Het doel van de huidige studie is om de effectiviteit van beide trainingen (IBT en ABT) te testen in een niet-klinische en klinische steekproef, met het toekomstige doel om de training beschikbaar te maken voor alle patiënten met BPS. De centrale…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Persoonlijkheids- en gedragsstoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten:
- Effectiviteit van de IBT: de threshold op het continuüm van een boos naar
blij gezicht op dag 1 wordt vergeleken met de threshold gemeten op dag 7
- Effectiviteit van de ABT: de gemiddelde reactietijd voor het vinden van het
blije gezicht tussen boze gezichten binnen de voormeting op dag 1 wordt
vergeleken met de gemiddelde reactietijd voor het vinden van het blije gezicht
tussen boze gezichten binnen de nameting op dag 7
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaat
- Een verschuiving op de vragenlijst die de kwaliteit van leven in kaart brengt
tussen de voormeting op dag 1 en de follow-up metingen op dag 7, na een maand
en na drie maanden.
- Een verschuiving op de vragenlijst die de ervaren sociale steun in kaart
brengt tussen de voormeting op dag 1 en de follow-up metingen op dag 7, na een
maand en na drie maanden.
Achtergrond van het onderzoek
Borderline-persoonlijkheidsstoornis (BPS) is gekenmerkt door een overheersend
patroon van instabiliteit en problemen met affectregulatie, impulscontrole,
interpersoonlijke relaties en zelfbeeld (Lieb et al., 2004). BPS is een
psychiatrische aandoening die wordt geassocieerd met hoge zelfmoordcijfers,
significante functionele beperkingen, hoge prevalentie van comorbide
stoornissen, intensief gebruik van behandelingen en hoge kosten voor de
samenleving (Lieb et al., 2004; Oldham, 2006).
Emotionele ontregeling is de kern van de stoornis en alle andere symptomen
volgen uit deze stoornis (Linehan, 1993 in Baer et al., 2012). Deze emotionele
ontregeling is opnieuw sterk geassocieerd met verschillende maladaptieve
cognitieve processen die te veel op negativiteit gericht zijn (Lis & Bohus,
2013). Een van deze maladaptieve cognitieve processen wordt de
interpretatiebias (IB) genoemd, wat de neiging is om ambigue scenario's of
interacties als positief of negatief te interpreteren (Holmes et al., 2011).
Verschillende onderzoeken hebben geconcludeerd dat mensen met een BPS een
negatieve bias hebben bij de interpretatie van neutrale of ambigue gezichten
(zie bijvoorbeeld, Domes et al., 2008; Dyck et al., 2009; Wagner & Linehan,
1999). Een ander maladaptief cognitief proces is de aandachtsbias (AB), die de
neiging vertegenwoordigt om aandacht te concentreren of toe te wijzen aan
bepaalde soorten emotionele stimuli (Mathews & MacLeod, 2005). In het geval van
BPS heeft iemand bijvoorbeeld een aandachtsbias voor negatieve emotionele
stimuli (Baer et al., 2012).
Gezien de bevinding dat deze maladaptieve processen de kern vormen van de
stoornis en alle andere symptomen van BPS beïnvloeden (Linehan, 1993 in Baer et
al., 2012), is het belangrijk om deze cognitieve vooroordelen te verschuiven
naar een positievere interpretatie. De huidige studie bouwt voort op een
eerdere studie van Van de Pas (2020), waarin deelnemers een online training
volgden om de interpretatie- en aandachtsbias te verschuiven. Het onderzoek
werd uitgevoerd bij een groep gezonde volwassen deelnemers, waarbij het doel
was om een positievere interpretatie van gezichten te krijgen en de aandacht
los te koppelen van negatieve signalen. De resultaten van deze studie gaven aan
dat de online training effectief was in het verschuiven van beide vooroordelen:
de deelnemers hadden een positievere interpretatie van gezichten en een
snellere aandacht voor blije gezichten boven boze gezichten. Zo bleek de
training effectief te zijn bij gezonde deelnemers. In het onderzoek van Van de
Pas (2020) kregen alle deelnemers de training, wat betekent dat er geen
controlegroep was om te testen op effectiviteit van de training. Om de
effectiviteit van deze bevindingen te repliceren en aan te tonen, zal er in dit
onderzoek een RCT uitgevoerd worden binnen een niet-klinische steekproef.
Daarnaast wordt er een RCT uitgevoerd binnen een klinische normgroep, bestaande
uit patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis die in behandeling
zijn bij een GGZ- instelling. Ook binnen deze klinische normgroep wordt de
effectiviteit van de interpretatie bias training (IBT) en aandachtsbias
training (ABT) onderzocht. De training in de klinische groep zal, net als de
niet-klinische groep, gerandomiseerd gecontroleerd zijn. Dit om de
effectiviteit van de training zorgvuldig te onderzoeken. Zonder een
controlegroep, kan een mogelijk effect van de training gelinkt zijn door de
behandeling die de patiënten volgen naast dat zij de training volgen. Het is
belangrijk om te weten of de effecten puur het resultaat zijn van de training
en niet het gevolg van hun behandeling. De training die hier onderzocht wordt
is een *add-on* training, die toegevoegd wordt aan de treatment-as-usual die
patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis normaliter krijgen.
Tot slot is het klinisch relevant om te onderzoeken of het verschuiven van de
aandachts- en interpretatie-biases ook een effect heeft op het dagelijks
functioneren van de patiënt. Daarom zal er voor de training, na de training,
een maand en drie maanden na de training een korte vragenlijst over kwaliteit
van leven (MHQoL), een vragenlijst over sociale interacties (SSL-12) en een
korte vragenlijst met enkele vragen over hoe het contact met anderen wordt
ervaren, worden afgenomen om een indicatie te geven van verbetering van de
kwaliteit van leven en sociale interacties.
Doel van het onderzoek
Het doel van de huidige studie is om de effectiviteit van beide trainingen (IBT
en ABT) te testen in een niet-klinische en klinische steekproef, met het
toekomstige doel om de training beschikbaar te maken voor alle patiënten met
BPS.
De centrale doelstellingen voor dit project:
1. Effectiviteit van de interpretatie-bias-training (IBT) en de
aandachts-bias-training (ABT) testen in een niet-klinische steekproef.
2. Effectiviteit van interpretatie-bias-training (IBT) en de
aandachts-bias-training (ABT) testen in een klinische steekproef.
3. Onderzoeken of de trainingen invloed hebben in het dagelijks leven en
dagelijkse interacties in de klinische steekproef.
De onderzoeksvragen voor het onderzoeksproject luiden:
1. Is de IBT effectief in het verschuiven van iemands interpretatiebias naar
een positievere interpretatie van gezichtsstimuli?
2. Is de ABT effectief in het verschuiven van iemands aandachtsbias naar blije
gezichten?
3. Hebben de IBT en ABT een positief effect op de kwaliteit van leven en
sociale interacties van iemand?
Onderzoeksopzet
Gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek
Onderzoeksproduct en/of interventie
Interpretatiebias training: Het doel van de training is om de interpretatiebias te verschuiven naar een positievere interpretatie van gezichten. Proefpersonen krijgen voor een kort moment een gezicht te zien, waarna ze moeten aangeven of het gezicht een blije of een boze emotie toont. Dit doen zij door een >c> voor een blij gezicht in te toetsen en een >m> voor een boos gezicht. Op dag 1 van het onderzoek wordt er een voormeting gedaan. Hierbij wordt gemeten waar de grens ligt voor een persoon tussen een boos en een blij gezicht. Op dag 2 tot en met dag 6 start de training met een pre-test om te meten waar de grens voor een proefpersoon ligt tussen een boos en een blij gezicht op dat moment. Op basis van die grens wordt in de training feedback gegeven. De proefpersoon krijgt na elk antwoord dat hij geeft, te zien of dit antwoord juist was. In de experimentele groep is de feedback gebaseerd op een grens die twee gezichten is opgeschoven in de richting van het blije gezicht. Dat houdt in dat twee gezichten die in de pre-test als boos werden ervaren, nu in de feedback aan de proefpersoon worden aangeduid als blij. In de controlegroep verschuift deze grens niet. De training zal plaatsvinden van dag 2 tot en met dag 6 en duurt 10 minuten per keer. Per de training wordt steeds met het gezicht van één persoon gewerkt. In totaal zijn er vier verschillende personen van wie de gezichten worden getoond. De nameting is dezelfde taak als de voormeting, waarbij opnieuw wordt gemeten waar voor de proefpersoon de grens ligt tussen een blij en een boos gezicht. Voor de voor- en nameting wordt een ander gezicht gebruikt dan bij de trainingen. Dit om te onderzoeken of het effect ook gegeneraliseerbaar is naar andere stimuli. Effectiviteit van de IBT: - De voormeting (dag 1) zal vergeleken worden met de score op de nameting (dag 7). In de voor- en nameting wordt met andere stimuli gewerkt, dan die gebruikt worden in de trainingstaken van dag 2 tot en met 6. Het verschil in threshold tussen dag 1 en dag 7 wordt hierbij als meting van effectiviteit gebruikt, waarbij er gekeken kan worden of de trainingseffecten ook gegeneraliseerd kunnen worden naar andere stimuli. Aandachtsbias training: Het doel van deze training is om de aandachtsbias te verschuiven naar blije gezichten in plaats van boze gezichten. De proefpersoon in de experimentele conditie krijgt negen gezichten te zien, waarbij hij zo snel mogelijk het blije gezicht moet aanklikken dat tussen acht boze gezichten staat. De controlegroep, die de placebotraining doet, moet zo snel mogelijk het neutrale gezicht aanklikken wat tussen acht boze gezichten staat. Bij de voor- en nameting wordt aan beide groepen gevraagd het blije gezicht tussen de boze gezichten aan te klikken. De reactietijden van de voor- en nameting worden met elkaar vergeleken. De training zal plaatsvinden van dag 2 tot en met dag 6 en duurt 10 minuten per keer. Deze voor- en nametingen worden gedaan met andere stimuli dan die gebruikt worden in de trainingstaken op dag 2 tot en met 6 om te onderzoeken of de resultaten kunnen worden gegeneraliseerd naar andere gezichtsstimuli. Effectiviteit van de ABT: - Gemeten aan de hand van de reactietijden bij de voormeting en nameting op dag 1 en 7 (Attention bias assessment).
Inschatting van belasting en risico
Er is geen sprake van risico voor proefpersonen.
Er is sprake van lichte cognitieve belasting vanwege de training die op
meerdere dagen gevolgd moet worden achter een computer. De training kan vanuit
huis gedaan worden, waardoor er geen extra belasting is door reistijd.
Ook is er sprake van een lichte belasting door het invullen van de
vragenlijsten voor dit onderzoek (10 à 20 minuten per onderzoeksmoment)
Gezien dit onderzoek een WMO plichtig onderzoek is, is er vrijstelling
aangevraagd voor een proefpersoonverzekering.
Publiek
Veldwijk 75
Ermelo 3853LC
NL
Wetenschappelijk
Veldwijk 75
Ermelo 3853LC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Deelnemers uit de klinische groep zijn patiënten (18 - 65 jaar) die in
behandeling zijn voor een borderline persoonlijkheidsstoornis bij GGz Centraal,
waarbij de BPS is vastgesteld middels een semi-gestructureerd interview
(SCID-5P).
Deelnemers uit de gezonde normgroep bestaan uit volwassenen (18 - 65 jaar) die
worden benaderd vanuit het SONA-systeem van de Universiteit van Utrecht.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Niet-klinische groep: deelnemers die hoog scoren op een borderline symptomen
vragenlijst (BSL-23).
Klinische groep: deelnemers mogen geen actuele psychotische klachten hebben of
onder invloed zijn van middelen. Ook is een neurologische aandoening in het
heden of verleden een contra-indicatie.
Voor beiden groepen geldt dat slechtziend zijn (ook met bril of lenzen) een
contra-indicatie is voor deelname aan het onderzoek.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL80948.075.22 |