Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-505057-40-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. In deze studie wordt gekeken hoe veilig de combinatie van de experimentele geneesmiddelen dostarlimab, belrestotug en GSK6097608…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Luchtwegneoplasmata
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het evalueren van de anti-tumor activiteit van nieuwe immunotherapie
combinaties vergeleken met pembrolizumab in deelnemers met PD-L1-hoge NSCLC.
Secundaire uitkomstmaten
* Onderzoeken van de dosis-respons relatie van nieuwe immunotherapie
combinaties in een range van verschillende doses van de nieuwe componenten en
een vaste dosis van dostarlimab.
* Verder onderzoeken van klinische activiteit van nieuwe immunotherapie
combinaties vergeleken met pembrolizumab in deelnemers met PD-L1-hoge NSCLC.
* Evalueren van anti-tumor activiteit van nieuwe immunotherapie combinaties
door behandel-armen te vergelijken in hun bijdrage van de componenten van de
combinatie strategieen.
* Verder karakteriseren van de veiligheid van nieuwe immunotherapie combinaties.
* Bepalen van de immunogeniciteit van individuele middelen vergeleken met
nieuwe immunotherapie combinaties.
* Karakteriseren van de PK eigenschappen van nieuwe immunotherapie combinaties.
Achtergrond van het onderzoek
PD-(L)1-remmers hebben werkzaamheid aangetoond voor een groot aantal tumoren,
waaronder NSCLC. Ondanks de voordelen van PD-(L)1-remmers reageert minder dan
de helft van de deelnemers met PD-L1-hoge metastatische NSCLC op
PD-(L)1-antagonisten en bij degenen die wel reageren is er doorgaans binnen een
jaar sprake van progressie. De immuunrespons tegen kanker is een proces dat uit
meerdere stappen bestaat. Het wordt verwacht dat tumoren vaak overtollige
mechanismen gebruiken om de antitumorale immuunrespons te blokkeren. In deze
gevallen zijn waarschijnlijk combinatiebehandelingen nodig. Dit protocol is
vastgelegd om de voordelen van nieuwe immuuntherapiecombinaties te boordelen in
de eerstelijnsbehandeling van PD-L1-hoge NSCLC.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-505057-40-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
In deze studie wordt gekeken hoe veilig de combinatie van de experimentele
geneesmiddelen dostarlimab, belrestotug en GSK6097608 is bij patiënten met niet
eerder behandelde, gevorderde of gemetastaseerde niet-kleincellige longkanker.
En hoe goed de combinatie werkt. We vergelijken het effect van de combinaties
(dostarlimab en belrestotug met of zonder GSK6097608) met het effect van
dostarlimab alleen. Ook kijken we welke dosis belrestotug het beste werkt in
combinatie met dostarlimab. We testen belrestotug in verschillende sterktes bij
patiënten met gevorderde of gemetastaseerde niet-kleincellige longkanker.
De hierboven genoemde experimentele middelen worden ook vergeleken met het
onderzoeksgeneesmiddel pembrolizumab (KEYTRUDA) van Merck (hierna de 'controle'
genoemd in deze informatiebrief omdat dit de standaardbehandeling is die is
goedgekeurd voor dit type longkanker).
Onderzoeksopzet
Deelnemers die in aanmerking komen, krijgen een monotherapie met immunotherapie
(pembrolizumab of dostarlimab) of een combinatie van immunotherapie
(substudies). Elk combinatieregime voor immunotherapie zal in een afzonderlijk
deelonderzoek plaatsvinden. Extra nieuwe immunotherapie-combinatieregime-armen
kunnen worden toegevoegd als subonderzoeken via protocolwijziging(en) op basis
van opkomende niet-klinische en klinische gegevens uit andere onderzoeken.
Deelnemers zullen in eerste instantie een screeningsperiode van maximaal 28
dagen ingaan. In aanmerking komende deelnemers worden in variërende
verhoudingen gerandomiseerd naar de combinatiearmen of de monotherapiearmen; de
randomisatieratio zal afhangen van welke armen zich op een bepaald moment
actief inschrijven voor het onderzoek en het aantal deelnemers dat aan deze
armen deelneemt. De inschrijving voor een subonderzoek wordt stopgezet wanneer
de beoogde steekproefomvang voor het subonderzoek is bereikt of als er eerder
een beslissing is genomen (bijvoorbeeld op basis van nieuwe
veiligheidsgegevens) om de inschrijving stop te zetten. De inschrijving in de
pembrolizumab- en de dostarlimab-monotherapie-arm zal worden stopgezet wanneer
alle subonderzoeken zijn gestopt met het inschrijven van deelnemers.
Aangezien het onderzoek gebruik maakt van een hoofdprotocolontwerp, staat de
steekproefomvang niet vast. Het aanvankelijke aantal deelnemers dat zal worden
ingeschreven wordt geschat op ongeveer 300. Ongeveer 60 deelnemers zullen
worden ingeschreven in elk van de pembrolizumab- en
dostarlimab-monotherapie-armen. Ongeveer 120 deelnemers zullen worden
gerandomiseerd naar deelonderzoek 1 (ongeveer 30 in elk van deelonderzoek 1A en
deelonderzoek 1C en ongeveer 60 in deelonderzoek 1B) en ongeveer 60 naar
deelonderzoek 2. Er kunnen aanvullende nieuwe combinatieregimes voor
immunotherapie worden toegevoegd als deelonderzoeken, of er kunnen aanvullende
dosisregimes worden toegevoegd. binnen een deelonderzoek via
protocolwijziging(en) worden toegevoegd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De toegewezen onderzoeksinterventie wordt uitgevoerd volgens de toepasselijke SoA. Voor deelnemers die deelnamen aan de monotherapiearm met pembrolizumab bedraagt de behandelingsduur tot ziekteprogressie, onaanvaardbare toxiciteit, overlijden of stopzetting, met een maximale totale duur van ongeveer 2 jaar. De behandeling met pembrolizumab kan langer dan 2 jaar duren in landen waar voortgezet gebruik van pembrolizumab na 2 jaar is goedgekeurd in overeenstemming met de zorgstandaard, volgens de lokale voorschrijfinformatie en na goedkeuring van de sponsor. Voor deelnemers die deelnamen aan de dostarlimab monotherapie-arm of de substudies met immunotherapiecombinaties, zal de behandelingsduur duren tot ziekteprogressie, onaanvaardbare toxiciteit, overlijden of terugtrekking. Naar goeddunken van de onderzoeker en met goedkeuring van de sponsor/medische monitor, mogen deelnemers de studieinterventie voortzetten nadat aan de RECIST 1.1-criteria voor PD is voldaan als ze voldoen aan alle criteria voor klinische stabiliteit zoals gepresenteerd in paragraaf 7.1.1 en geïnformeerde toestemming geven voor voortzetting van de studieinterventie na PD per HERHAAL 1.1. Ongeacht het klinische voordeel bedraagt de maximale totale behandelingsduur ongeveer 2 jaar voor deelnemers die pembrolizumab krijgen na de initiële PD, tenzij anders toegestaan door de toepasselijke lokale voorschrijfinformatie en de sponsor.
Inschatting van belasting en risico
Bijwerkingen van de onderzoeksmedicatie
Dostarlimab
De volgende bijwerkingen komen zeer vaak voor (meer dan 1 op de 10 mensen):
- Bloedarmoede. Dit komt door afname van rode bloedcellen, en geeft
vermoeidheid, kortademigheid en kan soms een bloedtransfusie nodig maken
- Traag werkende schildklier
- Misselijkheid
- Braken
- Diarree
- Jeukende huid
- Koorts
- Huiduitslag
- Toegenomen leverwaarden in het bloed
De volgende bijwerkingen komen vaak voor (tot 1 op de 10 mensen):
- Bijnier insufficiëntie. Dit betekent dat er te weinig bijnierhormonen gemaakt
worden, met als symptomen een lage bloeddruk en gevoel van zwakte
- Te snel werkende schildklier
- Longontsteking, met symptomen als kortademigheid en moeilijker ademhalen
- Alvleesklierontsteking. Dit gaat gepaard met hevige pijn in de bovenbuik, wat
ernstig kan zijn, en veroorzaakt misselijkheid en braken, koorts en versnelde
hartslag
- Ontsteking van de dikke darm. Dit kan buikpijn of diarree geven
- Spierpijn
- Koude rillingen
- Ontsteking van de lever
De volgende bijwerkingen komen weinig voor (tot 1 op de 100 mensen):
- Afbraak van de rode bloedcellen. Dit wordt auto-immuun hemolytische anemie
genoemd. Dit kan vermoeidheid, duizeligheid, geelzucht of versnelde hartslag
kan geven
- Ontsteking van de schildklier
- Ontsteking van de hypofyse (een klier in de hersenen die veel hormonen
aanmaakt)
- Ontsteking van de hersenen
- Ernstig verhoogde bloedsuikerwaarde door ongecontroleerde diabetes
(ketoacidose)
- Suikerziekte type 1 (Insuline afhankelijke diabetes)
- Ontsteking van het oog. Dit kan roodheid, wazig zicht of verlies van het
zicht veroorzaken
- Spierpijn in meerdere spieren met ontsteking, genaamd polymyalgia reumatica
- Ontsteking van de nieren
- Aantasting van het zenuwstelsel, wat leidt tot onvoldoende functioneren van
spieren. Symptomen zijn zakkende oogleden, dubbelzien en slikproblemen
(Myasthenia gravis).
- Immuun gemedieerde artritis. Dit is een ontsteking van de gewrichten die pijn
kan veroorzaken.
- Ontsteking van het maagslijmvlies
- Ontsteking van de slokdarm
- Ontsteking van de dunne darm
- Ontsteking van de bloedvaten in het maag-darm stelsel
- Ontsteking van spieren, wat zwakte, zwelling en pijn kan geven.
- Ontsteking in het hele lichaam. Dit gaat gepaard met of temperatuurverhoging
(koorts) of -verlaging (ondertemperatuur), lage bloeddruk, versnelde hartslag,
toegenomen ademhalingsfrequentie, en een hoog of juist laag aantal witte
bloedcellen. Deze aandoening heet systemische inflammatoire respons syndroom
(SIRS).
- Infuus gerelateerde reacties. Deze kunnen optreden in de 24 uur na het
krijgen van een intraveneus infuus, maar kunnen ook nog optreden tot 2 weken
erna. Infuus gerelateerde reacties zijn: duizeligheid, flauwvallen, flushing
(rood en warm worden van het gelaat), huiduitslag, koorts, koude rillingen,
kortademigheid, verhoogde of verlaagde bloeddruk, versnelde hartslag, zwelling
van lippen, tong of gelaat, misselijkheid, rugpijn of pijn rondom de infuus
prikplaats. Infuus gerelateerde reacties zijn weliswaar zeldzaam en omkeerbaar,
maar zijn ook zeer ernstig en potentieel levensbedreigend.
De volgende bijwerkingen komen zeer weinig voor (tot 1 op de 1000 mensen) en
kunnen ernstig zijn:
- Hemofagocytische lymfohistiocytose. Dit betekent dat er sprake is van een
overactief immuunsysteem, waarbij de eigen afweercellen de weefsels en organen
beschadigen. Dit kan leiden tot een oncontroleerbare koorts, vergroting van de
milt, lage aantallen bloedcellen en afwijkingen in de leverwaarden in het
bloed. Deze ziekte kan dodelijk zijn.
- Guillain-Barré syndroom. Dit is een neurologische ziekte waarbij het eigen
immuunsysteem de eigen zenuwbanen aanvalt. Dit leidt tot tintelingen in voeten
en handen, pijn, spierzwakte en problemen met de coördinatie van bewegingen.
- Perifere motorische neuropathie: spierzwakte, spiertrillingen, spierkrampen
of bewegingsbeperking (verlamming)
- Eosinofiele fasciitis: spierpijn en spierzwakte, gezwollen, rode of verdikte
huid
Belrestotug
Belrestotug kan ook bijwerkingen hebben die we nu nog niet weten. Op basis van
het andere onderzoeken met belrestotug hebben we de meest voorkomende
bijwerkingen kunnen registreren.
De onderstaande bijwerkingen treden zeer vaak op bij meer dan 1 op de 10 van de
deelnemers en betreffen:
- Huiduitslag: verandering van kleur, uiterlijk of textuur van een deel van uw
huid
- Jeukende huid
- Infusiegerelateerde reacties (beschreven in sectie *Infusiegerelateerde
reacties* te vinden op pagina 29).
GSK6097608
Tot 16 april 2023 is GSK6097608 onderzocht bij 95 patiënten met lokaal
gevorderde, recidiverende of gemetastaseerde solide tumoren in klinische
onderzoeken. In deze onderzoeken kregen ongeveer 36 patiënten GSK6097608 als
monotherapie.
Zoals bij elk medicijn kan de behandeling met GSK6097608 tijdelijke en/of
blijvende bijwerkingen of ongemakken veroorzaken. Ook kunnen onvoorziene
bijwerkingen voorkomen.
De bijwerkingen die zijn gemeld bij GSK6097608 als monotherapie worden
hieronder vermeld.
De onderstaande bijwerkingen worden als zeer veel voorkomend beschouwd bij
patiënten die GSK6097608 gebruikten (kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10
mensen):
- Vermoeidheid
- Rillingen
Omdat GSK6007608 nog wordt onderzocht, kunnen er andere momenteel onbekende
bijwerkingen optreden.
Combinatie Dostarlimab en Belrestotug
Zoals bij elk geneesmiddel kan de behandeling met dostarlimab in combinatie met
belrestotug leiden tot tijdelijke en/of blijvende bijwerkingen of ongemakken.
Ook kunnen onvoorziene bijwerkingen voorkomen.
De onderstaande bijwerkingen treden zeer vaak voor bij meer dan 1 op de 10 van
de deelnemers die belrestotug in combinatie met dostarlimab namen:
- Huiduitslag: verandering van kleur, uiterlijk of textuur van een deel van uw
huid
- Jeukende huid
- Infusiegerelateerde reacties (beschreven in sectie *Infusiegerelateerde
reacties* te vinden op pagina 29 van de proefpersoneninformatie (ICF)).
De onderstaande bijwerkingen komen vaak voor bij deelnemers die belrestotug in
combinatie met dostarlimab kregen (tot 1 op de 10 mensen):
- Ontsteking van de dikke darm kan buikpijn of diarree geven
- Een ontsteking van de hartspier kan worden opgespoord door middel van een
bloedtest (of andere tests). Deze aandoening kan zich voordoen zonder enige
symptomen, of kan de volgende symptomen veroorzaken: snelle/langzame of
onregelmatige hartslag, hartkloppingen, zwakke pols, zweten, bleke huid, lage
bloeddruk, plotseling verlies bewustzijnsverlies (flauwvallen), licht gevoel in
het hoofd, duizeligheid, pijn op de borst, kortademigheid, moeite met ademhalen
tijdens het liggen, zwelling in enkels of benen, spierpijn, spierzwakte,
vermoeidheid en/of verminderde hartfunctie die ernstig kan zijn (cardiogene
schok). Mogelijk is een klein apparaatje dat in de borstkas wordt geplaatst
(geïmplanteerd) nodig om de hartslag onder controle te houden (een zogenaamde
*pacemaker*). Deze aandoening kan levensbedreigend of fataal zijn.
- Longontsteking, met symptomen als kortademigheid en moeite met ademhalen.
Alle bijwerkingen van de combinatie dostarlimab en belrestotug zijn nog niet
bekend. Het is mogelijk dat er nieuwe onvoorziene bijwerkingen optreden die nog
niet eerder zijn gezien wanneer mensen de middelen afzonderlijk gebruikten.
Daarnaast is het mogelijk dat de bijwerkingen die bekend zijn per middel
ernstiger voorkomen, blijvend of levensbedreigend zijn wanneer de
onderzoeksmiddelen samen worden gegeven.
Combinatie Dostarlimab en GSK6097608
De onderstaande bijwerkingen worden als zeer veel voorkomend beschouwd bij
patiënten die GSK6097608 in combinatie met dostarlimab gebruikten (kan
voorkomen bij meer dan 1 op de 10 mensen):
- Vermoeidheid
- Hoofdpijn
- Huiduitslag
- Jeuk
- Gewrichtspijn
Alle bijwerkingen van de combinatie dostarlimab en GSK6097608 zijn nog niet
bekend. Het is mogelijk dat er nieuwe onvoorziene bijwerkingen optreden die nog
niet eerder zijn gezi
Publiek
Van Asch van Wijckstraat 55H
Amersfoort 3811 LP
NL
Wetenschappelijk
Van Asch van Wijckstraat 55H
Amersfoort 3811 LP
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Deelnemers komen alleen in aanmerking voor deelname aan het onderzoek als alle
volgende criteria van toepassing zijn.
1. Is in staat om ondertekende geïnformeerde toestemming te geven zoals
beschreven in sectie 11.6 van het protocol, waaronder naleving van de vereisten
en beperkingen die zijn vermeld in de ICF en in dit protocol.
2. Is op het moment van ondertekening van de ICF ten minste 18 jaar oud of
heeft de wettelijke meerderjarigheid bereikt in het rechtsgebied waar het
onderzoek plaatsvindt.
3. Heeft een histologisch of cytologisch bevestigde diagnose van lokaal
gevorderd, niet-reseceerbaar NSCLC dat niet in aanmerking komt voor curatieve
chirurgie en/of definitieve radiotherapie met of zonder chemotherapie, of
gemetastaseerd NSCLC (plaveisel of niet-plaveiselcelcarcinoom). Gemengde
tumoren zullen worden gecategoriseerd op basis van het overheersende celtype;
als er kleincellige of neuro-endocriene elementen aanwezig zijn, komt de
deelnemer niet in aanmerking.
4. Heeft niet eerder systemische therapie gekregen voor hun lokaal gevorderde
of gemetastaseerde NSCLC.
OPMERKING: Voltooiing van de behandeling met cytotoxische chemotherapie en/of
bestraling als onderdeel van neoadjuvante/adjuvante therapie is toegestaan als
de therapie ten minste 6 maanden vóór de ziekte is voltooid. diagnose van
lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte. Voorafgaande behandeling met
neoadjuvante/adjuvante immuuntherapie is niet toegestaan.
5. Biedt een tumorweefselmonster dat is verkregen op het moment van of na de
initiële diagnose van lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC. Hoewel de
voorkeur wordt gegeven aan een vers tumorweefselmonster verkregen tijdens de
screening, is een tumorspecimen uit het archief (verzameld binnen 2 jaar
voorafgaand aan de screening*) aanvaardbaar. Tumorweefsel moet afkomstig zijn
van een plaats die niet eerder is bestraald. Biopsieën die zijn verkregen
voorafgaand aan de toediening van een systemische therapie die wordt toegediend
voor de behandeling van de tumor van een deelnemer (zoals
neoadjuvante/adjuvante therapie) zijn niet acceptabel. Naald- of excisiebiopten
of gereseceerd weefsel zijn vereist. Cytologische monsters zoals fijne
naaldaspiraten, beenmergmonsters of celblokken zijn niet acceptabel, evenals
botmonsters.
*OPMERKING: Als er meerdere monsters beschikbaar zijn, moet het meest recente
tumormonster uit het archief worden ingediend.
6. Heeft een PD-L1-hoge (TC/TPS *50%) tumor zoals bepaald met de DAKO 22C3- of
VENTANA SP263-test uitgevoerd door een plaatselijk laboratorium of met de
VENTANA SP263-test in een centraal laboratorium.
OPMERKING: Andere tests voor PD-L1-expressieniveaus worden niet geaccepteerd om
de geschiktheid te bepalen. Lokale laboratoriumtests voor de PD-L1-status
moeten worden uitgevoerd op tumorweefselmonsters die voldoen aan de vereisten
gespecificeerd in Inclusiecriterium 5.
7. Heeft meetbare ziekte gebaseerd op RECIST 1.1 (bijlage 7 van het protocol),
zoals bepaald door de onderzoeker.
8. Heeft een ECOG PS (bijlage 1 van het protocol) van 0 of 1.
9. Heeft een adequate orgaanfunctie, zoals gedefinieerd in Tabel 1 van het
protocol.
10. Vrouwelijke deelnemers die zwanger kunnen worden, moeten bereid zijn
adequate anticonceptie te gebruiken. Het gebruik van anticonceptiemiddelen door
vrouwelijke deelnemers moet in overeenstemming zijn met de lokale regelgeving
met betrekking tot de anticonceptiemethoden voor degenen die deelnemen aan
klinische onderzoeken.
• Een vrouwelijke deelnemer komt in aanmerking voor deelname als zij niet
zwanger is of borstvoeding geeft, en 1 van de volgende voorwaarden van
toepassing is :
- Is een vrouw die niet zwanger kan worden zoals gedefinieerd in bijlage 3 van
het protocol.
of
- Is een vrouw die zwanger kan worden en gebruikt een anticonceptiemethode die
zeer effectief is (met een faalpercentage van <1% per jaar), met een lage
gebruikersafhankelijkheid, zoals beschreven in bijlage 3 van het protocol
tijdens de onderzoeksinterventieperiode en gedurende ten minste 4 maanden na de
laatste dosis onderzoeksinterventie. De vrouwelijke deelnemer stemt ermee in om
gedurende deze periode geen eieren (eicellen, eicellen) te doneren voor
reproductiedoeleinden. De onderzoeker moet de kans op falen van de
anticonceptiemethode (bijvoorbeeld niet-naleving, onlangs gestart) beoordelen
in relatie tot de eerste dosis onderzoeksinterventie.
- Een vrouw die zwanger kan worden, mag niet zwanger zijn; dit zal doorgaans
binnen 7 dagen vóór de eerste dosis van de onderzoeksinterventie worden
bevestigd via een negatieve, zeer gevoelige serumzwangerschapstest. In zeldzame
gevallen waarin wordt vermoed dat het hCG verhoogd is terwijl er geen sprake is
van zwangerschap (bijvoorbeeld als gevolg van een tumor die hCG produceert),
moet een echografie worden uitgevoerd om zwangerschap uit te sluiten.
• Aanvullende vereisten voor zwangerschapstests tijdens en na het onderzoek
interventies vindt u in paragraaf 8.3.6 van het protocol.
• De onderzoeker is verantwoordelijk voor het beoordelen van de medische
geschiedenis, de menstruatiegeschiedenis en recente seksuele activiteit om het
risico te verkleinen dat een vrouw met een vroege, onopgemerkte zwangerschap
wordt opgenomen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Deelnemers worden uitgesloten van het onderzoek als een van de volgende
criteria van toepassing is.
1. Heeft NSCLC met een tumor die een van de volgende moleculaire veranderingen
vertoont:
a. EGFR-mutaties die gevoelig zijn voor beschikbare gerichte remmertherapie
(inclusief, maar niet beperkt tot, deleties in exon 19, exon 20-insertiemutatie
en exon 21 [L858R]-substitutiemutatie). Alle deelnemers met niet-squameuze
histologie moeten zijn getest op de EGFR-mutatiestatus met behulp van een op
weefsel gebaseerde test; het gebruik van een goedgekeurde test wordt sterk
aangemoedigd. Deelnemers met plaveiselcelhistologie hoeven niet te worden
getest op de EGFR-mutatiestatus. Deelnemers met een niet-squameuze histologie
en een onbekende of onbepaalde EGFR-status worden uitgesloten.
b. ALK-translocaties die gevoelig zijn voor beschikbare gerichte
remmertherapie. Alle deelnemers met niet-squameuze histologie moeten zijn
getest op ALK-fusiemutatiestatus met behulp van een op weefsel gebaseerde test;
het gebruik van een goedgekeurde test wordt sterk aangemoedigd. Deelnemers met
plaveiselhistologie hoeven niet te worden getest op de ALK-mutatiestatus.
Deelnemers met niet-squameuze histologie en met een onbekende of onbepaalde
ALK-status worden uitgesloten.
c. Alle andere bekende genomische afwijkingen of oncogene driver-mutaties
waarvoor een lokaal goedgekeurde gerichte therapie beschikbaar is voor de
eerstelijnsbehandeling van lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC.
2. Heeft binnen 4 weken na de eerste dosis van de onderzoeksinterventie een
grote operatie ondergaan of heeft binnen 6 maanden voorafgaand aan de eerste
dosis van de onderzoeksinterventie een longbestralingstherapie van >30 Gy
ondergaan (voor welk doel dan ook, inclusief palliatief).
3. Heeft eerder behandeling gehad met immuuncheckpointremmers, waaronder
antilichamen of medicijnen die zich richten op PD-1, PD-L1, CTLA-4, TIGIT, CD96
of andere checkpointroutes.
4. Heeft nog nooit gerookt, gedefinieerd als het roken van <100
tabakssigaretten in zijn leven.
5. Heeft een invasieve maligniteit of een voorgeschiedenis van invasieve
maligniteit anders dan de onderzochte ziekte in de afgelopen 5 jaar, behalve
zoals hieronder vermeld:
a. Deelnemers kunnen aan het onderzoek deelnemen met een voorgeschiedenis van
een andere invasieve maligniteit waarvoor de deelnemer definitief is behandeld,
waarvan de deelnemer minimaal 2 jaar ziektevrij is en die, naar de mening van
de hoofdonderzoeker en sponsor, /medische monitor, zal naar verwachting geen
invloed hebben op de evaluatie van de effecten van de onderzoeksinterventie op
de momenteel beoogde maligniteit.
b. Deelnemers met curatief behandeld basaalcelcarcinoom van de huid,
oppervlakkige blaaskanker, plaveiselcelcarcinoom van de huid, in situ
baarmoederhalskanker en/of in situ borstkanker kunnen aan het onderzoek
deelnemen.
6. Heeft symptomatische, onbehandelde of actief voortschrijdende
hersenmetastasen gekend.
a. Deelnemers met niet-leptomeningeale hersenmetastasen die eerder therapie
voor hersenmetastasen hebben gekregen en die een radiografisch stabiele ziekte
van het centrale zenuwstelsel hebben (doorgaans vastgesteld aan de hand van
twee hersenscans die met een tussenpoos van ten minste vier weken zijn
afgenomen) mogen deelnemen, op voorwaarde dat ze neurologisch stabiel zijn
(d.w.z. eventuele neurologische symptomen die ontwikkeld als gevolg van de
hersenmetastasen of de behandeling ervan moet zijn teruggekeerd naar de
uitgangssituatie of zijn verdwenen) gedurende ten minste 2 weken vóór
randomisatie en gedurende ten minste 3 dagen vóór de datum van randomisatie
geen corticosteroïden hebben gebruikt.
b. Elke leptomeningeale ziekte (ongeacht de symptomatologie, de
behandelingsstatus of de stabiliteit) is uitgesloten.
7. Heeft een auto-immuunziekte of -syndroom (huidige of voorgeschiedenis
daarvan) waarvoor systemische behandeling nodig was in de afgelopen 2 jaar.
Vervangingstherapieën (bijv. insuline, thyroxine of fysiologische doses
corticosteroïden voor de behandeling van bijnier- of hypofyse-insufficiëntie)
worden niet beschouwd als systemische behandelingen en zijn toegestaan.
OPMERKING: Deelnemers met gecontroleerde T1DM komen in aanmerking als de
deelnemer anderszins aan de toelatingscriteria voldoet .
8. Heeft systemische steroïdentherapie gekregen *3 dagen vóór de eerste dosis
van de onderzoeksinterventie of krijgt een andere vorm van immunosuppressieve
medicatie.
Vervangende therapie wordt niet als een vorm van systemische therapie
beschouwd. Let op het volgende:
a. Het gebruik van corticosteroïden is toegestaan als premedicatie bij
overgevoeligheidsreacties (bijvoorbeeld IV-contrastallergieën/-reacties).
b. Het gebruik van lokale, inhalatie- of intranasale corticosteroïden, lokale
injectie met steroïden of steroïde oogdruppels is toegestaan.
c. Een uitzondering op dit criterium vormen deelnemers die dagelijks een
steroïdesubstitutietherapie krijgen. Dagelijkse prednison in doses van <=10 mg
is een voorbeeld van vervangingstherapie. Equivalente doses hydrocortison zijn
ook toegestaan indien toegediend als vervangingstherapie.
9. Heeft binnen 30 dagen voorafgaand aan de eerste dosis van de
onderzoeksinterventie een levend vaccin ontvangen.
OPMERKING: op mRNA en adenovirale gebaseerde COVID-19-vaccins worden als
niet-levend beschouwd.
Studiedeelnemers kunnen worden gevaccineerd tegen COVID-19 het gebruik van
vaccins die zijn goedgekeurd via de juiste regelgevingsmechanismen
(bijvoorbeeld autorisatie voor gebruik in noodgevallen, voorwaardelijke
vergunning voor het in de handel brengen of aanvraag voor een vergunning voor
het in de handel brengen).
Raadpleeg paragraaf 6.8, paragraaf 11.7.3 en het SRM voor meer informatie over
de vaccinatie tegen COVID-19 aanbevelingen en gegevens die moeten worden
verzameld in de eCRF.
10. Heeft een voorgeschiedenis van idiopathische longfibrose, organiserende
pneumonie, door geneesmiddelen geïnduceerde pneumonitis, idiopathische
pneumonitis of tekenen van actieve pneumonitis.
11. Heeft symptomatische ascites, pleurale effusie of pericardiale effusie. Een
deelnemer die klinisch stabiel is na behandeling van deze aandoeningen
(waaronder therapeutische thoracentese, paracentese of pericardiocentese) komt
in aanmerking als de deelnemer verder aan de toelatingscriteria voldoet.
12. Heeft een actieve inflammatoire darmaandoening, acute diverticulitis,
intra-abdominaal abces, gastro-intestinale obstructie of peritoneale
carcinomatose.
13. Heeft een voorgeschiedenis of bewijs van hartafwijkingen binnen de 6
maanden voorafgaand aan inschrijving, waaronder:
a. Ernstige, ongecontroleerde hartritmestoornissen of klinisch significante
ECG-afwijkingen, waaronder tweedegraads (Type II) of derdegraads AV-blok.
b. Cardiomyopathie, myocarditis, myocardinfarct, acute coronaire syndromen
(waaronder angina pectoris), coronaire angioplastiek, stentplaatsing of
bypass-transplantatie.
c. Congestief hartfalen (klasse III of IV) zoals gedefinieerd door het
functionele classificatiesysteem van de New York Heart Association (bijlage 11)
[The Criteria Committee of the New York Heart Association, 1994].
d. Symptomatische pericarditis.
OPMERKING: Deelnemers met troponine- en/of NT-proBNP/BNP-waarden >=2x ULN zullen
een beoordeling door een cardioloog of plaatselijk bevoegde specialist nodig
hebben om onderliggende aandoeningen te identificeren die mogelijk aan de
uitsluitingscriteria voldoen of die mogelijk verhoogde monitoring vereisen
tijdens de behandeling. studie deelname. Bovendien moet een beoordeling door
een cardioloog of plaatselijk bevoegde specialist worden overwogen bij
potentieel significante ECG-afwijkingen zoals AV-blok (behalve eerstegraads),
nieuwe hartritmestoornissen of frequente PVC's. Over deze deelnemers dient de
sponsor geïnformeerd te worden.
14. Heeft QTcF >470 msec, of >480 msec voor deelnemers met bundeltakblok. QTc
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-505057-40-00 |
EudraCT | EUCTR2021-005115-32-NL |
CCMO | NL81614.100.22 |