Primair:Het beoordelen van de werkzaamheid van eenmaal per week lonapegsomatropine vergeleken met placebo na 38 weken, bij volwassenen met groeihormoondeficiëntie (GHD).Secundair:1. Het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van eenmaal…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hypothalamus- en hypofyseaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt voor werkzaamheid:
Verandering ten opzichte van de baseline in percentage vet van de romp (zoals
beoordeeld door middel van dual-energy röntgenabsorptiometrie [DXA]) in week
38.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten van doeltreffenheid:
• Verandering ten opzichte van de baseline in vetmassa in de romp in week 38
(zoals beoordeeld door DXA)
• Verandering ten opzichte van de baseline in totale vetvrije massa in week 38
(zoals beoordeeld door DXA)
Achtergrond van het onderzoek
Hoewel er verschillende oorzaken van GHD bij volwassenen zijn, streeft de
huidige standaardbehandeling naar groeihormoon vervanging door dagelijkse
injecties van recombinant menselijk groeihormoon (rhGH). Recombinant menselijk
groeihormoon werd voor het eerst goedgekeurd in de jaren 1980 en is sindsdien
op de markt verkrijgbaar van verschillende fabrikanten voor verschillende
indicaties. Lonapegsomatropine bevat dezelfde werkzame stof (rhGH) als de
momenteel gecommercialiseerde groeihormoon producten met dagelijkse toediening,
maar het is een langwerkende groeihormoon product (LAGH) met het voordeel van
slechts een injectie per week, vandaar het verminderen van het aantal injecties
per week van zeven naar een.
Doel van het onderzoek
Primair:
Het beoordelen van de werkzaamheid van eenmaal per week lonapegsomatropine
vergeleken met placebo na 38 weken, bij volwassenen met groeihormoondeficiëntie
(GHD).
Secundair:
1. Het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van eenmaal per week
lonapegsomatropine bij volwassenen met GHD
2. Het beoordelen van de farmacokinetiek (FK) van eenmaal per week
lonapegsomatropin bij volwassenen met GHD
3. Het beoordelen van de farmacodynamiek (FD) van eenmaal
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerd, placebogecontroleerd, actief gecontroleerd onderzoek
met parallelle groepen en ontworpen om de werkzaamheid van lonapegsomatropine
versus placebo te beoordelen. De groep met het dagelijkse somatropine-wordt
ingevoerd als een kalibratiegroep om het klinische oordeel over de
onderzoeksresultaten te ondersteunen.
Het onderzoek bestaat uit:
• Screeningperiode - tot ca. 4 weken om te bepalen of u in aanmerking komt (ca.
2 weken kunnen worden toegevoegd tussen randomisatie en de eerste dosis voor
logistiek en verzendingen)
• Behandelingsperiode (38 weken in totaal), bestaande uit:
* Dosistitratieperiode-12 weken van dosistitratie, geplande bezoeken voor
dosistitratie zullen plaatsvinden in week 4, week 8 en week 12
* Dosisonderhoudperiode-26 weken onderhoudbehandeling, onderzoeksbezoeken
zullen plaatsvinden in week 17, week 28 en week 38
• Opvolgingsperiode-(4 weken in totaal), behandelingsvrije periode, (ernstige)
bijwerkingen worden telefonisch vastgelegd 2 weken na week 38 (week 40), een
ADA-monster wordt 4 weken na week 38 (week 42) genomen
Onderzoeksproduct en/of interventie
Gerandomiseerde proefpersonen krijgen het onderzoeksgeneesmiddel zoals toegewezen volgens randomisatie en de doseringsgroep. Lonapegsomatropine wordt geleverd als een gelyofiliseerd poeder in glazen injectieflacons voor eenmalig gebruik die reconstitutie met 1 ml steriel water voor injectie (sWFI) vereist en wordt toegediend door middel van subcutane (s.c.) injectie via een injectiespuit en naald. De placebo voor het geneesmiddel lonapegsomatropine zal dezelfde hulpstoffen bevatten als het geneesmiddel lonapegsomatropine, maar bevat zelf geen lonapegsomatropine. Norditropin FlexPro of NordiFlex (somatropin) 5 mg / 1,5 ml wordt geleverd als een commercieel goedgekeurde oplossing voor injectie in een voorgevulde pen voor subcutane toediening.
Inschatting van belasting en risico
Al tientallen jaren wordt hGH over de hele wereld gebruikt voor verschillende
soorten groeiproblemen bij kinderen, en voor controle van metabolisme en
lichaamssamenstelling bij volwassenen, en is aangetoond veilig en effectief te
zijn. Lonapegsomatropine is onderzocht bij gezonde vrijwilligers en patiënten
met GHD (zowel bij kinderen als bij volwassenen) en er zijn geen grote
problemen waargenomen. Het is aangetoond veilig en goed verdraagbaar te zijn
bij de dosis die voor deze studie wordt gebruikt. Echter, zoals met alle
medicijnen, lonapegsomatropine, placebo en Norditropin kunnen bijwerkingen
vertonen. De bijwerkingen die zijn gezien met groeihormoon medicijnen zijn de
volgende: reacties op de lokale injectieplaats, lipoatrofie en littekens,
verminderde insulinegevoeligheid en verhoogde bloedsuikerspiegel, ontwikkeling
van anti-groeihormoon antilichamen, verminderde schildklier- en bijnierfunctie,
intracraniale hypertensie, waterretentie, allergische reactie, pancreatitis, en
hoofdpijn. Lonapegsomatropine is niet onderzocht bij zwangere of zogende
vrouwen. Daarom kan toediening van lonapegsomatropine onbekende risico's met
zich meebrengen voor een embryo, foetus of zuigeling.
De volgende beoordelingen zullen worden uitgevoerd tijdens het onderzoek:
bloedafname (9 keer), MRI- en CT-beoordelingen (eenmaal tijdens het onderzoek,
indien nodig), ECG (3-4 keer), DXA-scan (4 keer), fundoscopie (2 keer). Tijdens
de screeningsperiode wordt in totaal ongeveer 50 ml bloed afgenomen, ongeveer
60 ml in totaal wordt afgenomen tijdens de dosis titratie-periode en er wordt
in totaal ongeveer 45 ml afgenomen tijdens de dosisonderhoudperiode. De meeste
bezoeken duren ongeveer 2 tot 3 uur.
Publiek
Tuborg Boulevard 12
Hellerup DK-2900
DK
Wetenschappelijk
Tuborg Boulevard 12
Hellerup DK-2900
DK
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Leeftijd bij de screening: 23 tot en met 75 jaar.
2. AGHD-diagnosecriteria
Voor AGHD bij volwassenen: gedocumenteerde voorgeschiedenis van structurele
hypothalamus-hypofyse-aandoening, hypothalamus-hypofyse-operatie,
schedelbestraling, 1-4 niet-GH-hypofysehormoontekorten, een bewezen genetische
oorzaak van GHD of traumatisch hersenletsel (TBI).
Bij proefpersonen met GHD in de kindertijd moet de GH-as opnieuw zijn
beoordeeld bij de uiteindelijke lengte.
Bij proefpersonen met TBI als oorzaak van GHD, moet GHD worden bevestigd door
middel van GH-stimulatietesten die ten minste 12 maanden na het letsel worden
uitgevoerd.
Voor alle proefpersonen moet vóór randomisatie documentatie van testresultaten
beschikbaar zijn. Stimulatietest protocollen en resultaten van stimulatietests
zijn onderworpen aan beoordeling en goedkeuring door de medische monitor.
A. Voor alle landen met uitzondering van Japan: De proefpersonen moeten aan ten
minste één van de volgende criteria voldoen:
a. Insulinetolerantietest: piek GH <= 5 ng/ml
b. Glucagon-stimulatietest volgens body mass index (BMI)
i. BMI <= 30 kg/m2: piek GH <= 3 ng/ml
ii. BMI > 30 kg/m2: piek GH <= 1 ng/ml
c. Drie of vier hypofyse-as-deficiënties (d.w.z bijnier, schildklier, gonadaal
en/of vasopressine; niet inclusief GH) met IGF-1 SDS <= -2,0 bij screening zoals
gemeten door centraal laboratorium
d. Macimorelin-test: piek-GH <= 2,8 ng/ml
e. Groeihormoon-afgevend hormoon (GHRH) + argininetest volgens BMI:
i. BMI < 25 kg/m2, piek GH < 11 ng/ml
ii. BMI >= 25 - <= 30 kg/m2, piek GH < 8 ng/ml
iii. BMI > 30 kg/m2, piek GH < 4 ng/ml
B. Uitsluitend voor Japan: Personen met AGHD op volwassen leeftijd en
deficiëntie van een of meer andere hypofysehormonen moeten voldoen aan ten
minste een van de volgende criteria, terwijl personen met geïsoleerde GHD en
geen aanwijzingen voor een intracraniële structuurstoornis (structurele
hypothalamus-hypofyse ziekte) of met aanvang op volwassen leeftijd AGHD zonder
tekort aan andere hypofysehormonen moeten voldoen aan ten minste 2 van de
volgende criteria:
a. Insulinetolerantietest: piek GH <= 1,8 ng/ml
b. Glucagontest: piek GH <= 1,8 ng/ml
c. Tolerantietest voor groeihormoonafgevend peptide-2 (GHRP-2): piek GH <= 9
ng/ml
3. IGF-1 SDS <= -1,0 bij de screening zoals gemeten door het centraal
laboratorium.
4. hGH-behandelingsnaïef of geen blootstelling aan hGH-behandeling of
GH-secretagoog gedurende ten minste 12 maanden voorafgaand aan screening.
NB: GH-secretagoogproduct dat wordt gebruikt in verband met stimulatietests
voor de diagnose van GHD is toegestaan (bijv. Macimorelin).
5. Personen die hormoonvervangende behandelingen ondergaan voor hormoontekorten
anders dan GH (bijv. bijnier, schildklier, oestrogeen, testosteron), moeten
gedurende >= 6 weken voorafgaand aan en tijdens de screening op adequate en
stabiele doses worden gehouden.
NB: Kortstondige verhogingen van glucocorticoïdedoses, genomen op basis van de
behoefte bij bijnierinsufficiëntie, zijn toegestaan (*stressdosis*-toegestaan
maximaal 5 dagen maximaal 2 maal per 6 weken, de maximale dosis kan 3 keer de
stabiele dosis bereiken). Eenmalige dosisverhogingen voor diagnostische of
andere medische procedures zijn toegestaan.
NB: Voor proefpersonen die orale oestrogeen- of oestrogeenbevattende
behandeling krijgen, moeten de proefpersonen van plan zijnom gedurende het
gehele onderzoek dezelfde dosis en toedieningswijze van oestrogeen te behouden.
Voor proefpersonen die niet-orale oestrogeen- of oestrogeenbevattende
behandeling krijgen, kan de dosis indien nodig worden aangepast, maar de
proefpersonen moeten van plan zijnom gedurende het gehele onderzoek dezelfde
dosis en toedieningswijze van oestrogeen te behouden.
NB: Voor proefpersonen die schildkliervervanging ondergaan, dient de serum-fT4
bij screening op basis van centraal laboratoriumonderzoek binnen het normale
bereik te liggen.
NB: Herscreening van proefpersonen met een inadequate substitutietherapie kan >=
6 weken na aanpassing van de vervangingsbehandeling worden toegestaan.
6. Voor proefpersonen die geen glucocorticoïde-substitutietherapie ondergaan,
documentatie van een adequate bijnierfunctie bij screening gedefinieerd als:
ochtend (6:00-10:00 uur) serumcortisol > 15,0 ng/ml (gemeten in centraal
laboratorium) en/of adrenocorticotroop hormoon (ACTH) stimulatietest of ITT met
serumcortisol > 18,0 ng/ml op of binnen 26 weken voorafgaand aan screening.
Stimulatietest protocollen en resultaten van stimulatietests zijn onderworpen
aan beoordeling en goedkeuring door de medische monitor.
7. Voor mannen die geen testosteronsubstitutietherapie ondergaan: ochtend
(06.00-10.00 uur) totaal testosteron binnen normale leeftijdsgrenzen zoals
gemeten door het centraal laboratorium bij screening.
8. Op een stabiel dieet- en bewegingsregime zijn bij screening zonder de
intentie om het dieet of bewegingspatroon tijdens het onderzoek te wijzigen,
d.w.z geen programma voor gewichtsvermindering bedoeld tijdens het onderzoek of
in de laatste 90 dagen voorafgaand aan of door middel van screening.
9. Niet van plan zijn om een bariatrisch-chirurgische ingreep te ondergaan
tijdens het onderzoek.
10. Normale fundoscopie bij screening (zonder tekenen/symptomen van
intracraniële hypertensie of diabetische retinopathie stadium 2/matig of
hoger). Voor proefpersonen met de diagnose diabetes mellitus bij screening moet
dit worden gedocumenteerd met een fundusfoto.
11. Bekwaam en bereid zijn om een schriftelijk formulier voor geïnformeerde
toestemming (ICF) en autorisatie te verstrekken voor openbaarmaking van
beschermde gezondheidsinformatie (PHI) in overeenstemming met Good Clinical
Practice (GCP).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Bekend Prader-Willi-syndroom en/of andere genetische ziekten die een impact
kunnen hebben op een eindpunt; individuele gevallen door de onderzoeker te
bespreken met de medische monitor.
2. Diabetes mellitus bij de screening als aan een van de volgende criteria
wordt voldaan:
a. Slecht gereguleerde diabetes, gedefinieerd als HbA1c > 7,5% bij screening
volgens centraal laboratorium
b. Diabetes mellitus (gedefinieerd als HbA1c >= 6,5% en/of nuchtere
plasmaglucose * 126 mg/dl en/of plasma >= 200 mg/dl twee uur na orale
glucosetolerantietest) gediagnosticeerd < 26 weken vóór de screening
c. Verandering in diabetesregime (inclusief dosisaanpassing) binnen < 90 dagen
voorafgaand en tijdens de screening
d. Gebruik van diabetesgeneesmiddelen met uitzondering van metformine en/of
DPP-4 remmers voor een totale duur van meer dan 4 weken in de 12 maanden
voorafgaand aan screening
e. Diabetesgerelateerde complicaties bij screening (d.w.z nefropathie zoals
beoordeeld door de onderzoeker, neuropathie waarvoor farmacologische
behandeling nodig is, retinopathie stadium 2/matig en hoger binnen 90 dagen
voorafgaand aan screening of tijdens screening)
3. Actieve maligne ziekte of voorgeschiedenis van maligniteit. Uitzonderingen
op dit exclusiecriterium:
a. Resectie van carcinoma in situ van de cervix uteri
b. Volledige eradicatie van plaveiselcel- of basaalcelcarcinoom van de huid
c. Personen met GHD toegeschreven aan behandeling van intracraniële maligne
tumoren of leukemie, op voorwaarde dat een recidiefvrije overlevingsperiode van
ten minste 5 jaar voorafgaand aan screening wordt gedocumenteerd in het dossier
van de patiënt op basis van een MRI-resultaat (Magnetic Resonance Imaging)
4. Bewijs van groei van hypofyseadenoom of andere benigne intracraniale tumor
in de laatste 12 maanden vóór de screening.
NB: Afwezigheid van tumorgroei wordt bepaald door vergelijking van twee MRI- of
computertomografie (CT) scans; de meest recente MRI- of CT-scan moet worden
uitgevoerd binnen 6 maanden voorafgaand aan screening, en het interval tussen
de twee beoordelingen moet minstens 9 maanden zijn. Als MRI/CT-scan binnen 6
maanden voorafgaand aan screening niet beschikbaar is, kan deze tijdens
screening worden uitgevoerd.
NB: Bij personen zonder voorgeschiedenis van intracraniële tumor is één
MRI/CT-scan uitgevoerd binnen 6 maanden voorafgaand aan screening of tijdens
screening voldoende om de afwezigheid van de tumor te bevestigen.
5. Personen met acromegalie zonder remissie/met gedocumenteerde remissie minder
dan 24 maanden voorafgaand aan screening.
6. Personen met de ziekte van Cushing zonder remissie/met gedocumenteerde
remissie minder dan 24 maanden voorafgaand aan screening.
7. Proefpersonen met eerdere craniale bestraling of
hypothalamus-hypofyse-operatie: de procedure vond plaats minder dan 12 maanden
voorafgaand aan screening.
8. eGFR < 60 ml/min/1,73 m2 bepaald op basis van wijziging van dieet bij
nierziekte (Modification of Diet in Renal Disease, MDRD)-vergelijking met
behulp van serumcreatinine van het centraal laboratorium bij de screening.
9. Levertransaminasen (d.w.z. AST of ALT) > 3 keer de bovengrens van normaal
volgens het centraal laboratorium bij screening.
10. Hartfalen NYHA klasse 3 of hoger (NYHA 1994).
11. QTcF >= 451 milliseconden op 12-afleidingen-ECG bij de screening.
NB: Als de initiële meting buiten het bereik valt, moet de beoordeling nog twee
keer worden herhaald en moet de gemiddelde QTcF-waarde worden gebruikt om te
bepalen of de proefpersoon in aanmerking komt.
12. Slecht gecontroleerde hypertensie, gedefinieerd als systolische bloeddruk
in liggende positie > 150 mmHg en/of diastolische bloeddruk in liggende positie
> 95 mmHg bij screening.
NB: Als de initiële meting buiten het bereik valt, mag deze na 15 minuten nog 2
keer worden herhaald en is de uitsluiting wordt gebaseerd op het gemiddelde van
de drie metingen).
13. Cerebrovasculair accident binnen 5 jaar voorafgaand aan de screening.
14. Anabole steroïden (anders dan substitutietherapie met gonadale steroïden)
of orale/intraveneuze/intramusculaire corticosteroïden (anders dan in
vervangings- of stressdoses zoals beschreven in inclusiecriterium nr. 5) binnen
90 dagen voorafgaand aan of tijdens de screening.
NB: Stabiele doses inhalatie-, intra-articulaire, of topische corticosteroïden
zijn toegestaan.
15. Huidig gebruik of eerder gebruik binnen 26 weken voorafgaand aan de
screening, van afslank- of eetlustremmende medicatie, waaronder orlistat,
zonisamide, lorcaserin, bupropion, topiramaat, sibutramine, stimulerende
middelen (bijv. fentermine of ADHD-medicatie zoals methylfenidaat of
amfetaminen), glucagon- zoals peptide-1 (GLP-1) receptoragonisten (bijv.
dulaglutide, exenatide, liraglutide, lixisenatide, semaglutide),
natrium-glucose cotransporter-2 (SGLT-2) remmers (bijv. canagliflozine,
dapagliflozine, sagliflozine, empagliflozine).
NB: Als kan worden gedocumenteerd dat er geen gewichtsverlies is opgetreden met
deze geneesmiddelen, is een wachttijd van 90 dagen voorafgaand aan de screening
voldoende.
16. Bekende voorgeschiedenis van overgevoeligheid en/of ideosyncrasie voor een
of meer van de testverbindingen (somatropine) of hulpstoffen die in dit
onderzoek worden gebruikt.
17. Bekende voorgeschiedenis van neutraliserende anti-hGH antilichamen.
18. Onvermogen om gescand te worden met DXA of een niet-interpreteerbare
DXA-scan bij screening.
19. Vrouw die zwanger is, borstvoeding geeft of van plan is zwanger te worden
of in de vruchtbare leeftijd is en geen geschikte anticonceptiemethoden toepast
• Aanvaardbare zeer effectieve anticonceptiemethoden zijn onder meer een
spiraaltje (IUD); intra-uterien systeem (IUS); bilaterale tuba-occlusie (moet
worden gedocumenteerd); gecombineerde of alleen-progestageen hormonale
anticonceptie geassocieerd met remming van de ovulatie; gesteriliseerde partner
(moet worden gedocumenteerd); of seksuele onthouding (alleen als dit de
gebruikelijke en geprefereerde levensstijl van de proefpersoon is)
• Klinisch aanvaardbare methoden voor anticonceptie zijn onder meer mannen- of
vrouwencondoom met of zonder zaaddodend middel; orale hormonale anticonceptie
met alleen progestageen, waarbij remming van de ovulatie niet het primaire
werkingsmechanisme is; of kapje, pessarium of sponsje met zaaddodend middel
NB: Voor proefpersonen die orale gecombineerde hormonale anticonceptie
gebruiken (dat wil zeggen, die oestrogeen bevat), moeten de dosis en
toedieningsweg stabiel zijn gedurende >= 6 weken voorafgaand aan de screening en
gedurende het onderzoek.
NB: Gelijktijdig gebruik van mannen- en vrouwencondooms met of zonder andere
anticonceptiemethoden is niet toegestaan.
20. Mannelijke proefpersonen moeten een condoom gebruiken, of hun vrouwelijke
partner in de vruchtbare leeftijd moet een effectieve vorm van anticonceptie
gebruiken zoals hierboven beschreven, vanaf het begin van de screening tot het
laatste onderzoeksbezoek.
21. Bekend drugsmisbruik of bekende (of eerdere) eetstoornissen, waaronder
anorexia nervosa, boulimie en ernstige gastro-intestinale aandoeningen die het
normale eten beïnvloeden (zoals beoordeeld door de onderzoeker).
22. Elke ziekte of aandoening die, naar het oordeel van de onderzoeker, het
onwaarschijnlijk maakt dat de proefpersoon voldoet aan de eisen van het
onderzoek of elke aandoening die een onnodig risico inhoudt in verband met het
onderzoeksproduct of de onderzoeksprocedures.
23. Deelname aan een andere interventioneel klinisch onderzoek met een
onderzoeksmiddel binnen 26 weken voorafgaand aan de screening of parallel aan
dit onderzoek.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2020-000929-42-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04615273 |
CCMO | NL75768.029.21 |