De wetenschappelijke rationale voor het onderzoek is hierboven samengevat en verder beschreven in rubriek 3 en de brochure van de onderzoeker (Investigator Brochure, IB). Dit gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek is ontworpen ter…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselinfecties
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire doelstellingen van doeltreffendheid en eindpunten:
• Doelstelling: Het beoordelen van het effect van BMS-986165 op klinische
remissie en endoscopische respons aan het einde van de inductieperiode (Week 12
[Dag 85])
• Co-primaire eindpunten:
o Aandeel proefpersonen die klinische remissie behalen in week 12, en
o Aandeel proefpersonen die endoscopische respons bereiken in week 12, beide op
populatieniveau.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire doelstelling inzake doeltreffendheid en eindpunten:
• Het beoordelen van het effect van BMS-986165 op klinische respons aan het
einde van de inductieperiode
o Eindpunt: aandeel proefpersonen die een klinische response bereiken in week 12
• Het beoordelen van het effect van BMS-986165 op PRO2-remissie aan het einde
van de inductieperiode
o Eindpunt: aandeel proefpersonen die PRO2-remissie behalen in week 12
• Het beoordelen van het effect van BMS-986165 op ziekteactiviteit in het
darmslijmvlies via endoscopie aan het einde van de inductieperiode
o Eindpunt: verandering ten opzichte van baseline in SES-CD in week 12
• Het beoordelen van het effect van BMS-986165 op endoscopische remissie aan
het einde van de inductieperiode
• Het beoordelen van het effect van BMS-986165 op diepe remissie aan het einde
van de inductieperiode
De verkennende doelstellingen en eindpunten worden samengevat in rubriek 4.3.
Achtergrond van het onderzoek
Tyrosinekinase 2 (TYK2) is een eiwit dat betrokken is bij het signaleren van
interferine (IL)-12, IL-23 en type I-interferon (IFN), en is vereist voor de
activering van signaalpaden verderop. TYK2 is een breed tot expressie
gebrachte, niet-receptor tyrosinekinase die de fosforylering katalyseert van
signaaltransductor en activator van transcriptie (STAT)-eiwitten stroomafwaarts
van de receptoren voor de p40-bevattende cytokinen IL-12 en IL-23, evenals de
type I-interferonreceptor. Dit leidt tot de activering van STAT-afhankelijke
transcriptie en functionele responsen specifiek voor deze cytokinen.
TYK2-afhankelijke cytokinen (bijv. IL-12, IL-23 en type I IFN's) zijn
verschillend van deze die afhankelijk zijn van nauw verwante familieleden van
Januskinase (JAK), namelijk JAK1 en JAK3 (bijv. IL 2, IL-6, IL-7, IL-15) of
JAK2 (bijv. erytropoïetine, trombopoïetine en granulocyt-monocytkolonie
stimulerende factor). Bijgevolg wordt verwacht dat een TYK2-remmer een zeer
gedifferentieerd profiel heeft van remmers van andere kinasen uit de
JAK-familie. TYK2-afhankelijke signaalpaden en de cytokinenetwerken die ze
moduleren (bijv. IL-23, IL-17, IFNα) zijn betrokken bij de pathofysiologie van
meerdere immuungemedieerde ziekten, waaronder de ziekte van Crohn (CD), colitis
ulcerosa, psoriasis, psoriatische artritis, systemische lupus erythematosus
(SLE) en spondyloartritis.
BMS-986165 is een oraal toegediende selectieve TYK2-remmer. Een uitgebreide
in-vitro- en in vivo karakterisering van BMS-986165 werd opgesteld en
ondersteunt de ontwikkeling van deze stof bij mensen. De remming van TYK2 zal
naar verwachting voor meerdere redenen therapeutisch voordeel opleveren voor
patiënten met CD: 1) IL-12 en IL 23 zijn betrokken bij de pathogenese van CD;4
2) van biologische middelen die zich richten op IL-23p19 en IL 12/23p40
cytokinen werd aangetoond dat ze doeltreffend zijn bij CD, en ustekinumab
gericht op IL 12/23p40 werd goedgekeurd voor de behandeling van CD; en 3) van
BMS-986165 is aangetoond dat het doeltreffend is bij psoriasis, een
IL-23-gemedieerde ziekte, in een recent fase 2-onderzoek.
Doel van het onderzoek
De wetenschappelijke rationale voor het onderzoek is hierboven samengevat en
verder beschreven in rubriek 3 en de brochure van de onderzoeker (Investigator
Brochure, IB). Dit gerandomiseerd, dubbelblind klinisch onderzoek is ontworpen
ter beoordeling van de veiligheid en doeltreffendheid van BMS-986165 bij
proefpersonen met matige tot ernstige actieve CD. BMS-986165 werkt door TYK2 te
remmen, een eiwit dat betrokken is bij de signalering van IL-12 en IL-23, naast
type I IFN-signalering. In het kort hebben basis- en translationele studies
IL-12 en IL-23 aangewezen als mogelijke pathogene cytokinen bij darmontsteking.
Klinische onderzoeksprogramma's van biologische geneesmiddelen die de IL-12p40
of IL-23p19 cytokinesubeenheden remmen, hebben bewijs geleverd dat
IL-12p40-remming veilig en doeltreffend is bij CD, terwijl IL-23p19-remming
belofte vertoonde in klinische fase 2-onderzoeken naar CD.
IL-12 en IL-23 werden ook betrokken bij de pathogenese van psoriasis. Onderzoek
IM011011 was een gerandomiseerd, dubbelblind, klinisch fase 2-onderzoek naar
BMS-986165 bij 267 proefpersonen met matige tot ernstige psoriasis. In
onderzoek IM011011 werd behandeling met BMS-986165 aan dosissen van > 3 mg
eenmaal daags (QD) geassocieerd met significant grotere klinische respons
vergeleken met placebo in week 12, gemeten door een daling van >= 75% in de
score op de psoriasis area and severity index (PASI, PASI 75). In week 12 was
het percentage patiënten met een PASI 75-respons 7% (3 op 45 patiënten) met
placebo, 39% (17 op 44 patiënten) met 3 mg eenmaal daags, 69% (31 op 45
patiënten) met 3 mg b.i.d., 67% (30 op 45 patiënten) met 6 mg b.i.d., en 75%
(33 op 44 patiënten) met 12 mg QD (P-waarde < 0,001 voor elke vergelijking).
Behandeling met BMS-986165 aan dosissen > 3 mg b.i.d. was ook geassocieerd met
een numeriek groter aandeel patiënten die een daling van >= 90% in PASI-score
(PASI 90) bereiken in vergelijking met placebo in week 12. Dit onderzoek biedt
een *proof of concept* dat BMS-986165 effectief kan zijn bij de behandeling van
een IL-23-gemedieerde ziekte bij mensen. Samengenomen bieden deze gegevens een
wetenschappelijke rationale voor het bestuderen van BMS-986165 bij CD.
De geschiktheidscriteria zijn ontworpen om te garanderen dat proefpersonen
matige tot ernstige actieve CD hebben bij de baseline en om het risico te
minimaliseren op ernstige infecties die mogelijk verband houden met
immuunmodulerende therapieën.
Klinische ziekteactiviteit wordt in dit onderzoek beoordeeld aan de hand van de
CDAI. CDAI is een samengesteld instrument dat door de patiënt gemelde buikpijn
(AP), stoelgangfrequentie (SF), algemeen welzijn, aanwezigheid van complicaties
van CD, hematocriet, gewicht, aanwezigheid van een CD-gerelateerde buikmassa en
het gebruik van antidiarreemedicatie omvat. CDAI wordt vaak gebruikt in
klinische onderzoeksregisterprogramma's, maar heeft bepaalde beperkingen: bijv.
(i) de AP- en SF-componenten zijn gewogen, (ii) de CDAI omvat items die geen
door de patiënt gemelde resultaten zijn (PRO's), (iii) de CDAI omvat geen
beoordeling van mucosale ontsteking en (iv) de CDAI correleert niet goed met
endoscopische bevindingen. Om deze beperkingen aan te pakken, wordt tijdens het
onderzoek een PRO2-instrument beoordeeld dat niet-gewogen AP en SF omvat, en de
slijmvliesontsteking wordt ook beoordeeld aan de hand van endoscopie en
histologie.11
Mucosale ziekteactiviteit wordt in dit onderzoek beoordeeld aan de hand van de
Simple Endoscopic Score for Crohn*s Disease (SES-CD). Klinische symptomen
beoordeeld aan de hand van CDAI hebben slechts een bescheiden correlatie met
objectief bewijs van slijmvliesontsteking, beoordeeld door SES-CD. Bijgevolg
wordt klinische remissie (op basis van CDAI) en endoscopische respons
(gebaseerd op SES-CD) gebruikt als co-primaire eindpunten in week 12, op basis
van populatie, om te beoordelen of BMS-986165 effectief is bij het verbeteren
van zowel de klinische symptomen van CD als van objectieve bewijs van mucosale
ontsteking. De SES-CD wordt beoordeeld door een geblindeerde centrale
beoordelaar.
Aanvullende eindpunten van belang omvatten CDAI-gebaseerde klinische respons,
PRO2-remissie, endoscopische remissie, endoscopische normalisatie, diepe
remissie (klinische plus endoscopische remissie), histologische eindpunten,
door de patiënt gemelde metingen van ziektecontrole en verbetering in kwaliteit
van leven, en meting van farmacodynamische (FD) respons. Het vermogen om
biomarkers te meten in perifere bloed- en darmweefselmonsters van patiënten met
CD, zowel voor als na behandeling, laat in de loop der tijd evaluatie toe van
doelspecifieke en ziektespecifieke FD-metingen in de relevante weefsels.
IM011023 is het eerste klinisch onderzoek naar BMS-986165 bij patiënten met
actieve CD. Om de dosis-responsrelatie van BMS-986165 in deze
patiëntenpopulatie te verkennen, werden in aanvulling op een placebogroep 2
dosisschema's van BMS 986165 opgenomen in dit onderzoek. Aangezien er
substantiële placebo-responsen werden waargenomen in eerdere klinische
onderzoeken naar CD, biedt de placebogroep een belangrijke controle voor
mogelijke verstorende factoren die zijn afgeleid uit de natuurlijke
variabiliteit in het klinisch verloop van CD, en van mogelijk verstorende
effecten van de standaard medische zorg, evenals om een ijkpunt te bieden voor
veiligheid. Het aantal proefpersonen dat werd blootgesteld aan placebo is
geminimaliseerd (een algemene verhouding van 3:1 tussen BMS 986165 en placebo),
met de mogelijkheid voor de behandeling van placebo-non-responders in week 12
met BMS-986165 aan de hogere dosis van 6 mg b.i.d. Proefpersonen mogen ook tot
en met week 12 (dag 85) doorgaan met 5-aminosalicylaten (5 ASA's), probiotica,
CD-gerichte antibiotica en/of corticosteroïden (onderhevig aan
dosisstabilisatievereisten). Daarnaast kunnen 5-ASA's, probiotica en
CD-gerelateerde antibiotica gedurende de hele duur van het onderzoek worden
verdergezet (in totaal 104 weken).
Corticosteroïden (prednison tot 20 mg/dag of equivalent) zijn toegestaan in de
inductieperiode van het onderzoek, afhankelijk van de vereisten voor
dosisstabilisatie. Proefpersonen die klinische respons bereiken in week 12
moeten corticosteroïden afbouwen in de onderhoudsperiode volgens het
afbouwschema in sectie 5.1.4.2, tenzij ze tekenen of symptomen vertonen van
bijnierinsufficiëntie. Deze aanpak beperkt de totale duur van blootstelling aan
corticosteroïden voor proefpersonen en maakt een verkennende analyse mogelijk
van de vraag of behandeling met BMS-986165 al dan niet in verband kan worden
gebracht met corticosteroïdenvrije doeltreffendheid in de onderhoudsperiode.
Randomisatie gestratificeerd naar gelijktijdig gebruik van corticosteroïden,
regio en eerdere/huidige blootstelling aan TNFi (d.w.z. TNFi-blootstelling of
TNFi-naïef) wordt ingevoerd om proefpersonen gelijk te verdelen over de
behandelingsgroepen (behalve in Japan) op basis van deze kenmerken (paragraaf
5.1.2), wat kan duiden op de achtergrondernst van de ziekte en/of
achtergrondniveau van ziektecontrole, en om mogelijke regionale verschillen in
de achtergrondmedicatie van CD in evenwicht te brengen. Er zullen afzonderlijke
strata zijn voor Japan. De andere stratificatiefactoren (TNFi en gelijktijdig
gebruik van corticosteroïden) zullen echter niet worden toegepast.
Een rechtvaardiging voor de dosis en het schema en een
voordeel-/risicobeoordeling worden verstrekt in respectievelijk rubriek 3.2.2
en rubriek 3.2.3.
Onderzoeksopzet
IM011023 is een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd fase
2-onderzoek ontworpen ter beoordeling van de veiligheid en doeltreffendheid van
BMS-986165 in vergelijking met placebo bij proefpersonen met matige tot
ernstige actieve CD.
Er worden ongeveer 240 proefpersonen gerandomiseerd in dit onderzoek. Na een
screeningperiode van 28 dagen worden geschikte proefpersonen in een verhouding
van 3:3:2 gerandomiseerd naar één van drie onderzoeksgroepen: (i) BMS-986165 6
mg tweemaal daags (b.i.d.) via de mond (PO); n ongeveer 90, (ii) BMS-986165 3
mg b.i.d. PO; n ongeveer 90, of (iii) overeenstemmend placebo; n ongeveer 60.
De randomisatie wordt gestratificeerd volgens geografische regio (VS, Japan, de
rest van de wereld), eerdere blootstelling aan tumornecrosefactor-blokker
(TNFi; blootgesteld/naïef) en gelijktijdig gebruik van corticosteroïden
(ja/nee). Aangezien het aantal proefpersonen uit Japan naar verwachting klein
zal zijn, zullen de stratificatiefactoren van eerdere blootstelling aan TNFi en
gelijktijdig gebruik van corticosteroïden niet worden toegepast in Japan.
Dit onderzoek heeft een dubbelblinde inductieperiode van 12 weken, een 40 weken
durende dubbelblinde onderhoudsperiode en een 52 weken durende open-label
uitbreidingsfase (OLE), leidend tot een totaal van maximaal 104 weken
blootstelling aan het onderzoeksproduct (IP). De primaire
werkzaamheidsbeoordeling vindt plaats in week 12. De co-primaire eindpunten
worden gedefinieerd als het bereiken van klinische remissie (gedefinieerd als
Crohn*s Disease Activity Index [CDAI] < 150) en het bereiken endoscopische
respons (>= 50% verbetering ten opzichte van de baseline in de Simple Endoscopic
Score for Crohn*s Disease [SES-CD]), op basis van populatie, in week 12.
Dit onderzoek heeft een doorlopend behandelingsontwerp om het aanhoudende
klinisch voordeel en de veiligheid in de onderhoudsperiode te verkennen.
Proefpersonen die klinische respons bereiken (een vermindering ten opzichte van
de baseline in de CDAI-score van >= 100 punten of een totale CDAI-score < 150)
in week 12 (dag 85), komen in aanmerking om deel te nemen aan de
onderhoudsperiode en om verder te gaan met hetzelfde dubbelblinde
behandelingsregime dat ze in de inductieperiode hebben ontvangen gedurende
maximaal een bijkomende 40 weken, tot week 52. Proefpersonen met een verlies
van respons (LOR; een toename in de CDAI-score van >= 100 punten in vergelijking
met week 12 en een totale CDAI-score van >= 220 punten) op eender welk moment
vanaf week 13 tot en met week 52 komen in aanmerking voor deelname aan een
open-label BMS-986165 6 mg b.i.d. PO-groep tot en met week 52.
Proefpersonen die geen klinische respons bereiken in week 12 komen in
aanmerking voor deelname aan een open-label BMS-986165 6 mg PO-groep. In deze
onderzoeksgroep wordt de klinische respons beoordeeld in week 26. Proefpersonen
die in week 26 klinische respons bereiken, kunnen tot en met week 52 in deze
groep blijven. Proefpersonen die geen klinische respons bereiken in week 26
moeten stoppen met IP en beginnen met de opvolgingsperiode na behandeling.
Gedurende het onderzoek moeten proefpersonen die voorafgaand aan week 52
definitief stoppen met IP beginnen met de opvolgingsperiode na de behandeling.
Proefpersonen die een klinisch voordeel van IP blijven halen in week 52, naar
het oordeel van de onderzoeker, komen in aanmerking voor deelname aan de
OLE-periode. De OLE-periode duurt 52 weken, tot week 104.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Proefpersonen worden aan een groep toegewezen om ofwel BMS-986165 ofwel placebo te ontvangen. De kans dat ze BMS-986165 krijgen is 2 op 3 (67%). Ze worden willekeurig toegewezen om BMS-986165 of placebo te ontvangen, als orale capsules, in één van de volgende doses: • 6 mg tweemaal daags; of • 3 mg tweemaal daags; of • placebo tweemaal daags. De doses worden gerangschikt in series van 4 capsules, en worden ingenomen in de ochtend en in de avond in, ongeveer 12 uur na elkaar.
Inschatting van belasting en risico
See ICF section 7.0.
Publiek
Chaussée de la Hulpe 185
Brussels 1170
BE
Wetenschappelijk
Chaussée de la Hulpe 185
Brussels 1170
BE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1) Ondertekende schriftelijke geïnformeerde toestemming
a) Bereid zijn om aan het onderzoek deel te nemen en het formulier voor
geïnformeerde toestemming ondertekenen.
b) Bereid en in staat zijn om alle onderzoeksspecifieke activiteiten te
voltooien en alle bezoeken af te leggen.
2) Type deelnemer en kenmerken van doelziekte
a) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
b) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
c) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
d) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
e) Gedocumenteerde diagnose van CD gedurende ten minste 3 maanden vóór de
screening, waaronder ziekteverspreiding in ileum, colon of ileo-colon,
bevestigd door:
• Bron: Medische dossiers met een colonoscopierapport met intubatie van het
ileum (ileocolonoscopie) dat kenmerken laat zien die overeenkomen met de ziekte
van Crohn (Crohn*s Disease, CD), zoals vastgesteld door de arts die de
procedure uitvoert, EN
• Bron: Documentatie in het medisch dossier van een histopathologisch rapport
dat kenmerken laat zien die overeenkomen met CD, zoals vastgesteld door de
plaatselijke patholoog.
Opmerking: Als er geen histopathologisch rapport beschikbaar is, kunnen
histologische monsters worden verkregen bij de screeningendoscopie en naar een
lokaal laboratorium worden gestuurd om de diagnose van CD te bevestigen voordat
men overgaat tot randomisatie. De endoscopie bij de screening moet kenmerken
tonen die overeenkomen met CD.
f) Moet actieve matige tot ernstige CD hebben, zoals gedefinieerd door:
• CDAI-score van 220 tot 450 EN
• PRO2: Gemiddelde dagelijkse score voor buikpijn >= 2 OF gemiddeld dagelijks
aantal zeer zachte (losse) of vloeibare (waterige) ontlastingen (alleen BSS
Type 6 of 7; zie BIJLAGE 18) >= 4, (zie paragraaf 9.1), EN
• Bewijs van actieve ontsteking in ten minste 1 van de 5 ileocolonsegmenten
(gebaseerd op centrale beoordeling) met totale SES-CD >= 6 of SES-CD >= 4 als
alleen geïsoleerde ileïtis aanwezig is op baseline endoscopie
g) Moet een onvoldoende respons, LOR of intolerantie hebben gehad voor een
standaardbehandeling van 1 of meer van de volgende geneesmiddelen, zoals de
onderstaande:
• Orale 5-ASA's: (bijv. mesalamine, sulfasalazine, olsalazine, balsalazine) in
of boven de goedgekeurde etiketdosis (of volgens lokale standaardzorg) voor
inductietherapie gedurende ten minste 6 weken
• Orale corticosteroïden: Prednison >= 40 mg/dag of equivalent gedurende 2
weken, of 2 mislukte pogingen om orale corticosteroïden af te bouwen onder
prednison of equivalent 10 mg dagelijks, of een terugval binnen 3 maanden na
stopzetting van corticosteroïden
• Intraveneuze (IV) corticosteroïden: hydrocortison >= 400 mg/dag of equivalent
gedurende minstens 1 week
• Immunomodulatoren: AZA >= 1,5 mg/kg/dag, 6-MP >= 0,75 mg/kg/dag, MTX >= 15
mg/week, of volgens institutionele praktijk/landspecifieke etikettering of
richtlijn, gedurende ten minste 12 weken. Bij instellingen die
thiopurinewaarden in de klinische praktijk gebruiken: AZA of 6-MP
voorgeschreven gedurende ten minste 12 weken met ten minste 1 aantoning van het
niveau van therapeutische thiopurinemetabolieten. Opmerking: proefpersonen met
gedefinieerde NUDT15- of TPMT-mutaties die intolerantie ervaren voor
thiopurines aan lagere dosissen dan de hierboven vermelde dosissen, komen
mogelijk in aanmerking voor dit onderzoek. Dit moet per geval worden besproken
met de medische monitor.
• Biologische middelen: (bijv. infliximab, adalimumab, certolizumab pegol,
vedolizumab, natalizumab, ustekinumab) zoals gedefinieerd in BIJLAGE 4.
Proefpersonen kunnen worden opgenomen als behandeling met een biologisch middel
werd gestopt vanwege primaire of secundaire non-respons, of als ze intolerant
waren voor de behandeling, zoals gedefinieerd in BIJLAGE 4.
3) Leeftijd en reproductieve status
a) Mannen en vrouwen van 18 tot en met 75 jaar op het moment van de screening
b) Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten een negatieve zwangerschapstest op
serum of urine hebben (minimale gevoeligheid 25 IE/l of equivalente eenheden
bèta-humaan choriongonadotropine) binnen 24 uur voordat ze met de
onderzoeksbehandeling beginnen.
c) Vrouwen mogen geen borstvoeding geven.
d) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
e) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
f) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
g) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
h) Azoöspermische mannen hoeven geen anticonceptiemiddelen te gebruiken.
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd die continu niet heteroseksueel actief zijn,
zijn ook vrijgesteld van anticonceptievereisten, en moeten nog steeds een
zwangerschapstest ondergaan zoals beschreven in deze paragraaf.
i) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
j) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
k) Onderzoekers zullen vrouwen in de vruchtbare leeftijd, en mannen die
seksueel actief zijn met vrouwen in de vruchtbare leeftijd, adviseren over het
belang van zwangerschapspreventie en de implicaties van een onverwachte
zwangerschap. Onderzoekers zullen adviseren over het gebruik van
anticonceptiemethoden (BIJLAGE 5).
l) Mannlijke proefpersonen dienen hun gebruikelijke praktijken met betrekking
tot anticonceptie (indien gebruikt) aan te houden. Er zijn echter geen
specifieke aanvullende anticonceptiemaatregelen vereist.
m) Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten akoord gaan met ten minste een
aanvaardbaar, minder dan zeer effectief anticonceptiemiddel (zie BIJLAGE 5)
voor de duur van de behandeling met onderzoeksbehandeling(en) (BMS-986165 of
placebo).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1) Doelgroep:
a) Ernstige of fulminante colitis waarvoor waarschijnlijk een operatie of
ziekenhuisopname nodig is
b) Aanwezigheid van een diagnose van alternatieve vormen van colitis
(infectueus, inflammatoir, waaronder colitis ulcerosa, maligne, toxisch,
onbepaald enz.) buiten CD
c) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
d) Voorgeschiedenis van intra-abdominaal abces in de afgelopen 60 dagen
• Eerder intra-abdominaal abces dat is gedraineerd en succesvol is behandeld
met een lokale standaardkuur met antimicrobiële therapie is toegestaan (de kuur
moet ten minste 60 dagen voorafgaand aan dag 1 voltooid zijn)
e) Voorgeschiedenis van diverticulitis in de afgelopen 60 dagen
• Eerdere diverticulitis die succesvol is behandeld met een lokale
standaardkuur met antimicrobiële therapie is toegestaan (de kuur moet ten
minste 60 dagen voorafgaand aan dag 1 voltooid zijn)
f) Het krijgen van sondevoeding, gedefinieerde formule-diëten of totale
parenterale voeding
g) Huidige colondysplasie of eerdere colondysplasie die niet definitief werd
behandeld
h) Voorgeschiedenis van infectieuze (bacteriële, virale, schimmel-,
parasitaire, enz.) colitis in de afgelopen 30 dagen; moet volledig worden
behandeld om opnieuw te screenen
i) Gebruik van therapeutisch klysma of zetpil, anders dan vereist voor
ileocolonoscopie, binnen 7 dagen voorafgaand aan screening of tijdens de
screeningperiode
j) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
k) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
l) Eerdere blootstelling aan BMS-986165 in een onderzoek
m) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v5.0
n) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
o) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v5.0
p) Eerdere behandeling met specifieke lymfocytafbrekende middelen, zoals
alemtuzumab en rituximab, is verboden binnen 12 maanden voorafgaand aan de
eerste dosis onderzoeksbehandeling tijdens de inductieperiode.
q) Ontvangst van ofwel lymfocytaferese of selectieve monocyt-,
granulocytaferese (bijv. Cellsorba*) is verboden binnen 12 maanden voorafgaand
aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling tijdens de inductieperiode.
r) Eerdere behandeling met experimentele middelen binnen 4 weken of 5
halfwaardetijden (welke van de twee het langst is) voorafgaand aan de eerste
dosis onderzoeksbehandeling tijdens de inductieperiode. Proefpersonen die 4 tot
12 weken voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling met
experimentele middelen behandeld zijn, moeten met de medische monitor worden
besproken.
s) Eerdere stamceltransplantatie, (met uitzondering van lokale
stamceltransplantatie voor de behandeling van perianale fistels (bijv.
Alofisel® [darvadstrocel])). Bespreek dit per geval met de medische monitor.
t) Aanwezigheid van een stoma, maag- of ileoanaal zakje, eerdere
proctocolectomie of totale colectomie, of symptomatische, stenoserende ziekte
die de doeltreffendheidsbeoordeling (bijv. symptomatische CD-gerelateerde
strictuur), abces of vermoedelijk abces, pouchitis, kortedarmsyndroom of
voorgeschiedenis van darmperforatie waarschijnlijk zal verstoren. Bovendien
worden personen uitgesloten als ze vernauwingen hebben in de dikke darm of het
ileum die niet doorgankelijk zijn met de colonoscoop die de endoscopist normaal
gesproken in de klinische praktijk gebruikt, of vernauwingen in het ileum of de
ileocecale klep die fibrotisch van aard zijn.
2) Andere medische condities en voorgeschiedenis
a) Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven
b) Een belangrijke ziekte/aandoening of bewijs van een onstabiele klinische
aandoening (bijv. renale, hepatische, hematologische, gastro-intestinale,
endocriene, cardiovasculaire, pulmonale, immunologische, psychiatrische of
plaatselijke actieve infectie/infectieuze ziekte) die, naar het oordeel van de
onderzoeker, het risico voor de proefpersoon aanzienlijk zal verhogen indien
hij of zij aan het onderzoek deelneemt.
c) Elke zware operatie binnen de laatste 30 dagen voorafgaand aan de eerste
dosis onderzoeksbehandeling of een operatie die gepland is gedurende het
verloop van het onderzoek
d) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
e) Vrouwelijke proefpersonen met een borstkankerscreening met vermoeden van
maligniteit en bij wie de kans op maligniteit niet redelijkerwijs uitgesloten
kan worden na aanvullende klinische, laboratorium- of andere diagnostische
evaluaties
f) Significant bloedverlies (> 500 ml) of bloedtransfusie binnen 4 weken na
toediening van de onderzoeksbehandeling
g) Niet in staat orale medicatie te tolereren
h) Niet in staat venapunctie te ondergaan en/of veneuze toegang te verdragen
i) N.v.t. volgens globaal herzien protocol v3.0
j) Eender welke andere goede medische, psychiatrische en/of sociale reden zoals
vastgesteld door de onderzoeker
k) Mogelijke proefpersonen met de volgende kenmerken worden uitgesloten van het
onderzoek:
• Voorgeschiedenis van eender welk type darmresectie binnen 6 maanden of eender
welke andere intra-abdominale chirurgie binnen 3 maanden voorafgaand aan de
baseline
• Voorgeschiedenis van eender welke chirurgische ingreep waarvoor algemene
anesthesie nodig is, buiten deze vereist voor ileocolonoscopie, binnen 30 dagen
voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling, of is van plan een
operatie te ondergaan tijdens de onderzoeksperiode
• Voorgeschiedenis van bloedingsstoornissen of recent gebruik van
antibloedplaatjesmiddelen of antitrombotische middelen die naar het oordeel van
de onderzoeker het veilig uitvoeren van endoscopische procedures en biopsie
uitsluiten binnen het tijdsbestek dat in het onderzoeksprotocol is beschreven
• Ontvangt momenteel eender welke behandeling voor chronische infectie (bijv.
pneumocystis, cytomegalovirus, herpes simplex, herpes zoster, invasieve
bacteriële of schimmelinfecties, of atypische mycobacteriën)
• Voorgeschiedenis van congenitale of verworven immunodeficiëntie
• Bekende ernstige infectie, gedefinieerd als eender welke infectie waarvoor
ziekenhuisopname of behandeling met parenterale (intramusculaire [IM] of IV)
antimicrobiële middelen vereist is (bijv. antibiotica, antivirale,
antischimmel- of antiparasitaire middelen) binnen 30 dagen voorafgaand aan de
eerste dosis onderzoeksbehandeling, of afronden van orale antimicrobiële
middelen binnen 2 weken voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling.
Antibiotica die gebruikt worden om een procedure te dekken zoals endoscopie,
sluiten de proefpersoon niet uit.
o In het geval van een eerdere SARS-CoV-2-infectie moeten de symptomen 4 weken
voorafgaand aan de screening volledig zijn verdwenen, en op basis van de
beoordeling van de onderzoeker in overleg met de medische monitor zijn er geen
gevolgen waardoor de proefpersoon een hoger risico loopt om BMS-986165 te
krijgen. Zie paragraaf 9.10 voor aanvullende informatie over het opnieuw testen
van proefpersonen die eerder een SARS-CoV-2-infectie hebben gehad.
• Eerdere voorgeschiedenis van herpes zoster, herpes simplex or
influenza-infectie binnen 12 weken voorafgaand aan de eerste dosis
onderzoeksbehandeling of een voorgeschiedenis van uitgezaaide/gecompliceerde
herpes zoster-infectie (multidermatomale betrokkenheid, oftalmische zoster,
betrokkenheid van het centraal zenuwstelsel of postherpetische neuralgie).
• Kanker of voorgeschiedenis van kanker of lymfoproliferatieve ziekte in de
voorbije 5 jaar (buiten met succes behandeld cutaan basaalcel- of
plaveiselcelcarcinoom of gereseceerd cervixcarcinoom in situ zonder bewijs van
recidief)
• Congestief hartfalen van klasse III of IV, zoals geclassificeerd volgens de
functionele classificatie van de New York Heart Association (NYHA) of eender
welk recent begin van hartfalen resulterend in symptomen van NYHA-klasse III/IV
• Acuut coronair syndroom (bijv. myocardinfarct, instabiele angina pectoris)
en/of eender welke voorgeschiedenis van significante cerebrovasc
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-001976-48-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03599622 |
CCMO | NL74546.018.20 |