Primaire doel van het onderzoek is het onderzoeken en kwantificeren van veranderingen in de mechanische belasting van het myocard (uitgedrukt als stroke work, potential energy en pressure-volume-area) en het daaropvolgende cardiale energieverbruik…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartklepaandoeningen
- Hart therapeutische verrichtingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten zijn de perprocedurele veranderingen in parameters welke
een reflectie geven van de mechanische belasting en energieverbruik van het
myocard: stroke work, potential energy and pressure-volume area (in individuele
patienten, in mmHg/ml). Voor alle onderzoeksgroepen (cohorten) worden metingen
verkregen van zowel het linker- als het rechterventrikel.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten betreffen verschillen in de volgende parameters, alle
verkegen middels Pressure-Volume loop measurements en de daaropvolgende
berekeningen, alle betreffen verschillen voor versus na de structurele hart
interventie. Voor alle cohorten wordt de data verkregen voor zowel het linker-
als het rechterventrikel.
- Slagvolume (SV, mL).
- Preload recruitable stroke work (PRSW, mmHg/ml: stroke work/einddiastolisch
volume) (als een reflectie van myocard contractiliteit, grotendeels
onafhankelijk van de hartgrootte).
- Tau (in miliseconden, reflectie van lusitropie).
- Intraventriculaire dyssynchronie (in %, zowel systolisch als diastolisch).
- dP/dt + en dP/dt - (maximale en minimale intraventriculaire drukopbouw in
mmHg/sec).
- Eind-systolische elastantie (Ees) en effectieve arteriele elastantie (Ea),
beide in mmHg/mL, Ees/Ea geeft de ventriculaire-arteriele coupling weer.
- Einddiastolisch volume (EDV, mL).
- Einddiastolische druk (EDP, mmHg).
- Einddiastolische druk-volume relatie (EDPVR, mmHg/mL).
- Einddiastolisch volume / dP/dt max (weerspiegelt myocardiale contractie
kracht).
- Eindsystolische volume (ESV, mL).
- Eindsystolische druk (ESP mmHg).
- Eindsystolische druk-volume relatie (ESPVR, mmHg/mL).
- Starling contractile index (SCI, dP/dt max / EDV, preload-adjusted
contractiliteits index in mmHg/sec/ml).
- Stroke work / pressure-volume area ratio.
- V0 (mL, ventriculair volume op 0 mmHg: nodig voor de interpretatie van
eindsystolische druk-volume relatie).
- V15 (mL, ventriculair volume 15 mmHg: nodig voor de interpretatie van de
rechts-ventriculaire contractiliteit).
- V30 (mL, ventriculair volume op 30 mmHg: reflectie van ventriculaire
compliance).
- V100 (mL, ventriculair volume op 100 mmHg: reflectie van links-ventriculaire
contractiliteit).
- Ventriculaire stijfheidsconstante beta.
De volgende parameters zullen worden verzameld op moment van Pressure-Volume
Loop meting (voor en na de procedure):
- Cardiac output in L/min, op basis van thermodilutie (alsook forward en power
cardiac output).
- PAP en PCWP (beide in mmHg).
- Mate van vasopressor en inotropie gebruik (bijv. noradrenaline in ug/kg/min,
uitgedrukt volgens vasoactive-intotropic score).
- Uitslag van routine beeldvorming (transthoracale of transoesofageale
echocardiografie, of computer tomografie) tijdens preoperatieve beoordeling.
In een periode van 30 dagen follow-up (voor alle cohorten) zullen
patientendossiers worden gescreend voor: mortaliteit, ziekenhuis en IC ligduur
(in dagen), noodzaak tot vasopressie/inotropie gebruik, kreatinine (umol/L),
NT-pro-BNP (pmol/L) en high-sensitive troponine T (ng/L). Acuut nierfalen zal
worden gedefinieerd volgens 2005 Kidney Disease: Improving Global Outcomes
(KDIGO) standaarden. 1 Maand en 1 jaar na de procedure zullen patientendossiers
worden geraadpleegd om de functionele status van de patient, uitgedrukt in New
York Hear Association klasse, na te gaan.
Achtergrond van het onderzoek
Pressure-Volume loop monitoring is een instrument om cardiale en hemodynamische
fysiologie te monitoren en te kwantificeren (het biedt onder andere maat en
getal aan de mechanische belasting en energieverbruik, en daarmee aan de
metabole efficientie van het myocard). Het begrip van perprocedurele
veranderingen in deze hemodynamische profielen rondom structurele hart
interventies, waaronder Transcatheter Aortic Valve Implantation (TAVI),
Transcatheter Edge-to-Edge Mitral Repair (mitral TEER) en Transcatheter
Edge-to-Edge Tricuspid Repair (tricuspid TEER) zijn voornamelijk gebaseerd op
hypothesen, computersimulaties en niet-invasieve (echografische) benaderingen.
Middels deze studie kan het begrip op deze domeinen worden vergroot, gebruik
makende van real-time Pressure-Volume loop monitoring. Met de uitkomsten van
deze studie kunnen unieke karakteristieken voor deze procedures worden
geidentificeerd vanuit het perspectief van cardiale en hemodynamische
fysiologie (waaronder interventriculaire afhankelijkheid, de *ventricular
crosstalk*). In de toekomst kan (biventriculaire) perprocedurele PV-loop
metingen klinisch relevant zijn, daar met PV-loop metingen een uiting kan
worden gegeven aan de vraag of het ventrikel van de individuele patient een
toename in afterload door de interventie ook kan verdragen. Hiermee is PV-loop
monitoring bijdragend aan de individuele, perprocedurele, beslisvorming tijdens
structurele (klep-)interventies.
Aan de PLUTO-II wordt, voor de patienten die een mitralisklep TEER behandeling
ondergaan, een substudie toegevoegd met als doel de relatie te onderzoeken
tussen positieve end-expiratoire druk (PEEP, rondom mechanische ventilatie) en
de determinanten van cardiac output (te weten, preload, afterload en
contractiliteit) bij patiënten met mitralisklep insufficientie onder algehele
narcose.
Doel van het onderzoek
Primaire doel van het onderzoek is het onderzoeken en kwantificeren van
veranderingen in de mechanische belasting van het myocard (uitgedrukt als
stroke work, potential energy en pressure-volume-area) en het daaropvolgende
cardiale energieverbruik rondom een structurele hart interventie, met de focus
op Transcatheter Aortic Valve Implantation (TAVI, cohort A), Transcatheter
Edge-to-Edge Mitral Repair (mitral TEER, cohort B) en Transcatheter
Edge-to-Edge Tricuspid Repair (tricuspid TEER, cohort C). In alle gevallen
wordt gebruik gemaakt van pressure-volume loop monitoring van zowel het linker-
als het rechterventrikel voor het onderzoeken en kwantificeren van deze
mechanische belasting van het myocard.
Secundaire doelen zijn
(1) een inschatting te maken van algemene veranderingen in cardiale en
hemodynamische fysiologie rondom structurele hart interventies (binnen de
eerder genoemde cohorten)
(2) een inschatting te maken van de predictieve waarde van een peroperatieve
beoordeling van de cardiale fysiologie door middel van Pressure-Volume loop
monitoring voor verbetering/stabilisatie in New York Heart Association (NYHA)
klasse.
(3) het visualiseren en kwantificeren van interventriculaire interactie
(ventricular crosstalk) in termen van cardiale en hemodynamische fysiologie ten
tijde van een endovasculaire klepingreep.
(4) binnen cohort A: maat en getal geven aan de hemodynamische effecten van
links ventriculaire stunning rondom ventriculaire tachypacing bij TAVI.
Onderzoeksopzet
Single-center prospectieve observationele studie (niet-therapeutisch, medisch
device) met invasieve metingen.
Inschatting van belasting en risico
Deelname aan PLUTO-II levert de individuele patient geen voordeel op, anders
dan een bijdrage te leveren aan wetenschappelijke inzichten op gebied van
cardiovasculaire fysiologie rondom een structurele hart interventie en
wetenschappelijk onderzoek rondom hemodynamiek in zijn algemeenheid. De
onderzoeksvragen kunnen niet beantwoord worden zonder participatie van deze
specifieke patienten die deze procedures ondergaan (dat wil zeggen, patienten
die electief een TAVI, mitral TEER of tricuspid TEER ondergaan). De risico's en
belasting direct ten gevolge van deelname aan de studie worden ingeschat als
gemiddeld. Mogelijke complicaties ten gevolge van invasieve pressure-volume
loop monitoring zijn te vergelijken met mogelijke complicaties rondom een
diagnostische hartcatheterisatie. Dergelijke complicaties zijn bijvoorbeeld het
ontwikkelen van een bloeduitstorting (in de lies), retroperitoneale bloeding,
het ontstaan van een pseudoaneurysma, arterioveneuze fistel, dissectie van het
bloedvat, trombus/embolie vorming, dood, myocardinfarct, beroerte of
hartritmestoornis. Uit eerder onderzoek is bekend dat een diagnostische
hartcatheterisatie een risico lager dan 1% met zich meebrengt voor het
ontwikkelen van deze ernstige complicaties alsook een mortaliteitrisico van
0.05%. Met deelname aan het onderzoek kan het nodig zijn een extra bloedvat in
de lies aan te prikken. Het risico op ontstaan van een van eerder genoemde
complicaties wordt geminimaliseerd door aanprikken van de bloedvaten op geleide
van echografie en doordat catheters altijd worden ingebracht onder
rontgendoorlichting. Daarnaast is het volledige risico ook aanwezig inherent
aan de procedure die de patient ondergaat. Zoals voorgaand beschreven is
plaatsing van een Swan-Ganz catheter altijd noodzakelijk voor volume calibratie
van de PV-loop metingen. Het risico op een compliceerde Swan-Ganz plaatsing
wordt geschat tussen 2 en 17%, met een risico op vasculaire letsels geschat
tussen 0.1 en 1.5% en infectie rond 17% (de laatste, de maat voor infectie, is
gecorreleerd aan de duur van Swan-Ganz catheterisatie). De Swan-Ganz wordt,
evenals de andere catheters, in principe direct na de interventie verwijderd.
Het risico op ontstaan van een barotrauma of hemodynamische instabiliteit
rondom alveolair recruteren wordt geminimaliseerd door het geven gecontroleerde
peak pressure niet hoger dan 40 cmH20.
Publiek
Dr. Molewaterplein 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Wetenschappelijk
Dr. Molewaterplein 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- (Electieve) TAVI-procedure.
- (Electieve) mitralisklep TEER-procedure (Mitraclip).
- (Electieve) tricuspidalisklep TEER-procedure (Triclip).
Patienten die een electieve TAVI, mitralisklep TEER of tricuspidalisklep TEER
procedure ondergaan zijn geschikt voor studiedeelname ongeacht welk device van
welke precieze leverancier wordt geimplanteerd. Dergelijke technische details
(bijv. grootte of merk van de te implanteren klep) beinvloeden de mogelijkheid
tot inclusie in de studie niet.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Leeftijd < 18 jaar.
- Verdenking op of een bewezen congenitale hartafwijking.
- Gelijktijdig gebruik van mechanische ondersteuning tijdens de procedure
(bijv. Impella, PulseCath, IABP of ECMO).
- Geen schriftelijk informed consent verkregen.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL79303.078.22 |
Ander register | Wordt t.z.t. geregistreerd |