Onderzoeksdoelstelling(en):Primair-De totale overleving (overall survival, OS) van proefpersonen met plaatselijk gevorderde of gemetastaseerde urotheelkanker die behandeld is met enfortumab vedotin (EV) vergelijken met de OS van proefpersonen die…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Nier- en urinewegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair
-Algemeen overleven (OS)
Secundaire uitkomstmaten
Secundair
-PFS1 per RECIST V1.1
-ORR (complete reactie [CR] + PR) per RECIST V1.1
-DCR (CR + PR + stabiele ziekte [SD]) per RECIST V1.1
-DOR per RECIST V1.1
-Veiligheidsvariabelen (bijv. AE's, laboratoriumtests, metingen van het
levensteken, 12-afleidingen ECG en ECOG PS)
-QOL en PRO-parameters (QLQ-C30 en EQ-5D-5L)
verkennende
-Exploratory genomic en / of andere biomarkers in tumorweefsel en in perifeer
bloed dat
kan correleren met het behandelresultaat, inclusief expressie van Nectine-4
-geselecteerde plasma- of serum concentraties van TAb, ADC en MMAE
-Inval van ATA naar EV
-PFS2 per RECIST V1.1
Achtergrond van het onderzoek
Volgens het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (International
Agency for Research on Cancer, IARC) doodt urotheelkanker jaarlijks meer dan
165000 patiënten en is het de negende vaakst voorkomende kanker ter wereld.
Jaarlijks worden er in Europa zo'n 151000 nieuwe gevallen van urotheelkanker
gediagnosticeerd, en er zijn 52000 overlijdens per jaar. In Japan worden er
jaarlijks meer dan 22000 nieuwe gevallen gediagnosticeerd, met 7600 overlijdens
per jaar [Cancer Fact Sheets, 2017]. Volgens schattingen van het Nationaal
Kankerinstituut (National Cancer Institute) zijn er in 2017 meer dan 79000
nieuwe gevallen van urotheelkanker gediagnosticeerd, en meer dan 16000 mensen
overleden aan de ziekte in de Verenigde Staten (VS) [SEER Cancer Stat Facts,
2017].
Eerstelijnstherapie voor gemetastaseerde urotheelkanker bij patiënten met
voldoende nierfunctie bestaat uit combinaties op basis van cisplatine, zoals
methotrexaat, vinblastine, doxorubicine en cisplatine (MVAC) en gemcitabine met
cisplatine. Hiermee worden totale responsen tot 50% behaald, waarvan ongeveer
10 * 15% volledige responsen (CRs) [Bellmunt et al, 2011]. Ondanks initiële
gevoeligheid voor chemotherapie worden patiënten niet genezen en de afloop van
gemetastaseerde urotheelkanker na deze schema's is slecht: mediane tijd tot
progressie is slechts 7 maanden en mediane totale overleving (overall survival,
OS) is 14 maanden. Ongeveer 15% van de patiënten overleeft minstens 5 jaar. De
prognose is bijzonder slecht onder patiënten met viscerale metastasen. Voor hen
is het 5-jarige OS-percentage 7% [von der Maase, 2005].
Voor tweedelijnsbehandeling is de klein-molecule tubulineremmer vinflunine
(Javlor®) enkel in Europa goedgekeurd. De mediane OS is 6,9 maanden ten
opzichte van een mediane OS van 4,6 maanden voor beste ondersteunende zorg
[Bellmunt et al, 2009]. Decennialang waren er geen grote veranderingen in het
behandelingslandschap. Enkel cytotoxische chemotherapie was beschikbaar tot de
recente goedkeuringen van immuuncheckpointremmers (check point inhibitor, CPI)
die zich richten op de geprogrammeerde dood 1/geprogrammeerde dood-ligand 1
(PD-1/PD-L1). Vanaf mei 2016 hebben verschillende CPI's, de PD-L1-remmer
atezolizumab als eerste, in de Verenigde Staten goedkeuring van de FDA gekregen
voor urotheelkanker bij patiënten die voorbehandeld zijn met platinum. De
meeste goedkeuringen zijn gebaseerd op gegevens uit fase II-onderzoeken met één
groep [Receptinformatie Tecentriq, Genentech, apr 2017], [Receptinformatie
Opdivo, Bristol-Myers Squibb, september 2017], [Receptinformatie Imfinzi,
AstraZeneca, mei 2017] en [Receptinformatie Bavencio, EMD Serono, mrt 2017].
Maar in 2017 bleek uit resultaten van het fase III-onderzoek KEYNOTE-045 dat
patiënten behandeld met pembrolizumab een aanzienlijk langere overleving hadden
dan met de standaard tweedelijns-chemotherapie [Bellmunt et al, 2017]. Dat
heeft tot regelgevende goedkeuring geleid van pembrolizumab als
tweedelijnsbehandeling voor patiënten met plaatselijk gevorderde of
gemetastaseerde urotheelkanker (metastatic urothelial cancer; mUC;
[Receptinformatie Keytruda, Merck, sep 2017]).
De goedkeuring was gebaseerd op een mediane OS van 10,3 maanden voor
pembrolizumab ten opzichte van 7,4 maanden met taxaanchemotherapie of
vinflunine [Bellmunt et al, 2017]. Daarna zijn CPI's goedgekeurd voor marketing
in Europa en goedkeuringen in Azië worden verwacht. In klinisch onderzoek
worden er momenteel andere PD-1 en PD-L1 remmers geëvalueerd voor
urotheelkanker, als eerste- en tweedelijnstherapie [Mullane & Bellmunt, 2016].
Op dit moment is geen enkele therapie goedgekeurd voor patiënten met
plaatselijk gevorderde of mUC die al behandeld is met een CPI.
Doel van het onderzoek
Onderzoeksdoelstelling(en):
Primair
-De totale overleving (overall survival, OS) van proefpersonen met plaatselijk
gevorderde of gemetastaseerde urotheelkanker die behandeld is met enfortumab
vedotin (EV) vergelijken met de OS van proefpersonen die behandeld zijn met
chemotherapie
Secundair
-Progressievrije overleving tijdens onderzoeksbehandeling (progression-free
survival on study therapy, PFS1) volgens Response Evaluation Criteria in Solid
Tumors (RECIST) V1.1 bij proefpersonen behandeld met EV vergelijken met die bij
proefpersonen behandeld met chemotherapie
-De objectieve responsratio (overall response rate, ORR) volgens RECIST V1.1 op
EV vergelijken met die op chemotherapie
-De duur van respons (duration of response, DOR) volgens RECIST V1.1 met EV
evalueren t.o.v. met chemotherapie
-Het ziektecontrolepercentage (disease control rate, DCR) volgens RECIST V1.1
van EV vergelijken met dat van chemotherapie
-De veiligheid en verdraagbaarheid van EV beoordelen
-Parameters beoordelen van kwaliteit van leven (quality of life, QOL) en door
de patiënt gemelde resultaten (patient reported outcomes, PRO)
Verkennend
-Verkennende genomische en/of andere biomarkers in tumorweefsel en in perifeer
bloed die een correlatie kunnen hebben met behandelingsresultaten, waaronder
expressie van Nectin-4
-De farmacokinetiek van EV beoordelen
-De incidentie van antilichamen tegen het geneesmiddel (antitherapeutic
antibodies, ATA) beoordelen
-PFS in de volgende behandelingslijn (PFS2) evalueren bij EV t.o.v.
chemotherapie
-Gebruik van gezondheidsmiddelen (healthcare resources utilization, HRU)
Onderzoeksopzet
Dit is een globaal, open-label, gerandomiseerd fase 3-onderzoek bij volwassen
proefpersonen met plaatselijk gevorderde of gemetastaseerde urotheelkanker die
chemotherapie met platinum gekregen hebben en ziekteprogressie of recidief
ondervonden hebben tijdens of na behandeling met een immuuncheckpointremmer. Er
worden ongeveer 550 proefpersonen gerandomiseerd naar EV (groep A) of naar
chemotherapie (groep B) in een verhouding van 1:1. Proefpersonen worden
gestratificeerd per de volgende: Eastern Cooperative Oncology Group Performance
Status (ECOG PS), wereldregio en levermetastase.
OS is het primaire eindpunt. OS is gedefinieerd als de tijd vanaf randomisatie
tot de datum van overlijden.
Secundaire eindpunten zijn PFS1, ORR, DOR, DCR, veiligheid en QOL/PRO.
Proefpersonen in groep A krijgen EV op dag 1, 8 en 15 van elke 28-daagse
cyclus. Proefpersonen in groep B krijgen ofwel docetaxel, ofwel paclitaxel
ofwel vinflunine (de onderzoeker beslist hierover vóór de randomisatie:
vinflunine is enkel een comparatorkeuze in landen waar dit middel goedgekeurd
is voor urotheelkanker) op dag 1 van elke 21-daagse cyclus. In de controlegroep
mag hoogstens 35% van de proefpersonen vinflunine krijgen. Proefpersonen gaan
door met de onderzoeksbehandeling tot er radiologische ziekteprogressie
vastgesteld wordt via beoordeling door de onderzoeker of tot andere criteria
voor stopzetting van de behandeling van toepassing zijn. Er is geen cross-over
toegestaan tijdens het onderzoek. Dit onderzoek bestaat uit drie fasen:
screening, behandeling en opvolging.
Screening vindt plaats tot 28 dagen vóór randomisatie. Proefpersonen beginnen
met cyclus 1 en gaan door met opeenvolgende cycli van 21 of 28 dagen totdat één
van de stopzettingscriteria van toepassing is. Een behandelingscyclus is
gedefinieerd als 28 dagen voor groep A en 21 dagen voor groep B. Proefpersonen
die naar groep A (EV) gerandomiseerd worden, krijgen behandeling en evaluatie
op dag 1, 8 en 15 van alle behandelingscycli. Proefpersonen die gerandomiseerd
worden naar groep B (docetaxel, paclitaxel of vinflunine) krijgen behandeling
en evaluatie op dag 1 van alle behandelingscycli.
Proefpersonen worden op respons geëvalueerd volgens RECIST V1.1. Beide groepen
ondergaan beeldvorming voor uitgangswaarden en dan om de 56 dagen (± 7 dagen)
vanaf de eerste dosis onderzoeksbehandeling, het hele onderzoek lang, tot PFS1
gedocumenteerd wordt via radiologische ziekteprogressie of tot de proefpersoon
niet meer te volgen is, dood, toestemming voor het onderzoek intrekt of met een
volgende kankerbehandeling begint. Beeldvorming die als standaardzorg gedaan is
vóór geïnformeerde toestemming mag als uitgangswaarde gebruikt worden zolang
die binnen 28 dagen vóór de randomisatie gedaan is. Alle proefpersonen laten
een botscan nemen (scintigrafie) bij screening/uitgangswaarde. Proefpersonen
met positieve botscans als uitgangswaarde moeten het hele onderzoek lang om de
56 dagen (± 7 dagen) een botscan laten nemen, of vaker indien klinisch
aangewezen.
Proefpersonen moeten een botscan ter opvolging laten doen indien klinisch
geïndiceerd, ongeacht de uitgangswaarde. Hersenscans (CT met
contrast/magnetische kernresonantie [MRI]) worden in het onderzoek enkel
genomen indien klinisch geïndiceerd bij screening/uitgangswaarde en herhaald
wanneer klinisch geïndiceerd of volgens standaardzorg.
Beoordelingen van QOL en PRO worden bij alle gerandomiseerde proefpersonen op
in het protocol gespecifieerde tijdstippen verzameld. Er zal gebruik gemaakt
worden van de volgende gevalideerde hulpmiddelen: Vragenlijst over kwaliteit
van leven (Quality of Life Questionnaire, QLQ-C30) van de Europese Organisatie
voor Onderzoek naar en de Behandeling van Kanker (European Organisation for
Research and Treatment of Cancer, EORTC) en EuroQOL 5-dimensie (EuroQOL
5-dimensions, EQ-5D-5L). Informatie over gebruik van gezondheidsmiddelen (HRU)
wordt ingezameld op in het protocol gespecifieerde tijdstippen met bijzondere
focus op het aantal proefpersonen die een ongepland gebruik van
gezondheidsmiddelen hebben in verband met klinische voorvallen of AE's, en of
deze proefpersonen in behandelingsgroep A of B zaten.
Het hele onderzoek door worden er bloedmonsters genomen voor farmacokinetiek en
ATA bij proefpersonen gerandomiseerd naar groep A. Gevalideerde tests worden
gebruikt om de concentraties antilichaam-conjugaat tegen EV (ADC) en monomethyl
auristatine E (MMAE) te meten in serum of plasma, en om ATA te beoordelen.
Er worden geen farmacokinetiekmonsters genomen bij proefpersonen die naar groep
B gerandomiseerd zijn. Monsters voor verkennende biomarkers worden op in het
protocol gespecifieerde tijdstippen genomen. Biomarkerbeoordelingen zullen niet
worden gebruikt voor de selectie van proefpersonen.
Na stopzetting van het onderzoeksgeneesmiddel leggen proefpersonen 30 dagen (+
7 dagen) na hun laatste dosis geneesmiddel een opvolgingsbezoek af voor
veiligheidsbeoordelingen. Als een proefpersoon met het onderzoeksgeneesmiddel
stopt vóór radiografische ziekteprogressie (d.w.z. PFS-1), dan moet de
proefpersoon verdergaan naar de opvolgingsperiode na behandeling en wordt er
nog steeds om de 56 dagen (±7 dagen) beeldvorming gedaan tot PFS-1
gedocumenteerd wordt, of de proefpersoon met een andere kankerbehandeling
begint, naargelang wat er eerst gebeurt.
Na PFS1 gaan proefpersonen door naar de opvolgingsperiode op lange termijn en
worden ze gevolgd per de richtlijnen van de instelling, maar minstens om de 3
maanden, vanaf de datum van het opvolgingsbezoek. Dit wordt gedaan voor
overlevingsstatus en
progressiestatus bij de volgende behandeling (d.w.z. PFS2).
Proefpersonen worden gevolgd totdat PFS2 gedocumenteerd wordt of totdat de
proefpersoon met een andere kankerbehandeling begint, naargelang wat er eerst
gebeurt. Alle volgende kankerbehandelingen, inclusief datum en plaats van
progressie voor PFS2, worden genoteerd op het casusformulier.
Na PFS2 gaan proefpersonen door naar de opvolgingsperiode voor overleving en
worden ze om de 3 maanden gevolgd voor overlevingsstatus tot overlijden, niet
meer te volgen, intrekking van toestemming voor het onderzoek, of beëindiging
van het onderzoek door de sponsor. Naar verwachting zal dit onderzoek eindigen
zodra de definitieve analyse voor overleving gedaan is.
Er wordt een Onafhankelijke commissie voor gegevenscontrole (Independent Data
Monitoring Committee, IDMC) opgesteld met een charter, om de veiligheid en de
geplande tussentijdse analyse voor werkzaamheid te overzien. Die laatste vindt
plaats wanneer er minstens 250 OS-voorvallen zijn waargenomen (zo'n 65% van het
totaal aantal geplande voorvallen). De primaire analyse vindt plaats bij 384
OS-voorvallen. De IDMC kan de sponsor adviseren of het onderzoek beëindigd moet
worden, gewijzigd of onveranderd door moet gaan op basis van doorlopende
beoordelingen van veiligheidsgegevens en de tussentijdse analyse voor
werkzaamheid. Verdere gegevens staan in het handvest van de IDMC.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Onderzoeksproduct: Enfortumab vedotin Dosis, toedieningswijze en dosiswijziging: EV 1,25 mg/kg wordt toegediend op dag 1, 8, en 15 van elke 28-daagse cyclus. Het onderzoeksproduct wordt intraveneus toegediend in een tijdspanne van 30 minuten. EV zal worden toegediend op basis van het werkelijke lichaamsgewicht van de proefpersoon op Dag 1 van elke cyclus, met uitzondering van proefpersonen die meer wegen dan 100 kg; in dergelijke gevallen wordt de dosis berekend op basis van een maximumgewicht van 100 kg. De dosis hoeft niet opnieuw te worden berekend op basis van het werkelijke gewicht op dag 8 en 15 van elke cyclus voor arm A, tenzij dit vereist is door institutionele normen. Dosisverlaging naar 1 mg/kg (dosisniveau - 1) en naar 0,75 mg/kg (dosisniveau - 2) is toegestaan afhankelijk van het type en de ernst van toxiciteit. Bij proefpersonen voor wie de dosis verlaagd moest worden, mag die opnieuw verhoogd worden met 1 dosisniveau (d.w.z. proefpersonen verlaagd naar 0,75 mg/kg mogen enkel verhoogd worden naar 1 mg/kg) op voorwaarde dat het onderzoeksgeneesmiddel niet stopgezet moet worden voor de toxiciteit en dat die terug op de uitgangswaarde zit of > graad 1. Als de toxiciteit terugkeert, is herverhoging niet toegestaan. Proefpersonen met corneale AE's > graad 2 mogen niet herverhoogd worden. EV mag niet toegediend worden aan proefpersonen met CrCl < 30 ml/min. Aanbevelingen voor dosiswijzigingen voor toxiciteit door EV staan in [Tabel A] en [Tabel B] (zie de protocolsynopsis voor de tabellen). Dosisonderbrekingen voor andere toxiciteiten door EV zijn toegestaan. Hierover beslist de onderzoeker van het centrum. De dosis mag tot 8 weken lang onderbroken worden (2 cycli). Dosisonderbrekingen voor proefpersonen die geen klinisch voordeel halen uit de behandeling mogen meer dan 8 weken duren, als de toxiciteit van de proefpersoon verder geen definitieve stopzetting vereist. Proefpersonen mogen tijdens dosisonderbrekingen geen andere onderzoeksmiddelen krijgen, geen bestraling en geen systemische antineoplastische therapie. Als de dosis van een proefpersoon verlaagd wordt omwille van toxiciteit die daarna verdwijnt (keert terug naar de uitgangswaarde of > graad 1), dan mag de proefpersoon terug met de behandeling beginnen aan de originele dosis. Hierover beslist de onderzoeker in het centrum. Het schema voor responsbeoordelingen wordt niet aangepast voor dosisonderbrekingen. Vergelijkend(e) geneesmiddel(en): Docetaxel Dosis, toedieningswijze en dosiswijziging: Docetaxel wordt intraveneus toegediend op dag 1 van elke 21-daagse cyclus. De aanvangsdosis van docetaxel 75 mg / m2 wordt toegediend 60 minuten of per lokale behoefte. Raadpleeg het lokale productlabel of de SmPC en instellingsrichtlijnen voor docetaxel voor verdere hulp bij de dosering van docetaxel. Docetaxel mag niet gegeven worden aan proefpersonen met totaalbilirubine > ULN, of aan proefpersonen met AST en/of ALT > 1,5 x ULN met concomitante alkaline fosfatase > 2,5 x ULN. Proefpersonen met hogere bilirubine of afwijkingen in transaminase samen met alkaline fosfatase hebben een hoger risico op ontwikkeling van neutropenie van graad 4, febriele neutropenie, infecties, ernstige trombocytopenie, ernstige stomatitis, ernstige huidtoxiciteit, en toxisch overlijden. Docetaxel mag ook niet gegeven worden aan proefpersonen met een aantal neutrofielen < 1500 cellen/mm3. Ernstige vochtophoping is gemeld na behandeling met docetaxel. Proefpersonen moeten vóór elke toediening van docetaxel voorbehandeld worden met orale corticosteroïden per de richtlijnen van de instelling. Proefpersonen met reeds bestaande effusies moeten vanaf de eerste dosis nauwlettend gevolgd worden voor mogelijke exacerbatie van de effusies. Proefpersonen die perifeer oedeem ontwikkelen, mogen behandeld worden met standaard middelen, bv. beperking van zout, orale diuretica. De dosis mag tot 6 weken lang onderbroken worden (2 cycli). Dosisonderbrekingen voor proefpersonen die geen klinisch voordeel halen uit de behandeling mogen meer dan 6 weken duren, als de toxiciteit van de proefpersoon verder geen definitieve stopzetting vereist. Zie de protocolsynopsis voor de richtlijnen inzake aanbevolen dosiswijzigingen. Vergelijkend(e) geneesmiddel(en): Vinflunine Dosis, toedieningswijze en dosiswijziging: Vinflunine wordt intraveneus toegediend op dag 1 van elke 21-daagse cyclus. De startdosis van vinflunine 320 mg / m2 wordt toegediend over een periode van 20 minuten (of per lokale eis) tenzij anders aangegeven hieronder. In geval van WHO/ECOG PS > 1 of ECOG PS 0 en eerdere bestraling van het bekken moet behandeling met vinflunine opgestart worden aan de dosis van 280 mg/m². Als er in de eerste cyclus geen hematologische toxiciteit is waardoor de behandeling uitgesteld of de dosis verlaagd moet worden, mag de dosis voor de volgende cycli verhoogd worden naar 320 mg/m², om de 21 dagen. Bij proefpersonen met matige nierstoornis (40 ml/min > CrCl > 60 ml/min) is de aanbevolen dosis 280 mg/m², eenmaal gegeven in elke 21-daagse cyclus. Bij proefpersonen met nierstoornis (30 ml/min > CrCl > 40 ml/min) is de aanbevolen dosis 250 mg/m², eenmaal gegeven in elke 21-daagse cyclus. De aanbevolen dosis vinflunine is 250 mg/m², eenmaal gegeven in elke 21-daagse cyclus bij proefpersonen met lichte leverstoornis (Child-Pugh graad A). De aanbevolen doses voor proefpersonen > 75 jaar zijn als volgt: -bij proefpersonen van minstens 75 jaar maar minder dan 80 jaar is de dosis vinflunine die gegeven moet worden 280 mg/m² in elke 21-daagse cyclus. -bij proefpersonen van 80 jaar en ouder is de dosis vinflunine die gegeven moet worden 250 mg/m² in elke 21-daagse cyclus. De dosis mag tot 6 weken lang onderbroken worden (2 cycli). Dosisonderbrekingen voor proefpersonen die geen klinisch voordeel halen uit de behandeling mogen meer dan 6 weken duren, als de toxiciteit van de proefpersoon verder geen definitieve stopzetting vereist. Zie de goedgekeurde bijsluiter voor specifieke dosiswijzigingen voor proefpersonen die vinflunine krijgen. Vergelijkend(e) geneesmiddel(en): Paclitaxel Dosis, toedieningswijze en dosiswijziging: Onderzoeksbehandeling met paclitaxel moet toegediend worden op dag 1 van elke 21-daagse cyclus nadat alle procedures/beoordelingen afgerond zijn. De start-dosis van paclitaxel 175 mg/m2 wordt toegediend als een i.v. infuus dat over 3 uur gegeven wordt, of per lokaale vereisten. Zie richtlijnen over aanpassing van de initiële dosis. Raadpleeg het lokale productlabel of SmPC en instellingsrichtlijnen voor paclitaxel voor verdere richtlijnen over paclitaxel-dosering. Alle proefpersonen moeten voorbehandeld worden vóór toediening van paclitaxel per de richtlijnen van de instelling om ernstige overgevoeligheidsreacties te voorkomen. Die premedicatie kan bestaan uit 20 mg dexamethason, oraal toegediend ongeveer 12 en 6 uur vóór paclitaxel, 50 mg difenhydramine (of een equivalent ervan) i.v. 30 tot 60 minuten vóór paclitaxel, en cimetidine (300 mg) of ranitidine (50 mg) i.v. 30 tot 60 minuten vóór paclitaxel. Het gepaste premedicatieschema kan bepaald worden door de onderzoeker. Paclitaxel mag niet toegediend worden aan proefpersonen met een uitgangswaarde-aantal neutrofielen van minder dan 1500 cellen/mm3. Proefpersonen mogen geen volgende cycli paclitaxel meer krijgen tot de neutrofielen terug op een niveau van > 1500 cellen/mm3 zitten en bloedplaatjes herstellen tot een niveau > 100000 / mm3. Er zijn ernstige geleidingsafwijkingen gedocumenteerd bij < 1% van de proefpersonen tijdens behandeling met paclitaxel. In sommige gevallen moest een pacemaker geplaatst worden. Als proefpersonen belangrijke geleidingsafwijkingen krijgen tijdens het infuus met paclitaxel, moet gepaste behandeling toegediend worden en moet de hartfunctie continu gevolgd worden bij volgende behandelingen met paclitaxel. In geval van lichte leverstoornis (totaal bilirubine > 1,25 ULN) moet paclitaxel opgestart worden aan een dosis van 135 mg/m2. De specifieke richtlijnen voor aanbevolen dosiswijzigingen voor proefpersonen die paclitaxel krijgen, staan hieronder. Dosisaanpassingen moeten ook worden overwogen volgens het lokale product label of SmPC en institutionele richtlijnen. De dosis mag tot 6 weken lang onderbroken worden (2 cycli). Dosisonderbrekingen voor proefpersonen die geen klinisch voordeel halen uit de behandeling mogen meer dan 6 weken duren, als de toxiciteit van de proefpersoon verder geen definitieve stopzetting vereist. Zie de protocolsynopsis voor de dosiswijzigingen die aanbevolen zijn voor proefpersonen die paclitaxel krijgen.
Inschatting van belasting en risico
- Bloed afname
- Studie visites
- Vragenlijsten: Quality of Life en Healthcare Resource Utilization
- Scans: Borst, buik, bekken tijdens baseline en elke 56 dagen.
- Bijwerkingen (zie vraag E9)
- Risico's gerelateerd aan de onderzoeksprocedures:
Bloedmonsters:
De bloedafname kan pijn, bloeding en/of blauwe plekken veroorzaken. U kunt
flauwvallen en/of een infectie krijgen met roodheid en irritatie op de plaats
waar de naald in uw ader wordt ingebracht.
Elektrocardiogram (ecg):
De ecg-test is een pijnloze opname van de elektrische activiteit van uw hart.
De gebruikte plakkers kunnen koud zijn bij het aanbrengen en soms ongemak als
roodheid of jeuk veroorzaken. Als het haar onder de plakkers afgeschoren moet
worden, kan er ook irritatie door het scheren optreden.
CT-scan:
Bij CT-scans worden er röntgenstralen door het lichaam heen gestuurd vanuit
verschillende hoeken. U zult blootgesteld worden aan kleine doses straling.
Deze dosis straling zou mogelijk schadelijk kunnen zijn, maar de risico*s zijn
zo klein dat ze moeilijk te meten zijn. De hoeveelheid straling is evenveel als
de hoeveelheid die u zou krijgen in ongeveer 3 extra jaren van natuurlijke
achtergrondstraling, oftewel de straling die van nature voorkomt in de
dampkring en in stenen in de bodem. Alle straling stapelt zich op in de loop
van het leven. Sommige mensen kunnen zich *ingesloten* voelen terwijl ze in de
scanner liggen. De scanner is echter open aan de twee uiteinden, en u kunt via
een intercom met de artsen en het personeel praten. Als u tijdens de scan
angstgevoelens heeft, kan het medisch personeel u op uw gemak stellen of kan de
scan stopgezet worden. Als er een CT-scan van de buik gemaakt wordt, krijgt u
meestal een vloeibaar contrastmiddel te drinken, zodat diverse organen in de
buik beter omlijnd kunnen worden. Door deze vloeistof kunt u last krijgen van
netelroos, jeuk of andere allergische symptomen, misselijkheid en/of braken
en/of diarree. U kunt ook intraveneus een contrastmiddel toegediend krijgen,
zodat de röntgenbeelden preciezer worden. Mogelijke gevolgen van deze
intraveneuze oplossing zijn rood aanlopen, misselijkheid en/of heel weinig
voorkomende ernstige allergische reacties, die in zeldzame gevallen tot de dood
kunnen leiden. Terwijl u zich klaarmaakt voor de CT-scan, dient u het de
onderzoeksarts te zeggen als u hierbij al eens allergische reacties gekregen
heeft.
Botscan:
Een radioactieve kleurstof wordt in uw ader geïnjecteerd om te zien of kanker
zich heeft verspreid naar uw botten. Een zeer kleine hoeveelheid straling wordt
gebruikt in de kleurstof, en bijna alles wordt binnen twee of drie dagen uit uw
lichaam verwijderd.
Magnetische resonantiebeeldvorming (Magnetic Resonance Imaging, MRI):
Bij bepaalde personen kan er geen MRI-scan worden uitgevoerd, zoals degenen die
cardiale pacemakers of bepaalde andere metalen implantaten in het lichaam
hebben. Als u metalen voorwerpen in uw lichaam heeft, kan het magnetisch veld
gevaarlijke interacties veroorzaken. Het is heel belangrijk dat u de arts of
het personeel van de kliniek informeert over alle eerdere operaties,
implantaten als pacemakers, kogels of wonden door granaatscherven. U zult wel 1
uur lang plat moeten liggen in een vrij kleine ruimte. De scanner kan wat
angstgevoelens en claustrofobie (angst voor gesloten ruimtes) veroorzaken. Als
u denkt dat dit een probleem voor u kan zijn, bespreek dit dan met de arts
voordat de test gepland wordt. Bij deelnemers die te angstig zijn bij het
vooruitzicht van de MRI kan wat verdoving nodig zijn. De risico*s van verdoving
zijn: irritatie of ontsteking van aderen, soezerigheid; verminderde ademhaling,
luchtwegvernauwing, hoge of lage bloeddruk, ongewone hartritmes, misselijkheid,
braken en rillen.
Tumorbiopsie voor biomarkeronderzoeken:
Als u geen tumorweefselmonster beschikbaar heeft voor bevestiging door het
centraal laboratorium, wordt dit monster verkregen via een biopsie.
Risico*s van tumorbiopsies zijn bloeding op de plek van de biopsie, pijn,
plaatselijke reactie op de verdoving, infectie en littekenvorming. Uw
onderzoeksarts zal de risico*s van deze biopsies verder met u bespreken als u
een monster van uw tumorweefsel geeft.
Oogonderzoek:
Een oogarts zal een oogonderzoek doen als u problemen met uw ogen en zicht
heeft gehad binnen drie maanden voorafgaand aan de screeningsperiode of tijdens
het onderzoek. Voor dit oogonderzoek zal de oogarts uw pupillen verwijden,
waardoor u gedurende een korte periode wazig zult zien. U bent mogelijk niet in
staat om direct na het onderzoek te rijden.
Publiek
Astellas Way 1
Northbrook IL 60062
US
Wetenschappelijk
Astellas Way 1
Northbrook IL 60062
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Institutional Review Board (IRB) / Independent Ethics Committee (IEC)
goedgekeurde schriftelijke geïnformeerde toestemming en privacytaal volgens de
nationale regelgeving moet worden verkregen van de deelnemer voorafgaand aan
eventuele onderzoek-gerelateerde procedures (met inbegrip van intrekking van
verboden medicatie, indien van toepassing)., 2. De deelnemer is wettelijk een
volwassene volgens lokale regelgeving op het moment van ondertekening van de
informed consent., 3. Deelnemer heeft histologisch of cytologisch bevestigd
urotheelcarcinoom. Deelnemers met urotheelcarcinoom (transitionele cel) met
squameuze differentiatie of gemengde celtypen komen in aanmerking., 4. De
deelnemer moet een radiografische progressie hebben ervaren of terugvallen
tijdens of na CPI (anti-PD1 of anti-PD-L1) voor lokaal gevorderde of
gemetastaseerde ziekte. Personen die de CPI-behandeling staken vanwege
toxiciteit komen in aanmerking. De CPI is niet de meest recente therapie. De
meest recente therapie is niet op CPI gebaseerd regime komen in aanmerking als
ze zijn gevorderd / terugvallen tijdens of na hun meest recente therapie.,
Lokaal gevorderde ziekte moet niet vatbaar zijn voor resectie met curatieve
intentie per behandelende arts., 5. De deelnemer moet een platina bevattend
regime (cisplatine of carboplatine) hebben gekregen in de gemetastaseerde /
lokaal gevorderde, neoadjuvante of adjuvante setting. Als platina werd
toegediend in de adjuvante / neoadjuvante setting, moet de deelnemer binnen
twaalf maanden na voltooiing zijn gevorderd., 6. De deelnemer heeft bij de
uitgangswaarde radiologisch gedocumenteerde metastatische of lokaal gevorderde
ziekte., 7. Een archivalisch tumorweefselmonster moet beschikbaar zijn voor
indiening bij het centrale laboratorium voorafgaand aan de
onderzoeksbehandeling. Als er geen archiefmonster van tumorweefsel beschikbaar
is, moet een nieuw weefselmonster worden verstrekt. Als een vers weefselmonster
vanwege veiligheidsredenen niet kan worden verstrekt, moet de inschrijving in
het onderzoek worden besproken met de medische toezichthouder., 8. Deelnemer
heeft ECOG PS van 0 of 1, 9. De Deelnemer heeft de volgende
basislijnlaboratoriumgegevens:, * absoluut aantal neutrofielen (ANC) * 1500 /
mm3, * aantal bloedplaatjes * 100 × 10 ^ 9 / L, * hemoglobine * 9 g / dL, *
totaal serumbilirubine * 1,5x bovengrens van normaal (ULN) of * 3x ULN voor
personen met de ziekte van Gilbert, * creatinineklaring (CrCl) * 30 ml / min
zoals geschat volgens institutionele normen of zoals gemeten door 24 uur
urinecollectie (glomerulaire filtratiesnelheid [GFR] kan ook worden gebruikt in
plaats van CrCl), * alanine-aminotransferase (ALT) en aspartaataminotransferase
(AST) * 2,5 x ULN of * 3 x ULN voor patiënten met levermetastasen, 10.
Vrouwelijke proefpersoon moet:, * non childbearing potentieel zijn:, *
Postmenopauzaal (gedefinieerd als ten minste 1 jaar zonder enige menstruatie
waarvoor geen andere voor de hand liggende pathologische of fysiologische
oorzaak is) voorafgaand aan screening, of, * Gedocumenteerd operatief steriel
(bijv. Hysterectomie, bilaterale salpingectomie, bilaterale oöforectomie)., *
Of, indien van vruchtbare leeftijd:, * ermee in te stemmen niet zwanger te
worden tijdens het onderzoek en gedurende ten minste 6 maanden na de
definitieve toediening van het studiegeneesmiddel;, * en een negatieve urine-
of serumzwangerschapstest hebben binnen 7 dagen voorafgaand aan dag 1 (vrouwen
met vals positieve resultaten en gedocumenteerde verificatie van de negatieve
zwangerschapstoestand komen in aanmerking voor deelname),, * En als
heteroseksueel actief, ga akkoord om consequent gebruik te maken van een
condoom plus 1 vorm van zeer effectieve anticonceptie * volgens lokaal
geaccepteerde standaarden vanaf de screening en gedurende de gehele
onderzoeksperiode en gedurende ten minste 6 maanden na de definitieve
toediening van het studiegeneesmiddel., 11. Vrouwelijke proefpersonen moeten
ermee akkoord gaan geen eicellen te geven of borstvoeding te geven vanaf de
screening en gedurende de gehele onderzoeksperiode, en gedurende ten minste 6
maanden na de laatste toediening van het studiegeneesmiddel., 12. Een seksueel
actief mannelijke proefpersoon met vrouwelijke partner (s) die zwanger kan
worden, komt in aanmerking indien:, * stemt ermee in om een **mannelijk condoom
te gebruiken dat begint bij screening en gedurende de hele
onderzoeksbehandeling en gedurende minstens zes maanden na de definitieve
toediening van het geneesmiddel voor de studie voort te zetten. Als de
mannelijke patiënt geen vasectomie heeft gehad of niet steriel is, zoals
hieronder wordt gedefinieerd, gebruikt zijn vrouwelijke partner (s) 1 vorm van
zeer effectieve anticonceptie * per lokaal geaccepteerde standaarden die begint
bij screening en die gedurende de gehele onderzoeksbehandeling wordt voortgezet
en gedurende minstens 6 maanden nadat de mannelijke proefpersoon zijn laatste
behandeling heeft gekregen studie drug administratie., 13. Mannelijke
proefpersonen mogen geen sperma doneren vanaf de screening en gedurende de
gehele onderzoeksperiode, en gedurende ten minste 6 maanden na de laatste
toediening van het studiegeneesmiddel., 14. Een mannelijke patiënt met een
zwangere partner of een partner die borstvoeding geeft, moet akkoord gaan met
onthouding of een condoom gebruiken tijdens de duur van de zwangerschap of
tijdens het geven van borstvoeding gedurende de onderzoeksperiode en gedurende
ten minste 6 maanden na de definitieve toediening van het studiegeneesmiddel.,
15. De proefpersoon stemt ermee in om niet deel te nemen aan een ander
interventioneel onderzoek tijdens behandeling in het huidige onderzoek., Het is
NIET toegestaan om af te zien van de inclusiecriteria.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. De proefpersoon heeft al bestaande sensorische of motorische neuropathie
Graad * 2., 2. De proefpersoon heeft actieve CZS-metastasen (centraal
zenuwstelsel). Personen met behandelde CZS-metastasen zijn toegestaan **bij
onderzoek als alle volgende punten waar zijn:, * CZS-metastasen zijn klinisch
stabiel gedurende ten minste 6 weken voorafgaand aan screening, * Als
steroïdebehandeling vereist is voor CZS-metastasen, heeft de proefpersoon een
stabiele dosis * 20 mg / dag prednison of equivalent gedurende ten minste 2
weken, * Baseline-scans tonen geen bewijs van nieuwe of uitgebreide
hersenmetastasen, * proefpersoon heeft geen leptomeningeale ziekte, 3. De
proefpersoon heeft aanhoudende klinisch significante toxiciteit (graad 2 of
hoger met uitzondering van alopecia) geassocieerd met eerdere behandeling
(inclusief systemische therapie, radiotherapie of chirurgie). Proefpersoon met
* Graad 2 immunotherapie-gerelateerde hypothyreoïdie of panhypopituïtarisme kan
worden geïncludeerd wanneer goed onderhouden / gecontroleerd op een stabiele
dosis hormoonvervangingstherapie (indien geïndiceerd). Patiënten met
aanhoudende * graad 3 immunotherapie-gerelateerde hypothyreoïdie of
panhypopituïnisisme zijn uitgesloten. Proefpersoon met hypothyreoïdie of
panhypopituïnisisme gerelateerd aan de behandeling met PD-1 en PD-L1-remmers
kan worden geïncludeerd. Patiënten die hormonale substitutietherapie ondergaan,
kunnen deelnemen aan een stabiele dosis. Patiënten met aanhoudende
immunotherapie-gerelateerde colitis, uveïtis of pneumonitis of patiënten met
andere immunotherapie gerelateerde bijwerkingen die hoge doses steroïden
vereisen (> 20 mg / dag prednison of equivalent) zijn uitgesloten., 4. De
deelnemer heeft een eerdere behandeling met EV of andere op monomethyl
auristatine E (MMAE) gebaseerde ADC's., 5. De patiënt heeft voorafgaande
chemotherapie voor urotheelkanker gekregen met alle beschikbare
onderzoekstherapieën in de controlearm (dwz zowel voorafgaand paclitaxel als
docetaxel in gebieden waar vinflunine geen goedgekeurde therapie is, of eerder
paclitaxel, docetaxel en vinflunine in gebieden waar vinflunine een
goedgekeurde therapie)., Opmerking: nadat de vinflunine-limiet is bereikt,
worden patiënten die zowel docetaxel als paclitaxel hebben gekregen
uitgesloten., 6. De proefpersoon heeft meer dan 1 voorafgaand
chemotherapie-regime ontvangen voor lokaal gevorderde of gemetastaseerde
urotheelkanker, inclusief chemotherapie voor adjuvante of neo-adjuvante ziekte
als een recidief optrad binnen 12 maanden na voltooiing van de behandeling. De
vervanging van carboplatine door cisplatine vormt geen nieuw regime op
voorwaarde dat er geen nieuwe chemotherapeutische middelen aan het regime
worden toegevoegd., 7. De proefpersoon heeft een anamnese van een andere
maligniteit binnen 3 jaar vóór de eerste dosis van het onderzoeksmedicijn, of
enig bewijs van resterende ziekte van een eerder gediagnosticeerde maligniteit.
Personen met niet-melanoma huidkanker, gelokaliseerde prostaatkanker behandeld
met curatieve intentie zonder bewijs van progressie, laag risico of zeer laag
risico (per standaardrichtlijnen) gelokaliseerde prostaatkanker onder actieve
bewaking / waakzaam wachten zonder de bedoeling om te behandelen, of carcinoma
in situ van elk type (indien volledige resectie werd uitgevoerd) zijn
toegestaan., 8. De proefpersoon ontvangt momenteel systemische antimicrobiële
behandeling voor virale, bacteriële of schimmelinfectie op het moment van de
eerste dosis EV. Routine antimicrobiële profylaxe is toegestaan., 9. Het
individu heeft actieve hepatitis B gekend (bijvoorbeeld, HBsAg reactief) of
actieve hepatitis C (bijv. HCV RNA [kwalitatief] wordt gedetecteerd)., 10. De
patiënt heeft een voorgeschiedenis van een infectie met het humaan
immunodeficiëntievirus (HIV) (HIV 1 of 2)., 11. De proefpersoon heeft de
geschiedenis van een hersenvaataandoening (beroerte of voorbijgaande
ischemische aanval), instabiele angina, myocardiaal infarct of cardiale
symptomen (inclusief congestief hartfalen) consistent met New York Heart
Association Klasse III-IV binnen 6 maanden voorafgaand aan de eerste dosis van
het onderzoeksgeneesmiddel., 12. De proefpersoon heeft radiotherapie of een
grote operatie binnen 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel., 13. De proefpersoon heeft chemotherapie, biologische
geneesmiddelen, onderzoekmiddelen en / of antitumorbehandeling met
immunotherapie ondergaan die niet 2 weken voorafgaand aan de eerste dosis van
het onderzoeksgeneesmiddel voltooid is., 14. De proefpersoon heeft een
overgevoeligheid voor EV of een excipiëns in de formulering van EV (inclusief
histidine, trehalose dihydraat en polysorbaat 20); OF proefpersoon heeft een
overgevoeligheid voor biofarmaceutica die in CHO-cellen (ovarium van de Chinese
hamster) wordt geproduceerd., 15. De proefpersoon heeft overgevoeligheid voor
het volgende: docetaxel, Paclitaxel, vinflunine of voor één van de andere
hulpstoffen die op het etiket staan vermeld., 16. Het individu heeft actieve
keratitis of corneale ulceraties gekend. Proefpersoon met oppervlakkige
punctate keratitis is toegestaan als de aandoening naar de mening van de
onderzoeker adequaat wordt behandeld., 17. De proefpersoon heeft andere
onderliggende medische aandoeningen die, naar de mening van de onderzoeker, het
vermogen van de proefpersoon om de geplande behandeling en follow-up te
ontvangen of te tolereren, schaden., 18. Voorgeschiedenis van ongecontroleerde
diabetes mellitus binnen 3 maanden na de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel. Ongecontroleerde diabetes wordt gedefinieerd als
hemoglobine A1C (HbA1c) * 8% of HbA1c tussen 7 en & lt; 8% met bijbehorende
diabetes symptomen (polyurie of polydipsie) die niet op een andere manier
worden verklaard., Vrijstellingen voor de uitsluitingscriteria zijn NIET
toegestaan.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-003344-21-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03474107 |
CCMO | NL65968.091.18 |