Karakteriseren van de klinische en biochemische kenmerken van individuen gediagnosticeerd met OCTN2/CPT2/CACT/BKT-deficiëntie of verdacht van een OCTN2-deficiëntie.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Aangeboren metabolismestoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is het karakteriseren van
OCTN2/CPT2/CACT/BKT-deficiëntie in Nederland op basis van de volgende
onderzoeksvariabelen:
- Klinische data; Voorgeschiedenis, anamnese, lichamelijk onderzoek.
- Biochemische data; Lab-testen die verricht zijn ter diagnostiek en evaluatie
van de ziekte, bijv acylcarnitineprofiel, proteïne-activiteit, genetisch
onderzoek, bloedglucosespiegel, bloedketonspiegel, CK spiegel.
- Aanvullend onderzoek; Al het aanvullend onderzoek dat is verricht ter
evaluatie van de ziekte, bijv electrocardigram, echo cor, beeldvorming.
Secundaire uitkomstmaten
Sensitiviteit, specificiteit, positief voorspellende waarde en negatief
voorspellende waarde van een nieuwe functionele assay waarbij OCTN2-transporter
activiteit wordt gemeten in huidfibroblasten en lymfocyten.
Achtergrond van het onderzoek
OCTN2, CPT2, CACT en BKT-deficiëntie zijn allen aangeboren
stofwisselingsziektes die leiden to een verstoord metabolisme van vetzuren of
het product daarvan (ketonen). De ziektes kennen een breed klinisch beloop,
variërend van asymptomatische individuen tot patiënten die zich presenteren met
hypoglycemie, ontwikkelingsproblematiek, (cardio)myopathie en/of arritmieën
welke kunnen leiden tot de dood.
Momenteel worden CPT2, CACT en BKT deficiëntie alleen gediagnosticeerd als er
symptomen zijn opgetreden. OCTN2-deficiëntie kan ook als toevalsbevinding in de
hielprikscreening gevonden worden. Voor alle vier van deze aandoeningen is nog
niet duidelijk of iedereen die ontdekt zou worden via hielprikscreening ook als
patiënt gezien moet worden en dus ook behandeling moeten ontvangen. Het is
mogelijk dat een deel van deze individuen een asymptomatische variant bezit, en
nooit klachten zal ontwikkelen.
Voor OCTN2-deficiëntie, is het beleid dat gevoerd moet worden nadat er een laag
carnitine is gevonden in de hielprik bemoeilijkt door het feit dat deze waarde
in de eerste weken (wanneer de hielprik wordt gezet) een afspiegeling van de
carnitinespiegel van de moeder kan zijn door placentaire transmissie van
carnitine. In dit geval is de ware waarde van het kind nog onbekend en is het
stellen van de diagnose niet mogelijk; een herhaling van de test is nodig. Een
lage carnitinespiegel in de neonaat kan het gevolg zijn van een
OCTN2-deficiëntie (of andere stofwisselingsziekte) in de -veelal
asymptomatische- moeder. Ook hier heerst de vraag of deze moeders behandeld en
gemonitord dienen te worden. Het is nog niet goed mogelijk onderscheid te maken
tussen klinisch significante OCTN2/CPT2/CACT/BKT-deficiëntie en de
asymptomatische variant. Tot op heden bestaat er in Nederland geen eenduidige
richtlijn over de strategie die gehanteerd moet worden voor hielprikscreening.
Doel van het onderzoek
Karakteriseren van de klinische en biochemische kenmerken van individuen
gediagnosticeerd met OCTN2/CPT2/CACT/BKT-deficiëntie of verdacht van een
OCTN2-deficiëntie.
Onderzoeksopzet
Retrospectief en prospectief cohortonderzoek
Inschatting van belasting en risico
Deelname aan deze studie kent geen significant risico. De data die verzameld
wordt is grotendeels reguliere zorg. Naast een bloedmonster voor reguliere zorg
wordt eenmalig 2ml bloed extra afgenomen. Voor volwassenen zal dit 5ml bloed
zijn.
Deze studie is opgezet met een verbetering van de hielprikscreening in het
oogmerk, waarmee onnodige verwijzingen en daarmee onnodige therapie en
angstgevoelens/ongerustheid van ouders worden voorkomen. Om de
hielprikscreening te verbeteren is het essentieel en onvermijdelijk om kinderen
die de hielprikscreening in huidige vorm (sinds 2007) hebben ondergaan te
includeren. Daarnaast is het voor CPT2, CACT en BKT deficiëntie essentieel en
onvermijdelijk om kinderen met deze aandoeningen te includeren om een zo
compleet mogelijk beeld van de ziekte binnen Nederland te garanderen.
Publiek
Lundlaan 6
Utrecht 3584 EA
NL
Wetenschappelijk
Lundlaan 6
Utrecht 3584 EA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Bevestigde OCTN2-deficiëntie, aangetoond door verminderde carnitine
transporter activiteit in fibroblasten en mutaties in het SLC22A5 gen.
- Kinderen verwezen naar een academisch medisch centrum vanweg een
carnitinespiegel <= 5 µmol/L bij hielprikscreening
- Moeders die onderzocht worden op OCTN2-deficiëntie naar aanleiding van een te
lage waarde in de hielprikkaart van het kind.
- CPT2-deficiëntie bevestig met verminderde activiteit van carnitine
palmitoyltransferase II in lymphocyten dan wel huidfibroblasten en/of
biallelische mutaties in het CPT2 gen
- CACT-deficiëntie bevestig met verminderde activiteit van carnitine
acylcarnitine translocase in huidfibroblasten en/of biallelische mutaties in
het SLC25A20 gen
- BKT-deficiëntie bevestig met verminderde activiteit van
2-methylacetoacetyl-CoA thiolase in huidfibroblasten en/of biallelische
mutaties in het ACAT1 gen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Er zijn geen exclusie-criteria. Iedereen die voldoet aan de inclusiecriteria
mag geïncludeerd worden.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL67683.041.19 |