Primaire doelstellingen• Beoordelen van de effectiviteit van golimumab bij het induceren van klinische remissie, vastgesteld aan de hand van de Mayo-score bij pediatrische proefpersonen met matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa (CU).•…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselontstekingsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire doelstellingen
• Beoordelen van de effectiviteit van golimumab bij het induceren van klinische
remissie, vastgesteld aan de hand van de Mayo-score bij pediatrische
proefpersonen met matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa (CU).
• Beoordelen van het veiligheidsprofiel van golimumab bij pediatrische
proefpersonen met matig tot ernstig actieve CU.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire doelstellingen
• Beoordelen van de effectiviteit van golimumab bij het induceren van klinische
respons, vastgesteld aan de hand van de Mayo-score, en op klinische remissie op
basis van de PUCAI-score (Pediatric Ulcerative Colitis Activity Index Score).
• Beoordelen van de effectiviteit van golimumab op endoscopische genezing.
• Beoordelen van de effectiviteit van golimumab tijdens de langetermijnfase.
• Beoordelen van het effect van golimumab op aanvullende maatregelen die leiden
tot een effectieve behandeling en een betere kwaliteit van leven.
• Beoordelen van de PK- en blootstellingsrespons van golimumab tijdens korte-
en langetermijnfasen.
Aanvullende doelstellingen (bruikbaarheidsdeelstudie)
• In kaart brengen van de mogelijkheden voor thuisgebruik van golimumab door
proefpersonen van >=45 kg die deelnemen aan de bruikbaarheidsdeelstudie.
Achtergrond van het onderzoek
Golimumab werd bestudeerd in een fase 3-programma van volwassenen met matig tot
ernstig actieve UC.
Dit programma toonde aan dat golimumab een effectieve anti-TNFα-therapie is bij
volwassenen en dat het over het algemeen goed wordt verdragen, met een
veiligheidsprofiel dat consistent is met het profiel dat voor golimumab wordt
waargenomen bij andere indicaties. Studies C0524T17 en C0524T18 waren de basis
voor de goedkeuring vangolimumab bij volwassenen met matig tot ernstig actieve
UC in zowel de VS (15 mei 2013) als
de EU (19 september 2013).
Golimumab heeft de potentie om pediatrische deelnemers met matig tot ernstig
actief UC een veilig en effectieve therapie te bieden met elke 4 weken een
handige SC injectie.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstellingen
• Beoordelen van de effectiviteit van golimumab bij het induceren van klinische
remissie, vastgesteld aan de hand van de Mayo-score bij pediatrische
proefpersonen met matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa (CU).
• Beoordelen van het veiligheidsprofiel van golimumab bij pediatrische
proefpersonen met matig tot ernstig actieve CU.
Secundaire doelstellingen
• Beoordelen van de effectiviteit van golimumab bij het induceren van klinische
respons, vastgesteld aan de hand van de Mayo-score, en op klinische remissie op
basis van de PUCAI-score (Pediatric Ulcerative Colitis Activity Index Score).
• Beoordelen van de effectiviteit van golimumab op endoscopische genezing.
• Beoordelen van de effectiviteit van golimumab tijdens de langetermijnfase.
• Beoordelen van het effect van golimumab op aanvullende maatregelen die leiden
tot een effectieve behandeling en een betere kwaliteit van leven.
• Beoordelen van de PK- en blootstellingsrespons van golimumab tijdens korte-
en langetermijnfasen.
Aanvullende doelstellingen (bruikbaarheidsdeelstudie)
• In kaart brengen van de mogelijkheden voor thuisgebruik van golimumab door
proefpersonen van >=45 kg die deelnemen aan de bruikbaarheidsdeelstudie.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicentrische en gerandomiseerde open-labelstudie naar golimumab
bij pediatrische proefpersonen van 2 tot 17 jaar met matig tot ernstig actieve
CU, uitgedrukt in een Mayo-score van 6 tot en met 12 met een deelscore voor
endoscopie van >=2 als nullijnmeting.
In deze studie wordt de remissiewaarde van golimumab bij pediatrische
proefpersonen formeel vergeleken met een historische remissiewaarde van
placebo, die is afgeleid uit een meta-analyse van fase 3-studies naar golimumab
bij volwassenen met CU en andere producten die voor deze indicatie zijn
goedgekeurd en gebruikmaken van vergelijkbare populaties en eindpunten.
Deze studie bevat ook een infliximab-referentietak voor het bepalen van de
assaygevoeligheid, maar alleen als niet aan de succescriteria wordt voldaan
(vergeleken met historische placebo). Er worden geen formele vergelijkingen
uitgevoerd tussen golimumab en infliximab.
De endoscopieën voor deze studie moeten worden uitgevoerd met behulp van
studiesoftware en moeten centraal worden getoetst. De ziekteactiviteit op basis
van endoscopische manifestatie moet door zowel de lokale endoscopist als de
centrale beoordelaar worden gekwantificeerd. Alle beslissingen om behandeling
te starten (week 0) of te continueren (week 6) worden gebaseerd op lokale
metingen. Analyses van de primaire en belangrijkste secundaire eindpunten
worden gebaseerd op lokale endoscopische metingen. Er worden ook analyses van
deze eindpunten uitgevoerd waarvoor de centrale endoscopische metingen worden
gebruikt.
Deze studie duurt 54 weken en bestaat uit een kortetermijnfase van 6 weken en
een langetermijnfase van 48 weken, gevolgd door een studieverlenging (voor
geschikte proefpersonen die zijn behandeld met golimumab).
Vanaf week 58 wordt proefpersonen die in aanmerking komen voor toediening van
golimumab tijdens de studieverlenging de optie aangeboden om het middel zelf
toe te dienen (tenminste 12 jaar oud en zwaarder dan 45 kg) of dit door een
verzorger te laten doen (alle leeftijden, maar zwaarder dan 45 kg). Dit is
optioneel; als een pediatrische proefpersoon of een verzorger niet kiest voor
zelfstandig toedienen, blijft de zorgprofessional gedurende deze studie de
injecties toedienen.
Er wordt een interne datamonitoringscommissie samengesteld die bestaat uit
sponsorleden van buiten het onderzoeksteam (ten minste een gastro-enterologist,
een arts en een statisticus), om de veiligheidsgegevens voortdurend te
monitoren (voor zowel golimumab- als infliximab-referentietakken) totdat alle
proefpersonen het bezoek in week 54 hebben bereikt of hun deelname aan de
studie voor het bezoek in week 54 hebben beëindigd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Golimumab Tijdens de kortetermijnfase ontvangen pediatrische proefpersonen in week 0 en week 2 doseringsschema's van subcutane (s.c.) golimumab op basis van lichaamsgewicht, zoals hieronder weergegeven in tabel I. Proefpersonen moeten een lichaamsgewicht van >=10 kg en een lichaamslengte van >70 cm hebben. Dit is het laagste gevalideerde gewichts- en lengtebereik van de voorgevulde pen (PFP-V) bij subcutane toediening van golimumab. Op basis van gepubliceerde groeicurven valt 97% van alle meisjes van 2 jaar binnen deze limiet (www.cdc.gov/growthcharts). De doseringen golimumab die de proefpersonen tot en met week 10 krijgen toegediend, worden gebaseerd op het gewicht en de lengte in week 0 of, indien niet beschikbaar, de meest recente metingen tijdens de screening. Tot en met week 10 moet hetzelfde gewicht en dezelfde lengte worden gebruikt. De doseringen golimumab in week 14 tot en met week 54 worden gebaseerd op het gewicht en de lengte die worden gemeten tijdens het bezoek in die week of het gewicht en de lengte die zijn gemeten tijdens het recentste bezoek aan de locatie. Tijdens de studieverlenging worden de doseringen golimumab gebaseerd op de meest actuele of recente gewichts- en lengtemeting. In week 6 worden alle proefpersonen beoordeeld op klinische respons; proefpersonen in klinische respons blijven tijdens de langetermijnfase open-label-golimumab ontvangen. Proefpersonen die in week 6 niet in klinische respons zijn (vastgesteld aan de hand van de Mayo-score), mogen stoppen met het onderzoeksgeneesmiddel (en moeten ten minste 16 weken na de laatste toediening van golimumab een veiligheidsvervolgonderzoek ondergaan) OF mogen nog 2 extra doseringen golimumab toegediend krijgen in de weken 6 en 10, zoals beschreven in Tabel I en naar het oordeel van de onderzoeker. In week 14 moeten de proefpersonen die 2 extra doseringen hebben gekregen een partiële Mayo-respons tonen om verder te kunnen gaan met de studie; proefpersonen in een partiële Mayo-respons blijven open-label-golimumab (q4w) ontvangen tijdens de langetermijnfase (Tabel I). Proefpersonen die de 2 extra doseringen hebben ontvangen en in week 14 geen partiële Mayo-respons tonen, stoppen met het onderzoeksgeneesmiddel en moeten ten minste 16 weken na de laatste toediening van het onderzoeksgeneesmiddel een afsluitend veiligheidsvervolgonderzoek ondergaan. Infliximab Alle proefpersonen van de infliximab-behandelingstak krijgen 5 mg/kg infliximab toegediend in de weken 0 en 2. Vanaf week 6 krijgen de proefpersonen met een klinische respons in week 6 tot en met week 46 iedere 8 weken infliximab 5 mg/kg toegediend. De doseringen infliximab die de proefpersonen tot en met week 8 krijgen toegediend, worden gebaseerd op het gewicht van de proefpersoon in week 0 of, indien niet beschikbaar, het recentste gewicht tijdens de screening. Tot en met week 8 moet hetzelfde gewicht worden gebruikt. De doseringen infliximab in week 14 tot en met week 46 worden gebaseerd op het gewicht dat wordt gemeten tijdens het bezoek in die week of het gewicht dat is gemeten tijdens het recentste bezoek aan de locatie. Bij proefpersonen die geen klinische respons hadden in week 6 (vastgesteld aan de hand van de May-score) of bij proefpersonen die in week 6 wel een klinische respons hadden maar ook een klinische exacerbatie van hun CU (beschreven in paragraaf 6.5.3) kan naar het oordeel van de onderzoeker een aanvullende stapsgewijze dosisophoging worden ingezet. De eerste stap is een dosisverhoging in week 6 naar 10 mg/kg (gemaximeerd op 1 gm) q8w of 5 mg/kg in de weken 6 en 8 en 10 mg/kg (gemaximeerd op 1 gm) in week 14 en daarna q8w. Proefpersonen die in week 14 een partiële Mayo-respons tonen, blijven 10 mg/kg infliximab q8w ontvangen. Daarnaast kunnen de onderzoekers vanaf week 14 de dosisinterval verkorten naar q4w als de proefpersoon in week 14 geen partiële Mayo-respons heeft getoond. In week 22 moeten proefpersonen die een dosisophoging van infliximab naar 10 mg/kg q4w hebben ontvangen een partiële Mayo-respons tonen om verder te mogen gaan met de studie. Proefpersonen in partiële Mayo-respons blijven tot en met week 46 open-label-infliximab 10 mg/kg q4w ontvangen. Proefpersonen die geen partiële Mayo-respons tonen in week 22 stoppen met het onderzoeksgeneesmiddel en moeten ten minste 8 weken na de laatste toediening van infliximab een afsluitend veiligheidsvervolgonderzoek ondergaan. Proefpersonen waarvan de dosering is opgehoogd naar aanleiding van een exacerbatie van de CU na week 6 worden opnieuw beoordeeld na twee toedieningen van de nieuwe opgehoogde dosering. Proefpersonen in partiële Mayo-respons blijven tot en met week 46 open-label-infliximab in de nieuwe opgehoogde dosering ontvangen. Proefpersonen die geen partiële Mayo-respons tonen, stoppen met het onderzoeksgeneesmiddel en moeten ten minste 8 weken na de laatste toediening van infliximab een afsluitend veiligheidsvervolgonderzoek ondergaan. Omdat dosisophoging moet worden gebaseerd op de hierboven beschreven klinische criteria, kunnen de onderzoekers tenslotte voor hun besluitvorming naar eigen inzicht gebruikmaken van de serumniveaus van infliximab. Deze benadering is gekozen omdat deze het dichtst in de buurt komt van de klinische praktijk bij de behandeling van kinderen met CU, waarbij de onderzoekers flexibele doseringen kunnen toepassen om hun patiënten te behandelen. Na de evaluaties in week 54 worden de proefpersonen die infliximab ontvangen, overgezet van de studie naar standaard medische zorg.
Inschatting van belasting en risico
Het beoogde therapeutisch effect rechtvaardigd de belasting en risico voor de
proefpersonen.
Publiek
Graaf Engelbertlaan 75
Breda 4928DS
NL
Wetenschappelijk
Graaf Engelbertlaan 75
Breda 4928DS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. jongens en meisjes van 2 t/m 17 jaar met lichaamsgewicht van minimaal 10kg
en lichaamslengte minimaal 70cm., 2. UC moet ten minste 1 maand voorafgaand aan
de screening gediagnosticeerd zijn., 3. De diagnose van UC moet bevestigd zijn
door een eerdere endoscopische biopsie die consistent is met de diagnose van
UC., 4. Moet een matig tot ernstig actieve UC hebben (zoals gedefinieerd door
baseline Mayoscore van 6 tot en met 12 [endoscopie {sigmoidoscopie of
colonoscopie} subscore toegekend door een lokale endoscopist]., 5. Moet een
endoscopie (sigmoidoscopie of colonoscopie) Mayo subscore hebben >=2 (subscore
toegewezen door lokale endoscopist) bij de baseline endoscopie (indicatief voor
matig tot ernstig actieve UC). Baseline endoscopie (sigmoïdoscopie of
colonoscopie) moet worden uitgevoerd met
studiesoftware en niet meer dan 2 weken vóór de eerste behandeling met
onderzoeksmedicatie gedaan worden., 6. Voorafgaande of huidige medicatie voor
UC moet ten minste 1 van de volgende behandelingen zijn: (Bijlage 2 [Sectie
10.2]):
a. Huidige behandeling met ten minste 1 van de volgende therapieën: oraal of
intraveneuze corticosteroïden, of de immunomodulatoren 6-MP of AZA.
OF
b. Voorgeschiedenis van therapie falen of therapie intolerantie of
contraindicatie: oraal of
intraveneuze corticosteroïden of de immunomodulatoren 6-MP of AZA.
OF
c. voorgeschiedenis van afhankelijkheid van corticosteroïden (dwz een
onvermogen om corticosteroïden succesvol af te bouwen zonder een terugkeer van
de symptomen van UC).
OF
d. Meer dan 3 kuren oraal of intraveneus corticosteroïden nodig gehad hebben in
het afgelopen jaar., 7. Moet aan de criteria voor medicatiestabiliteit voldoen
voor toediening van studie-interventies., 8. Indien parenterale of enterale
voeding is gegeven, moet dit zijn geweest op een
stabiel regime gedurende ten minste 2 weken voorafgaand aan de eerste
toediening van onderzoeksmedicatie in week 0., 9. Moet het gebruik van
antibiotica voor de behandeling van UC hebben gestaakt (bijvoorbeeld
ciprofloxacine, metronidazol of rifaximin) gedurende ten minste 1 week
voorafgaand voor screening., 10. Moet het gebruik van 6-thioguanine (6-TG)
minstens 4 weken hebben stopgezet voorafgaand aan de screening., 11. Als er een
verhoogd risico op darmkanker is, moet aan een van beide criteria worden
voldaan:
- een colonoscopie om de aanwezigheid van dysplasie te beoordelen binnen 1 jaar
voorafgaand aan
de eerste toediening van studie-interventies in week 0
of
- een colonoscopie om de aanwezigheid van maligniteiten te bepalen als de
baseline-endoscopie.
Baseline-endoscopie (sigmoïdoscopie of colonoscopie) moet worden uitgevoerd met
studiesoftware en maximaal 2 weken vóór de eerste toediening van
studie-interventies in week 0 gedaan worden., 12. Vóór randomisatie moet een
meisje ofwel:
a. Van niet vruchtbare leeftijd zijn gedefinieerd als:
1) Premenarchaal
2) Permanent steriel, b. Van vruchtbare leeftijd en gebruik maken van een zeer
effectieve anticonceptiemethode (falingspercentage van < 1% per jaar bij
consequent en correct gebruik) tijdens het onderzoek en gedurende 6 maanden na
ontvangst van de laatste dosis van de onderzoeksmedicatie.
Gebruikersonafhankelijke en gebruikersafhankelijke anticonceptiemethoden zijn
beide toegestaan., 13. Jongens moeten overeenkomen om geen sperma te doneren,
met het oog op reproductie
tijdens de studie en gedurende minimaal 6 maanden na ontvangst van de laatste
dosis onderzoeksmedicatie., 14. Alle meisjes in de vruchtbare leeftijd moeten
een negatieve zwangerschapstest hebben tijdens screening., 15. Een meisje in de
vruchtbare leeftijd moet een negatieve urine zwangerschaptest voorafgaand aan
de toediening van de onderzoeksmedicatie in week 0 hebben., 16. Meisjes in de
vruchtbare leeftijd moeten overeenkomen geen eicellen te doneren ten behoeve
van kunstmatige voortplanting tijdens de studie en gedurende ten minste 6
maanden na ontvangst van de laatste dosis onderzoeksmedicatie., 17. Worden als
geschikt voor deelname beschouwd volgens de volgende TB-screening criteria:
• Geen voorgeschiedenis van latente of actieve TB hebben voorafgaand aan
screening.
• Geen klachten of symptomen hebben die wijzen op actieve TB tijdens het
bepalen van de medische voorgeschiedenis en / of tijdens het lichamelijk
onderzoek tijdens screening.
• geen recent nauw contact gehad met iemand met actieve tuberculose.
• Tijdens de screeningperiode een negatieve QuantiFERON®-TB-test hebben.
(Binnen 1 maand, voorafgaand aan de eerste toedieing van onderzoeksmedicatie is
een negatieve tuberculinehuidtest aanvullend vereist indien de QuantiFERON®-
TB-test niet is goedgekeurd / geregistreerd in dat land, of
de tuberculinehuidtest is verplicht gesteld door de lokale
gezondheidsautoriteiten.
• Onduidelijke resultaten moeten worden behandeld zoals beschreven in paragraaf
8.3.6.
Voor meer informatie, zie protocol sectie 5.1.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Heeft ernstige, uitgebreide colitis zoals blijkt uit:
a. Onderzoeker oordeelt dat de deelnemer waarschijnlijk eencolectomie binnen 12
weken na week 0 zal moeten ondergaan.
OF
b. Complexe symptomen bij screening of de Week 0 visite, deelnemer heeft
minimal 4 van de volgende symptomen:
1) >=6 keer diarree met daarin zichtbaar bloed
2) Focaal ernstige / rebound abdominale gevoeligheid
3) Aanhoudende koorts (>=37,5 ° C) gedurende meer dan 5 dagen
4) Aanhoudende tachycardie gedurende meer dan 5 dagen
5) Bloedarmoede (hemoglobin < 8,5 g / dL), 2. Deelnemers met zeer ernstig
actieve UC die op het moment van screening opgenomen zijn in het ziekenhuis
voor een exacerbatie en die een Mayo-score van 12 hebben, moeten van het
onderzoek worden uitgesloten., 3. voorgeschiedenis van lever- of
nierinsufficiëntie; significant cardiaal, vasculair, pulmonaal,
gastro-intestinaal, endocrien, neurologisch, hematologisch, reumatologisch,
psychiatrisch (inclusief suïcidaliteit) of metabole stoornissen., 4.
Voorgeschiedenis van maligniteit of macrofaagactivatiesyndroom (MAS) of
hemofagocytische lymfohistiocytose (HLH)., 5. Een ernstige allergische reactie
op latex., 6. Contra-indicaties voor het gebruik van golimumab of infliximab of
anti-TNFα therapie volgens de lokale voorschrijfinformatie., 7. Heeft een
niet-toegelaten behandeling (zoals vermeld in rubriek 6.5, Gelijktijdige
Therapie) vóór de geplande eerste dosis van de onderzoeksinterventie gebruikt.,
8. Een onderzoeksvaccin ontvangen of een invasief medisch hulpmiddel binnen
een onderzoek gebruikt binnen 3 maanden vóór de geplande eerste dosis van het
onderzoek of is momenteel ingeschreven in een klinisch onderzoek., 9. Zwanger,
of geeft borstvoeding, of van plan om zwanger te raken tijdens deelname aan
deze studie of binnen 6 maanden na de laatste dosis studie medicatie., 10.
Plannen om een kind te verwekken tijdens deelname aan dit onderzoek of binnen 6
maanden
na de laatste dosis studie medicatie., 11. Elke voorwaarde waarvoor, naar de
mening van de onderzoeker, deelname niet in het belang van de deelnemer zou
zijn (bijv. het welzijn in gevaar brengen) of dat het de door het protocol
gespecificeerde beoordelingen in de weg kan staan, beperken of kan verwarren. ,
12. had een grote operatie (bijv. wanneer een algemene anesthesie nodig was)
binnen 3 maanden vóór de screening, of zal niet volledig hersteld zijn van een
operatie, of een operatie gepland heeft gedurende de tijd dat de deelnemer
verwacht wordt deel te nemen aan de studie of binnen 3 maanden na de laatste
dosis van de studie medicatie., 13. UC is beperkt tot alleen de endeldarm of
tot <20% van de dikke darm., 14. Aanwezigheid van een stoma., 15. Aanwezigheid
of geschiedenis van een fistel., 16. Heeft ernstige, gefixeerde symptomatische
stenose in de dikke of dunne darm., 17. Vereist of vereist binnen de 2 maanden
voorafgaand aan screening, chirurgie voor actieve gastro-intestinale bloeding,
peritonitis, darmobstructie, of intra-abdominaal of pancreas abces waarvoor
chirurgische drainage vereist is, of andere omstandigheden die de evaluatie van
het voordeel van de onderzoeks medicatie mogelijk verstoren., 18. Aanwezigheid
of voorgeschiedenis van dikke darm of dunne darmobstructie binnen 6 maanden
voorafgaand aan de screening, bevestigd door objectieve radiografie of
endoscopisch bewijs van een strictuur met resulterende obstructie (verwijding
van de dikke darm of dunne darm proximaal aan de strictuur op bariumradiografie
of het onmogelijk zijn om de strictuur bij endoscopie te doorlopen)., 19.
Voorgeschiedenis van uitgebreide resectie van de dikke darm (bijv. Minder dan
30 cm colon resterend) dat een adequate evaluatie van het effect van de studie
medicatie op de klinische ziekteactiviteit in de weg zou staan., 20.
Aanwezigheid van adenomateuze colonpoliepen op de screenings endoscopie, indien
niet verwijderd voorafgaand aan de studie, of geschiedenis van adenomateuze
colon poliepen die niet zijn verwijderd., 21. bewijs hebben van de ziekte van
Crohn:
a. Dunne darm- of ileale aandoening door de dunne darm van het bovenste deel
van het maagdarmkanaal bevestigd met follow-through, ileocolonoscopie met
histologie, videocapsule-endoscopie, of Magnetic Resonance Enterography (MRE)
b. Noncaseating en niet-mucine-granulomen die wijzen op een diagnose van de
ziekte van Crohn tijdens colonoscopie
c. Skip laesies op colonoscopie met inbegrip van absolute rectale sparing, en
een
normale endeldarm, zowel endoscopisch als histologisch
d. Perianale ziekte, 22. Heeft anti-TNFα biologische agentia gehad (bijv.
Monoklonaal antilichaamtherapieën)., 23. heeft andere middelen ontvangen die
bedoeld zijn om TNFα te onderdrukken of te elimineren < 8
weken voorafgaand aan de eerste toediening van de onderzoeks medicatie., 24.
Heeft natalizumab binnen 12 maanden voor de eerste toediening van studie
medicatie gehad., 25. Heeft vedolizumab binnen 4 maanden (16 weken) voor de
eerste toediening van studie medicatie gehad., 26. heeft middelen ontvangen die
B- of T-cellen uitputten (bijv. Rituximab,alemtuzumab of visilizumab) binnen 12
maanden voor de eerste toediening van studie medicatie of heeft nog altijd
zichtbare
uitputting van B of T cellen meer dan 12 maanden na voltooiing van de
behandeling met lymfocyten
uitputtende stoffen., Voor meer informatie over uitsluitingscriteria, zie
paragraaf 5.2 van de
protocol.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Kamer G4-214
Postbus 22660
1100 DD Amsterdam
020 566 7389
mecamc@amsterdamumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-004496-31-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03596645 |
CCMO | NL67053.018.18 |