Dosisescalatiefase:Primair:• Bepalen van de RP2D en de MTD (voor zover die wordt bereikt) van GEN3014• Evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van GEN3014Secundair:• Karakteriseren van de PK-eigenschappen van GEN3014• Karakteriserenvan de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hematologische aandoeningen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Dosisescalatie:
• Incidentie van DLT
• Veiligheid: Incidentie en ernst van ongewenste voorvallen (adverse events,
AE's) en ernstige bijwerkingen (serious adverse events, SAE's), waaronder
veranderingen in laboratoriumwaarden, vitale functies, elektrocardiogrammen
(ECG's)
• Verdraagbaarheid: Dosisonderbrekingen, vertraging en dosisintensiteit
Uitbreidingsgedeelte Deel A [cohorten met alleen GEN3014]:
• ORR
Uitbreidingsgedeelte Deel B [gerandomiseerde H2H]:
• ORR
Secundaire uitkomstmaten
Dosisescalatie:
• Niet-compartimentele PK-parameters (indien haalbaar):
o Maximale concentratie (Cmax)
o Tijd tot Cmax (tmax)
o Concentratie vóór toediening (Cdal)
o Oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve vanaf tijdstip nul tot het
laatste te kwantificeren monster (AUC0-laatste) en vanaf tijdstip nul tot 168
uur (AUC0-168u)
o Accumulatieverhoudingen in Cmax (RA,Cmax) en AUC (RA,AUC)
• Daarnaast kan een populatie-PK-modelbenadering worden gebruikt
• Farmacodynamische markers in bloed- en tumormonsters, waaronder frequenties
van NK-cellen (natural killer-cellen) en andere leukocytensubgroepen en
complementanalyses
• Anti-GEN3014-antilichamen
• Objectief responspercentage (objective response rate, ORR)
• Klinisch voordeelpercentage (clinical benefit rate, CBR)
• Duur van respons (duration of response, DOR)
• Tijd-tot-respons (time-to-response, TTR)
• Progressievrije overleving (progression-free survival, PFS)
• Totale overleving (overall survival, OS)
Uitbreidingsgedeelte Deel A [cohorten met alleen GEN3014]:
• CBR
• DOR
• TTR
• PFS
• OS
• Veiligheid: Incidentie en ernst van AE's en SAE's, waaronder veranderingen in
laboratoriumwaarden, vitale functies, ECG's
• Immunogeniciteit: Anti-GEN3014-antilichamen
• Niet-compartimentele PK-parameters (indien haalbaar):
o Cmax
o tmax
o Cdal
o AUC0-laatste en AUC0-168u
o RA,Cmax, RA,AUC, en RA,Cdal
• Daarnaast kan een populatie-PK-modelbenadering worden gebruikt
• Farmacodynamische markers in bloed- en tumormonsters, met inbegrip van
frequenties van NK-cellen en andere leukocytensubgroepen en complementanalyses
Uitbreidingsgedeelte Deel B [gerandomiseerde H2H]:
• Cdal-niveaus van GEN3014 IV of daratumumab SC in kuur 3 op dag 1
• VGPR of beter
• CR of beter
• DOR
• TTR
• PFS
• OS
• Tijd tot de volgende behandeling (time to next therapy, TTNT)
• Veiligheid: Incidentie en ernst van AE's en SAE's, waaronder veranderingen in
laboratoriumwaarden, vitale functies, ECG's
• Immunogeniciteit: Anti-GEN3014-antilichamen, anti-daratumumab-antilichamen,
anti-rHuPH20-antilichaam
Achtergrond van het onderzoek
Er bestaat een onvervulde medische behoefte aan nieuwe werkzame behandelingen
voor de groep patiënten met gerecidiveerd of refractair multipel myeloom en
andere hematologische maligniteiten bij wie de ziekte niet langer reageert op
de standaardbehandelingen.
Het doel van dit fase 1/2-onderzoek is het karakteriseren van de veiligheid,
verdraagbaarheid, farmacokinetiek (PK), farmacodynamiek en preliminaire
anti-tumoractiviteit van GEN3014 bij proefpersonen met RRMM en andere
hematologische maligniteiten.
In het dosisescalatiegedeelte zullen dosisbeperkende toxiciteiten
(dose-limiting toxicities, DLT's) worden gemonitord om de aanbevolen fase
2-dosis (recommended phase 2 dose, RP2D) te bepalen, en indien bereikt, de
maximaal getolereerde dosis (maximum tolerated dose, MTD), voor zowel RRMM als
gerecidiveerde of refractaire (R/R) AML.
Na het dosisescalatiegedeelte worden in het uitbreidingsgedeelte Deel A
(cohorten met alleen GEN3014), de klinische activiteit van GEN3014 met de RP2D
bij anti-CD38 mAb-naïef RRMM, anti-CD38 mAb-refractair RRMM, R/R DLBCL, en R/R
AML beoordeeld, evenals de veiligheid, verdraagbaarheid, PK, farmacodynamiek en
biomarkers. Na een tussentijdse analyse van de werkzaamheids- en
veiligheidsgegevens onder anti-CD38 mAb-naïeve proefpersonen met RRMM behandeld
met 16 mg/kg en 24 mg/kg GEN3014, zal het uitbreidingsgedeelte Deel B
(gerandomiseerde H2H) worden gestart en zal de klinische activiteit van GEN3014
intraveneus (IV) bij de RP2D head-to-head worden geëvalueerd met daratumumab
subcutaan (SC) bij proefpersonen met anti-CD38 mAb-naïef RRMM. De hypothese is
dat de preklinische observatie van een sterkere complement-gemedieerde
tumorceldood door GEN3014 zich kan vertalen naar de klinische situatie; in het
bijzonder kunnen proefpersonen met lagere CD38-waarden of hogere expressie van
complement-remmende eiwitten baat hebben bij de GEN3014-behandeling.
Doel van het onderzoek
Dosisescalatiefase:
Primair:
• Bepalen van de RP2D en de MTD (voor zover die wordt bereikt) van GEN3014
• Evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van GEN3014
Secundair:
• Karakteriseren van de PK-eigenschappen van GEN3014
• Karakteriserenvan de farmacodynamische eigenschappen van GEN3014
• Evalueren van de immunogeniciteit
• Beoordelen van de preliminaire anti-tumoractiviteit van GEN3014
• Beoordelen van de klinische werkzaamheid van GEN3014
Dosisuitbreidingsfase Deel A [cohorten met alleen GEN3014]:
Primair:
• Beoordelen van de voorlopige anti-tumoractiviteit van GEN3014
Secundair:
• Beoordelen van de anti-tumoractiviteit en werkzaamheid van GEN3014
• Evalueren van de veiligheid van GEN3014
• Karakteriseren van de PK van GEN3014
• Evalueren van de farmacodynamische profielen van GEN3014
Uitbreidingsgedeelte Deel B [gerandomiseerde H2H]:
Primair:
• Vergelijken van de totale respons van GEN3014 IV vs. daratumumab SC bij
proefpersonen met anti-CD38 mAb-naïef RRMM
Secundair:
• Vergelijken van tijdsafhankelijkheid in PK tussen GEN3014 IV vs. daratumumab
SC
• Beoordelen van de anti-tumoractiviteit van GEN3014 IV vs. daratumumab SC
• Beoordelen van de veiligheid van GEN3014 IV vs. daratumumab SC
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 1/2-, open-label, multicenter, multinationaal onderzoek ter
beoordeling van de veiligheid, verdraagbaarheid, PK, farmacodynamiek,
immunogeniciteit en preliminaire werkzaamheid van GEN3014 bij proefpersonen met
RRMM en andere hematologische maligniteiten, inclusief R/R AML en R/R DLBCL.
Het onderzoek wordt uitgevoerd in 3 delen: Dosisescalatiegedeelte (fase 1),
uitbreidingsgedeelte Deel A (cohorten met alleen GEN3014) (fase 2) en
uitbreidingsgedeelte Deel B (gerandomiseerde H2H) (fase 2). Elk deel bestaat
uit een screeningsperiode (tot 21 dagen vóór dag 1 van kuur 1), een
behandelingsperiode (dag 1 van kuur 1 totdat het onderzoeksmiddel wordt
stopgezet) en een follow-upperiode (d.w.z. een veiligheidsfollow-up van 30
dagen vanaf de laatste dosis onderzoeksmiddel en een follow-up van de
overleving).
In het dosisescalatiegedeelte wordt GEN3014 geëvalueerd bij RRMM en R/R AML
a.d.h.v. de aangepaste Bayesian Optimal Interval (mBOIN)-opzet. Bij elk
dosisniveau (dose level, DL) worden in de eerste behandelingskuur DLT*s
beoordeeld, d.w.z. een 28 dagen durende periode voor beoordeling van DLT*s
vanaf dag 1 van kuur 1.
Het RRMM-cohort zal als eerste worden geopend. Er worden met betrekking tot het
RRMM-cohort voorlopige gegevens over DL's tot 16 mg/kg geanalyseerd, waaronder
gegevens over PK, farmacodynamiek, receptorbezetting en veiligheid. Nadat het
DL van 16 mg/kg voor het RRMM-cohort is goedgekeurd, kan worden begonnen met
het R/R AML-cohort. Voorspellende modellen voor de PK en farmacodynamiek bij
R/R AML worden, samen met de preliminaire gegevens over GEN3014 bij RRMM,
gebruikt als richtsnoer voor verdere aanpassing van de voorgestelde
aanvangsdosis voor het R/R AML-cohort. Er kunnen met betrekking tot zowel RRMM
als R/R AML populatiefarmacokinetische modellen worden getest om de optimale
dosering en het optimale doseringsschema te kunnen bepalen. De RP2D en MTD
(indien bereikt) voor de 2 ziekte-indicaties zullen worden bepaald op basis van
de waargenomen toxiciteit bij elk van de indicaties.
In het uitbreidingsgedeelte Deel A (cohorten met alleen GEN3014) zal GEN3014
verder worden geëvalueerd in 4 cohorten: anti-CD38 mAb-naïef RRMM, anti-CD38
mAb-refractair RRMM, R/R DLBCL, en R/R AML op de RP2D geïdentificeerd uit het
dosisescalatiegedeelte. De klinische activiteit van GEN3014 wordt beoordeeld
samen met de veiligheid, verdraagbaarheid, PK, farmacodynamiek en biomarkers.
Met name voor het anti-CD38 mAb-naïeve cohort zullen daratumumab-naïeve
proefpersonen die tijdens de dosisescalatiefase van het onderzoek GEN3014
kregen met een dosis van 16 mg/kg of 24 mg/kg, worden meegeteld voor de
inloopanalyse van 10 proefpersonen voorafgaand aan het starten van de H2H-groep.
In het uitbreidingsgedeelte Deel B (gerandomiseerde H2H) zal GEN3014 IV
vergeleken worden met daratumumab SC om te evalueren of GEN3014 IV krachtiger
kan zijn bij anti-CD38 mAb-naïeve RRMM-proefpersonen. In totaal zullen 80
proefpersonen worden gerandomiseerd in een verhouding van 1:1 naar ofwel
GEN3014 IV met de RP2D ofwel naar daratumumab SC met 1800 mg. De proefpersonen
zullen worden gestratificeerd volgens lichaamsgewicht (<=70 kg en >70 kg) en
aantal eerdere behandelingslijnen (<=4 eerdere lijnen en >4 eerdere lijnen).
Tijdens het dosisescalatiegedeelte beoordeelt een Dosisescalatiecomité (Dose
Escalation Committee, DEC) de beschikbare gegevens (inclusief veiligheid)
overeenkomstig het DEC-handvest en doet het aanbevelingen voor de volgende DL
en/of stelt het de RP2D/MTD aan het Veiligheidscomité voor. Een
datamonitoringscomité (DMC) beoordeelt alle veiligheidsinformatie van het
onderzoek en stelt aanvullende veiligheidssignalen vast volgens een
DMC-handvest.
Onderzoeksproduct en/of interventie
GEN3014 zal intraveneus worden toegediend en daratumumab zal subcutaan worden toegediend (daratumumab SC). Zowel GEN3014 als daratumumab SC zullen worden toegediend in kuren van 4 weken (d.w.z. 28 dagen) tot progressie van de ziekte, onaanvaardbare toxiciteit of intrekking van de toestemming: eenmaal per week (Q1W) in kuur 1-2; om de 2 weken (Q2W) in kuur 3-6; en om de 4 weken (Q4W) vanaf kuur 7. De eerste dosis GEN3014 in kuur 1 zal worden gesplitst in 2 doses en toegediend op 2 opeenvolgende dagen. Premedicatie (corticosteroïden, antipyretica, antihistaminica, een leukotrieenreceptorantagonist) en postmedicatie (corticosteroïden) zullen worden gegeven om het risico op infusiegerelateerde reacties (infusion-related reactions, IRR's) en aan systemische toediening gerelateerde reacties (systemic administration-related reactions, sARR's) te verminderen. In het dosisescalatiegedeelte zal GEN3014 getest worden met 6 DL's bij RRMM, waarbij de eerste 2 DL's bij één proefpersoon zullen worden getest, gevolgd door DL's bij een standaard cohort van 3 proefpersonen. Bij het eerste RRMM-cohort (MM-DL1) wordt intra-individuele dosisescalatie uitgevoerd. Vanaf MM-DL3 (d.w.z. DL 4, 8, 16 en 24 mg/kg) is de aanvankelijke DL-omvang 3 proefpersonen. In het dosisescalatiegedeelte zijn 3 DL's (4, 8 en 16 mg/kg) gepland bij R/R AML, met standaard cohorten van 3 proefpersonen. Het R/R AML-cohort zal worden gestart nadat in het onderzoek de DL van 16 mg/kg in het RRMM-cohort is goedgekeurd met preliminaire gegevens over veiligheid, PK en farmacodynamiek bij proefpersonen met RRMM die zijn behandeld met GEN3014 bij DL's tot 16 mg/kg. De DL's en het doseringsschema voor het R/R AML-cohort kunnen worden gewijzigd op basis van nieuwe PK-, farmacodynamische en veiligheidsgegevens. In uitbreidingsgedeelte Deel A zullen 3 cohorten proefpersonen (anti-CD38 mAb-naïef RRMM, anti-CD38 mAb-refractair RRMM, en R/R DLBCL) behandeld worden met GEN3014 met de RP2D geïdentificeerd voor RRMM uit het dosisescalatiegedeelte en een vierde cohort proefpersonen met R/R AML zal behandeld worden met GEN3014 met de RP2D geïdentificeerd voor AML uit het dosisescalatiegedeelte. Als de preliminaire werkzaamheid en veiligheid gunstig worden bevonden bij de eerste 10 anti-CD38 mAb-naïeve proefpersonen met RRMM die 16 mg/kg of 24 mg/kg kregen (in het dosisescalatiegedeelte of het uitbreidingsgedeelte Deel A), zullen extra proefpersonen in het anti-CD38 mAb-naïeve RRMM-cohort worden gerandomiseerd om ofwel GEN3014 met de RP2D of daratumumab SC 1800 mg te krijgen.
Inschatting van belasting en risico
• Zie de onderzoeksschema*s op pagina 27-57 van het onderzoeksprotocol voor de
volledige informatie.
Deelname aan dit onderzoek duurt ongeveer 14 maanden, met ongeveer 34 bezoeken
aan de onderzoekslocatie.
Elk onderzoeksbezoek duurt gemiddeld ongeveer 1 - 10 uur, met uitzondering van
C1, 2, 3, 4, 5, 6 (zie opmerkingen)
• Bij screening krijgt de patiënt een informatie- en toestemmingsformulier. Dit
wordt doorgenomen en als de patiënt wenst deel te nemen wordt het door de
patiënt en de onderzoeker ondertekend. De medische voorgeschiedenis van de
patiënt wordt met de patiënt doorgenomen.
• In het onderzoek wordt bij de patiënten lichamelijk onderzoek gedaan,
inclusief bepaling van de temperatuur, bloeddruk, hartfrequentie,
ademhalingsfrequentie en zuurstofconcentratie in het bloed en bepaling van
lengte en lichaamsgewicht.
• Er wordt bloed- en urineonderzoek uitgevoerd. Afname van bloed kan pijn doen
of een blauwe plek veroorzaken.
• De proefpersonen worden getest op hepatitis B, C en cytomegalovirus en ook op
hiv als dit niet eerder is gedaan.
• Er worden ecg*s gemaakt, en CT-, PET-, MRI-scans of röntgenfoto*s.
• Bij vrouwen die een kind kunnen krijgen, wordt een zwangerschapstest
uitgevoerd.
• Zo mogelijk wordt bij screening een tumormonster van een eerder afgenomen
tumorbiopt opgevraagd of er kan optioneel een vers biopt worden genomen.
Risico*s van tumorbiopsie zijn pijn en er is een kleine kans op een
bloeduitstorting. De biopsieprocedure wordt doorgaans onder lokale anesthesie
uitgevoerd.
• Bij patiënten in het dosisuitbreidingsdeel kan een beenmergbiopsie en/of
beenmergaspiratie worden uitgevoerd als dit klinisch aangewezen is. Die wordt
uitgevoerd onder lokale anesthesie.
• Tijdens bezoeken wordt bij de patiënt geïnformeerd naar ongewenste voorvallen
(bijwerkingen) en het medicatiegebruik.
• De patiënten worden behandeld met een niet-geregistreerd geneesmiddel,
GEN3014. Het infuus van het onderzoeksmiddel kan tot bijwerkingen leiden en tot
infusiegerelateerde reaction/systemische toediening gerelateerde reacties.
Daarvoor zullen premedicatie worden gegeven om de laatste twee soorten reacties
te verminderen.
• Mogelijke bijwerkingen van het onderzoeksmiddel die al bekend zijn worden
beschreven in het patiënteninformatieblad en de Investigator's Brochure.
Publiek
Kalvebod Brygge 43
Copenhagen 1560
DK
Wetenschappelijk
Kalvebod Brygge 43
Copenhagen 1560
DK
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Dosisescalatiedeel:
• Hij/zij moet minimaal 18 jaar oud zijn.
• Hij/zij moet voorafgaand aan de screeningsprocedures een informatie- en
toestemmingsformulier (ICF) ondertekenen. Elke proefpersoon moet, als dat
volgens lokale of nationale regelgeving is vereist, een apart ICF ondertekenen
als hij of zij ermee akkoord gaat om monsters af te staan voor analyse van
genomische biomarkers (DNA en RNA).
• Bij de proefpersoon moeten verse beenmergmonsters zijn afgenomen tijdens
screening.
• Hij/zij heeft een ECOG-functioneringsscore van 0, 1 of 2 (ECOG = Eastern
Cooperative Oncology Group)
• Hij/zij heeft aanvaardbare uitslagen van het laboratoriumonderzoek tijdens
screening, dat wil zeggen:
a) een creatinineklaring (Clcr) of serumcreatinineklaring (Clcr) >= 50 ml/min
die is berekend met
de formule van Cockcroft-Gault of een serumconcentratie van creatinine
<= 1,5 × bovengrens
van normaal (ULN);
b) serumconcentratie van alanine-aminotransferase (ALAT) <= 2,5 × ULN;
c) serumconcentratie van aspartaat-aminotransferase (ASAT) <= 2,5 × ULN;
d) totaal bilirubine <= 2 × ULN; Opmerking: Een proefpersoon met het syndroom
van Gilbert kan
aan het onderzoek meedoen bij een totaal bilirubine <= 3 ULN en direct
bilirubine <= 1,5 ULN.
e) hemoglobine >= 8 g/dl (>= 80 g/l of >= 5 mmol/l); Opmerking: Een
bloedtransfusie met rode
bloedcellen is toegestaan tijdens screening om aan dit criterium te
kunnen voldoen.
f) Absoluut aantal neutrofielen > 1,0 × 109/l (> 1.000/µl); Opmerking: Er mag
tijdens de
screeningsperiode G-CSF worden toegediend om aan dit criterium te
kunnen voldoen.
g) aantal bloedplaatjes > 50 × 109/l (> 50.000/µl); Opmerking: Een
bloedtransfusie met
bloedplaatjes is toegestaan tijdens screening om aan dit criterium te
kunnen voldoen.
h) normale stollingsstatus: protrombinetijd (PT), internationaal
gestandaardiseerde
protrombinetijdratio (INR), geactiveerde partiële tromboplastinetijd
(aPTT).
• Een vrouw die zwanger kan worden, moet akkoord gaan met het gebruik van
adequate anticonceptie tijdens het onderzoek en tot 12 maanden na de laatste
toediening van GEN3014. Met adequate anticonceptie wordt een zeer doeltreffende
anticonceptiemethode bedoeld. In landen waar 2 zeer doeltreffende
anticonceptiemethoden zijn vereist, moeten beide methoden worden toegepast om
aan het onderzoek mee te kunnen doen.
• Een vrouw die een kind kan krijgen, moet bij screening een negatieve
serumtest op bèta-humaan choriongonadotropine (β-hCG) hebben.
• Een vrouw moet ermee akkoord gaan om tijdens het onderzoek en tot 12 maanden
na toediening van de laatste dosis GEN3014 geen eicellen (ova, oöcyten) te
doneren voor medisch begeleide voortplanting.
• Een man die een seksuele relatie heeft met een vrouw die een kind kan
krijgen en bij wie geen
vasectomie is uitgevoerd, moet akkoord gaan met het gebruik van een
barrièremethode als anticonceptie, bijv. een condoom met zaaddodend(e) schuim /
gel / film / crème / vaginale tablet of een partner hebben die gebruik maakt
van een afsluitend kapje (pessarium of cervixkapje) met zaaddodend(e) schuim /
gel / film / crème / vaginale tablet, en alle mannen mogen tijdens het
onderzoek en tot 12 maanden na toediening van de laatste dosis GEN3014 geen
sperma doneren.
Specifieke inclusiecriteria voor RRMM:
• Gedocumenteerd multipel myeloom op basis van de onderstaande criteria en
vastgestelde ziekteprogressie bij het meest recente eerdere
behandelingsschema op basis
van de IMWG-criteria:
o voorafgaande documentatie van >= 10% monoklonale plasmacellen in het
beenmerg of
aanwezigheid van een met een biopsie aangetoond plasmacytoom;
EN
o meetbare ziekte bij de start van de behandeling op basis van:
- een IgG-, IgA-, IgD- of IgM-myeloom: serumconcentratie M-proteïne >= 0,5 g/dl
(>= 5 g/l) of urineconcentratie M-proteïne >= 200 mg/24 uur;
OF
- lichte keten myeloom: vrije lichte ketens (FLC's) in serum >= 10 mg/dl en
afwijkende ratio
van de kappa en lambda FLC's in het serum.
OPMERKING:Proefpersonen met RRMM moeten alle standaardbehandelingen gehad
hebben, zoals bepaald door de onderzoeksarts.
• Voor anti-CD38 mAb-naïeve RRMM-proefpersonen: De proefpersoon heeft eerder
minimaal 3 behandelingslijnen gekregen, waaronder in willekeurige volgorde een
proteasoomremmer (proteasome inhibitor, PI) en een immunomodulerend imide
geneesmiddel (immunomodulatory imide drug, IMiD); of de proefpersoon is zowel
refractair voor een PI als voor een IMiD; of de proefpersoon heeft eerder >=2
behandelingslijnen gekregen als er in 1 van die lijnen een combinatie van een
PI en IMiD was opgenomen. Opmerking: Proefpersonen mogen niet zijn behandeld
met antilichamen tegen CD38. Anti-CD38 mAb-naïeve proefpersonen met RRMM kunnen
worden gerekruteerd uit Zweden, Frankrijk, Spanje, Nederland en Australië, en
uit landen waar geen anti-CD38-behandelingen beschikbaar zijn.
• Voor anti-CD38 mAb-behandelde RRMM-proefpersonen: De proefpersoon heeft ten
minste 2 eerdere behandelingslijnen gekregen en moet daratumumab of isatuximab
gedurende ten minste 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis GEN3014 hebben
gestaakt. Opmerking: De proefpersonen mogen geen ander anti-CD38-antilichaam
hebben gekregen, behalve daratumumab of isatuximab.
• Kaliumgehalte >=3,0 mEq/l (>=3,0 mmol/l); en gecorrigeerd serumcalcium <=14,0
mg/dl (<=3,5 mmol/l) of vrij geïoniseerd calcium <=6,5 mg/dl (<=1,6 mmol/l).
Specifieke inclusiecriteria voor R/R AML:
• Gerecidiveerd of refractair AML, zowel de novo als secundair; Gefaald op
alle conventionele behandelingen. Acute promyelocytaire leukemie (APL) is
uitgesloten van dit onderzoek. Opmerking: Recidief wordt gedefinieerd als >= 5%
BM-blasten bij patiënten bij wie eerder sprake was van een CR, of als opnieuw
verschijnen van blasten in het bloed, of als ontwikkeling van extramedullair
AML. Refractair betekent dat er na de eerste behandeling geen CR wordt bereikt.
• De proefpersoon heeft gerecidiveerd AML en heeft eerder minimaal 2
behandelingen voor AML gekregen, met uitzondering van hydroxyureum.
• De proefpersoon heeft refractair AML en heeft eerder minimaal 1
behandelingslijn voor AML gekregen, met uitzondering van hydroxyureum.
• De levensverwachting van de proefpersoon wordt bij screening geschat op
minimaal 3 maanden.
Inclusiecriteria (Uitbreidingsgedeelte Deel A [cohorten met alleen GEN3014):
Elke potentiële proefpersoon moet aan alle volgende criteria voldoen om in
aanmerking to komen voor opname in het uitbreidingsgedeelte Deel A van het
onderzoek:
• De proefpersoon moet minimaal18 jaar oud zijn.
• Moet voorafgaand aan de screeningsprocedures een informatie- en
toestemmingsformulier ondertekenen. Elke proefpersoon moet, als dat volgens
lokale of nationale regelgeving is vereist, een apart informatie- en
toestemmingsformulier ondertekenen als hij of zij ermee akkoord gaat om
monsters af te staan voor analyse van genomische biomarkers (DNA en RNA).
• Functionele status volgens ECOG van 0, 1, of 2 voor MM en AML; ECOG FS 0 of 1
voor DLBCL.
• Moet verse beenmergmonsters hebben laten afnemen bij de screening.
• Heeft aanvaardbare laboratoriumtestresultaten tijdens de screeningsperiode
(zie bovenstaande lijst in Inclusiecriteria, Dosisescalatiegedeelte).
• Een vrouw die zwanger kan worden moet akkoord gaan met het gebruik van
adequate anticonceptie tijdens het onderzoek en tot 12 maanden na de laatste
toediening van GEN3014. Adequate anticonceptie wordt gedefinieerd als zeer
doeltreffende anticonceptiemethoden. In landen waar 2 zeer doeltreffende
anticonceptiemethoden vereist zijn, zullen beide methoden vereist zijn voor
opname in het onderzoek.
• Een vrouw die zwanger kan worden, moet
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusiecriteria (Dosisescalatiegedeelte en Uitbreidingsgedeelte Deel A
[Cohorten met alleen GEN3014]):
Elke potentiële proefpersoon die aan een van de volgende criteria voldoet,
wordt uitgesloten van behandeling in het dosisescalatiegedeelte en/of het
uitbreidingsgedeelte Deel A (Cohorten met alleen GEN3014) van het onderzoek.
• Eerdere behandeling met anti-CD38-gerichte behandelingen (bijv. daratumumab,
isatuximab, CD38 CAR-T, bispecifieke Ab) in het anti-CD38 mAb-naïeve
RRMM-cohort. Opmerking: Eerdere blootstelling aan daratumumab of isatuximab is
toegestaan voor met anti-CD38 mAb behandelde RRMM-proefpersonen in het
dosisescalatiegedeelte en het anti-CD38 mAb-refractaire RRMM-cohort in het
uitbreidingsgedeelte Deel A.
• Behandeling met een antikankermiddel (bijv. kleine moleculen, antilichamen,
chimere antigen receptor T-cel [CAR-T]-therapie), chemotherapie,
bestralingstherapie of een grote operatie binnen 2 weken voorafgaand aan de
eerste dosis GEN3014.
• Behandeling met een onderzoeksmiddel binnen 4 weken of 5 halfwaardetijden,
afhankelijk van wat korter is, voorafgaand aan de eerste dosis GEN3014.
• Cumulatieve dosis corticosteroïden die hoger is dan het equivalent van >=140
mg prednison binnen een periode van 2 weken vóór de eerste dosis GEN3014.
• Heeft klinisch significante hartziekte, waaronder:
o Myocardinfarct binnen 1 jaar voorafgaand aan de eerste dosis GEN3014, of
instabiele of ongecontroleerde ziekte/aandoening gerelateerd aan of van invloed
op de hartfunctie (bijv. instabiele angina pectoris, congestief hartfalen, New
York Heart Association klasse III-IV) ongecontroleerde hartritmestoornis (CTCAE
v5.0 graad 2 of hoger) of klinisch significante ECG-afwijkingen.
o 12-afleidingen-ECG bij de screening met een baseline-QT-interval gecorrigeerd
volgens Fridericia's formule (QTcF) >480 msec.
• Toxiciteiten vanwege eerdere behandelingen voor kanker zijn niet verminderd
tot het uitgangsniveau of tot graad 1 of minder, met uitzondering van alopecia
en perifere neuropathie.
• Primaire tumor van het centraal zenuwstelsel (CZS) of bekende betrokkenheid
van het CZS bij de screening.
• Heeft een bekende voorgeschiedenis van/positieve serologie voor hepatitis B
(tenzij immuun ten gevolge van vaccinatie of tenzij passieve immunisatie ten
gevolge van Ig-therapie):
o Positieve test op antilichamen tegen het hepatitis B-kernantigeen
(anti-HBc)
en
o Negatieve test op antilichamen tegen het hepatitis B-oppervlakteantigeen
(anti-HBs).
• Bekende medische voorgeschiedenis of aanhoudende hepatitis C-infectie die
niet is genezen.
• Bekende voorgeschiedenis van seropositiviteit voor het humaan
immunodeficiëntievirus (hiv).
• Wordt momenteel behandeld met een ander experimenteel middel.
• Een vrouw die zwanger is of borstvoeding geeft of die van plan is om zwanger
te worden tijdens dit onderzoek of binnen 12 maanden na de laatste dosis
GEN3014.
• Een man die van plan is om een kind te verwekken tijdens dit onderzoek of
binnen 12 maanden na de laatste dosis GEN3014.
Specifieke exclusiecriteria voor RRMM:
• Eerdere allogene HSCT.
• Autologe HSCT binnen 3 maanden voorafgaand aan de eerste dosis GEN3014.
Specifieke exclusiecriteria voor R/R AML:
• <5% blasten in bloed of beenmerg bij de screening.
• Eerdere autologe HSCT.
• Allogene HSCT binnen 3 maanden voorafgaand aan de eerste dosis GEN3014.
• Actieve graft-versus-host-ziekte die immunosuppressieve behandeling vereist.
Alle immunosuppressieve medicatie (bijv. calcineurineremmers) moet >=4 weken
voorafgaand aan de eerste dosis GEN3014 worden gestopt.
Aanvullende exclusiecriteria voor alle proefpersonen:
• Voorgeschiedenis van allergische reacties die worden toegeschreven aan
verbindingen van soortgelijke werkzame stoffen of hulpstoffen.
• Heeft een bekende eerdere (binnen 3 jaar) of huidige maligniteit anders dan
de diagnose bij toelating, met uitzondering van:
a. cervixcarcinoom van stadium 1B of lager.
b. niet-invasief basaalcel- of plaveiselcelcarcinoom van de huid.
c. niet-invasief oppervlakkig blaascarcinoom.
d. prostaatkanker met een huidige PSA-waarde <0,1 ng/ml.
e. elke geneesbare kanker met een CR van >2 jaar.
• Eerdere behandeling met levende, verzwakte vaccins binnen 28 dagen vóór de
start van het onderzoeksmiddel. Voorbeelden van levende vaccins zijn onder
meer: vaccin voor mazelen, bof, rodehond, varicella/zoster (waterpokken), gele
koorts, hondsdolheid, Bacillus Calmette-Guérin en tyfus. Seizoensgriepvaccins
voor injectie zijn over het algemeen vaccins met gedood virus en zijn
toegestaan; intranasale griepvaccins (bijv. FluMist®) zijn echter levende
verzwakte vaccins en zijn niet toegestaan. Experimentele en/of niet-toegelaten
vaccinaties tegen SARS-CoV-2 (severe acute respiratory syndrome coronavirus 2)
zijn niet toegestaan.
Bijkomende exclusiecriteria voor RRMM:
• Bekende allergieën, overgevoeligheid of intolerantie voor mAb's, humane
eiwitten, hyaluronidase of hulpstoffen (zie GEN3014 IB en daratumumab IB).
Exclusiecriteria (uitbreidingsgedeelte Deel B [gerandomiseerde H2H]):
Elke potentiële proefpersoon die aan een van de volgende criteria voldoet,
wordt uitgesloten van behandeling in Uitbreidingsgedeelte Deel B
(gerandomiseerde H2H) van het onderzoek.
• Eerdere of gelijktijdige behandeling met CD38-gerichte behandelingen (bijv.
daratumumab, isatuximab, CD38 CAR-T, bispecifieke Ab) voor RRMM.
• Behandeling met een antikankermiddel (bijv. kleine moleculen, antilichamen,
CAR-T-celtherapie), chemotherapie, bestralingstherapie of een grote operatie
binnen 2 weken voorafgaand aan randomisatie. Houd rekening met de verschillende
tijdschemavereisten overeenkomstig de plaatselijke gezondheidsautoriteiten.
• Behandeling met een onderzoeksmiddel (inclusief onderzoeksvaccins tegen
kanker) binnen 4 weken of 5 halfwaardetijden, afhankelijk van wat langer is,
voorafgaand aan randomisatie.
• Bestralingstherapie voor de behandeling van plasmacytoom binnen 14 dagen
voorafgaand aan randomisatie (palliatieve bestraling voor pijnbestrijding
secundair aan lytische laesie is toegestaan).
• Een maximale cumulatieve dosis dexamethason van 160 mg binnen 28 dagen
voorafgaand aan randomisatie.
• Heeft klinisch significante hartziekte, waaronder:
o Myocardinfarct binnen 6 maanden vóór de datum van randomisatie, of instabiele
of ongecontroleerde ziekte/aandoening gerelateerd aan of van invloed op de
hartfunctie (bijv. instabiele angina pectoris, congestief hartfalen,
ongecontroleerde hartritmestoornissen van New York Heart Association klasse
III-IV (CTCAE v5.0 graad 2 of hoger), of klinisch significante afwijkingen van
het elektrocardiogram (ECG).
o 12-afleidingen-ECG bij de screening met een baseline-QT-interval gecorrigeerd
volgens Fridericia's formule (QTcF) >480 msec.
• Toxiciteiten vanwege eerdere behandelingen voor kanker zijn niet verminderd
tot het uitgangsniveau of tot graad 1 of minder, met uitzondering van alopecia
en perifere neuropathie.
• Primaire tumor van het centrale zenuwstelsel (CZS), huidige of
voorgeschiedenis van betrokkenheid van het CZS bij de onderzochte ziekte.
• Heeft een bekende voorgeschiedenis van/positieve serologie voor hepatitis B
(tenzij immuun ten gevolge van vaccinatie of tenzij passieve immunisatie ten
gevolge van Ig-therapie):
o Positieve test op antilichamen tegen het hepatitis B-kernantigeen (anti-HBc)
en
o Negatieve test op antilichamen tegen het hepatitis B-oppervlakteantigeen
(anti-HBs).
• Bekende seropositiviteit voor hepatitis C (behalve in het geval van een
aanhoudende virologische respons [SVR], gedefinieerd als aviremie ten minste 12
weken na voltooiing van antivirale therapie.
• Bekende positiviteit voor het humaan immunodeficiëntievirus (hiv), met 1 of
mee
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
Ander register | IND 146079 |
EudraCT | EUCTR2020-003781-40-NL |
CCMO | NL75422.056.21 |