Het primaire doel van de studie is het bepalen van de waarde van TTCE in de follow-up van patiënten na PAVM-embolisatie, door:1) Te onderzoeken of een CT-scan veilig achterwege gelaten kan worden bij patiënten zonder of met een minimale pulmonale…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hart- en vaataandoeningen, congenitaal
- Vaataandoeningen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
- TTCE: De pulmonale RLS graad, gebaseerd op de maximale hoeveelheid
microbelletjes in het linkerventrikel in één frame, waarbij: geen belletjes
(geen RLS), 1-30 belletjes (graad 1), 31-100 belletjes (graad 2), >100
belletjes (graad 3).
- TTCE: De verandering in echo density, zoals gepubliceerd bij Kroon et al.
Twee baseline-frames en het frame met de maximale hoeveelheid microbelletjes in
het linkerventrikel worden opgeslagen en getransporteerd naar het programma
ImageJ. Het gemiddelde van de twee baselineopnames wordt berekend. Een geheel
wit frame geeft een waarde van 255. De gecorrigeerde verandering in echo
density (ED) wordt berekend door de verandering in ED in het linkerventrikel
(maximum - baseline) te delen door de maximale verandering (255 - baseline).
- CT: De aanwezigheid van macroscopische PAVMs (ja/nee + aantal), het type
PAVM, reperfusie, rekanalisatie, inadequate embolisatie of onbehandelde
behandelbare PAVMs.
Secundaire uitkomstmaten
Patiëntkarakteristieken en klinische uitkomsten, waaronder symptomen (dyspneu,
hemoptoë, migraine), complicaties (hersenabces, TIA, CVA), zuurstofsaturatie -
ter omschrijving van de studiepopulatie.
Achtergrond van het onderzoek
Een pulmonale arterioveneuze malformatie (PAVM) is een directe verbinding
tussen de pulmonaal arterie en -vene, waardoor een rechts-linksshunt (RLS)
wordt gecreëerd. Meestal komt dit voor in het kader van de ziekte van
Rendu-Osler-Weber (ROW). Door het ontsnappen aan het capillaire netwerk kunnen
embolieën (met of zonder bacteriën) toegang krijgen tot de systemische
circulatie - dat ervoor zorgt dat PAVMs geassocieerd zijn met een verhoogd
risico op neurologische complicaties (hersenabces, TIA, CVA). Behandeling van
PAVMs middels embolisatie vermindert het risico op deze neurologische
complicaties.
Op dit moment bestaat de follow-up na embolisatie uit een CT-scan na 6 maanden
en vervolgens iedere 3-5 jaar, leidend tot een behoorlijke hoeveelheid
ioniserende straling. Daarnaast geeft de CT-scan alleen informatie over de
anatomie. Eerder onderzoek heeft bij 90% van de patiënten een persisterende RLS
aangetoond na embolisatie, echter kan bij een minimale RLS in patiënten zonder
embolisatie een CT-scan veilig achterwege gelaten worden. Een kleine studie met
30 patiënten suggereert dat het veilig is om een CT-scan te weerhouden in de
patiënten zonder- of met een minimale RLS. Dit was echter een kleine studie,
dus verder onderzoek naar de waarde van TTCE in de follow-up van patiënten na
PAVM-embolisatie is nodig.
Daarnaast is in de afgelopen jaren in ons ziekenhuis de CT-thorax na
embolisatie reeds gecombineerd met TTCE, om zowel informatie te krijgen over de
anatomie (CT-thorax) als over de omvang van de shunt (fysiologie, middels TTCE)
voor een meer optimale beoordeling.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van de studie is het bepalen van de waarde van TTCE in de
follow-up van patiënten na PAVM-embolisatie, door:
1) Te onderzoeken of een CT-scan veilig achterwege gelaten kan worden bij
patiënten zonder of met een minimale pulmonale RLS (graad 1). (retrospectief)
door:
a. de evaluatie van de pulmonale RLS graad in patiënten met een indicatie voor
re-embolisatie o.b.v. CT-thorax (voor zowel een reeds behandelde PAVM als voor
een nieuwe PAVM).
2) Te onderzoeken of een CT-scan veilig achterwege gelaten kan worden bij
patiënten met een stabiele RLS (afwezig, graad 1 or 2). (retrospectief) door:
a. de evaluatie van de pulmonale RLS op 6 maanden, 2-3 jaar en 5 jaar na
embolisatie in patiënten met een indicatie voor re-embolisatie op basis van de
CT-thorax.
Secundair:
3. Het gebruik van de verandering in echo dichtheid (zoals beschreven door
Kroon et al, 2021) in de huidige studiepopulatie met patiënten na
PAVM-embolisatie, om te beoordelen wat de toegevoegde waarde is van het gebruik
t.o.v. de 4-puntsgradering gebaseerd op het maximaal aantal microbelletjes in
het linkerventrikel in de besparing van onnodige CT-scans, door:
a. de evaluatie van de relatie tussen de verandering in echo density en de
indicatie voor re-embolisatie.
4. Het prospectief deel van dit onderzoek omvat een extra TTCE verricht direct
na embolisatie, waarbij de bevindingen worden vergeleken met de TTCE verricht 6
maanden na embolisatie. Dit om te beoordelen of de controle na 6 maanden (met
TTCE en CT-thorax) nodig is, of (bij een deel van de patiënten), vervangen kan
worden door een TTCE direct na embolisatie.
Onderzoeksopzet
Retrospectief deel: in de huidige klinische praktijk is een TTCE onderdeel van
de follow-up na embolisatie en wordt dit gecombineerd met de standaard CT-scan.
De data sinds start van het verrichten van een TTCE in de follow-up na
embolisatie zal worden verzameld.
Prospectief deel: voor de substudie zal een extra TTCE direct na de embolisatie
worden verricht (gedurende de ziekenhuisopname).
Eindpunten betreffende de pulmonale RLS graad en de verandering in ED zullen
worden verzameld door de TTCEs te beoordelen. De CT-scans zullen worden
beoordeeld door een ervaren interventieradioloog en geëvalueerd voor de
aanwezigheid van: reperfusie, rekanalisatie, inadequate embolisatie, indicatie
voor re-embolisatie. Hierbij zijn de CT-scan voorafgaand aan de embolisatie en
de angiografiebeelden voor en na de embolisatie ook beschikbaar, om deze
beoordeling te verbeteren. Daarnaast worden klinische uitkomsten betreffende
symptomen en complicaties verzameld ter omschrijving van de studiepopulatie.
Inschatting van belasting en risico
Inclusie in de retrospectieve observationele studie heeft voor de patiënt geen
consequenties, zowel negatief als positief.
Deelname aan de prospectieve substudie betekent een extra onderzoek voor de
patiënt. Dit onderzoek zal worden verricht gedurende de opname voor
PAVM-embolisatie, en hierdoor niet leiden tot meer ziekenhuisbezoeken. Voor het
uitvoeren van het onderzoek zal een infuus geplaatst worden, dit kan gepaard
gaan met pijnklachten en in enkele gevallen een hematoom veroorzaken. Bij
patiënten met een grote rechts-linksshunt kan het toedienen van de
microbelletjes (gemaakt van NaCl, 1mL lucht, 1mL van het eigen bloed van de
patiënt) in zeldzame gevallen migraine-klachten veroorzaken. Er zijn geen
voordelen verbonden aan de deelname.
Publiek
Koekoekslaan 1
Nieuwegein 3435CM
NL
Wetenschappelijk
Koekoekslaan 1
Nieuwegein 3435CM
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Volwassen patiënten die een embolisatie hebben ondergaan voor pulmonale
arterioveneuze malformatie en follow-up TTCE 6 maanden na embolisatie.
(retrospectief deel)
Volwassen patiënten met een behandelbare pulmonale arterioveneuze malformatie,
die een embolisatie zullen krijgen in het St. Antonius ziekenhuis. (prospectief
deel)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Geen
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL80334.100.22 |