Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken hoe snel en in hoeverre aticaprant in het lichaam wordt opgenomen, getransporteerd, en uitgescheiden (dit wordt farmacokinetiek genoemd). Aticaprant is voor dit onderzoek radioactief gemerkt met…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Stemmingsstoornissen en -afwijkingen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Om de PK, het metabolisme en de uitscheidingsroutes van aticaprant en zijn
metabolieten te beoordelen
Secundaire uitkomstmaten
Om de veiligheid en verdraagbaarheid te bepalen
Achtergrond van het onderzoek
Deze studie zal de uitscheidingsroutes evalueren en metabole routes voor
aticaprant onderzoeken na een enkele dosis aticaprant bij gezonde volwassen
mannelijke deelnemers.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken hoe snel en in hoeverre
aticaprant in het lichaam wordt opgenomen, getransporteerd, en uitgescheiden
(dit wordt farmacokinetiek genoemd). Aticaprant is voor dit onderzoek
radioactief gemerkt met koolstof-14 (14C). Hierdoor is het mogelijk om
aticaprant te volgen in bloed, urine, en ontlasting en voor Deel B gal
(vloeistof uit de twaalfvingerige darm [het duodenum, het eerste gedeelte van
de dunne darm]). Gal zal worden afgenomen via een darmsonde (een slangetje via
neus). De radioactiviteit is niet schadelijk voor de gezondheid.
We onderzoeken ook hoe veilig aticaprant is en hoe goed het wordt verdragen als
gezonde mannelijke deelnemers dit gebruiken.
Wij kijken ook of uw erfelijke eigenschappen effect hebben op hoe uw lichaam
reageert op aticaprant (dit wordt farmacogenetica genoemd. Dit onderdeel van
het onderzoek is verplicht.
Aticaprant is eerder door mensen gebruikt in vorige geneesmiddelonderzoeken.
Daarnaast is het uitgebreid getest in het laboratorium en in dieren.
Onderzoeksopzet
Screening -> Dag -28 tot Dag -2
Verblijf - Binnenkomst -> Dag -1
Verblijf - Verblijf -> Dag -1 t/m Dag 15-19*
Verblijf - Vertrek -> Dag 15-19*
Bezoeken - 24-uur bezoek -> Dag 25
Bezoeken - 24-uur bezoek -> Dag 32
Nacontrole -> Binnen 7 dagen na laatste urine/ontlasting verzameling
* De duur van het verblijf hangt af van de hoeveelheid radioactiviteit die het
lichaam heeft verlaten.
** De bezoeken op Dag 25 en 32 zijn alleen nodig als men nog niet aan de vooraf
vastgestelde criteria voldoet bij het vorige verzamelmoment.
Als een capsule via de mond met water.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Eenmaal 14C-radioactief gemerkt aticaprant
Inschatting van belasting en risico
Bloedafname
Bloedafnames kunnen pijn doen of een bloeduitstorting geven. Het gebruik van
een verblijfscanule (een slangetje in een ader in de arm) kan soms leiden tot
ontsteking, zwelling, verharding van de ader, of bloedstolling en bloeding
(blauwe plekken) rondom de prikplaats. Bij sommige personen kan een bloedafname
soms bleekheid, misselijkheid, zweten, lage hartslag, of bloeddrukdaling met
duizeligheid of flauwvallen veroorzaken.
Alles bij elkaar nemen we van de keuring tot de nacontrole ongeveer 364
milliliter (ml) bloed af. Deze hoeveelheid geeft bij volwassenen geen
problemen. Ter vergelijking: bij de bloedbank wordt 500 ml bloed per keer in
een keer afgenomen. Als de onderzoeker dit nodig vindt om de veiligheid van de
deelnemer te kunnen waarborgen, kunnen extra monsters worden genomen voor
eventueel aanvullende testen. Als dit gebeurt dan kan de totale hoeveelheid
afgenomen bloed meer zijn dan de hierboven aangegeven hoeveelheid.
Hartfilmpje
Voor het maken van een hartfilmpje worden elektroden (kleine, plastic
pleisters) op armen, borst en benen geplaatst. Langdurige toepassing van deze
elektroden kan huidirritatie (huiduitslag en jeuk) veroorzaken.
Maaltijden/Vasten
Als men langdurig moet vasten tijdens het onderzoek, kan dit leiden tot
klachten zoals duizeligheid, hoofdpijn, maagklachten of flauwvallen.
Coronavirus test
Monsters voor de coronavirus test zullen met wattenstaafjes achter in de neus
en keel worden afgenomen. Het afnemen van de monsters duurt slechts enkele
seconden, maar kan ongemak veroorzaken en een onaangenaam gevoel geven. Het
afnemen van een monster achter in de keel kan er toe leiden dat men moet
kokhalzen. Wanneer het monster achter in de neus wordt afgenomen kan men een
prikkelend gevoel ervaren en kunnen de ogen gaan tranen.
Alleen Deel B:
Darmsonde
Gedurende een periode van 5 uur na inname van het onderzoeksmiddel op Dag 1
zullen monsters van de vloeistof (gal) in de twaalfvingerige darm genomen
worden via de darmsonde. Een ervaren gastro-enteroloog (een arts
gespecialiseerd in ziekten van het maag-darm stelsel) zal deze darmsonde
inbrengen voordat het onderzoeksmiddel zal worden toegediend. Dit zal in het
Martini Ziekenhuis in Groningen plaatsvinden. Een darmsonde wordt geplaatst via
de neus met behulp van een neusgastroscoop. Een gastroscoop is een
kijkinstrument en bestaat uit een dunne flexibele slang met daarin een
videocamera en een lamp. De camera maakt beelden van de binnenkant van de
slokdarm, maag en darmen. Deze beelden zijn zichtbaar op een beeldscherm. Er
zal een dun model gastroscoop gebruikt worden die meestal bij kinderen gebruikt
wordt.
Eén van uw neusgaten zal verdoofd worden door xylocaine gel in het neusgat te
brengen. Daarna wordt de keel verdoofd met behulp van een spray die 10%
xylocaine bevat. Daarnaast zal xylocaine gel aangebracht worden op de top van
de gastroscoop.
Men wordt gevraagd op uw linkerzij te gaan liggen met het hoofd op een kussen.
De specialist brengt de gastroscoop via de neus achter in de keel en kan men
vragen een slikbeweging te maken, zodat de gastroscoop makkelijker doorschuift.
Dit is voor de meeste mensen het moeilijkste moment van de procedure. Men houdt
voldoende ruimte in de keelholte over om te kunnen ademen door mond en neus. De
gastroscoop wordt langzaam verder ingebracht via de slokdarm en de maag tot de
twaalfvingerige darm bereikt is. Via de gastroscoop wordt een dunne draad
ingebracht. Dit noemt men een voerdraad. De darmsonde wordt vervolgens rustig
over de voerdraad via uw neus, keelholte, slokdarm en maag tot in de
twaalfvingerige darm gebracht. Daarna wordt een monster van de vloeistof in de
darm genomen om te controleren of de sonde op de juiste plaats zit. Het monster
wordt opgezogen uit de darmsonde met behulp van een spuit. Het slangetje van de
darmsonde wordt met behulp van pleisters vastgezet aan de neus en eventueel ook
nog achter het oor.
Gedurende een stabilisatie periode van ongeveer 15 minuten na het plaatsen van
de sonde wordt bekeken of men de sonde goed verdraagt. Mocht dit niet het geval
zijn, dan zal de darmsonde direct verwijderd worden. Ook indien men op een
later moment de sonde niet meer goed verdraagt zal deze verwijderd worden.
Na het plaatsen van de sonde wordt men door een personeelslid van PRA weer naar
het onderzoekscentrum van PRA gebracht.
Vijf (5) uur na inname van het onderzoeksmiddel wordt de darmsonde weer
verwijderd door de verantwoordelijke arts. Dit gebeurt in het
onderzoekscentrum. Het verwijderen van de darmsonde geeft een kortdurend, naar
gevoel en vaak een nare nasmaak.
Een gastroscopie, het plaatsen van een darmsonde en het nemen van
vloeistofmonsters uit de twaalfvingerige darm zijn veilige procedures en
ernstige complicaties zijn zeldzaam. Meestal worden deze procedures zonder
problemen uitgevoerd. Bloedneuzen en misselijkheid komen regelmatig voor als
een darmsonde geplaatst wordt. Indien men na het verwijderen van de darmsonde
nog erg misselijk is of moet overgeven mag de verantwoordelijke arts hiervoor
bepaalde medicijnen geven.
Pijnbeleving is voor iedereen anders en veel mensen vinden vooral het inbrengen
van de endoscoop vervelend omdat ze moeten kokhalzen. Soms krijgen mensen een
benauwd gevoel, wat komt omdat er een slang in hun keel zit. Het is belangrijk
dat men de aanwijzingen van de arts en de assistent goed opvolgt. Zij zullen
aangeven dat men rustig door de neus kunt blijven ademen. Er is genoeg ruimte
in de keelholte om adem te halen.
Men hoeft dus niet bang te zijn dat men geen lucht kunt krijgen. In de meeste
gevallen wordt de keel verdoofd voordat de arts de endoscoop inbrengt. Het is
daarom meestal niet echt pijnlijk. Sommige mensen hebben tot ongeveer 1 dag na
een gastroscopie last van een zere keel.
Om pijn en ongemak zo veel mogelijk te voorkomen, zal gebruik gemaakt worden
van een gastroscoop die normaal voor jonge kinderen gebruikt wordt, in
combinatie met een plaatselijke verdoving.
Ernstige complicaties komen zelden voor. Gemiddeld treedt er per 1000
onderzoeken 1 tot 2 keer een complicatie op:
• Er is een enigszins verhoogd risico op het ontwikkelen van een longinfectie
of longontsteking als gevolg van overgeven en het zich verslikken in de
maaginhoud. Men loopt dit risico eerder wanneer men voor het onderzoek niet
lang genoeg nuchter bent geweest.
• In zeldzame gevallen kan een gastroscoop of darmsonde de wand van het
maag-darmkanaal beschadigen. Hierdoor kan een bloeding, infectie of in zeldzame
gevallen een gaatje (perforatie) ontstaan.
• Een klein aantal mensen loopt het risico op het krijgen van een hartaanval of
hersenbloeding tijdens of direct na een gastroscopie, maar dit zijn met name
oudere mensen met een veelal zwakke gezondheid.
Om de keel te kunnen verdoven, wordt gebruik gemaakt van xylocaine (lidocaïne).
Hierbij zijn de volgende bijwerkingen beschreven: overgevoeligheidsreactie (1
tot 10 op de 1000 gebruikers), ernstige allergische reactie, waarbij sterke
daling van de bloeddruk, bleekheid, onrust, zwakke snelle pols, klamme huid en
verminderd bewustzijn optreden als gevolg van een plotselinge sterke
vaatverwijding (anafylactische shock), stemverlies, heesheid, keelpijn,
irritatie aan het lichaam op de plaats waar dit middel wordt gebruikt (mate van
voorkomen kan niet worden bepaald op basis van beschikbare gegevens).
Publiek
Archimedweg 29
Leiden 2333CM
NL
Wetenschappelijk
Archimedweg 29
Leiden 2333CM
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
-18 t/m 55 jaar, inclusief.
-Gezond op basis van lichamelijk onderzoek, medische voorgeschiedenis (alleen
screening), vitale functies en ECG uitgevoerd bij screening en opname op de
onderzoekslocatie op dag -1.
-Gezond op basis van klinische laboratoriumtesten uitgevoerd bij screening en
bij opname in het studiecentrum.
-Lichaamsgewicht niet minder dan 50 kg en body mass index (BMI; gewicht
[kg]/lengte2 [m]2) binnen het bereik van 18,0 tot 29,9 kg/m2 (inclusief).
-Mannelijk
-Een mannelijke deelnemer tijdens het onderzoek en gedurende minimaal 1
spermatogenesecyclus (gedefinieerd als ongeveer 90 dagen) na ontvangst van de
laatste dosis onderzoeksinterventie.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Geschiedenis van of huidige klinisch significante medische ziekte, waaronder
(maar niet beperkt tot) hartritmestoornissen of andere hartziekte,
hematologische ziekte, stollingsstoornissen, lipidenafwijkingen, significante
longziekte, diabetes mellitus, lever- of nierinsufficiëntie, schildklierziekte,
neurologische of psychiatrische ziekte, infectie of enige andere ziekte.
2. Geschiedenis van maligniteit binnen 5 jaar voor screening.
3. Bekende allergieën, overgevoeligheid of intolerantie voor aticaprant of zijn
hulpstoffen.
4. Deelnemer heeft klinisch relevante GI-klachten per klinisch oordeel bij
screening of baseline of voorgeschiedenis van gedocumenteerde maagziekte.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2021-005130-42-NL |
CCMO | NL79828.056.21 |