De primaire doelstelling is om:• de werkzaamheid, veiligheid, en verdraagbaarheid van AVP-786 te evalueren, vergeleken met placebo, voor de behandeling van agitatie bij patiënten met dementie van het AlzheimertypeDe secundaire doelstellingen zijn:•…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Geestelijke achterstandsstoornissen
- Dementie en amnestische stoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire werkzaamheidsmeting: Cohen-Mansfield Agitation Inventory (CMAI)
Secundaire uitkomstmaten
Belangrijkste secundaire maatstaaf voor werkzaamheid: Klinische algemene indruk
van ernst van de ziekte voor agitatie (CGIS-agitatie)
Andere maatstaven voor werkzaamheid zijn:
- veranderingen ten opzichte van de baseline bij elk onderzoeksbezoek in de
werkzaamheidsperiode op de CMAI-totaalscore
- veranderingen ten opzichte van de baseline bij elk onderzoeksbezoek in de
werkzaamheidsperiode op de CGIS-agitatiescore
- CGIC-agitatiescore bij elk onderzoeksbezoek in de werkzaamheidsperiode
- veranderingen ten opzichte van de baseline bij elk onderzoeksbezoek in de
werkzaamheidsperiode op de NPI-AA-score
- veranderingen ten opzichte van de baseline bij elk onderzoeksbezoek in de
werkzaamheidsperiode op de NPI-totaalscore
- CMAI-responspercentage bij elk onderzoeksbezoek in de werkzaamheidsperiode,
waarbij respons wordt gedefinieerd als >= 30% afname van de CMAI-totaalscore
ten opzichte van de baseline
- CMAI-responspercentage bij elk onderzoeksbezoek in de werkzaamheidsperiode,
waarbij respons wordt gedefinieerd als >= 50% afname van de CMAI-totaalscore
ten opzichte van de baseline
- veranderingen ten opzichte van de baseline bij elk onderzoeksbezoek in de
werkzaamheidsperiode op de EQ-5D-5L-totaalscore
- veranderingen ten opzichte van de baseline bij elk onderzoeksbezoek in de
werkzaamheidsperiode op de RUD-Lite
Veiligheid: veiligheid en verdraagbaarheid van AVP-786 worden beoordeeld met
gemelde bijwerkingen, lichamelijke en neurologische onderzoeken, vitale
functies, klinische laboratoriumbeoordelingen,
12-afleidingen-elektrocardiogrammen (ECG*s) in rust, MMSE, de Epworth
Sleepiness Scale (ESS) en de Sheehan Suicidality Tracking Scale (S-STS).
Achtergrond van het onderzoek
Agitatie wordt door clinici algemeen erkend als een veel voorkomend en
belangrijk klinisch kenmerk van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van
dementie. Naar schatting treffen agitatie, agressie, depressie, hallucinaties
en wanen tot ongeveer 90% van de patiënten met de ziekte van Alzheimer met een
toename van de prevalentie naarmate de ziekte vordert. In een meta-analyse van
gegevens uit 55 onderzoeken varieerde de totale prevalentie van agitatie van 5%
tot 88% in alle onderzoeken, waarbij 23 onderzoeken de prevalentie van ten
minste één neuropsychiatrisch syndroom rapporteerden met een reikwijdte van 40%
tot 100%. Agitatie bij patiënten met dementie gaat gepaard met toegenomen
functionele invaliditeit, slechtere kwaliteit van leven, eerdere opname in een
instelling, toegenomen belasting voor de verzorger, verhoogde
gezondheidszorgkosten, kortere tijd tot ernstige dementie en versnelde
mortaliteit. Op dit moment is er geen goedgekeurde behandeling in de VS voor
het onder controle houden van agitatie bij patiënten met de ziekte van
Alzheimer. Farmacologische behandelingen voor patiënten met agitatie bij de
ziekte van Alzheimer omvatten off-label gebruik van atypische antipsychotica,
selectieve serotonineheropnameremmers, benzodiazepinen en anti-epileptica; deze
behandelingen bieden echter slechts bescheiden werkzaamheid die wordt
gecompenseerd door relatief slechte therapietrouw, veiligheid en
verdraagbaarheid. Het wordt algemeen erkend dat een veilige en doeltreffende
behandeling voor patiënten met agitatie bij de ziekte van Alzheimer een
belangrijke onvervulde behoefte vertegenwoordigt. Een dergelijke behandeling
kan een diepgaande invloed hebben op de patiëntenzorg, mogelijk de last van de
verzorger verminderen en de algehele prognose van de ziekte verbeteren. AVP-786
is een combinatieproduct van deudextromethorphan hydrobromide (d6-DM), een
werkzaam middel van het centrale zenuwstelsel (CZS) en kinidinesulfaat (Q),
gebruikt als remmer van het metabolisme van d6-DM via het cytochroom P450 (CYP)
leveriso-enzym 2D6 (CYP2D6). AVP-786 wordt ontwikkeld door Otsuka
Pharmaceutical Development & Commercialization, Inc. voor de behandeling van
neuropsychiatrische aandoeningen.
De aangetoonde receptorfarmacologie van d6-DM ondersteunt een mogelijk klinisch
voordeel voor agitatie bij patiënten met dementie van het Alzheimer-type.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling is om:
• de werkzaamheid, veiligheid, en verdraagbaarheid van AVP-786 te evalueren,
vergeleken met placebo, voor de behandeling van agitatie bij patiënten met
dementie van het Alzheimertype
De secundaire doelstellingen zijn:
• het evalueren van de effecten van AVP-786 vergeleken met placebo op globale
beoordelingen van de ernst en verbetering van agitatie
• het evalueren van de effecten van AVP-786 vergeleken met placebo, op
neuropsychiatrische symptomen
• het evalueren van de effecten van AVP-786 vergeleken met placebo, op metingen
van kwaliteit van leven en gebruik van hulpbronnen
Onderzoeksopzet
Fase 3-, multicentrische, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde
studie
Onderzoeksproduct en/of interventie
AVP-786 capsule wordt oraal toegediend b.i.d. tot een maximumdosis van d6-DM 42,63 mg en Q 4,9 mg en passende placebocapsule (identiek aan de AVP-786-capsule) wordt oraal toegediend b.i.d.
Inschatting van belasting en risico
Voor dit onderzoek moeten de patiënten 10 keer in 20 weken naar het ziekenhuis
komen. Een bezoek duurt 1-2 uur.
Ze moeten het volgende ondergaan/voltooien:
- Lichamelijk onderzoek en neurologisch onderzoek, 2 keer
- Meten van bloeddruk, lichaamstemperatuur, ademhalingsritme en hartslag, 9 keer
- ECG, 5 keer
- Vragenlijsten: NPI (9 keer), MMSE (3 keer), ESS (2 keer), S-STS (3 keer),
RUD-Lite (2 keer), EQ-5D-5L (2 keer)
- Bloed- (in totaal 262,5 ml) en urineonderzoek, respectievelijk 4 en 1 keer
- Zwangerschapstests bij vruchtbare vrouwen, 3 keer
- Vrouwelijke patiënten: geen borstvoeding toegestaan. Effectieve methoden van
geboortebeperking moeten worden gebruikt vanaf het tijdstip van ondertekening
van het ICF, gedurende het gehele onderzoek en gedurende 30 dagen na de laatste
dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
Mannelijke patiënten: vanwege het mogelijke risico van het effect op het sperma
moet een geschikte anticonceptiemethode worden gebruikt vanaf de screening en
verder gedurende ten minste 30 dagen na de laatste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel.
- Dagboek voor de zorgverlener om in te vullen
De patiënt moet iemand aanstellen zoals een familielid of professionele
zorgverlener die hem/haar goed genoeg kent om informatie over de patiënt aan de
onderzoeksarts en het onderzoekspersoneel te verstrekken tijdens het onderzoek.
Deze persoon moet alle onderzoeksbezoeken met hen afleggen en moet het
toestemmingsformulier voor verzorgers ondertekenen
Vaak voorkomende risico's: traden op bij 1% of meer en minder dan 10% van de
deelnemers)
• Buikklachten
• Angstgevoelens
• Vallen
• Somnolentie (slaperigheid)
• Duizeligheid
• Infecties van de bovenste luchtwegen
• Droge mond
• Hoofdpijn
• Kneuzing (blauwe plek)
• Gewone verkoudheid (nasofaryngitis)
• Misselijkheid
• Braken
• Hyperhidrose (overmatig zweten)
• Hypertensie (hoge bloeddruk)
• Huidabrasie (schaafwonde)
• Artralgie (gewrichtspijn)
• Elektrocardiogram met verlengde Qt (een meting gerelateerd aan het hartritme)
• Laceratie (snijwonde)
• Uitdroging
• Longontsteking (borstinfectie)
• Sinusbradycardie (langzame hartslag)
• Syncope (flauwvallen; kort bewustzijnsverlies veroorzaakt door onvoldoende
bloedtoevoer naar de hersenen en een daling van de bloeddruk)
• Toename van creatininefosfokinase in het bloed (een eiwit in uw hart-,
hersen- en skeletspieren)
Zeldzame ernstige bijwerkingen gemeld bij kinidine, een bestanddeel van AVP-786:
• Afname van bloedplaatjes in het bloed (verhoogt het risico op bloeding)
• Vasculitis (ontsteking van bloedvaten)
• Lupusachtig syndroom (een aandoening van het immuunsysteem die zich voordoet
met huiduitslag)
• Zwelling en ontsteking van de lever (symptomen zijn geelzucht [gele kleur van
de ogen of huid], misselijkheid, verlies van eetlust)
• Veranderingen in uw hartslag
Zeldzame ernstige bijwerkingen gemeld bij dextromethorfan, die relevant kunnen
zijn:
Ernstige bijwerkingen die zijn gemeld door een overdosis dextromethorfan
omvatten mogelijk:
• Ademhalingsdepressie (afname van de ademhalingsfunctie)
• Stuiptrekkingen (toevallen)
• Coma
De tot op heden uitgevoerde onderzoeken toonden een gunstig veiligheids- en
verdraagbaarheidsprofiel voor AVP-786. De in deze onderzoeken waargenomen
plasmaconcentraties van d6-DM (en metabolieten) bleken over het algemeen goed
te worden verdragen. De gecombineerde veiligheidsgegevens van de AVP-786
klinische onderzoeken ondersteunen, naast risicobeperkende maatregelen die in
de klinische onderzoeken zijn genomen, de verdere ontwikkeling van AVP-786.
Publiek
2440 Research Blvd 2440
Rockville MD 20850
US
Wetenschappelijk
2440 Research Blvd 2440
Rockville MD 20850
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Mannelijke en vrouwelijke proefpersonen tussen de 50 t/m 90 jaar op het
moment van geïnformeerde toestemming.
2. Diagnose van waarschijnlijke ziekte van Alzheimer volgens de
NIA-AA-werkgroep criteria uit 2011. Wonend in een aanleunwoning of in een
woonzorgcentrum, een verpleeghuis, een afdeling dementie of een andere
instelling die langetermijn zorg verleent.
3. MMSE-score tussen de 8 t/m 24 bij de screening en baseline.
4. Er is sprake van klinisch significante matig tot ernstige agitatie bij de
proefpersoon, gedurende op zijn minst 2 weken voorafgaand aan de screening, die
naar het oordeel van de onderzoeksarts de dagelijkse routine verstoort.
5. Proefpersonen die, naar het oordeel van de onderzoeksarts, farmacotherapie
nodig hebben voor de behadeling van agitatie na:
- een beoordeling van omkeerbare factoren (bijv. pijn, infectie of
polyfarmacie); en
- een verloop van niet-farmacologische interventies (bijv. bijsturen van
gedrag, groepsactiviteiten, muziektherapie).
6. Diagnose van agitatie die voldoet aan de voorlopige definitie van agitatie
van de International Psychogeriatric Association (IPA).
7. Totaalscore op de NPI-AA (frequentie x ernst) moet >= 4 zijn bij de screening
en baseline.
8. Proefpersoon moet voldoen aan een aanvullend vooraf bepaald geblindeerde
geschiktheidscriterium.
9. Proefpersoon moet een stabiele hart-, long-, lever- en nierfunctie hebben,
naar het oordeel van de onderzoeksarts.
10. Geen klinisch significante bevindingen hebben op de ECG*s bij de screening,
gebaseerd op centrale beoordeling, en op de ECG vóór de dosering bij de
baseline, gebaseerd op machine-waarden en de beoordeling van de onderzoeksarts.
11. Vrouwen die vruchtbaar en seksueel actief zijn, moeten een effectieve
methode van anticonceptie gebruiken gedurende op zijn minst 1 maand vóór de
baseline, tijdens deelname aan het onderzoek en tot op zijn minst 30 dagen na
de laatste dosis onderzoeksmiddel. Er moet aan onderstaande vereisten worden
voldaan:
- vruchtbare vrouwen moeten 2 van de volgende voorzorgsmaatregelen nemen om het
risico op falen van 1 methode van anticonceptie te minimaliseren: vasectomie,
afbinding van de eileiders, vaginaal pessarium, spiraaltje, de pil, een
injectie met depo, anticonceptie-implantaat of condoom of spons met zaaddodend
middel. Periodieke onthouding (bijv. kalender-, ovulatie-, symptothermale,
postovulatiemethoden), verklaring van onthouding gedurende de duur van de
blootstelling aan het onderzoeksmiddel of terugtrekking zijn geen aanvaardbare
methoden van anticonceptie.
- vrouwen die steriel zijn (d.w.z. een ovariëctomie en/of hysterectomie hebben
ondergaan), postmenopauzaal zijn (gedefinieerd als 12 opeenvolgende maanden
zonder menstruatie zonder alternatieve medische oorzaak), of daadwerkelijke
onthouding (wanneer deze methode in overeenstemming is met de voorkeur en
normale leefstijl van de proefpersoon) zijn vrijgesteld van dit vereiste.
- vrouwen die borstvoeding geven, zwanger zijn of van plan zijn zwanger te
worden komen niet in aanmerking voor deelname aan het onderzoek.
12. Voor beperkte en verboden gelijktijdige medicatie: proefpersonen die bereid
zijn en in staat zijn om aan alle protocolvereisten te voldoen gedurende de
stabiliteitsperiode of uitwasperiode, voorafgaand aan toetreding tot het
onderzoek en tijdens het onderzoek (zie tabel 3 Beperkte en verboden
gelijktijdige medicatie en bijlage 1 Verboden gelijktijdige medicatie).
13. Verzorger moet bereid zijn en in staat zijn om te voldoen aan alle
onderzoeksprocedures, inclusief naleving van het toedienen van het
onderzoeksmiddel en het niet toedienen van verboden medicatie tijdens het
onderzoek. De verzorger moet minimaal 2 uur per dag met de proefpersoon
doorbrengen, gedurende op zijn minst 4 dagen per week, om als verzorger in
aanmerking te komen.
14. Proefpersoon/verzorger moet bereid zijn om het toestemmingsformulier
(informed consent form, ICF) voor proefpersoon/verzorger te ondertekenen en
hier een exemplaar van te ontvangen, nadat de aard en risico*s van deelname aan
het onderzoek volledig zijn uitgelegd. Proefpersonen die niet in staat zijn om
het toestemmingsformulier te ondertekenen maar wel in staat zijn om instemming
te geven, of de bevoegde vertegenwoordiger van de proefpersoon stemt in met
deelname (voor proefpersonen die geen instemming kunnen verlenen) zijn
toegestaan.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Verzorger is niet bereid of niet in staat, naar de mening van de
onderzoeksarts, om te voldoend aan de onderzoeksinstructies.
2. Proefpersoon heeft voornamelijk dementie van het niet-Alzheimertype (bijv.
vasculaire dementie, frontotemporale dementie, ziekte van Parkinson, dementie
door middelengebruik).
3. Proefpersonen met symptomen van onrust die niet secundair zijn aan dementie
van het Alzheimertype (bijv. secundair aan pijn, andere psychische stoornissen
of delirium).
4. Proefpersonen die een diagnose van een as 1 stoornis hebben (volgens de
DSM-5 criteria [Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, 5th
Edition, Text Revision]), inclusief maar niet beperkt tot:
- schizofrenie, schizo-affectieve stoornis of andere psychotische aandoeningen
die niet gerelateerd zijn aan dementie
- bipolaire stoornis I of II, bipolaire stoornis niet anderzijds gespecificeerd
- huidige ernstige depressieve episode: proefpersonen met een voorgeschiedenis
van ernstige depressieve stoornis die momenteel niet-symptomatisch zijn, komen
in aanmerking voor deelname. Proefpersonen die momenteel een stabiele dosis
toegestane antidepressiva gebruikt, gedurende op zijn minst 3 maanden
voorafgaand aan het screeningsbezoek, komen in aanmerking voor deelname.
5. Proefpersonen myasthenia gravis (contra-indicatie voor kinidine).
6. Proefpersonen met een persoonlijke voorgeschiedenis van volledig hartblok,
QTc-verlening of torsade de pointe.
a. QT-interval vóór de dosering bij de screening en baseline, gecorrigeerd voor
hartslag aan de hand van de formule van Fridericia (QTcF), van > 450 msec voor
mannen en > 470 msec voor vrouwen, tenzij als gevolg van ventriculaire pacing
(zie paragraaf 8.1.5). ECG*s bij de screening zijn op basis van centrale
beoordeling. Het ECG vóór de dosering bij de baseline zal gebaseerd zijn op
machinewaarden en de beoordeling van de onderzoeksarts. Als het QTcF-resultaat
van machinewaarden voor uitsluiting zorgt, dien het onderzoeksmiddel dan niet
toe en neem contact op met de medische monitor.
b. Aanwezigheid van premature ventriculaire contracties (PVC*s), zoals
beoordeeld door centrale beoordeling en als klinisch significant beoordeeld
door de onderzoeksarts.
7. Proefpersonen met een familievoorgeschiedenis van congenitaal lang
QT-syndroom.
8. Proefpersonen met bekende overgevoeligheid voor DM, Q, opiaten (codeïne
enz.) of voor andere ingrediënten van het onderzoeksmiddel.
9. Proefpersonen die eerder DM gelijktijdig toegediend hebben gekregen met Q,
of d6-DM gelijktijdig toegediend met Q.
10. Proefpersonen die waarschijnlijk verboden gelijktijdige medicatie nodig
hebben tijdens het onderzoek (zie tabel 3 Beperkte en verboden gelijktijdige
medicatie en bijlage 1 Verboden gelijktijdige medicatie).
11. Proefpersonen met naast elkaar bestaand klinisch significante of onstabiele
systemische aandoeningen, die de interpretatie van de veiligheidsresultaten
kunnen verstoren (bijv. maligniteit [met uitzondering van basaalcelcarcinoom
van de huid], slecht gecontroleerde diabetes, slecht gecontroleerde
hypertensie, onstabiele long-, nier- of leveraandoening, onstabiele ischemische
cardiale aandoening, gedilateerde cardiomyopathie of onstabiele valvulaire
hartaandoening). Bepaalde andere niet-metastatische kankers kunnen zijn
toegestaan. Elk geval moet individueel beoordeeld worden door de medische
monitor.
12. Proefpersonen die momenteel deelnemen aan of die hebben deelgenomen aan een
ander interventioneel klinisch onderzoek (met een geneesmiddel of hulpmiddel)
of die in de Clinical Trial Subject Database (CTS-database) *virtueel zeker*
overeenkomen met een proefpersoon die heeft deelgenomen aan een ander
interventioneel onderzoek met een geneesmiddel of hulpmiddel, binnen 30 dagen
voorafgaand aan de baseline.
13. Proefpersonen met een voorgeschiedenis van posturale syncope of een
voorgeschiedenis van onverklaard syncope (per geval beoordeeld), binnen 12
maanden voorafgaand aan de baseline.
14. Proefpersonen met een voorgeschiedenis van middelen- en/of alcoholmisbruik
binnen 12 maanden voorafgaand aan de baseline.
15. Proefpersonen waarvan bepaald is dat ze een hoog dreigend risico hebben op
vallen tijdens het onderzoek, op basis van een klinische beoordeling door de
onderzoeksarts.
16. Proefpersonen met bewijs van ernstig risico op suïcide bij de screening en
baseline, op basis van de Sheehan Suicidality Tracking Scale (S-STS), d.w.z.
een score van 3 of 4 op vragen 2 t/m 6 of 11, of een score van 2 of hoger op
vraag 1a, 7 t/m 10 of 12, of die naar de mening van de onderzoeksarts een
ernstig risico hebben op suïcide.
17. Proefpersonen die, naar mening van de onderzoeksarts, medische monitor of
opdrachtgever, niet aan het onderzoek moeten deelnemen.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2020-000799-39-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04464564 |
CCMO | NL76317.056.21 |