De doelstellingen van het onderzoek zijn:• De fenotypische heterogeniteit en fenotype/genotypecorrelatie en het natuurlijk beloop van ALSP begrijpen.• Het ontwikkelen en beoordelen van biomarkers voor het beoordelen van de ziekteprogressie bij…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Neurologische aandoeningen, congenitaal
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Farmacodynamische (biomarker) eindpunten
• Verandering ten opzichte van de baseline in maand 12, 24 and 36 in
neurofilament lichte keten (NfL) in het bloed
• Verandering ten opzichte van de baseline in maand 12, 24 and 36 in NfL,
cytokinepaneel, oplosbaar TREM2 en oplosbaar CSF1R in hersenvocht bij
proefpersonen die geïnformeerde toestemming geven om deel te nemen aan
een optionele CSF Biomarker Sub-studie
• Verandering ten opzichte van de baseline in maand 6, 12, 18, 24, 30 en 36 in
structureel en volumetrisch MRI
Eindpunten van klinische resultaten
Cognitieve beoordelingen
• Verandering ten opzichte van de baseline in maand 6, 12, 18, 24, 30 en 36 op
de Montreal Cognitive Assessment (MoCA)
• Verandering ten opzichte van de baseline in maand 6, 12, 18, 24, 30 en 36 op
de Clinical Dementia Rating Scale + National Alzheimer*s Coordinating
Center-Frontotemporal lobar degeneratie (CDR+NACC-FTLD)
• Verandering ten opzichte van de baseline in maand 6, 12, 18, 24, 30 en 36 in
de korte beoordeling van: Cognitie (BAC) batterij
Prestatiemetingen (proefpersonen die kunnen lopen)
• Verandering ten opzichte van de baseline in maand 6, 12, 18, 24, 30 en 36 op
de 2 minuten looptest (2-minute walk test, 2MWT)
• Verandering ten opzichte van de baseline in maand 6, 12, 18, 24, 30 en 36 op
de Timed Up and Go (TUG)-test
Evaluaties van de ernst van de ziekte
• Clinical Global Impression - Change (CGI-C) responsen in maand 6, 12, 18, 24,
30 en 36
• Patient Global Impression - Change (PGIC) responsen in maand 6, 12, 18, 24,
30 en 36
Door de patiënt beoordeelde schalen
• Verandering ten opzichte van de baseline in maand 6, 12, 18, 24, 30 en 36 op
de Functional Activities Questionnaire (FAQ)
• Verandering van baseline naar maand 6, 12, 18, 24, 30 en 36 in de
neuropsychiatrische inventaris - 12-item versie (NPI-12)
• Verandering van baseline naar maand 6, 12, 18, 24, 30 en 36 in de
corticale basale ganglia Functionele schaal (CBFS)
• Verandering van baseline naar maand 6, 12, 18, 24, 30 en 36 in het Zarit
Burden-interview
Veiligheidseindpunten
• Bijwerkingen
• Columbia-Suicide Severity Rating Scale (C-SSRS)
Secundaire uitkomstmaten
.
Achtergrond van het onderzoek
Leuko-encefalopathie met axonale sferoïden en gepigmenteerde glia met aanvang
in de volwassenheid (adult-onset leukoencephalopathy with axonal spheroids and
pigmented glia, ALSP) is een fatale en snel vorderende zeldzame, genetische
ziekte waarvoor geen definitieve behandelingsopties beschikbaar zijn. ALSP
wordt voornamelijk geërfd als een autosomaal dominante aandoening met
genmutaties van de koloniestimulerende factor 1-receptor (CSF1R) (Sundal &
Wszolek, 2017; Du et al, 2019; Leng et al, 2019). CSF1R-genmutaties zijn
specifieke diagnostische kenmerken van patiënten met ALSP. Aangezien fosfatase-
en kinase-eiwitten die verband houden met het CSF1R-gen de functies van
macrofagen, microglia en neuronalesignaalpaden reguleren, kunnen verstoringen
van deze eiwitten als gevolg van genmutatie ook betrokken zijn bij de
neuropathofysiologie van ALSP (Rademakers et al, 2011; Lynch et al, 2016; Kraya
et al, 2019). Het sterke verband tussen CSF1R-mutaties en pathologische
microglia heeft geleid tot verdere classificatie van CSFlR-gerelateerde
leuko-encefalopathie als primaire microgliopathie van het centrale zenuwstelsel
(CZS) (Han et al, 2020). De structurele, genetische en neuropathofysiologische
afwijkingen van ALSP leiden tot het ontstaan van neurologische symptomen, zoals
matige tot ernstige motorische en neuropsychiatrische stoornissen (Sundal &
Wszolek, 2017; Konno et al, 2018; Oosterhoff et al, 2018; Tian et al, 2019;
Kempthorne et al, 2020; Zhan et al, 2020; Zhou et al, 2020).
De op dit moment toegepaste behandelingen voor ALSP zijn gericht op tijdelijke
verlichting van motorische en sensorische symptomen en op de behandeling van
complicaties. Deze behandelingen zorgen voor beperkte ondersteunende zorg en
bescheiden verbeteringen van de kwaliteit van leven naarmate de aandoening
vordert, maar pakken niet de meest invaliderende symptomen aan, zoals
cognitieve achteruitgang. Bovendien hebben deze behandelingen geen effect op
het onderliggende ziekteproces en vertragen ze de progressie van de aandoening
niet. Hematopoïetische stamceltransplantatie (HSCT) is onderzocht als mogelijke
behandeling voor ALSP, met in sporadische gevallen incidenteel succes (Eichler
et al, 2016; Mochel et al, 2019; Gelfand et al, 2020). HSCT-therapie gaat
echter gepaard met ernstige complicaties, heeft bij slechts een klein aantal
patiënten mogelijk gunstige effecten aangetoond en is niet beoordeeld in
gecontroleerde onderzoeken. Er is dus een belangrijke onvervulde medische
behoefte aan nieuwe behandelingen voor patiënten met ALSP (Balassa et al, 2019).
Vigil Neuroscience, Inc ontwikkelt VGL101, een monoklonaal antilichaam agonist
van triggering receptor op myeloïde cellen 2 (TREM2), voor de behandeling van
ALSP. De respons van microgliale cellen op veranderingen in de omgeving van het
CZS wordt geactiveerd door TREM2 en het bijbehorende proteïnekinasecomplex
DAP12 (Konishi & Kiyama, 2018). Het TREM2/DAP12-signaal functioneert als de
primaire regulator die microglia transformeert van een homeostatische naar een
neurale ziektegerelateerde toestand en zorgt voor een anti-inflammatoire
respons en voor neurotrofische factoren om beschadigde neuronen te beschermen
en de regeneratie van zenuwweefsel mogelijk te maken. De activering van TREM2
door VGL101 zal naar verwachting de ziekteprogressie vertragen en de neurale
weefselherstelmechanismen versterken, die door microglia worden gereguleerd.
In dit onderzoek naar het natuurlijk beloop worden gegevens verzameld om bij te
dragen aan de ontwikkeling van toekomstige nieuwe behandelingen, zoals VGL101,
die zich richten op de neuropathofysiologische kenmerken die ten grondslag
liggen aan ALSP en die essentieel zijn om de progressie van deze slopende
aandoening om te keren, te vertragen of te stoppen.
Doel van het onderzoek
De doelstellingen van het onderzoek zijn:
• De fenotypische heterogeniteit en fenotype/genotypecorrelatie en het
natuurlijk beloop van ALSP begrijpen.
• Het ontwikkelen en beoordelen van biomarkers voor het beoordelen van de
ziekteprogressie bij patiënten met ALSP.
• Het creëren van de basis voor een toekomstige synthetische controlegroep en
het zorgen voor inloopgegevens voor patiënten die in aanmerking
komen voor interventionele onderzoeken.
Onderzoeksopzet
Dit is een niet-interventionele, prospectieve, multicenter, observationele,
natuurlijke historiestudie van patiënten met ALSP en asymptomatische dragers
van CSF1R-genmutaties, de oorzakelijke mutatie voor ALSP. Potentiële
studiedeelnemers worden gescreend op geschiktheid voor de studie. Personen die
voldoen aan de inclusie- en exclusiecriteria voor het onderzoek en die
schriftelijke geïnformeerde toestemming geven, worden in het onderzoek
opgenomen en gedurende maximaal 24 maanden gevolgd.
Kliniekbezoeken om de ziektestatus te beoordelen worden uitgevoerd bij
screening/baseline en in de maanden 6, 12, 18 en 24. Elk bezoek aan de kliniek
omvat klinische beoordelingen (cognitieve, motorische, functionele,
psychiatrische, ernst van de ziekte en beoordelingen van de belasting van de
zorgverlener) en beeldvormend onderzoek. Bloed voor biomarkeranalyse zal worden
verzameld bij screening/baseline en in maand 12 en 24. Bijwerkingen (AE's) en
gelijktijdige medicatie en procedures zullen gedurende de studie van 24 maanden
worden geregistreerd.
Een optionele substudie om niveaus van biomarkers in cerebrospinale vloeistof
(CSF) te evalueren is ook opgenomen in deze studie en zal worden uitgevoerd op
geselecteerde onderzoekslocaties. Een CSF-monster zal worden verkregen bij
screening/baseline en in maand 12 en 24 van proefpersonen die geïnformeerde
toestemming geven om deel te nemen aan de optionele CSF-biomarker-substudie.
Inschatting van belasting en risico
De deelnemers van dit onderzoek zullen voor dit onderzoek ten minste 5 bezoeken
afleggen. Tijdens deze bezoeken zullen de proefpersonen worden onderworpen aan:
- Bloed afname (tbv biomarker analyse)
- Optioneel CSF afname (tbv biomarker analyse sub-study)
- COVID-19 test (per standaard of care)
- Urine drug test
- Pregnancy test
- Meten van lengte en gewicht
- Clinical outcome Assessments (cognition-, performance- and clinician-rated
scales)
- Invullen van vragenlijsten
- MRI
De risico's van deelname aan het onderzoek zijn voornamelijk die verbonden aan
het verzamelen van bloed- en optioneel bij cerebrospinale vloeistof (CSF)
monsters voor biomarker analyses.
Publiek
Technology Square, 8th Floor 300
Cambridge MA 02139
US
Wetenschappelijk
Technology Square, 8th Floor 300
Cambridge MA 02139
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Algemeen en administratief
1. Mannelijke of vrouwelijke proefpersonen van >=18 jaar op de dag van
ondertekening van het toestemmingsformulier (informed consent form,
ICF).
2. Proefpersonen die, naar het oordeel van de onderzoeker, in staat zijn de
aard van het onderzoek te begrijpen en de vereisten van het
protocol na te leven, waaronder geplande bezoeken, afnames van bloed-
en hersenvochtmonsters en andere onderzoeksprocedures, of die
een verzorger of wettelijke vertegenwoordiger hebben die de vereisten
van het protocol begrijpt en de proefpersoon kan helpen bij de
naleving hiervan.
3. Proefpersonen die bereid en in staat zijn om af te zien van het gebruik van
verboden medicatie/behandelingen, die gedurende de gehele
onderzoeksperiode door het protocol niet zijn toegestaan.
4. Proefpersonen die door het medisch personeel van de sponsor definitief
worden goedgekeurd voor geschiktheid voor het onderzoek.
Inclusiecriteria - Proefpersonen met Definitieve ALSP
5. Proefpersonen met documentatie van een genmutatie van het CSF1R-gen (vóór
inschrijving).
6. Proefpersonen die voldoen aan allebei de volgende criteria (a en b):
a. Meer dan 2 bevindingen van klinische tekenen of symptomen in een de volgende
categorieën:
i. Cognitieve beperking of psychiatrisch probleem
ii. Pyramidale tekenen bij neurologisch onderzoek
iii. Extrapiramidale tekenen, zoals stijfheid, tremor, afwijkend lopen of
bradykinesie
iv. Epilepsie
b. MRI bevindingen die overeenkomen met ALSP: specifiek bilateraal cerebrale
witte stof laesies met of zonder verdunning van het corpus callosum (Konno et
al, 2018)
OPMERKING: proefpersonen met andere oorzaken van leuko-encefalopathie,
waaronder vasculaire dementie, multiple sclerose of leukodystrofie
(bijv. adrenoleukodystrofie, ziekte van Krabbe,
metachromatische leukodystrofie), worden uitgesloten.
7. Proefpersonen die, naar de mening van de onderzoeker, in het afgelopen jaar
klinische progressie van hun ALSP hebben aangetoond.
8. Proefpersonen met een score van >=12 op de MoCA.
9. Proefpersonen die met of zonder hulpmiddelen (stok, krukken, enz.) kunnen
lopen of, indien ze in een rolstoel zitten, nog steeds in staat zijn
om zelf de rolstoel voor te bewegen, zelf in en uit de rolstoel kunnen
stappen en maximaal 5 meter met of zonder hulpmiddelen kunnen
lopen.
OPMERKING: er mogen maximaal 7 proefpersonen worden ingeschreven die niet
kunnen lopen om andere redenen dan progressie van ALSP.
10. Proefpersonen die aan de criteria van definitieve ASLP voldoen, moeten een
aangewezen verzorger hebben die ten minste 4 uur per week met hen doorbrengt.
De verzorger moet in
staat en bereid zijn om de proefpersoon te helpen bij het naleven van
de onderzoeksvereisten, in staat zijn om informatie te verstrekken
tijdens de onderzoeksbezoeken en bereid zijn om een ICF voor verzorgers
te ondertekenen.
Inclusiecriteria - Proefpersonen met Prodromale ALSP
11. Proefpersonen met documentatie van een genmutatie van het CSF1R-gen (vóór
inschrijving).
12. MRI-bevindingen consistent met ALSP: in het bijzonder bilaterale
cerebrale witte stof laesies met of zonder dunner worden van het corpus
callosum (Konno et al, 2018;
Bijlage 3, paragraaf 10.3). Prodromale proefpersonen hebben mogelijk
geen of maximaal 2 ALSP-gerelateerde klinische tekenen of symptomen (d.w.z. ze
voldoen niet aan
de klinische criteria beschreven in 6a als "meer dan twee").
13. Proefpersonen die voldoen aan de criteria voor prodromale ALSP en die bij
latere studiebezoeken, voldoen aan de criteria voor definitieve ALSP moet een
aangewezen verzorger hebben voor volgende bezoeken die ten minste 4 uur per
week met hen doorbrengen, tenzij
anderszins goedgekeurd door de opdrachtgever en/of medische monitor. De
verzorger moet
in staat en bereid om de proefpersoon te helpen bij het voldoen aan de
studievereisten,
in staat zijn om informatie te verstrekken tijdens studiebezoeken en bereid
zijn om een zorgverlener
ICF te tekenen.
Geïnformeerde toestemming
14. Proefpersonen die in staat zijn om schriftelijke geïnformeerde toestemming
te geven, waaronder het ondertekenen en dateren van het ICF, of
die een verzorger/wettelijke vertegenwoordiger hebben die schriftelijke
geïnformeerde toestemming kan geven (met instemming van de
proefpersoon).
Screeningsbeoordelingen
15. Een vruchtbare vrouw moet een negatieve zwangerschapstest op urine hebben
bij de screening/baseline.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Medische aandoeningen
1. Proefpersonen met neurologische of psychiatrische ziekten die cognitieve,
motorische of gedragsbeperkingen kunnen
veroorzaken die vergelijkbaar zijn met ALSP, waaronder, maar niet
beperkt tot de ziekte van Alzheimer, frontotemporale
dementie, amyotrofische laterale sclerose (ALS), beroerte, ziekte van
Huntington, multiple sclerose, ziekte van Parkinson en
het syndroom van Down, of met huidig alcohol-/drugsmisbruik.
2. Proefpersonen met een gelijktijdige diagnose die de neuropsychologische
tests kan verstoren (bijv. gehoorbeperking, visuele
beperking).
3. Proefpersonen met een gelijktijdige diagnose die de loopmetingen kan
verstoren (bijv. amputatie).
4. Proefpersonen met contra-indicaties voor het ondergaan van een
lumbaalpunctie, zoals bloedingsstoornissen, verhoogde intracraniale druk
of abnormale spinale anatomie.
OPMERKING: Alleen voor proefpersonen die deelnemen aan de optionele CSF
Biomarker Sub-studie.
5. Proefpersonen die geen MRI kunnen ondergaan. (bijv. implantaten die niet
compatibel zijn voor MRI, claustrofobie, onvermogen om stil te blijven,
waardoor
het verkrijgen van een goed wordt voorkomen kwaliteitsscan)
6. Vrouwelijke proefpersonen die zwanger zijn, in de komende 12 maanden van
plan zijn om zwanger te worden of die
borstvoeding geven.
7. Proefpersonen met een aanzienlijk risico op suïcidaal of gewelddadig gedrag,
naar het oordeel van de onderzoeker. Indien
een proefpersoon *ja* antwoordt op vraag 4 of 5 op de Columbia-Suicide
Severity Scale (C-SSRS), moet een
risicobeoordeling worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
zorgverlener, om te beoordelen of het veilig is voor de
proefpersoon om aan het onderzoek deel te nemen.
8. Proefpersonen met een huidige voorgeschiedenis van ernstige medische ziekte,
zoals nierfalen, congestief hartfalen of
gevorderde longziekte, waardoor de proefpersoon extra risico zou kunnen
lopen bij deelname aan het onderzoek.
9. Proefpersonen met een voorgeschiedenis van kanker waarvoor actieve
behandeling nodig was in de afgelopen 5 jaar, met
uitzondering van baarmoederhalskanker in situ en basaalcelcarcinoom van
de huid.
10. Proefpersonen met een aandoening of situatie waardoor de proefpersoon een
aanzienlijk risico loopt, die de
onderzoeksresultaten kan verstoren of die de deelname van de
proefpersoon aan het onderzoek aanzienlijk kan verstoren,
naar het oordeel van de onderzoeker of medisch personeel van de sponsor.
11. Proefpersonen die eerder HSCT hebben ondergaan of van plan zijn HSCT te
ondergaan binnen 12 maanden voorafgaand aan Screening/Basislijn.
Opmerking: Proefpersonen die VGL101 krijgen in een klinische studie, kunnen
zich inschrijven na
conclusie van hun deelname aan de VGL101 klinische studie
Eerdere/gelijktijdige ervaring in klinisch onderzoek
12. Proefpersonen die gelijktijdig zijn ingeschreven in een onderzoek met een
onderzoeksmiddel of -apparaat of die binnen 30
dagen of 5 halfwaardetijden vóór ondertekening van het ICF een
onderzoeksmiddel hebben gekregen.
Andere exclusiecriteria
13. Proefpersonen die direct of indirect betrokken zijn bij de uitvoering of
beheer van dit onderzoek, als een onderzoeker,
uitvoerend onderzoeker, onderzoekscoördinator of als andere medewerker
van het onderzoeksteam.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL78271.075.21 |