsformulier of tijdens de keuring
uitgevoerd) of middels biopsie bewezen (<= 3 maanden vóór ondertekening van het
geïnformeerde toestemmingsformulier of tijdens de keuring uitgevoerd)
plasmacytoom in of buiten bot EN één of meerdere van de volgende CRAB-kenmerken:
a. Bewijs van eindorgaanschade die kan worden toegeschreven aan de
onderliggende proliferatieve aandoening van plasmacellen, met name:
i. Hypercalciëmie: serumcalcium > 0,25 mmol/l (> 1 mg/dl) hoger dan de ULN of >
2,75 mmol/l (> 11 mg/dl), OF
ii. Nierinsufficiëntie: creatinineklaring < 40 ml per minuut of serumcreatinine
> 177 mol/l (> 2 mg/dl), OF
iii. Anemie: hemoglobinewaarde > 20 g/l onder de ondergrens van normaal, of een
hemoglobinewaarde < 100 g/l, OF
iv. Botlaesies: een of meerdere osteolytische laesies op
beeldvormingsonderzoeken (<= 3 maanden vóór ondertekening van het geïnformeerde
toestemmingsformulier of tijdens de keuring uitgevoerd): röntgen-, CT-, PET/CT-
of MRI-beelden van het skelet. Als het beenmerg < 10% klonale plasmacellen
heeft, is meer dan één beenlaesie nodig om onderscheid te maken tussen solitair
plasmacytoom met minimale betrokkenheid in het beenmerg, OF
b. Een van de volgende biomarkers voor maligniteit:
i. 60% of meer klonale plasmacellen bij beenmergonderzoek, OF
ii. Meer dan één focale laesie op MRI die minstens 5 mm of groter is
4. Een systolische bloeddruk in rugligging van < 90 mmHg of symptomatische
orthostatische hypotensie, gedefinieerd als een afname van de systolische
bloeddruk bij opstaan van > 30 mmHg ondanks medische beheersing (bijv.
midodrine, fludrocortisonen) bij afwezigheid van volumedepletie
5. Gebruik van prednison of equivalent middel > 10 mg/dag
6. Gebruik van doxycycline
7. Ontvangen van dialyse
8. Geplande stamceltransplantatie tijdens de eerste 6 maanden van
protocoltherapie. Het verzamelen van stamcellen tijdens de protocoltherapie is
toegestaan.
9. Een acuut coronair syndroom, ongecontroleerde ventriculaire aritmieën binnen
3 maanden voorafgaand aan de keuring of percutane hartinterventie met recente
stent of coronaire bypass binnen 2 maanden voorafgaand aan de keuring. Voor
verergering van chronische aandoeningen of nieuwe acute aandoeningen is overleg
met en goedkeuring door de medische monitor vereist.
10. LVEF is < 35% op echocardiogram bij de keuring volgens de interpretatie van
de cardioloog op locatie
11. Ernstige valvulaire stenose (bijv. aorta- of mitralisstenose met een
klepgebied < 1,0 cm2) of ernstige aangeboren hartaandoening
12. Voorgeschiedenis van aanhoudende ventriculaire tachycardie of afgebroken
ventrikelfibrillatie of een voorgeschiedenis van atrioventriculaire nodale of
sinoatriale nodale dysfunctie waarvoor een pacemaker/implanteerbare
cardioverter-defibrillator (ICD) is geïndiceerd, maar niet geplaatst.
(Patiënten met een pacemaker of ICD worden toegelaten in het onderzoek.)
13. QT gecorrigeerd door Fridericia (QTcF) is > 500 msec op ECG bij keuring.
Patiënten met een QTcF van > 500 msec met een QRS van > 120 msec en bevestigd
rechterbundeltakblok, linkerbundeltakblok of intraventriculair geleidingsdefect
kunnen in overleg met de medische monitor worden overwogen voor inschrijving.
Patiënten met een pacemaker kunnen worden opgenomen ongeacht het berekende
QTc-interval.
14. Er zijn aanwijzingen voor afwijkingen in acute ischemie of actief
geleidingssysteem, met uitzondering van een van de volgende:
a. Eerstegraads atrioventriculair blok
b. Tweedegraads atrioventriculair blok type 1 (Mobitz type 1/Wenckebach-type)
c. Linker- of rechterbundeltakblok (bijv. linkerbundeltakblok,
rechterbundeltakblok, linker anterieur fasciculair blok of linker posterieur
fasciculair blok)
d. Atriumfibrilleren met een gecontroleerde ventriculaire frequentie. (Een
ongecontroleerde ventriculaire frequentie [d.w.z. > 110 slagen per minuut]
bepaald door een gemiddelde van drie slagen in afleiding II of representatieve
slagen in afleiding II is niet toegestaan)
e. Bifasciculair blok dat door de onderzoeker als klinisch goedaardig is
beoordeeld
15. Ingrijpende operatie in de 4 weken voorafgaand aan randomisatie of geplande
ingrijpende operatie tijdens het onderzoek. Patiënten met chirurgische
procedures die onder lokale anesthesie worden uitgevoerd, kunnen wel deelnemen
16. Er is sprake van actieve maligniteit (inclusief lymfoom), met uitzondering
van een van de volgende:
a. Adequaat behandeld basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom of cervicale
kanker in situ
b. Adequaat behandelde fase I-kanker waarvan de patiënt momenteel in remissie
is en > 2 jaar in remissie is geweest
c. Prostaatkanker met een laag risico met een Gleason-score < 7 en
prostaatspecifiek antigeen
< 10 ng/ml
d. Andere gelokaliseerde maligniteiten en/of maligniteiten met laag risico
kunnen worden toegestaan met goedkeuring van de medische monitor.
17. Heeft binnen 60 dagen vóór de keuring een onderzoeksmiddel/apparaat in een
ander klinisch onderzoek ontvangen
18. Overgevoeligheid voor het onderzoeksmiddel
19. Heeft binnen 4 weken vóór de eerste dosis CyBorD een levend vaccin ontvangen
20. Vrouwen die borstvoeding geven
21. Andere medische, sociale of psychologische factoren die de veiligheid van
de patiënt of het vermogen om persoonlijk toestemming te geven of te voldoen
aan de onderzoeksprocedures kunnen beïnvloeden.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR201900425428-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04504825 |
CCMO | NL80408.056.22 |