De doelstellingen van deel B van de studie zijn als volgt: Primair: de veiligheid en verdraagbaarheid van CALY-002 beoordelen na meerdere oplopende doses IV toegediend bij proefpersonen metcoeliakie (CeD). Secundair: (1) Om de PK van CALY-002 te…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselaandoeningen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De doelstellingen van deel B van de studie zijn als volgt:
Primair: de veiligheid en verdraagbaarheid van CALY-002 beoordelen na meerdere
oplopende doses IV toegediend bij proefpersonen met
coeliakie (CeD).
De doelstellingen van deel C van de studie zijn als volgt:
Primair: om de veiligheid en verdraagbaarheid van CALY-002 beoordelen na
meervoudige IV-toediening bij personen met
eosinofiele oesofagitis (EoE).
Secundaire uitkomstmaten
Secundair Deel B:
(1) Om de PK van CALY-002 te karakteriseren na meerdere oplopende doses IV
toegediend aan proefpersonen met CeD;
(2) Om de immunogeniciteit van CALY-002 te onderzoeken na meerdere oplopende
doses IV toegediend aan proefpersonen
met CeD.
Secundair Deel C:
(1) Om de PK van CALY-002 te karakteriseren na meervoudige IV-toediening bij
proefpersonen met EoE;
(2) Om de immunogeniciteit van CALY-002 te onderzoeken na meervoudige
IV-toediening bij proefpersonen met EoE.
Achtergrond van het onderzoek
De huidige studie evalueert het gebruik van CALY-002, dat wordt ontwikkeld voor
de behandeling van coeliakie (CeD) en eosinofiele oesofagitis (EoE).
Voor CeD is een glutenvrij dieet (GFD) de enige effectieve behandeling,
aangezien er momenteel geen medicijnen zijn die de slijmvliesbeschadiging door
blootstelling aan gluten betrouwbaar en veilig kunnen voorkomen (Rubio-Tapia
2013). Het strikt vermijden van gluten is moeilijk omdat er veel verborgen
bronnen van gluten zijn in commerciële voedingsproducten, cosmetica en
medicijnen. Daarom is er duidelijk een onvervulde medische behoefte aan nieuwe,
veilige en effectieve behandelingen voor CeD en refractaire CeD.
Behandelingsopties voor EoE omvatten dieetinterventies of ingeslikte
corticosteroïden, die hebben geresulteerd in verschillende niveaus van succes
bij patiënten; deze variatie suggereert een mate van heterogeniteit in de
ziekte. In januari 2018 werd budesonide toegediend als orodispergeerbare
tabletten goedgekeurd voor de behandeling van patiënten met EoE in Europa
(Jorveza® 2019). Bijwerkingen zoals orofaryngeale candidiasis treden echter op,
sommige patiënten reageren niet, en het gebruik van corticosteroïden voor
onbepaalde tijd is voor veel patiënten niet geschikt. Daarom blijft er nog
steeds een onvervulde medische behoefte om nieuwe, veilige en effectieve
behandelingen voor EoE te ontwikkelen.
Doel van het onderzoek
De doelstellingen van deel B van de studie zijn als volgt:
Primair: de veiligheid en verdraagbaarheid van CALY-002 beoordelen na meerdere
oplopende doses IV toegediend bij proefpersonen met
coeliakie (CeD).
Secundair:
(1) Om de PK van CALY-002 te karakteriseren na meerdere oplopende doses IV
toegediend aan proefpersonen met CeD;
(2) Om de immunogeniciteit van CALY-002 te onderzoeken na meerdere oplopende
doses IV toegediend aan proefpersonen
met CeD.
Verkennend:
(1) Het karakteriseren van de potentiële bloed- en weefselbiomarkers (PD) van
CALY-002 na meerdere oplopende doses IV toegediend aan proefpersonen met CeD;
(2) Om de voorlopige werkzaamheid van CALY-002 te bepalen na meerdere oplopende
doses V toegediend bij proefpersonen met CeD.
De doelstellingen van deel C van de studie zijn als volgt:
Primair: om de veiligheid en verdraagbaarheid van CALY-002 beoordelen na
meervoudige IV-toediening bij personen met
eosinofiele oesofagitis (EoE).
Secundair:
(1) Om de PK van CALY-002 te karakteriseren na meervoudige IV-toediening bij
proefpersonen met EoE;
(2) Om de immunogeniciteit van CALY-002 te onderzoeken na meervoudige
IV-toediening bij proefpersonen met EoE.
Verkennend:
(1) Het karakteriseren van potentiële bloed- en weefselbiomarkers (PD) van
CALY-002 na meervoudige IV-toediening bij proefpersonen met EoE;
(2) Om de voorlopige werkzaamheid van CALY-002 te bepalen na meerdere IV
toediening bij proefpersonen met EoE.
Onderzoeksopzet
Deel B is een gerandomiseerd, dubbel blind, placebo gecontroleerd onderzoek in
meerdere centra met meervoudige oplopende dosis (multiple ascending dose, MAD)
ter beoordeling van de veiligheid, verdraagbaarheid, PK, PD en voorlopige
werkzaamheid van CALY 002, IV toegediend bij proefpersonen met coeliakie die
gelijktijdige een 8 weken durende gluten uitdagingstest aan te gaan.
Deel B bestaat uit meervoudige oplopende doses van CALY 002 IV, in maximaal
drie opeenvolgende cohorten (twee cohorten met dosisverhoging [cohorten B1 en
B2] en één optioneel cohort [cohort B3/verrijkingscohort]). Elke cohort bestaat
uit 9 proefpersonen. 6 proefpersonen krijgen CALY 002 en 3 proefpersonen
krijgen de placebo, volgens het randomisatieschema. Een blocking scheme van
size 3 (2:1 CALY-002: placebo) wordt voorbereid voor het randomisatieschema.
De totale duur van het onderzoek is maximaal 27 weken voor elke ingeschreven
proefpersoon in deel B, en omvat het volgende: screeningsperiode (maximaal 56
dagen; dag -56 tot -1), behandelingsperiode (8 weken; dosering op dag 1, 15, 29
en 43; dag 57 is het eind van de 8 weken durende behandelingsperiode) en opvolg
ingsperiode (dag 73 en 133). Dag 133 is het laatste opvolgings bezoek/bezoek
voor het einde van het onderzoek (end of study, EOS). Alle bezoeken in deel B
worden poliklinische uitgevoerd.
Deel C (meervoudige dosering) is een openlabel, meervoudig cohortonderzoek in
meerdere centra, bestaande uit 8 tot 12 proefpersonen met EoE. De maximaal 3
cohorten bestaan uit 4 proefpersonen elk. Proefpersonen krijgen CALY 002 IV
toegediend op een momenteel geplande dosis van 210 mg q2w gedurende 12 weken
(behandelcycli van 3 x 28 dagen; in totaal 6 toedieningen van het
onderzoeksmiddel) in het eerste cohort van 4 proefpersonen d.w.z. Cohort C1 en
een gepland maximum van 700 mg q2w voor 12 weken in het tweede cohort van 4
proefpersonen (Cohort C2); de studie kan worden uitgebreid door een derde
cohort toe te voegen van 4 proefpersonen; Cohort 3. De placebo wordt in deze
cohort niet aan proefpersonen toegediend. Daarom is de toegewezen behandeling
openlabel.
De totale duur van het onderzoek is maximaal 29 weken voor elke ingeschreven
proefpersoon in deel C en omvat het volgende: screeningsperiode (maximaal 42
dagen; dag -42 tot -1), behandelingsperiode (12 weken; dosering op dag 1, 15,
29, 43, 57 en 71; dag 85 is het eind van de 12 weken durende
behandelingsperiode) en opvolgingsperiode (dag 101 en 161). Dag 161 is het
laatste opvolgings /EOS-bezoek. Alle bezoeken in deel C worden poliklinisch
uitgevoerd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Proefpersonen in de cohorten B1 (70 mg dosis) en B2 (210 mg dosis) krijgen het onderzoeksmiddel (CALY 002 of placebo) IV, elke 2 weken (q2w) gedurende 8 weken (behandelcycli van 2 x 28 dagen; in totaal 4 doses). Alle proefpersonen in cohort C1 krijgen CALY 002 IV toegediend op een momenteel geplande dosis van 210 mg q2w gedurende 12 weken (behandelcycli van 3 x 28 dagen; in totaal 6 toedieningen van het onderzoeksmiddel).
Inschatting van belasting en risico
Behandeling met onderzoeksmiddel
Dit zal de eerste keer zijn dat het onderzoeksmiddel in meerdere toedieningen
wordt
gegeven aan patiënten met coeliakie. Daarom is de informatie over alle risico*s
of
bijwerkingen die kunnen optreden nog niet bekend.
Zoals bij elke nieuwe stof kunnen er nieuwe, onvoorspelbare en onbekende
bijwerkingen
(ongewenste neveneffecten) optreden. Deze bijwerkingen kunnen ernstig zijn,
levensbedreigend/dodelijk zijn of zelfs langdurige schade veroorzaken. Het kan
zijn dat u de eerste persoon bent die een onbekende bijwerking krijgt. Het is
daarom heel belangrijk dat u
het onderzoeksteam informeert over elk nieuw symptoom dat u mogelijk heeft.
Net als bij de inname van enige andere lichaamsvreemde stof (of enig ander
geneesmiddel)
kan er een allergische reactie optreden. Mogelijke symptomen zijn bijvoorbeeld
huiduitslag,
jeuk, zwelling in het gezicht of de keel, ademhalingsmoeilijkheden, verlaagde
bloeddruk,
versnelde hartslag en plotseling zweten of koud zweet. Als deze symptomen snel
na
toediening van een stof optreden en zeer ernstig zijn, wordt dit een mogelijk
levensbedreigende anafylactische reactie genoemd, waarvoor onmiddellijk
medische hulp
nodig is.
Bij intraveneuze toediening van de stof in zeer hoge doses bij java-apen (tot
75 mg/kg
lichaamsgewicht per week), in een periode van 13 weken, is aangetoond dat
CALY-002 goed
werd verdragen en werden er geen allergische reacties of bijwerkingen
waargenomen.
Vanwege de verschillen tussen mensen en de tot nu toe geteste diersoort is het
desondanks
niet mogelijk om een betrouwbare verklaring te geven over de wijze waarop de
teststof werkt
bij mensen.
Op basis van de algemene kenmerken van het onderzoeksmiddel, de veiligheids- en
toxicologiegegevens gegenereerd in dierproeven en de toediening van het
onderzoeksmiddel
als een 1 uur durend infuus, zijn de volgende mogelijke risico*s
geïdentificeerd voor de
behandeling met CALY-002:
• Allergische reactie
• Mogelijke reactivering van een eerdere herpeszosterinfectie (ook wel
gordelroos
genoemd)
Elke bijwerking moet worden gemeld aan de onderzoeker of het onderzoeksteam,
vooral als
deze thuis of buiten het ziekenhuis optreedt voorafgaand aan het laatste
onderzoeksbezoek
(bezoek voor einde van onderzoek) op dag 133.
Glutenconsumptie (alleen Part B)
U kunt dezelfde symptomen ervaren die u heeft als u per ongeluk gluten inneemt.
Het is
echter niet duidelijk hoe ernstig uw symptomen kunnen worden tijdens de
glutenconsumptie.
De dagelijkse hoeveelheid gluten is zodanig gekozen dat deze laag genoeg is om
geen
ernstige symptomen te veroorzaken waardoor u ziek wordt. Sommige mensen zien
bijna
onmiddellijk een terugkeer van hun symptomen (binnen een dag of twee) en blijven
symptomen vertonen zolang ze gluten eten, terwijl andere mensen vroegtijdig in
de
glutenconsumptieperiode ongemak voelen maar verder weinig symptomen opmerken
terwijl
ze gluten blijven eten. Weer andere mensen merken helemaal geen symptomen door
hun
glutenconsumptie.
Het is mogelijk (in zeer zeldzame gevallen) dat uw algemene gezondheid kan
verslechteren
tijdens de glutenconsumptie. Alle symptomen die verband houden met de
gluteninname
zullen naar verwachting verdwijnen zodra de behandelingsperiode van het
onderzoek is afgerond en u uw strikte glutenvrije dieet naleeft. Tijdens het
onderzoek dient u niet méér
gluten te consumeren dan verstrekt in het kader van het onderzoek (bijv. de
glutenbevattende koekjes), omdat u coeliakie heeft en in een dergelijk geval
risico zou lopen
op verdere complicaties.
U kunt ook andere ongewenste effecten of ongemakken ondervinden bij de
onderzoeksprocedures.
Publiek
Gustav Mahlerplein 102
Amsterdam 1082 MA
NL
Wetenschappelijk
Gustav Mahlerplein 102
Amsterdam 1082 MA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Elke proefpersoon met coeliakie in deel B moet aan alle van de volgende
criteria voldoen om in dit onderzoek ingeschreven te worden:
1. De proefpersoon is een man of vrouw van >= 18 jaar op het moment van de
ondertekening van het Formulier voor geïnformeerde toestemming (ICF, Informed
Consent Form).
2. De proefpersoon heeft een BMI tussen > 17,5 en < 35,0 kg/m2 (beide
inclusief).
3. De proefpersoon moet bereid zijn om toestemming te geven voor alle
onderzoeksgerelateerde procedures en bezoeken tijdens deelname aan het
onderzoek, waaronder minimaal 2 endoscopische procedures met biopten van de
dunne darm. De proefpersoon moet een ICF hebben ondertekend dat aangeeft dat
hij/zij begrijpt wat het doel van het onderzoek is en welke procedures vereist
zijn voor het onderzoek en dat hij/zij bereid is om deel te nemen aan het
onderzoek.
4. De proefpersoon moet een diagnose van coeliakie hebben, en wel middels
intestinaal biopt, ten minste 12 maanden voorafgaand aan de screening, zoals
bevestigd in het medisch dossier.
5. De proefpersoon mag geen histologische tekenen van actieve coeliakie hebben
bij de screening, zoals bevestigd met een intestinaal biopt bij de screening,
met een villous hight to crypt depth (VH:CD) ratio van > 1,5 en een
differentiatiecluster (CD) 3+ dichtheid van intra-epitheliale lymfocyten (IEL)
van < 40 cellen/100 villi-enterocyten.
6. De proefpersoon moet al ten minste 12 opeenvolgende maanden vóór de
screening een glutenvrij dieet (gluten-free diet, GFD) volgen en moet dit GFD
voor de duur van de deelname aan het onderzoek blijven volgen (tijdens de 8
weken durende gluten uitdagingstest zullen proefpersonen dagelijks ongeveer 3 g
gluten eten terwijl zij hun GFD blijven volgen).
7. De proefpersoon moet bij de screening een negatieve anti-weefsel
transglutaminase (tTG) immunoglobuline A (IgA) serologie hebben. Opmerking: Bij
een primaire diagnose van coeliakie, moeten proefpersonen een Marsh-score van
ten minste IIIA/B/C hebben gehad en ofwel een positieve TG-IgA-serologie die
negatief werd na een GFD, ofwel klinische verbetering na het starten van het
GFD. Als er geen TG IgA serologie is gedaan ten tijde van de eerste diagnose,
dan moet de onderzoeker contact opnemen met de medische monitor en de
geschiktheid van de proefpersoon bespreken.
8. De proefpersoon moeten humaan leukocytenantigeen genotype DQ2 of DQ8 hebben,
zoals bevestigd in het medisch dossier.
9. De proefpersoon moet bereid zijn om tijdens de behandelingsperiode een
gluten uitdagingstest aan te gaan (d.w.z. inname van dagelijks ongeveer 3 g
gluten) gedurende 56 opeenvolgende dagen (8 weken). Opmerking: Dit is de enige
toegestane inname van gluten terwijl proefpersonen hun GFD blijven volgen
tijdens deelname aan het onderzoek.
10. De proefpersoon moet, naar het oordeel van de onderzoeker, gezond zijn op
basis van uitkomsten van het lichamelijk onderzoek, de klinische
laboratoriumonderzoeken, medische voorgeschiedenis, vitale functies en
hartbewaking (resultaten van een normaal 12 afleidingen ecg) uitgevoerd bij de
screening.
11. Een vruchtbare vrouw moet zich ofwel daadwerkelijk aan onthouding van
heteroseksueel contact houden of instemmen met het gebruik vanaf het moment van
ondertekening van het ICF tot EOS van (en in staat zijn om te voldoen aan de
vereisten voor het gebruik van) ten minste twee effectieve
anticonceptiemethoden (orale, geïnjecteerde of geïmplanteerde hormonale
anticonceptiva; het afbinden van de eileiders of een spiraaltje; barrière
anticonceptie met zaaddodend middel; of partner met een vasectomie), waarvan
één een barrièremethode moet zijn. Daarnaast moet een vruchtbare vrouw twee
negatieve zwangerschapstesten hebben gehad voorafgaand aan de eerste dosis,
zoals gecontroleerd door de onderzoeker: een negatieve zwangerschapstest op
serum FSH en β HCG bij de screening; en een negatieve zwangerschapstest op
urine vóór de randomisatie op dag 1.
12. Een mannelijke proefpersoon moet zich daadwerkelijk aan onthouding van
heteroseksueel contact houden of instemmen met het gebruik vanaf het moment van
ondertekening van het ICF tot EOS van condooms (een latex condoom wordt
aanbevolen) tijdens seksueel contact met een zwangere vrouw of een vruchtbare
vrouw (en vermijden om vader te worden), ook als hij een geslaagde vasectomie
heeft ondergaan.
13. De proefpersoon heeft een negatieve uitslag van een COVID-19 test binnen 48
uur voorafgaand aan Dag 1.
Elke proefpersoon met EoE in deel C moet aan alle van de volgende criteria
voldoen om in dit onderzoek ingeschreven te worden:
1. De proefpersoon is een man of vrouw van >= 18 jaar op het moment van de
ondertekening van het ICF.
2. De proefpersoon heeft een BMI tussen > 17,5 en < 35,0 kg/m2 (beide
inclusief).
3. De proefpersoon moet bereid zijn om toestemming te geven voor alle
onderzoeksgerelateerde procedures en bezoeken tijdens deelname aan het
onderzoek, waaronder minimaal 2 endoscopische procedures met biopten van de
slokdarm. De proefpersoon moet een ICF hebben ondertekend waarin hij/zij
aangeeft te begrijpen wat het doel van het onderzoek is en welke procedures
vereist zijn voor het onderzoek en dat hij/zij bereid is om deel te nemen aan
het onderzoek.
4. De proefpersoon moet een endoscopisch bevestigde en gedocumenteerde diagnose
van EoE hebben, met actieve eosinofielen op het slokdarmbiopt met een piek in
de eosinofielentelling van >= 15 eosinofielen/high power field (eos/hpf) van ten
minste 1 slokdarmniveau.
5. De proefpersoon moet tijdens de screening actieve symptomen van dysfagie
vertonen, met meer dan 3 dysfagie-episoden tijdens een periode van 2 weken.
6. De proefpersoon moet een klinisch actieve ziekte hebben, met een score op
het Straumann Dysfagie Instrument (SDI) met een door de patiënt gemeld
resultaat (patient reported outcome, PRO) van >= 5 bij de screening en op dag
1/baseline voorafgaand aan de eerste dosis.
7. De proefpersoon moet een terugkerende EoE hebben of heeft niet gereageerd op
een eerstelijnsbehandeling (eliminatiedieet, protonpompremmer [proton-pump
inhibitor, PPI], corticosteroïde), volgens de EoE-richtlijn. Als de
proefpersoon al eerder behandeld is met een PPI, dan moet hij/zij niet hebben
gereageerd op ten minste 8 weken van de aanbevolen dagelijkse PPI-dosis (d.w.z.
een totale dagelijkse dosis van >= 40 mg), volgens de EoE-richtlijn.
8. De proefpersoon moet, naar het oordeel van de onderzoeker, gezond zijn op
basis van uitkomsten van het lichamelijk onderzoek, de klinische
laboratoriumonderzoeken, medische voorgeschiedenis, vitale functies en
hartbewaking (resultaten van een normaal 12 afleidingen ecg) uitgevoerd bij de
screening.
9. Een vruchtbare vrouw moet zich ofwel daadwerkelijk aan onthouding van
heteroseksueel contact houden of instemmen met het gebruik vanaf het moment van
ondertekening van het ICF tot EOS van (en in staat zijn om te voldoen aan de
vereisten voor het gebruik van) ten minste twee effectieve
anticonceptiemethoden (orale, geïnjecteerde of geïmplanteerde hormonale
anticonceptiva; het afbinden van de eileiders of een spiraaltje; barrière
anticonceptie met zaaddodend middel; of heeft een partner met een vasectomie),
waarvan één een barrièremethode moet zijn. Daarnaast moet een vruchtbare vrouw
twee negatieve zwangerschapstesten hebben gehad voorafgaand aan de eerste
dosis, zoals gecontroleerd door de onderzoeker: een negatieve zwangerschapstest
op serum FSH en β HCG bij de screening; en een negatieve zwangerschapstest op
urine vóór de eerst dosis.
10. Een mannelijke proefpersoon moet zich daadwerkelijk aan onthouding van
heteroseksueel contact houden of instemmen met het gebruik vanaf het moment van
ondertekening van het ICF tot EOS van condooms (een latex condoom wordt
aanbevolen) tijdens seksueel contact met een zwangere vrouw of een vruchtbare
vrouw (en vermijden om vader te worden), ook als hij een geslaagde vasectomie
heeft ondergaan.
11. De proefp
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een proefpersoon met coeliakie is niet geschikt voor inclusie in deel B van dit
onderzoek indien een van de onderstaande criteria van toepassing is:
1. De proefpersoon heeft een gelijktijdige actieve auto-immuunziekte (anders
dan coeliakie) waarvoor systematische behandeling met immunosuppressiva nodig
is. Opmerking: Inclusie van proefpersonen met een voorgeschiedenis van
auto-immuunziekte zonder symptomen of behandeling gedurende meer dan 3 jaar of
proefpersonen met auto-immune thyreoïdie die goed behandeld wordt met
levothyroxine-vervanging, kan worden besproken met de medische monitor.
2. De proefpersoon heeft ernstige complicaties van coeliakie, zoals refractaire
coeliakie.
3. De proefoersoon heeft actieve dermatitis herpetiformis.
4. De proefpersoon heeft actieve (microscopische) colitis met klinische tekenen
van diarree en buikpijn.
5. De proefpersoon heeft belangrijke medische aandoeningen (waaronder maar niet
beperkt tot neurologische, gastro-intestinale, nier-, lever-, hart-,
psychologische, long-, metabolische, endocriene, hematologische,
geneesmiddelallergieën of andere belangrijke aandoeningen), afwijkende
laboratoriumwaarden of een psychiatrische ziekte, waardoor de patiënt niet deel
kan nemen aan het onderzoek.
6. De proefpersoon heeft een aandoening die de interpretatie van gegevens uit
het onderzoek zou kunnen verstoren.
7. De proefpersoon is zwanger of geeft borstvoeding.
8. De proefpersoon krijgt momenteel een biologisch middel of is hier eerder mee
behandeld. Uitzondering: Als de vorige behandeling met een biologisch middel
ten minste 6 maanden voorafgaand aan de eerste dosis werd voltooid, dan kan de
medische monitor worden geraadpleegd voor mogelijke werving.
9. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van anafylactische reacties op
therapeutische eiwitten.
10. De proefpersoon heeft een bewezen SARS-CoV-2-infectie en/of de proefpersoon
is niet volledig gevaccineerd tegen COVID-19 (volgens de lokale samenvatting
van de productkenmerken van het vaccin) ten minste 2 weken vóór de screening
en/of de proefpersoon loopt, naar het oordeel van de behandelend arts, het
risico op ziekte met het coronavirus (COVID-19) of de proefpersoon heeft
deelgenomen aan een ander klinisch onderzoek met behandeling(en) die
dergelijk risico kunnen verhogen.
11. De proefpersoon heeft deelgenomen of is van plan om deel te nemen aan een
ander onderzoek met een onderzoeksmiddel binnen 60 dagen vóór de eerste dosis.
12. De proefpersoon heeft een maligniteit of eerdere maligniteit, met een
ziekte vrije interval van < 5 jaar na de diagnose en interventie, met
uitzondering van een curatieve behandeling voor niet-melanome vorm van
huidkanker of verwijderd carcinoom in situ.
13. De proefpersoon heeft momenteel of recent (binnen 4 weken voorafgaand aan
de screening) tekenen of symptomen van infectie vertoond, waarvoor parenterale
toediening van antibiotica nodig was.
14. De proefpersonen heeft bij de screening een hepatitis B-infectie (bevestigd
met HBsAg), hepatitis C-infectie (bevestigd met een HCV RNA-test) of hiv 1 of
hiv-2 antilichamen of hiv-infectie.
15. De proefpersoon heeft binnen 8 weken voorafgaand aan de screening een zware
operatie ondergaan (inclusief operatie aan gewrichten) en is binnen 4 weken
voorafgaand aan de screening opgenomen in het ziekenhuis voor een klinisch
relevant voorval.
16. De proefpersoon onderging binnen 60 dagen vóór de eerste dosis immunisatie
met een levend of verzwakt vaccin, of is van plan geïmmuniseerd te worden met
een levend of verzwakt vaccin binnen 60 dagen na de laatste dosis.
17. De proefpersoon is bij officiële of rechterlijke macht aan een instelling
verbonden.
18. De proefpersoon heeft nieuwe geneesmiddelen op recept of experimentele
geneesmiddelen (inclusief biologische geneesmiddelen / monoklonale
antilichamen) gebruikt voor de behandeling van hun coeliakie 30 dagen of 5
halfwaardetijden, welke van beide korter zijn voorafgaand aan randomisatie.
Opmerking: Veranderingen in de gelijktijdige medicatie moeten worden beoordeeld
door de onderzoeker en de medische controleur en voordat met nieuwe
gelijktijdige medicatie wordt begonnen (op recept of zonder recept
verkrijgbaar) tijdens de onderzoeksperiode, moet de onderzoeker worden
geïnformeerd en moet het recept worden beoordeeld en goedgekeurd door de
onderzoeker en de medische monitor.
19. De proefpersoon heeft actuele of recente (d.w.z. binnen 4 weken voorafgaand
aan de screening) buikpijn, diarree of andere gastro-enterologische tekenen of
symptomen die de evaluatie van tekenen en symptomen die mogelijk worden
veroorzaakt door de glutenprovocatie tijdens het onderzoek kunnen belemmeren.
20. De proefpersoon heeft een leverfunctiestoornis die wordt weerspiegeld als
ASAT of ALT >2 maal de bovengrens van normaal en/of totaal bilirubine >1,5 maal
de bovengrens van normaal.
Een proefpersoon met EoE is niet geschikt voor inclusie in deel C van dit
onderzoek indien een van de onderstaande criteria van toepassing is:
1. De proefpersoon heeft een hypereosinofiel syndroom. Opmerking: Bij de
screening worden proefpersonen gescreend op tekenen van eosinofiele gastritis,
duodenitis of colitis, om beperkte EoE te bevestigen en het eosinofiel syndroom
uit te sluiten.
2. De proefpersoon heeft een gelijktijdige actieve auto-immuunziekte (anders
dan EoE) waarvoor systematische behandeling met immunosuppressiva nodig is.
Opmerking: Inclusie van proefpersonen met een voorgeschiedenis van
auto-immuunziekte zonder symptomen of behandeling gedurende meer dan 3 jaar of
proefpersonen met auto-immune thyreoïdie die goed behandeld wordt met
levothyroxine-vervanging, kan worden besproken met de medische monitor.
3. De proefpersoon heeft actieve (microscopische) colitis met klinische tekenen
van diarree en buikpijn.
4. De proefpersoon heeft belangrijke medische aandoeningen (waaronder maar niet
beperkt tot neurologische, gastro-intestinale, nier-, lever-, hart-,
psychologische, long-, metabolische, endocriene, hematologische,
geneesmiddelallergieën of andere belangrijke aandoeningen), afwijkende
laboratoriumwaarden of een psychiatrische ziekte, waardoor de patiënt niet deel
kan nemen aan het onderzoek.
5. De proefpersoon heeft een aandoening die de interpretatie van gegevens uit
het onderzoek zou kunnen verstoren.
6. De proefpersoon is zwanger of geeft borstvoeding.
7. De proefpersoon krijgt momenteel een biologisch middel of is hier eerder mee
behandeld. Uitzondering: Als de vorige behandeling met een biologisch middel
ten minste 6 maanden voorafgaand aan de eerste dosis werd voltooid, dan kan de
medische monitor worden geraadpleegd voor mogelijke werving.
8. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van anafylactische reacties op
therapeutische eiwitten.
9. De proefpersoon heeft een bewezen SARS-CoV-2-infectie en/of de proefpersoon
is niet volledig gevaccineerd tegen COVID-19 (volgens de lokale samenvatting
van de productkenmerken van het vaccin) ten minste 2 weken vóór de screening
en/of de proefpersoon loopt, naar het oordeel van de behandelend arts, het
risico op ziekte met het coronavirus (COVID-19) of de proefpersoon heeft
deelgenomen aan een ander klinisch onderzoek met behandeling(en) die dergelijk
risico kunnen verhogen.
10. De proefpersoon heeft deelgenomen of is van plan om deel te nemen aan een
ander onderzoek met een onderzoeksmiddel binnen 60 dagen vóór de eerste dosis.
11. De proefpersoon heeft een maligniteit of eerdere maligniteit, met een
ziekte vrije interval van < 5 jaar na de diagnose en interventie, met
uitzondering van een curatieve behandeling voor niet-melanome vorm van
huidkanker of verwijderd carcinoom in situ.
12. De proefpersoon heeft momenteel of recent (binnen 4 weken voorafgaand aan
de screening) tekenen of symptomen van infectie vertoond, waarvoor parenterale
toediening van antibiotica nodig was.
13. De proefpersonen heeft bij de screening een hepatitis B-infectie (be
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2020-000726-25-NL |
CCMO | NL74371.056.20 |