De belangrijkste onderzoeksdoelstellingen zijn het aantonen van een niet-vlakke dosis responscurve, het evalueren van de omvang van het behandelingseffect (waarbij het absolute verschil in percentage patiënten met histologische verbetering tussen BI…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt is de verbetering (ja/nee) ten opzichte van de
uitgangswaarde van histologische leverbevindingen gebaseerd op leverbiopsie na
48 weken behandeling bij patiënten met NASH (NAS >= 4, fibrose F1-F3).
Zie ook protocol sectie 2.1.2.
Secundaire uitkomstmaten
- Verbetering van het levervetgehalte (ja/nee), gedefinieerd als ten minste 30%
relatieve afname van het levervetgehalte na 48 weken behandeling in
vergelijking met de uitgangswaarde, bepaald door meting van de proteondichtheid
(MRI-PDFF) bij magnetische resonantie
- Absolute en relatieve verandering van het levervetgehalte ten opzichte van de
uitgangswaarde na 48 weken behandeling
- Verbetering van fibrose (ja/nee) gedefinieerd als een afname van het
fibrosestadium in ten minste één stadium na een behandeling van 48 weken
- Absolute verandering van de NAS score ten opzichte van de uitgangswaarde na
48 weken behandeling
Zie ook protocol sectie 2.1.3.
Achtergrond van het onderzoek
Volgens schattingen heeft ongeveer een derde van de bevolking NAFLD en ongeveer
17 miljoen mensen (2-5%) hebben NASH met gevorderde fibrose (F2 en F3).
Onderzoekers verwachten dat dit aantal in de komende 15 jaar zal verdubbelen
(naar ongeveer 36 miljoen mensen).
Ongeveer 1-2% van de patiënten met NASH en gevorderde fibrose (F2 en F3) lopen
een risico om levercirrose te ontwikkelen, met complicaties zoals
decompensatie, noodzaak tot een levertransplantatie, HCC en levergerelateerde
sterfte.
Naast deze late complicaties hebben patiënten met NASH weinig tot geen
levergerelateerde complicaties. Echter wijzen steeds meer gegevens erop dat de
kwaliteit van leven bij patiënten met NASH wordt verminderd. De meest
voorkomende symptomen zijn vermoeidheid, buikklachten en pijn.
Op dit moment zijn aanpassingen in de levensstijl de belangrijkste behandeling.
Het gaat dan om wijzigingen die zijn toegespitst op voeding en lichaamsbeweging
en die tot gewichtsverlies leiden. Gewichtsverlies is echter moeilijk te
bereiken en te handhaven. Daarom is het ontwikkelen van een therapeutische
benaderingen hoogst noodzakelijk.
Doel van het onderzoek
De belangrijkste onderzoeksdoelstellingen zijn het aantonen van een niet-vlakke
dosis responscurve, het evalueren van de omvang van het behandelingseffect
(waarbij het absolute verschil in percentage patiënten met histologische
verbetering tussen BI 456906 en placebo in week 48 wordt gebruikt) en het
karakteriseren van de dosis-responsrelatie.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicenter, gerandomiseerd, dosis bepalend, dubbelblind, placebo
gecontroleerd, parallel-groep onderzoek waarbij drie verschillende doseringen
van BI 456906 worden vergeleken met placebo bij patiënten met NASH.
Zie ook protocol sectie 3.1.
Onderzoeksproduct en/of interventie
48 weken behandeling bestaande uit een dosisescalatieperiode tot 24 weken en een onderhoudsperiode van ten minste 24 weken. - 60 patiënten met BI 456906 2,4 mg (groep 1) - 60 patiënten met BI 456906 4,8 mg (groep 2) - 60 patiënten met BI 456906 6,0 mg (groep 3) - 60 patiënten met placebo (groep 4) Subcutane injecties met twee voorgevulde spuiten, éénmaal per week. Zie ook protocol sectie 4.1
Inschatting van belasting en risico
Belasting:
Deelnemers zullen in een periode van 60 weken 21x keer naar het ziekenhuis
moeten komen. Daarnaast worden zij nog eens 13x gebeld.
Tijdens de bezoeken aan het ziekenhuis worden de volgende handelingen gedaan
(totaal aantal tijdens de gehele studie):
- Lichamelijk onderzoek: 1x
- Bloeddruk meting: 21x
- Lengte meten: 1x
- Gewicht meten: 7x
- Taille- en heupomtrek meten: 7x
- ECG: 17x
- Bloedafname: 18x
- Zwangerschapstest: 14x (indien van toepassing)
- Leverbiopt: 2x (of 1x als er al een biopt beschikbaar is bij screening)
- MRI: 3x
- FibroScan: 4x
- Ontlasting verzamelen voor biobanking (optioneel): 3x
- Bloedafname voor biobanking (optioneel): 4x
- Injectie onderzoeksmiddel: 1x per week. Door deelnemer zelf als er geen
ziekenhuisbezoek gepland is.
- C-SSRS, Columbia-Suicide Severity Rating Scale vragenlijst: 18x
- Papier of Patient Reported Outcomes inclusief NASH-CHECK, CLDQ NAFLD-NASH en
EQ-5D-5L: 3x
- Deelnemer moet eventuele bijwerkingen of klachten bijhouden in een
elektronisch dagboekje of op papier.
- Deelnemer moet de mate van beweging, de inname van alcohol en rookgedrag
tijdens het hele onderzoek ongeveer hetzelfde houden.
- Deelnemers moeten nuchter naar het ziekenhuis komen op de dagen dat een MRI,
biopt of FibroScan gedaan wordt
- Vrouwen mogen niet zwanger worden of borstvoeding geven tijdens het onderzoek.
Risico's:
Risico op bijwerkingen of allergische reactie op de onderzoeksmedicatie.
Risico's op bijwerkingen van de studieprocedures, zoals blauwe plek na
venapunctie.
Publiek
Basisweg 10
Amsterdam 1043 AP
NL
Wetenschappelijk
Basisweg 10
Amsterdam 1043 AP
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Mannelijke of vrouwelijke patiënten >= 18 jaar en <= 80 jaar op het moment van
toestemming geven.
- Diagnose van NASH (NAS >= 4, met elk ten minste 1 punt in ontsteking en
ballonvorming) en fibrosesstadium F1-F3, aangetoond door een biopsie die
tijdens de screeningsperiode is uitgevoerd of door een historische biopsie die
is uitgevoerd in de laatste 6 maanden vóór randomisatie en een stabiel
lichaamsgewicht tussen de historische biopsie en randomisatie.
- Levervetfractie >= 8% gemeten met MRI-PDFF en stijfheid van de lever > 6,0
kPa, gemeten door FibroScan® bij visite 1. De diagnose van NASH en fibrose bij
leverbiopsie (inclusief historische biopsie) is echter de primaire beoordeling
om de geschiktheid van de patiënt vast te stellen.
- Patiënten die bereid en in staat zijn leverbiopsieën volgens het protocol te
ondergaan.
- BMI >= 25 kg/m2 en een lichaamsgewicht >= 70 kg bij visite 1.
- Ondertekende en gedateerde schriftelijke geïnformeerde toestemming
overeenkomstig ICH-GCP en de plaatselijke wetgeving vóór toelating tot het
onderzoek.
- Vrouwen in de vruchtbare leeftijd (WOCBP) moeten bereid en in staat zijn twee
vormen van effectieve contraceptie te gebruiken waarbij ten minste één van de
vormen zeer effectieve methoden voor geboortebeperking per ICH M3 (R2) is, die
bij consequent en correct gebruik een laag percentage van minder dan 1% per
jaar tot gevolg hebben. De patiënteninformatie bevat een lijst van
anticonceptiemethoden die aan deze criteria voldoen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Huidig of voorgeschiedenis van significant alcoholgebruik (gedefinieerd als
een gemiddelde inname van > 210 g/week bij mannen en > 140 g/week bij vrouwen
over een aaneengesloten periode van meer dan 3 maanden) of het onvermogen om
het alcoholgebruik op betrouwbare wijze te kwantificeren op basis van het
oordeel van de onderzoeker in de laatste 5 jaar.
- Inname van geneesmiddelen die in het verleden in verband zijn gebracht met
leverbeschadiging, hepatische steatosis of steatohepatitis binnen 12 weken
voorafgaand aan visite 1. Inname van niet toegestane geneesmiddelen of
geneesmiddelen waarvan wordt aangenomen dat zij de veilige uitvoering van het
onderzoek kunnen verstoren.
- Voorgeschiedenis van andere vormen van chronische leverziekte. Bij visite 1
worden hepatitis B- en C-tests uitgevoerd. Patiënten met positieve HBsAg moeten
uitgesloten worden.
- Verdenking, diagnose of voorgeschiedenis van hepatocellulair carcinoom (HCC),
of elke gedocumenteerde actieve of vermoede maligniteit of voorgeschiedenis van
maligniteit in de 5 jaar voorafgaand aan de screening. Behalve adequaat
behandeld basaalcelcarcinoom van de huid of in situ carcinoom van de
baarmoederhals.
- Persoonlijke of familiare voorgeschiedenis van medullair schildkliercarcinoom
of multipele endocriene neoplasie syndroom type 2, manifeste hypo- of
hyperthyroïdie bij het screeningbezoek.
- Voorgeschiedenis van chronische of acute pancreatitis of verhoging van
serumlipase/amylase > 2x ULN, of nuchtere serumtriglyceridespiegels van > 500
mg/dl (> 5.65 mmol/L) bij visite 1.
- Bekende voorgeschiedenis van HIV-infectie (humaan immunodeficiëntievirus)
en/of tuberculose en/of acute COVID-19 infectie bij visite 1.
Verdere criteria zijn van toepassing, zie sectie 3.3.3 van het protocol.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Kamer G4-214
Postbus 22660
1100 DD Amsterdam
020 566 7389
mecamc@amsterdamumc.nl
Kamer G4-214
Postbus 22660
1100 DD Amsterdam
020 566 7389
mecamc@amsterdamumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2020-002723-11-NL |
ClinicalTrials.gov | NCTnummernognietbekend |
CCMO | NL76103.018.20 |