Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-512244-36-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. De doelstellingen van het onderzoek zijn: het vaststellen van de veiligheid, verdraagbaarheid en werkzaamheid van VRDN-001 en de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Oogaandoeningen NEG
Synoniemen aandoening
Aandoening
Thyroid Eye Disease (MedRA V23.1, system organ class. 100000004853, classification code: 10084358)
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair werkzaamheidseindpunt in de VS, Canada en China in het pivotale deel
van het onderzoek (THRIVE):
• Respondercijfer proptosis in het onderzoeksoog (d.w.z. vermindering van de
proptosis met >= 2 mm ten opzichte van de baseline, [zonder een overeenkomende
toename van > 2 mm in het andere oog], gemeten met de exoftalmometer) 3 weken
na de vijfde infusie (d.w.z. week 15)
Primair werkzaamheidseindpunt in Australië, EU en VK in het pivotale deel van
het onderzoek (THRIVE):
• Totale respondercijfer bestaande uit respondercijfer proptosis in het
onderzoeksoog (d.w.z. vermindering van de proptosis met >= 2 mm ten opzichte van
de baseline [zonder een overeenkomende toename van > 2 mm in het andere oog],
gemeten met de exoftalmometer) na 3 weken na de vijfde infusie (d.w.z. week 15)
en responscijfer klinische activiteit in het onderzoeksoog (d.w.z. vermindering
van de CAS met >= 2 punten vanaf de baseline [zonder een overeenkomende toename
van >= 2 punten in het andere oog]) 3 weken na de vijfde infusie (d.w.z. week
15)
Secundaire uitkomstmaten
Veiligheidseindpunten
• Ongewenste voorvallen (AE's, adverse events) en ernstige ongewenste
voorvallen (SAE's, serious adverse events) worden gemonitord en vastgelegd
gedurende de volledige duur van het onderzoek. Alle klinisch significante
veranderingen in andere veiligheidsmetingen worden geregistreerd als AE's
Belangrijkste secundaire eindpunten in de VS, Canada en China in het Pivotale
deel van het onderzoek (THRIVE):
• Verandering ten opzichte van baseline in Proptosis in het onderzoeksoog zoals
gemeten met exophthalmometer in week 15
• Clinical Activity Responder Rate in het onderzoeksoog in week 15
• Verandering ten opzichte van baseline in CAS in het onderzoeksoog in week 15
• Totale respondercijfer in het onderzoeksoog in week 15
• Diplopie Resolution Rate (d.w.z. verlaging van de Gorman Subjectieve
Diplopia Score tot 0 ten opzichte van baseline voor deelnemers met baseline
Gorman Subjective Diplopia Score >0) in week 15
• Percentage deelnemers met een CAS-score van nul of één in het onderzoeksoog
in week 15
Belangrijkste secundaire eindpunten in Australië, de EU en het VK in het
Pivotale deel van het onderzoek (THRIVE):
• Verandering ten opzichte van baseline in proptosis in het onderzoeksoog zoals
gemeten met exophthalmometer in week 15
• Change from baseline in CAS in the study eye at Week 15
• Diplopie Resolution Rate bij (d.w.z. verlaging van de Gorman Subjectieve
Diplopia Score tot 0 ten opzichte van baseline voor deelnemers met baseline
Gorman Subjectieve Diplopia Score >0) Week 15
• Percentage deelnemers met een CAS-score van nul of één in het onderzoeksoog
in week 15
Verkennende eindpunten in Australië, Canada, China, de EU, het VK en de VS in
het Pivotale deel van het onderzoek (THRIVE):
• Proptosis Responder Rate in het onderzoeksoog zoals gemeten met
exophthalmometer) in week 24 (12 weken na de vijfde infusie), week 36 (24 weken
na de vijfde infusie) en week 52
• Proptosis Responder Rate in het andere oog (d.w.z. vermindering van proptosis
van >= 2 mm ten opzichte van baseline zoals gemeten met exophthalmometer) in
week 15, 24, 36 en 52
• Duurzaamheid van proptoserespons in het onderzoeksoog in week 24, 36 en 52
• Tijd tot eerste proptosisrespons in het onderzoeksoog
• Clinical Activity Responder Rate in het onderzoeksoog in week 24, 36 en 52
• Clinical Activity Responder Rate in het andere oog in week 15, 24, 36 en 52
• Verandering ten opzichte van baseline in CAS in het onderzoeksoog in week 24,
36 en 52
• Verandering ten opzichte van baseline in CAS in het andere oog in week 15,
24, 36 en 52
• Tijd tot eerste CAS-respons in het onderzoeksoog
• Totale respondercijfer in het onderzoeksoog in week 24, 36 en 52
• Totale respons in het andere oog in week 15, 24, 36 en 52
• Tijd tot eerste algemene respons in het onderzoeksoog
• Diplopie Resolutie Rate op week 24, 36 en 52
• Percentage deelnemers met een CAS-score van nul of één in het onderzoeksoog
in week 24, 36 en 52
• Percentage deelnemers met een CAS-score van nul of één in het medeoog in week
15, 24, 36 en 52
• Proptosis Response Rate in het onderzoeksoog zoals gemeten door magnetische
resonantie beeldvorming [MRI] of computertomografie [CT - waar toegestaan door
lokale gezondheidsautoriteiten] in week 15, 24, 36 en 52
• Verandering ten opzichte van baseline in de volgende parameters in week 15,
24, 36 en 52:
o Proptose in het onderzoeksoog door MRI (of CT - indien toegestaan door lokale
gezondheidsautoriteiten)
o Extra-oculaire spieren in het studieoog zoals bepaald door MRI (of CT -
indien toegestaan door lokale gezondheidsautoriteiten )
o Orbitaal (oogkas) vet in het onderzoeksoog zoals gemeten met MRI (of CT -
indien toegestaan door lokale gezondheidsautoriteiten)
o Handmatige meting van de terugtrekking van het ooglid in het onderzoeksoog
o Graves' Orbitopathie-Quality of Life (GO-QoL) gecombineerde score
o GO-QoL activiteit subschaal
o GO-QoL uiterlijk subschaal
o QQ-5D-5L QoL vragenlijst
o Gezichtsscherpte (VA)
o Gorman Subjectieve Diplopie Score
• VRDN-001, IGF-1 en anti-drug antilichamen (ADA) op verschillende tijdstippen
pre- en post-infusies
Achtergrond van het onderzoek
Thyroid Eye Disease (TED) is een auto-immuun ziekte met een breed scala aan
klinische presentaties, zoals droge ogen, verhoogde traanklierproductie, locale
irrritatie en terugtrekkende oogleden. Bij voortschrijdend ziektebeeld
verergeren de klachten en symptomen die optreden, zoals proptose, diplopie,
beperking van ducties en versies en verdrukking van de oogzenuw gevolgd door
gezichtsverlies.
Deze klachten en symptomen veroorzaken moeilijkheden met werken, autorijden,
lezen en andere dagelijkse activiteiten, en het leidt tot psychosociale
problemen en sociale isolatie. Veel patienten met TED ondergaan tenminste 5 tot
7 jaren medische en chirurgische behandelingen, voordat zij een stabiele
toestand bereiken, waarbij zij fysiek, emtioneel en visuele veranderingen
hebben ondergaan met een overweldigende impact op hun kwaliteit van leven.
Gedurende de active fase van de ziekte richt de behandeling zich op behoud van
gezichtsvermogen en de integriteit van de cornea, evenals anti-onstekings
behandeling. Er is geen directe therapie beschikbaar voor diplopie en proptose,
noch voor periorbitaal oedeem en tergutrekking van het ooglid. De huidige
behandelingen voor TED zijn over het algemeen incompleet en onbevredigend voor
zowel de patient als de behandelaars. Wanneer de symptomen en klachten
verergeren, zijn de enige alternatieven extraoculiare chirurgie, orbitale
bestraling en orbitale decompressie. Wederom zijn ook deze interventies
incompleet en vaak onvoldoende.
De onderliggende pathologie van TED is de activering van een inflammatoire
cascade in de orbitale kegel, primaire veroorzaakt door auto-antilichamen tegen
de thyroid stimulating hormone receptor (TSHR) waarvan bekend is dat deze
'cross talk' vertoont (transactivatie) met de IGF-1R. Transactivatie tussen de
TSHR en de IGF-1R vormt de basis van het therapeutische gebruik van anti-IGF-1R
monoklonale anitlichamen (mAbs) bij TED.
De anti-IGF-1R benadering is van klinische waarde gebleken. Teprotumumab, een
mAb gericht tegen de IGF-1 receptor, is effectief gebleken in het reduceren van
proptose, diplopie en ontsteking bij patient met actieve TED. Daarom mag van
VRDN-001, eveneens een mAb gericht tegen de IGF-1 receptor, tevens een
therapeutisch effect verwacht worden bij TED patienten.
In deze studie wordt de veiligheid, verdraagbaarheid en werkzaamheid van
VRDN-001 onderzocht, evenals de farmacokinetische (PK) en farmacodynamische
(PD) profielen, bij NGV's en patiënten met TED over een dosisbereik van 3,0 tot
20,0 mg/kg.
De reden voor het selecteren van 5 infusies als doseringsschema in het actieve
TED pivotale deel van de studie (THRIVE) is gebaseerd op beschikbare
tussentijdse VRDN-001 gegevens en gepubliceerde informatie voor teprotumumab
die hebben aangetoond dat meer dan 90% van de proptoserespons wordt waargenomen
na de eerste 5 infusies met minimale verdere verbetering daarna. Bovendien was
in de VRDN-001-101 actieve TED MAD-studie de tijd tot een proptoserespons,
gedefinieerd als een vermindering ten opzichte van de uitgangswaarde van 2 mm
in het studieoog (zonder een toename van 2 mm in het andere oog) zoals gemeten
met een exoftalmometer, tussen 3 en 4 weken, vergeleken met de mediane tijd tot
respons van 6,4 weken voor teprotumumumab. Dit correleerde met de tijd tot een
vermindering van de tekenen symptomen (CAS) tot een score van 0 of 1, die ook
optrad tussen week 3 en 4 in de VRDN-001-101 actieve TED MAD-studie. Deze
resultaten suggereren dat de vereiste duur van behandeling met VRDN-001 korter
zou kunnen zijn dan gezien met teprotumumab.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-512244-36-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
De doelstellingen van het onderzoek zijn: het vaststellen van de veiligheid,
verdraagbaarheid en werkzaamheid van VRDN-001 en de farmacokinetische (PK) en
farmacodynamische (PD) profielen van VRDN-001, bij GV's en patiënten met TED
over een dosisbereik van 3,0 tot 20,0 mg/kg.
Onderzoeksopzet
De onderzoeksopzet is gerandomiseerd, dubbelgemaskeerd en placebogecontroleerd,
waarbij zowel de deelnemer als het centrumpersoneel (met uitzondering van de
medewerkers van de apotheek die het infuusmiddel bereiden) gemaskeerd zijn voor
de behandeling, en de opdrachtgever wordt die niet gemaskeerd.
De deelnemers aan het MAD-onderzoek zullen bestaan uit zowel GV's als
proefpersonen met TED. In de EU worden uitsluitend patienten met TED
geincludeerd in de studie (geen gezonde vrijwilligers).
Er worden drie dosisniveaus (in HVs en actieve TED MAD patiënten) geëvalueerd:
3,0 (laag), 10,0 (middelhoog) en 20,0 (hoog) mg/kg. Elke proefpersoon ontvangt
twee doses, toegediend via een intraveneus infuus, met 3 weken ertussen. Het
cohort met de lage dosis zal bestaan uit 4 GV's die in een verhouding van 3:1
worden gerandomiseerd (VRDN-001:placebo) en het cohort met de middelhoge en
hoge dosis zal bestaan uit 4 GV's en 8 deelnemers met actieve TED waarbij elke
groep in een verhouding van 3:1 wordt gerandomiseerd (VRDN-001:placebo). Een
onafhankelijke commissie voor toezicht op de veiligheid (DSMB, Data Safety
Monitoring Board) beslist of dosisescalatie kan plaatsvinden, van lage dosis
naar middelhoge dosis en van middelhoge dosis naar hoge dosis, één week nadat
de vierde GV op elk dosisniveau zijn of haar tweede infusie heeft gehad. In het
laagste dosisniveau worden 4 GV's ingesloten, gerandomiseerd in een verhouding
van 3:1 (VRDN-001:placebo). Twee GV's ('sentinel'-deelnemers) op het lage
dosisniveau worden behandeld en gevolgd gedurende 1 week na hun eerste infusie
voordat de volgende 2 GV's op het lage dosisniveau worden behandeld. Als een
dosisbeperkende toxiciteit (DLT, dosis limiting toxicity) (gedefinieerd als een
ongewenst voorval (AE) met een ernst >= graad 3 op de Common Terminology
Criteria for Adverse Events (CTCAE)-schaal (referentie bijlage 3 in het
protocol)) optreedt bij een van de GV's met een lage dosis die actief
geneesmiddel krijgen, zal een tweede cohort van 4 GV's worden ingesloten,
gerandomiseerd in een verhouding van 3:1 (VRDN-001:placebo), en behandeld met
de lage dosis om te bevestigen dat er geen bijkomende DLT's zijn voorafgaand
aan de dosisescalatie. In het geval van een graad 4 gerelateerde toxiciteit bij
een deelnemer, wordt de deelnemer uit de behandeling gehaald en zal de
onafhankelijke Data Safety Monitoring Board (DSMB) de gegevens beoordelen en
aanbevelingen doen. Op het middelhoge dosisniveau zal parallel aan de
veiligheidsevaluatie bij GV's, worden begonnen met de insluiting van deelnemers
met actieve TED nadat de eerste twee 'sentinel'-GV's op het middelhoge
dosisniveau zijn behandeld en gedurende één week na hun eerste dosis zijn
gevolgd. Als een DLT optreedt bij een van de GV's met een middelhoge dosis die
actief geneesmiddel ontvangen, zal de dosisescalatie niet plaatsvinden totdat
alle 8 deelnemers met actieve TED zijn behandeld zonder een nieuwe DLT. De
onderzoekers worden samen met de DSMB betrokken bij de beslissing om de dosis
al dan niet te verhogen. Als de dosisescalatie van de GV's van de middelhoge
naar de hoge dosis heeft plaatsgevonden terwijl de deelnemers met actieve TED
nog steeds op het middelhoge dosisniveau worden behandeld en er een tweede DLT
optreedt op het middelhoge dosisniveau, dan zullen verdere behandelingen op het
middelhoge en hoge dosisniveau onmiddellijk worden stopgezet en zal het lage
dosisniveau als de maximaal verdraagbare dosis (MTD, maximal tolerable dose)
worden beschouwd. De MTD zal worden gedefinieerd als de dosis waarbij niet meer
dan 1 DLT optrad en er zullen geen verdere behandelingen plaatsvinden op een
hoger dosisniveau dan de MTD. Tegelijkertijd zal op het hoge dosisniveau,
parallel aan de veiligheidsevaluatie bij GV's, worden begonnen met de
insluiting van proefpersonen met actieve TED nadat de eerste twee
'sentinel'-GV's op het hoge dosisniveau zijn behandeld en gedurende één week na
hun eerste dosis zijn gevolgd. Als er meer dan één DLT optreedt onder de GV's
en deelnemers met actieve TED bij de hoge dosis, zal de middelhoge dosis als
MTD worden beschouwd. Als de hoge dosis als MTD wordt gekozen en de middelhoge
en hoge doses vergelijkbare aanwijzingen voor klinische activiteit wat betreft
het responscijfer voor proptosis vertonen, kunnen 8 deelnemers met actieve TED
worden ingesloten in de lage dosis (3,0 mg/kg) en kan op basis van die gegevens
nog een cohort van 8 deelnemers met actieve TED worden ingesloten bij een lage
tussendosis (5,0 mg/kg), waarbij beide cohorten in een verhouding van 3:1
worden gerandomiseerd (VRDN-001:pla
cebo), om een dosisresponscurve voor klinische activiteit vast te stellen.
Er zullen ook twee extra cohorten van deelnemer met chronische TED
(gedefinieerd als die proefpersonen met symptomen van TED die zich meer dan 1
jaar voorafgaand aan de deelname aan het onderzoek hebben aangediend), worden
ingesloten en behandeld met respectievelijk 10 mg/kg VRDN-001 en nog een dosis
(te selecteren op basis van de resultaten van de MAD-cohorten voor actieve
TED). Beide cohorten worden in een verhouding van 3:1 gerandomiseerd
(VRDN-001:placebo) en kunnen op elk moment na voltooiing van de inschrijving
van het MAD-cohort van 20 mg/kg voor actieve TED sequentieel worden
ingeschreven.
De HV en Actieve TED MAD-gedeeltes van het onderzoek zijn afgerond. Het
chronische TED MAD-gedeelte van de studie is volledig gerekruteerd maar blijft
actief.
Het centrale deel van de (THRIVE) zal een gerandomiseerde, dubbel gemaskeerde
(inclusief de sponsor) en placebogecontroleerde studie zijn bij actieve
TED-deelnemers van wie de tekenen en symptomen zich binnen 15 maanden na
screening hebben gemeld. De gekozen dosis is 10mg/kg (wat de helft is van de
maximaal geteste dosis in het actieve TED MAD-gedeelte van de studie). De
studie zal bestaan uit 90 deelnemers (om 78 evalueerbare deelnemers te
verzekeren bij het primaire eindpunt op 3 weken na de vijfde infusie (d.w.z.
week 15), gerandomiseerd met een toewijzingsverhouding van 2:1, (60 deelnemers
actief: 30 deelnemers placebo), gestratificeerd bij baseline volgens het niveau
van proptose (> of gelijk aan 23 mm, J/N), en zal de werkzaamheid van 5
infusies van 10 mg/kg VRDN-001 toegediend met intervallen van 3 weken
vergelijken met placebo.
Deelnemers aan het centrale deel van deze studie (THRIVE) werden ofwel
gerandomiseerd (1:1:1) naar 5 infusies of 8 infusies versus placebo (zoals in
alle vorige versies 7.0 en daarvoorafgaand van het VRND-001-101 protocol) of
zullen worden gerandomiseerd (2:1) naar 5 infusies versus placebo, sinds versie
8.0 van het protocol), elk toegediend als IV infusies met intervallen van 3
weken. Alle deelnemers krijgen in totaal 5 tot 8 infusies om de maskering te
behouden, zoals bepaald door de protocolversie waarin de deelnemers werden
gerandomiseerd. Voor deelnemers die eerder gerandomiseerd waren voor 8 infusies
en die meer dan 5 infusies hebben ontvangen, worden verdere infusies stopgezet.
De actieve TED pivotal deel van de studie is nog lopend.
Deelnemers die als non-responders worden beschouwd na 3 weken na de vijfde
infusie (d.w.z. week 15) in het centrale deel van de studie, kan de optie
worden aangeboden om zich in te schrijven voor een open-label
behandelingsstudie waar zij nog 5 infusies VRDN-001 zullen ontvangen met
intervallen van 3 weken voor een verdere behandeling van 12 weken. Voor sommige
landen, volgens de vereisten van de lokale gezondheidsautoriteit kan worden
ontmaskerd voorafgaand aan de beslissing om deel te nemen aan het open-label
behandelingsonderzoek. Een niet-responder wordt gedefinieerd als:
o Een deelnemer die geen reductie van >= 2 mm ten opzichte van de
uitgangswaarde in proptosis bereikte (zoals gemeten met een exophthalmometer)
in het onderzoeksoog 3 weken na de vijfde infusie (d.w.z. week 15)
OF
o Een deelnemer die een reductie van >= 2 mm ten opzichte va
Onderzoeksproduct en/of interventie
Er worden drie dosisniveaus geëvalueerd bij GV>s en MAD deelnemers met actieve TED. Een groep ontvangt twee maal een IV infuus met VRDN-001 in een van de volgende doseringen: 3,0 (laag), 10,0 (middelhoog) en 20,0 (hoog) mg/kg. Elke deelnemer ontvangt twee doses, toegediend via een intraveneus infuus, met 3 weken ertussen. De andere groep ontvangt eveneens tweemaal een IV infuus met placebo (fysiologisch zout). Deelnemers aan het pivotale deel van dit onderzoek (THRIVE) werden ofwel gerandomiseerd (1:1:1) naar 5 infusies of 8 infusies versus placebo of zullen worden gerandomiseerd (2:1) naar 5 infusies versus placebo, elk toegediend als IV-infusies met een interval van 3 weken. Voor deelnemers die eerder gerandomiseerd werden naar 8 infusies en die meer dan 5 infusies hebben gekregen, zullen verdere infusies worden stopgezet. VRDN-001 is een gehumaniseerd mAb gericht op IGF-1R. VRDN-001 wordt geleverd als een oplossing met daarin 25 mg/ml of 50 mg/mL antilichaam in 4,0 ml extraheerbaar volume in 10R-flacons, bevroren bij -20 ± 5oC. De apotheker of andere gekwalificeerde, opgeleide en gedelegeerde persoon die de infuuszakken klaarmaakt, zal niet gemaskeerd worden voor de behandeling en zal ofwel 100 ml (cohort met lage dosis) ofwel 250 ml (cohort met middelhoge en hoge dosis) zakken zoutoplossing verstrekken met of zonder VRDN-001 toegevoegd, volgens het Randomization and Trial Supply Management (RTSM)-systeem. Het volume zoutoplossing dat uit de zakken wordt verwijderd, is gelijk aan het volume VRDN-001 dat wordt toegevoegd om de maskering in stand te houden. DeIn het MAD-onderzoek worden de zakken worden toegediend met een snelheid van 2,8 ml per minuut, wat neerkomt op 36 (±10) en 90 (±15) minuten voor respectievelijk de zakken van 100 ml en 250 ml. In het pivotale deel van het onderzoek worden de zakken van 250 ml gedurende de eerste 15 minuten met 2-3 ml per minuut toegediend en daarna oplopend tot 8-9 ml per minuut, voor het eerste infuus dat ongeveer 40 (±10) minuten duurt. Elke daaropvolgende infusie wordt toegediend met 8-9 ml per minuut, wat neerkomt op ongeveer 30 (±10) minuten voor de totale infusie.
Inschatting van belasting en risico
Belasting:
Patienten zullen de volgende proceures en testen ondergaan:
- IV infuus met studiemedicatie (250 ml), 2 maal voor MAD cohort en 5 maal voor
Pivotaal cohort , gedurende max. 90 min.
- Oogonderzoeken, 6 maal (MAD cohort) of 10 maal (Pivotaal cohort)
- MRI van ogen en gezicht, 4 maal voor MAD cohort en 5 maal voor Pivotaal cohort
- Bloedafnames: 11 maal (incl 8 afnames voor PK) voor MAD cohort of 16 maal
(incl.22 afnames voor PK) voor Pivotaal cohort; (41 ml per keer)
- Lichamelijk onderzoek: 2 maal (beide cohorts)
- Vitale functies en ECG: 10 maal (MAD cohort) of 23 maal (Pivotaal cohort)
- Vragenlijst: 6 maal (MAD cohort) of 10 maal (Pivotaal cohort)
- Fotografie van het gezicht om staren te beoordelen: 4 maal (beide cohorten)
- Gehoortest: 5 maal (MAD cohort) of 10 maal (Pivotaal cohort)
Overige relevant instructies/gedragsregels zijn:
- Gebruik van adequate voorbehoedsmiddeleln ter voorkoming van zwangerschap
(zowel mannelijk als vrouwelijke deelnemers), indien van toepassing
- Gevaste bezoeken: 2 maal voor MAD cohort en 5 maal voor Pivotal cohort
(ochtenden van de IV infusen met studiemedicatie).
Risico's:
Risico's zijn zowel mogelijke bijwerkingen van de studiemedicatie, als
ongemakken ten gevolge van testen in het kader van de studie.
De mogelijke risico's van VRDN-001 omvatten:
• Spierkrampen of spasmen
• Misselijkheid
• Diarree
• Hoog bloedsuiker
• slechthorendheid, waaronder gehoorverlies
• Hoofdpijn
• Vermoeidheid
• Droge huid
• Veranderde smaakbeleving
• Haarverlies
• Een reactie op de plaats van het intraveneuze infuus
• Verergering van geirriteerde darm syndroom
• Menstruatiestoornissen
De volgende studiemetingen kunnen ongemak voor patienten veroorzaken:
• Oogmetingen (intraoculaire drukmeting, spleetlamp biomicroscopie en
fundoscopie en meting van ooglidterugtrekking)
• MRI
• Bloedafname
Voordelen:
TED wordt algemeen beschouwd als een ziekte met grote impact op de levens van
patienten die er aan lijden. De huidige behandlingen voor TED zijn over het
algemeen incompleet en onbevredigend. Veel patienten zijn, wanneer ze na jaren
van behandeling een stabiel punt bereiken, getransformeerd in fysieke en
emotionele zin en v.w.b.t hun visus, met een overweldigende impact op hun
kwaliteit van leven.
VRDN-001, werkzaam als een monoklonaal antilichaam tegen de IGF-1 receptor, zou
een therapeutisch effect kunnen hebben bij patienten met TED. Echter, er is
geen garantie dat deelname aan deze studie de deelnemer zal helpen; de
deelnemer kan een placebo behandeling krijgen.
Risk-benefit analyse:
De aard van de ziekte beschouwend en de grote impact ervan op de levens van
patienten die eraan lijden, en het ontbreken van adequate
behandelmogelijkheden, alsook in acht nemende de maatregelen die worden genomen
om het risico voor deelnemers te minimaliseren, worden de potentiële risico's
geassocieerd met VRDN-001 beschouwd als aanvaardbaar vanwege de verwachtte
voordelen die deelnemers met TED mogelijk ten deel vallen.
Publiek
Crescent Street 221, Suite 401
Waltman MA 02453
US
Wetenschappelijk
Crescent Street 221, Suite 401
Waltman MA 02453
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusiecriteria:
De recrutering voor de HV en Actieve TED MAD cohorten is voltooid. De
inclusiecriteria voor de HV- en Actieve en Chronische TED MAD-cohorten worden
nu beschreven in respectievelijk aanhangsels 4 en 5 (Protocol V8.0).
Actieve TED Pivotaal (THRIVE) deelnemers
Deelnemers moeten aan het volgende voldoen:
1. In staat zijn om de onderzoeksprocedures en de daaraan verbonden risico's te
begrijpen en bereid zijn schriftelijke geïnformeerde toestemming te geven
voorafgaand aan de eerste met het onderzoek verband houdende activiteit
2. Een volwassen man of vrouw zijn, ten minste 18 jaar of ouder
3. Een klinische diagnose van TED, met een CAS van >= 3 op de 7-puntsschaal voor
het onderzoeksoog
4. Matige tot ernstige (d.w.z. heeft een merkbare invloed op het dagelijks
leven) actieve TED hebben, die naar het oordeel van de onderzoeker gepaard gaat
met proptosis van >= 3 mm boven de normale waarden voor ras en geslacht en ten
minste een van de volgende verschijnselen: retractie van het ooglid van >= 2 mm,
matige of ernstige aantasting van de weke delen, periodieke of voortdurende
diplopie, spontane retrobulbaire pijn of pijn bij het bewegen van het oog,
zwelling van de conjunctiva, oogleden of plica, of roodheid van de oogleden of
plica in het studieoog
5. Beschikken over gedocumenteerd bewijs van oculaire symptomen of tekenen die
in verband worden gebracht met actieve TED en die binnen 15 maanden voorafgaand
aan de screening voor het onderzoek zijn begonnen
6. VRDN-001 kan gelijktijdig worden gestart met pogingen om euthyreoïdie te
bereiken. Een onderliggende schildklierstatus is geen inclusiecriterium.
7. Geen onmiddellijke chirurgische oftalmologische of orbitale chirurgie in het
onderzoeksoog verwachten nodig te hebben om welke reden dan ook
8. VRDN-001 kan met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met diabetes
mellitus. Deelnemers met diabetes moeten onder toezicht staan van hun
endocrinoloog of ander adequaat opgeleid personeel en bij aanvang van het
onderzoek een geglyceerd hemoglobine (HbA1c) hebben van < 8,5%
9. Indien vrouwelijk, een negatieve serumzwangerschapstest hebben bij de
screening en verder een negatieve urinetest direct voorafgaand aan elke dosis
onderzoeksmiddel na de laatste dosis onderzoeksmiddel zoals beschreven in
bijlage 1, als de deelnemer een vrouw is die kinderen kan krijgen (met inbegrip
van vrouwen met < 2 jaar sinds het begin van de menopauze, amenorroe gedurende
< 1 jaar, of niet chirurgisch steriel); dergelijke deelnemers moeten akkoord
gaan met het gebruik van een aanvaardbare anticonceptiemethode zoals een
condoom en een tweede zeer effectieve anticonceptiemethode zoals beschreven in
rubriek 4.4, vanaf de screening tot en met 100 dagen na de laatste dosis
onderzoeksmiddel. Als de deelnemer met hormonale anticonceptie start op het
moment van screening of binnen één cyclus na dag 1, stemt de deelnemer ermee in
om een anticonceptiemethode met dubbele barrière te gebruiken totdat een
volledige cyclus van hormonale anticonceptie is voltooid. Een aanvaardbare
combinatiemethode met een dubbele barrière is een condoom met een pessarium of
een spons met een zaaddodend middel
10. Een chirurgisch steriele man zijn gedurende ten minste 6 weken, of ermee
instemmen een aanvaardbare anticonceptiemethode te gebruiken, zoals een condoom
en een tweede zeer effectieve anticonceptiemethode zoals beschreven in rubriek
4.4, van de screening tot en met 100 dagen na de laatste dosis onderzoeksmiddel
11. Bereid en in staat zijn om te voldoen aan alle vereisten van het protocol
voor de gehele duur van het onderzoek
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Uitsluitingscriteria
De recrutering voor de HV en Actieve TED MAD cohorten is voltooid. De
uitsluitingscriteria voor de HV- en Actieve en Chronische TED MAD-cohorten
worden nu beschreven in respectievelijk aanhangsels 4 en 5 (Protocol V8.0).
Actieve TED Pivotaal (THRIVE) deelnemers
Deelnemers mogen het volgende niet:
1. Eerder behandeld zijn met een ander anti-IGF-1R- therapie of een ander
experimenteelmiddel voor TED
2. Een compressieve optische neuropathie van TED hebben die naar verwachting in
de nabije toekomst chirurgische decompressie zal vereisen.
3. Decompensatie van de cornea hebben in het onderzoeksoog, die niet reageert
op medische behandeling
4. Een afname in CAS hebben van >= 2 punten in het studieoog tussen de
screeningbeoordeling en dag -1
5. Een afname in proptosis hebben van >= 2 mm in het onderzoeksoog tussen de
screeningbeoordeling en dag -1
6. Eerder orbitale bestraling hebben gehad of decompressiechirurgie met excisie
van
vet voor TED in het onderzoeksoog
7. Een voorgeschiedenis van of audiometrische screeningbeoordeling van een
significante (zoals bepaald door de onderzoeker) ooraandoeningen, relevante
oorchirurgie of gehoorverlies hebben
8. Een inflammatoire darmaandoening hebben (bijv. bewezen met een biopsie of
klinisch bewijs van inflammatoire darmaandoening)
9. Systemische corticosteroïden hebben gebruikt voor een aandoening, inclusief
TED, of selenium binnen 2 weken voorafgaand aan de eerste dosis
onderzoeksmiddel (topisch gebruik steroïden of
multivitaminen die selenium bevatten is toegestaan)
10. Andere immunosuppressieve middelen ontvangen hebben, waaronder rituximab,
of tocilizumab voor een aandoening, waaronder TED, binnen 8 weken voorafgaand
aan de eerste dosis onderzoeksmiddel
11. Binnen 8 weken voorafgaand aan de eerste dosis studiemedicatie een andere
therapie voor TED hebben gekregen (kunsttranen zijn toegestaan)
12. Een experimenteel geneesmiddel hebben ontvangen voor om het even welke
aandoening binnen 8 weken voorafgaand aan de eerste dosis studiemedicatie
13. Een reeds bestaande oogaandoening hebben in het onderzoeksoog die naar de
mening van de onderzoeker de interpretatie van de onderzoeksresultaten zou
kunnen beïnvloeden
14. Een vrouw zijn die zwanger is of borstvoeding geeft
15. Een actieve gebruiker van alcohol of illegale drugs zijn of volgens de
onderzoeker een hoog risico op terugval lopen
16. Een bekende overgevoeligheid hebben voor een van de bestanddelen van
VRDN-001 of placeboformuleringen, of een eerdere overgevoeligheid voor
monoklonale antilichamen (mAbs)
17. Een aandoening hebben die, naar de mening van de onderzoeker, deelname aan
het onderzoek zou uitsluiten
18. Een positieve test hebben voor het humaan immunodeficiëntievirus (hiv-1 en
hiv-2)
19. Een positieve test hebben voor actieve hepatitis B- of hepatitis C-infectie
20. Eerder hebben deelgenomen aan dit onderzoek of enig ander onderzoek naar
VRDN-001
21. Alleen Franse deelnemende sites: In overeenstemming met de bepalingen van
artikelen L.1121-5 en volgende van de Volksgezondheidscode mogen zwangere
vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, personen die van hun vrijheid zijn
beroofd door een gerechtelijke of administratieve beslissing, personen die
zonder hun toestemming onder psychiatrische behandeling staan, minderjarigen en
volwassenen onder een wettelijke beschermingsmaatregel niet worden geïncludeerd.
Opmerking: Voorafgaande thyroïdectomie, behandeling met radioactief jodium
(RAI), of orbitale decompressiechirurgie beperkt tot alleen het bot zijn GEEN
uitsluitingen.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2024-512244-36-00 |
EudraCT | EUCTR2021-006794-37-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT05176639 |
CCMO | NL80863.078.22 |