Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-510160-12-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. In dit onderzoek kijken we of venetoclax gecombineerd met FLA+GO (fludarabine, high-dose cytarabine, en gemtuzumab ozogamicine)…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Leukemieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt van de studie is de totale overleving (OS). OS wordt
gedefinieerd als de tijd vanaf randomisatie tot overlijden door welke oorzaak
dan ook. Patiënten die nog in leven zijn op het moment van de klinische
afsluitingsdatum, worden gecensureerd op de laatst bekende datum van leven.
Secundaire uitkomstmaten
Morfologie en flow-based event-free survival (EFS): dagen vanaf de datum van
randomisatie tot het eerste voorval (volgende terugval na ped-flow en ped-morph
CR, overlijden door welke oorzaak dan ook, niet bereiken van remissie (ped-flow
en ped-morph CR, CRp of CRi) na 2 behandelingscycli, of secundaire maligniteit)
of tot de datum van de laatste follow-up, gecensureerd op de datum van de
laatste follow-up voor degenen die gebeurtenisvrij zijn. Pediatric flow en
morfologische behandelingsfalen (gedefinieerd door morfologie en flow als het
niet bereiken van remissie na twee cycli in afzonderlijke analyses) wordt
berekend als een gebeurtenis op dag 1.
Flow-based overall response rate (ORR)
Morfologische ORR
Duur van de respons (DOR): tijd vanaf documentatie van ziekterespons (ped-flow
CR/CRp/CRri of ped-morph CR/CRp/CRi) tot ziekteprogressie of overlijden van de
ziekte, afhankelijk van wat zich eerder voordoet.
Cumulatieve incidentie van terugval (CIR): Schatting van het risico dat een
patiënt een terugval krijgt gedurende een bepaalde periode.
Non-recidive mortaliteit (NRM): Overlijden zonder herhaling of progressie van
de ziekte tijdens de behandeling.
Hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) percentage: Het aantal patiënten
dat overgaat tot een volgende hematopoëtische stamceltransplantatie als
consolidatietherapie wordt berekend als het aantal patiënten dat een
hematopoëtische stamcelinfusie krijgt, gedeeld door het totale aantal patiënten.
Veiligheid
Farmacokinetiek (PK) van venetoclax in bloed in combinatie met intensieve
chemotherapie en GO.
Pediatric Minimal Residual Disease (Ped-MRD) negatieve ped-flow CR/CRp/Cri:
CR/CRp/Cri zonder detecteerbare resterende ziekte gedefinieerd als <0,1%
leukemische blasten in een cellulair BM door centrale flowcytometrie.
Het vergelijken van de morfologische volledige respons (IWG-CR) in patiënten
die FLA+GO kregen met en zonder venetoclax.
Achtergrond van het onderzoek
Hoewel de prognose van kinderen met acute myeloïde leukemie (AML) de afgelopen
decennia is verbeterd, met een totale overleving van bijna 70% als gevolg van
intensieve eerstelijnsbehandeling, agressieve curatieve chemotherapie na
recidief en verbeteringen in de ondersteunende zorg, blijft de overlevingskans
na recidief slecht. De 4-jaars overlevingskans (pOS) van kinderen met AML bij
het eerste recidief is 38%. De aanbevolen behandeling voor het eerste recidief
omvat een op antracycline gebaseerde herinductie gevolgd door een tweede cyclus
van chemotherapie en hematopoiëtische stamceltransplantatie (HSCT). Deze
aanbevolen behandeling is bepaald op basis van de resultaten van de iBFM AML
2001/01 studie met FLAG-liposomale daunorubicine in de 1e cyclus en FLAG in de
tweede cyclus, gevolgd door allogene transplantatie. In deze studie was de
1-jaars pOS bij vroege eerste recidief 52% en bij late recidief 66%. De
mogelijkheden voor patiënten die antracyclines niet kunnen verdragen bij een
eerste recidief zijn echter beperkt.
Voor patiënten na de eerste recidief zijn er beperkte gegevens. De
AML-BFM-studiegroep meldde dat de overleving van kinderen met AML bij een
tweede recidief slecht was, met een 5-jaars pOS van ongeveer 15 %en ongeveer 31
% na HSCT (n=25/73). Een vroege tweede recidief l (binnen een jaar na de eerste
terugval) was geassocieerd met een slechteuitkomst (pOS ongeveer2%, n=44 vs.
Ongeveer 33%, n=29; p<0,0001). Er is geen consensus over de aanbevolen therapie
bij kinderen met een 2e recidief van AML. Daarom is er een duidelijke medische
noodzaak voor aanvullende therapeutische opties voor kinderen met een tweede
recidiverende AML en kinderen met een eerste recidief die antracyclines niet
kunnen verdragen.
Op basis van de veelbelovende resultaten van de fase I/II VENAML-studie komt
off-label gebruik van venetoclax bij kinderen met recidiverende AML in de
Verenigde Staten steeds vaker voor. De hierbij ingediende gerandomiseerde
studie van venetoclax in combinatie met intensieve chemotherapie bij kinderen
met 2e recidief AML en 1e recidief AML die geen aanvullende antracycline kunnen
krijgen, informeert en evalueert of venetoclax een effectieve optie is voor
deze populatie om de slechte prognose te verbeteren.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-510160-12-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
In dit onderzoek kijken we of venetoclax gecombineerd met FLA+GO (fludarabine,
high-dose cytarabine, en gemtuzumab ozogamicine) tot een betere totale
overleving (OS) leidt voor kinderen met een recidief (teruggekomen) AML dan
alleen FLA+GO.
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label, fase 3, gerandomiseerderde multicentrum internationale
studie in kinderen met recidief acute myeloïde leukemie (AML), ontworpen om te
bepalen of venetoclax in combinatie met FLA+GO (fludarabine, hoge-dosis
cytarabine, en gemtuzumab ozogamicine) tot een beter overleving leidt voor
kinderen met redicief AML ten opzichte van behandeling met FLA+GO zonder
venetoclax.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Dit is een open-label gerandomiseerde fase 3-studie. Patiënten die venetoclax krijgen, zullen equivalente doseringen voor volwassenen krijgen, op basis van leeftijd (minder dan 2 jaar) of gewicht (2 jaar en ouder), tenzij dosisverlagingen vereist zijn door toxiciteit. Patiënten zullen venetoclax gedurende 21 dagen in twee cycli gebruiken. In de eerste cyclus wordt voor venetoclax een dosisverhoging toegepast en in overbruggings-/onderhoudskuren wordt de dosis venetoclax aangepast bij gebruik in combinatie met azacitidine. Venetoclax zal door AbbVie worden geleverd als tabletten van 10 mg, 50 mg en 100 mg, en sachets van 3 mg, 10 mg, 25 mg, 100 mg en 600 mg poeder voor orale suspensie die zullen worden gebruikt om PO 300 mg equivalente dosis voor volwassenen toe te dienen op cyclus 1 dag 1 en 600 mg equivalente dosis voor volwassenen op de volgende dagen. Bij onderhoud wordt een lagere dosis venetoclax wordt toegepast in combinatie met azacitidine, d.w.z. een equivalente dosis van 400 mg voor volwassenen. In deze studie wordt een 2-daagse ramp-up voorgesteld, gebaseerd op de waargenomen lage tumor lysis syndroom (TLS)-percentages in zowel de M13-833- als de VENAML-onderzoeken, en het gebruik van een 2-daagse ramp-up in de VENAML-studie, waarbij de ramp-up up goed werd verdragen. Bovendien kunnen patiënten dankzij de kortere aanlooptijd sneller profiteren van de beoogde dosis Venetoclax door de tijd waarin AML kan vorderen te minimaliseren. FLA/GO zal op reguliere doseringen worden gegeven, derhalve is er geen sprake van undertreatment qua chemotherapie, en Venetoclax wordt hier eventueel aan toegevoegd.
Inschatting van belasting en risico
Deelname aan dit onderzoek kan reguliere bijwerkingen van AML-chemotherapie
veroorzaken, inclusief toegevoegde bijwerkingen van venetoclax, inclusief
mogelijk onbekende bijwerkingen. Aangezien er geen gevalideerde biomarker is
die respons kan voorspellen, is er gekozen voor een gerandomiseerde studie
zonder toepassing van een selectiebiomarker. De dosering van venetoclax werd
getest en als veilig beschouwd in een eerdere pediatrische studie in combinatie
met hoge dosis chemotherapie bij een vergelijkbare populatie van recidiverende
pediatrische AML-patiënten.
Gezien de slechte uitkomsten bij patiënten met een tweede recidief en de
verbeteringen in stamceltransplantatie (met de mogelijkheid om bijvoorbeeld een
2e of zelfs 3e HSCT te geven waar nodig), biedt het een nieuwe optie voor
patiënten die een curatieve behandeling wensen, die anders waarschijnlijk
chemotherapie zoals FLA of FLA/GO als reguliere zorg aangeboden zouden krijgen.
De studie zal beoordelen of venetoclax toegevoegde waarde heeft bovenop de
achtergrondchemotherapie, en zal de grootste tweede recidief studie zijn die
tot nu toe is uitgevoerd, en zal daarom ook een belangrijk referentiepunt zijn
voor toekomstige studies, op een vergelijkbare manier als de studie AML 2001/01
door Kaspers et al in 1e terugval. Voor sommige patiënten is het niet haalbaar
om nog een intensieve behandeling te ondergaan vanwege bestaande
orgaantoxiciteit, en dergelijke patiënten zullen worden behandeld volgens de
voorkeur van de patiënt en de arts, inclusief de mogelijkheid van palliatieve
zorg of 'palliatieve chemotherapie'.
Patiënten zullen enkele aanvullende tests ondergaan zoals vereist in het
protocol, bijvoorbeeld zwangerschapstesten (indien van toepassing). Bovendien
zullen de patiënt en/of ouders of wettelijke voogden worden gevraagd om deel te
nemen aan aanvullende onderzoeken, met name PK- en sommige PD-onderzoeken.
Hiervoor is extra bloedafname nodig, ofwel via de beschikbare centrale lijn,
die al voor alle patiënten aanwezig is, of via venapunctie alleen als er geen
centrale lijn beschikbaar is, en alleen in de venetoclax-arm. Gezien de
intensiteit van de AML-behandeling en de noodzaak van regelmatige transfusies
wordt de last met betrekking tot het extra bloedvolume als beperkt beschouwd,
en in overeenstemming met de EMA-richtlijnen voor bloedafnamevolumes.
De meeste ziekenhuisopnames en poliklinische bezoeken en monitoring van de
respons op de behandeling zijn volgens de standaard van zorg in deze populatie
en zouden ook buiten dit onderzoek hebben plaatsgevonden. Niettemin worden
onderzoekers op de locaties aangemoedigd om de invasieve procedures (bijv.
beenmergaspiraat, lumbaalpunctie, bloedafname, het inbrengen van een neussonde)
uit te voeren op een manier die het ongemak en de pijn voor de patiënten
minimaliseert.
In deze studie zal next-generation sequencing (NGS) worden uitgevoerd met
behulp van beenmergmonsters om genetische variatie van AML te identificeren.
Bij vermoeden van kiembaanvarianten wordt dit gemeld aan de behandelend arts en
kunnen patiënten en/of ouders of voogd(en) in overleg met een klinisch
geneticus beslissen of zij nader onderzoek willen.
Gezien de SARS-CoV-2- of COVID-19-pandemie zijn de voordelen en risico's voor
patiënten die aan deze studie deelnemen, in overweging genomen. Op basis van de
populatie en de ziekte die wordt bestudeerd, wordt verwacht dat de
COVID-19-gerelateerde risico's naar verwachting niet substantieel zullen
verschillen tussen deelnemers aan de studie en de bredere populatie van
pediatrische patiënten die worden behandeld voor AML. Daarom wordt er geen
verandering in de baten/risicoverhouding voor studiedeelnemers aan deze studie
verwacht, sectie 1.4.3 van het protocol.
Er is een stopregel opgenomen in de studie, gebaseerd op toxische mortaliteit
en de incidentie van graad 3-4 of hogere gerichte toxiciteiten (bijv.
nierfalen, hepatotoxiciteit). Voor dit onderzoek wordt een externe Data Safety
Monitoring Board (DSMB) geïnstalleerd, bestaande uit een volwassen hematoloog,
een kinderoncoloog en een onafhankelijke statisticus, om de veiligheid te
bewaken.
Alles bij elkaar genomen zijn we van mening dat de baten-risicoverhouding voor
patiënten die aan deze studie deelnemen gunstig is voor patiënten die een
curatieve behandeling zoeken.
Publiek
Heidelberglaan 25
Utrecht 3584 CS
NL
Wetenschappelijk
Heidelberglaan 25
Utrecht 3584 CS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
De patiënt moet het volgende hebben:
a. Kinderen, adolescenten en jongvolwassenen met acute myeloïde leukemie zonder
aangetoonde FLT3/ITD-mutatie. Idealiter is de status
van de mutatie bewezen in het huidige recidief. Desondanks kunnen patiënten met
een eerdere FLT3/ITD negatieve test van eerdere lijnen
worden geincludeerd gebaseerd op lokale resultaten om de start van de
behandeling niet te vertragen.
b. en patiënten moeten AML hebben en voldoen aan een van de volgende
omschrijvingen:
• Onbehandelde tweede recidief in patiënten die voldoende fit zijn om nog een
ronde intensieve chemotherapie te ondergaan, of
• Onbehandelde eerste recidief in patiënten die naar goeddunken van de
onderzoeker geen aanvullende chemotherapie met anthracycline kunnen verdragen.
Patiënten moeten een prestatiestatus hebben die overeenkomt met ECOG-scores van
0, 1 of 2 (>= 50% Lansky- of Karnofsky-score).
Patiënten moeten volledig hersteld zijn van de acute toxische effecten van alle
voorafgaande antikankertherapie en moet voldoen aan de
minimum duur van eerdere op kanker gerichte therapie voorafgaand aan
inschrijving (meer details in het protocol)
Cytotoxische chemotherapie: Mag geen cytotoxische chemotherapiehebben gekregen
binnen 14 dagen voorafgaand aan de start van de
protocolbehandeling, met uitzondering van corticosteroïden, een lage dosis
cytarabine of hydroxyurea (zie hieronder) die tot 24 uur
voorafgaand aan de start van de protocolbehandeling kunnen worden gegeven.
Antilichamen: er moeten >= 21 dagen verstreken zijn vanaf de infusie van de
laatste dosis van een antilichaam-geneesmiddelconjugaat vóór
aanvang van de protocolbehandeling.
Interleukinen, interferonen en cytokines: >= 21 dagen na voltooiing van
interleukinen, interferon of cytokines.
Hematopoëtische groeifactoren: >= 14 dagen na de laatste dosis van een
langwerkende groeifactor of >= 7 dagen voor kortwerkende groeifactor vóór
aanvang van de protocolbehandeling.
Bestralingstherapie (RT): tussen 14 en 84 dagen, afhankelijk van de omvang van
de stralingsvelden
Stamcelinfusies: >= 84 dagen na allogene beenmerg- of stamceltransplantatie of
boostinfusie. Geen bewijs van actieve graftversus-
hostziekte. Patiënten moeten gedurende ten minste 14 dagen geen medicijnen
gebruiken om graft-versus-host-ziekte na
beenmergtransplantatie of orgaanafstoting na transplantatie te behandelen of te
voorkomen.
Cellulaire therapie: >= 42 dagen na voltooiing van elk type cellulaire therapie.
Adequate orgaanfunctie (meer details in het protocol)
A. Adequate nierfunctie gedefinieerd als:
• berekende eGFR (gebaseerd op Schwartz-formule) of radio-isotoop GFR >= 60
ml/min/1,73 m2, OF
• een serumcreatinine gebaseerd op leeftijd/geslacht
B. Adequate leverfunctie gedefinieerd als:
•Totaal of direct (geconjugeerd) bilirubine <= 1,5xULN, EN
•Alkalische fosfatase <= 2,5xULN, EN
•SGPT (ALT) <= 2,5xULN. Als de leverafwijking het gevolg is van radiografisch
identificeerbaar leukemie-infiltraat, blijft de patiënt in
aanmerking komend.
C. Hartfunctie: Minimale hartfunctie gedefinieerd als:
•Geen voorgeschiedenis van congestief hartfalen waarvoor medische
behandeling nodig is
•Geen voorbehandeling verminderde linkerventrikelfunctie op
echocardiografie (FS <25% of EF <40%)
•Geen tekenen van congestief hartfalen bij presentatie van terugval.
Patiënt, ouder of wettelijke voogd moet de geïnformeerde toestemming en
instemming van kinderen (indien vereist) ondertekenen en dateren voordat
screening- of onderzoeksspecifieke procedures worden gestart, in
overeenstemming met de lokale wet en wetgeving
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1) Algemene exclusie criteria
a. Patiënten die naar de mening van de onderzoeker mogelijk niet aan de
onderzoeksvereisten van het onderzoek kunnen voldoen, komen niet in aanmerking.
b. Patiënten met het syndroom van Down.
c. Patiënten met acute promyelocytische leukemie (APL) of juveniele
myelomonocytische leukemie (JMML).
d. Patiënten met geïsoleerde CNS3-ziekte of symptomatische CNS3-ziekte.
e. Patiënten met malabsorptiesyndroom of een andere aandoening die enterale
toediening van venetoclax uitsluit.
F. Patiënten die momenteel een geneesmiddel voor onderzoek krijgen anders dan
gespecificeerd in deze studie (venetoclax en GO worden in dit onderzoek als
geneesmiddel voor onderzoek beschouwd).
G. Patiënten met Fanconi-anemie, Kostmann-syndroom, Shwachman-syndroom of een
ander bekend congenitaal beenmergfalen-syndroom.
H. Patiënten met bekende eerdere allergie voor een van de medicijnen die worden
gebruikt in protocoltherapie.
l. Patiënten met gedocumenteerde actieve, ongecontroleerde infectie op het
moment van deelname aan het onderzoek.
j. Bekende infectie met hepatitis C virus (HCV), hepatitis B virus (HBV)
(bekend positief hepatitis B virus (HBV) oppervlakte antigen (HBsAg) resultaat)
of het humaan immunodeficiëntievirus (HIV). Opmerking: voor landen onder EU CTR
zijn deze testen verplicht bij screening. Voor andere landen is HCV, HBV, en
HIV testen niet nodig bij screening, tenzij dit vereist is volgens de lokale
richtlijnen of de lokale regulaties.
2) Gelijktijdige medicatie
ctie met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv). Opmerking: er hoeven geen
hiv-tests te worden uitgevoerd bij de screening, tenzij dit vereist is volgens
de lokale richtlijnen of de institutionele norm.
a. Patiënten die binnen 7 dagen na de start van de protocolbehandeling sterke
en matige CYP3A-inductoren hebben gekregen, zoals rifampicine, carbamazepine,
fenytoïne en sint-janskruid.
b. Patiënten die binnen 3 dagen na het begin van de protocolbehandeling
grapefruit, grapefruitproducten, Sevilla-sinaasappels (inclusief marmelade met
Sevilla-sinaasappels) of stervrucht hebben geconsumeerd.
c. Patiënten die overgevoelig zijn voor de werkzame stof of voor één van de
hulpstoffen die worden vermeld in de samenvatting van de productkenmerken (SPC)
of Amerikaanse voorschrijfinformatie per lokaal etiket.
3) Zwangerschap of borstvoeding:
a. Patiënten die zwanger zijn of borstvoeding geven.
b. Reproductieve patiënten mogen niet deelnemen tenzij ze ermee hebben
ingestemd een zeer effectieve anticonceptiemethode te gebruiken volgens de
richtlijnen van de Clinical Trial Facilitation Group (CTFG) voor de duur van de
onderzoekstherapie en tenminste 30 dagen na de laatste dosis van venetoclax, of
8 maanden na GO behandeling, of gedurende 6 maanden na voltooiing van alle
onderzoekstherapie, welke langer is.
c. Mannelijke patiënten moeten een condoom gebruiken tijdens
geslachtsgemeenschap en ermee instemmen geen kind te verwekken of sperma te
doneren tijdens de therapie en voor de duur van de studietherapie en tenminste
30 dagen na de laatste dosis venetoclax of 4 maanden na de laatste dosis GO of
6 maanden na de laatste dosis cytarabine, of 90 dagen na de laatste
blootstelling aan elke andere chemotherapie, welke langer is.
Gemtuzumab ozogamicine mag niet worden gegeven:
• aan patiënten met een voorgeschiedenis van veno-occlusieve ziekte
(VOD)/sinusoïdaal obstructiesyndroom (SOS) graad 3 of 4
• aan patiënten met CD33-negatieve leukemische blasten (bepaald in lokaal
laboratorium)
Deze patiënten komen wel in aanmerking komen voor het onderzoek, maar zullen
niet worden behandeld met gemtuzumab ozogamicine.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-510160-12-00 |
EudraCT | EUCTR2021-003212-11-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT05183035 |
CCMO | NL79147.041.21 |