Primaire doelstelling:Veiligheidsinloopfase:Het beoordelen van het optreden van het tumorlysesyndroom (TLS) en dosisbeperkende toxiciteiten (DLT's) bij gelijktijdige toediening van ibrutinib en venetoclax.Randomisatie Fase:Om te evalueren of de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Non-Hodgkin B-cel lymfomen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Randomisatie Fase:
Het beoordelen of de combinatie van ibrutinib en venetoclax leidt tot een
langere progressievrije overleving in vergelijking met ibrutinib en placebo bij
proefpersonen met recidief of refractair MCL.
Primair eindpunt voor de behandelingsnaïeve open-label behandelgroep
Het primaire werkzaamheidseindpunt voor de behandelingsnaïeve open-label
behandelgroep is het percentage complete respons (CR) gebaseerd op de beste
algehele respons volgens de Revised Response Criteria for Malignant Lymphoma
(Cheson 2014) - om de 3 maanden tijdens het eerste jaar, te beginnen in week
13; om de 4 maanden tijdens het tweede en derde jaar, en daarna om de 6 maanden
tot het optreden van ziekteprogressie (PD)
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire doelstelling:
Veiligheidsinloopfase: Het beoordelen van de respons (gedeeltelijke en
volledige respons), de progressievrije overleving (PFS), de duur van de respons
(DOR) en de algehele overleving (OS).
Randomisatie Fase:
• Het beoordelen of de combinatie van ibrutinib en venetoclax leidt tot een
verhoging van het volledige responspercentage (CR), het objectieve
responspercentage (ORR), het negatieve remissiepercentage van de minimale
resterende ziekte (MRD) bij proefpersonen die MRD-positief waren bij screening
en bij wie CR, OS, DOR is bereikt en de tijd tot de volgende behandeling (TTNT)
in vergelijking met ibrutinib en placebo;
• Het beoordelen van de frequentie, de ernst en de samenhang van bijwerkingen;
de frequentie, de ernst en het beheer van TLS; bijwerkingen waarvoor een
dosisverlaging en/of stopzetting van het onderzoeksmiddel is vereist of die
leiden tot overlijden;
• Het bepalen van de farmacokinetiek (PK) van ibrutinib en venetoclax;
• Het beoordelen of de combinatie van ibrutinib en venetoclax de kwaliteit van
leven verbetert in vergelijking met ibrutinib en placebo aan de hand van een
vragenlijst over gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (FACT-Lym).
Secundaire eindpunten voor de behandelingsnaïeve open-label behandelgroep
•Algehele responspercentage (ORR), gedefinieerd als CR of PR volgens de Revised
Response Criteria for Malignant Lymphoma (Cheson 2014) - om de 3 maanden
tijdens het eerste jaar, te beginnen in week 13; om de 4 maanden tijdens het
tweede en derde jaar, en daarna om de 6 maanden tot PD
•Duur van de respons (DOR), voor onderzoeksdeelnemers met een algehele respons
gedefinieerd als de tijd vanaf het eerste optreden van de respons (CR of PR)
tot ziekteprogressie of overlijden, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet
- om de 3 maanden tijdens het eerste jaar, te beginnen in week 13; om de 4
maanden tijdens het tweede en derde jaar, en daarna om de 6 maanden tot PD
•Duur van de CR, voor onderzoeksdeelnemers met een CR gedefinieerd als de tijd
vanaf het eerste optreden van CR tot ziekteprogressie of overlijden,
afhankelijk van wat zich het eerst voordoet - om de 3 maanden tijdens het
eerste jaar, te beginnen in week 13; om de 4 maanden tijdens het tweede en
derde jaar, en daarna om de 6 maanden tot PD
•Minimale residuele ziekte (MRD)-negatief remissiecijfer bij
onderzoeksdeelnemers met een CR. MRD-negatieve remissie wordt op dezelfde
manier gedefinieerd als beschreven in paragraaf 10.2.3 van het protocol - om de
3 maanden tijdens het eerste jaar, te beginnen in week 13; om de 4 maanden
tijdens het tweede en derde jaar, en daarna om de 6 maanden tot PD
•Progressievrije overleving (PFS), gedefinieerd als de tijd vanaf de eerste
dosis onderzoeksbehandeling tot ziekteprogressie, vastgesteld aan de hand van
de Revised Response Criteria for Malignant Lymphoma (Cheson 2014), of
overlijden ongeacht de oorzaak, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet -
om de 3 maanden tijdens het eerste jaar, te beginnen in week 13; om de 4
maanden tijdens het tweede en derde jaar, en daarna om de 6 maanden tot PD
•Algehele overleving (OS), gedefinieerd als de tijd vanaf de eerste dosis
onderzoeksbehandeling tot overlijden ongeacht de oorzaak - na progressie om de
12 weken tot overlijden
•Tijd tot de volgende therapielijn (TTNT), gedefinieerd als de tijd vanaf de
eerste dosis onderzoeksbehandeling tot de startdatum van elke andere
anti-lymfoombehandeling na de onderzoeksbehandeling - na progressie om de 12
weken tot overlijden
Achtergrond van het onderzoek
In ongeveer 6-9% van alle gevallen van non-Hodgkin-lymfoom (NHL) in de westerse
wereld gaat het om mantelcellymfoom (MCL). De jaarlijkse incidentie van MCL is
in de afgelopen decennia gestegen van 1 naar 2 per 100.000. MCL komt vaker voor
bij oudere volwassenen. De meeste patiënten met MCL zijn mannen (gemiddelde
leeftijd: 65 jaar) met een gevorderd stadium van de ziekte (d.w.z. fase III of
IV). Hoewel het klinische verloop van MCL ten tijde van de diagnose enigszins
traag kan zijn, verloopt de ziekte daarna steeds agressiever. Anders dan andere
NHL's wordt MCL beschouwd als ongeneeslijk met standaardtherapieën en wordt het
in verband gebracht met een slechte prognose en een relatief korte gemiddelde
algehele overleving.
De huidige initiële therapie voor de behandeling van MCL omvat cyclofosfamide,
doxorubicine, vincristine en prednison (CHOP) of hypergefractioneerde
cyclofosfamide, vincristine, doxorubicine en dexamethason afgewisseld met
methotrexaat en cytarabine (Hyper-CVAD), vaak in combinatie met rituximab
(R-CHOP of R-Hyper CVAD). In de afgelopen jaren is behandeling met bendamustine
en rituximab steeds meer toegepast nadat uit onderzoeken bleek dat de
progressievrije overleving aanzienlijk werd verlengd door deze combinatie en er
een positief veiligheidsprofiel werd behouden bij patiënten die niet eerder
waren behandeld voor MCL.
Bij vroege recidieve of patiënten met refractaire ziekte moet het gebruik van
nieuwere, doelgerichtere therapieën worden overwogen. In de Verenigde Staten
zijn drie niet-cytotoxische geneesmiddelen, ibrutinib, bortezomib en
lenalidomide, door de FDA (Food and Drug Administration) goedgekeurd voor
eerder behandelde patiënten met MCL. In de Europese Unie mocht voor de
behandeling van recidief en refractair MCL alleen temsirolimus worden gebruikt
totdat ibrutinib in 2014 werd goedgekeurd. Op basis van registratieonderzoeken
is het responspercentage 68% (21% CR) met ibrutinib, 33% (8% CR) met
bortezomib, 28% (8% CR) met lenalidomide en 22% (2% CR) met temsirolimus.
Deze geneesmiddelen worden gecombineerd met rituximab en opgenomen in standaard
therapie- en onderhoudsregimes, waardoor de werkzaamheid enigszins wordt
verbeterd. Ondanks het feit dat de resultaten van ibrutinib verbetering ten
opzichte van temsirolimus weergaven, geeft de progressievrije overleving van
ongeveer 14 maanden het belang aan van een verdere verbetering van de slechte
resultaten voor patiënten met MCL-recidieven, met een gemiddelde
progressievrije overleving van respectievelijk 13,9, 6,5, 4 en 4,8 maanden.
Op basis van de eerste gegevens, met een CR van 70% met een acceptabel
veiligheidsprofiel in een lopend onderzoek met ibrutinib en venetoclax bij
patiënten met recidief of refractair MCL (Tam 2016) in combinatie met de
duurzaamheid van responsen bij het gebruik van ibrutinib als monotherapie en
venetoclax als monotherapie bij patiënten met recidief of refractair MCL bij
wie CR werd bereikt met beide (Rule 2016, Gerecitano 2015), zal de combinatie
van ibrutinib en venetoclax naar verwachting leiden tot diepgaande, duurzame
responsen bij patiënten met recidief of refractair MCL.
In het geval van behandelingsnaïef MCL bestaat de standaardzorg voor patiënten
van 65 jaar of ouder die niet in aanmerking komen voor een transplantaat uit
bendamustine-rituximab (BR) of een aantal andere mogelijkheden, afhankelijk van
de lichamelijke conditie. De gerapporteerde algehele responspercentages van
verschillende therapeutische benaderingen voor behandelingsnaïeve MCL-patiënten
met een uiteenlopende lichamelijke conditie variëren van 75-94%, de
overeenkomstige CR-percentages variëren van 35-72%; voor BR, een van de meest
gebruikte therapieën in de niet voor transplantatie in aanmerking komende en
minder fitte behandelingsnaïeve MCL-populatie, liggen deze percentages rond de
50%. Patiënten met een TP53-mutatie zijn niet gevoelig voor chemotherapie en
hebben daarom beperkte behandelingsmogelijkheden.
Op basis van recente bemoedigende resultaten in een onderzoek naar ibrutinib en
venetoclax bij 24 patiënten met een mediane leeftijd van 68 jaar (algeheel
CR-percentage van 71% en CR-percentage van 50% bij patiënten met een
TP53-mutatie), waaronder 1 behandelingsnaïeve MCL-patiënt met een TP53-mutatie
met een respons (Tam2018), is het zinnig om de combinatie van ibrutinib en
venetoclax te onderzoeken bij behandelingsnaïeve MCL-patiënten van 65 jaar of
ouder die niet in aanmerking komen voor transplantatie en bij patiënten met een
TP53-mutatie.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
Veiligheidsinloopfase:
Het beoordelen van het optreden van het tumorlysesyndroom (TLS) en
dosisbeperkende toxiciteiten (DLT's) bij gelijktijdige toediening van ibrutinib
en venetoclax.
Randomisatie Fase:
Om te evalueren of de combinatie van ibrutinib en venetoclax zal resulteren in
prolongatie van de progressievrije overleving (PFS), vergeleken met ibrutinib
en placebo in deelnemers met recidief of refractair MCL.
Behandelingsnaïeve open-label behandelgroep:
Evalueren van het percentage complete respons (CR) bij behandeling met de
combinatie ibrutinib en venetoclax bij onderzoeksdeelnemers met
behandelingsnaïef mantelcellymfoom (MCL)
Onderzoeksopzet
Dit internationale, gerandomiseerde, dubbelblinde fase 3-onderzoek is ontworpen
voor het vergelijken van de werkzaamheid en de veiligheid van de combinatie van
ibrutinib en venetoclax versus ibrutinib en placebo bij proefpersonen met MCL.
Er is een afzonderlijke open-label behandelgroep opgezet om de werkzaamheid en
veiligheid van de combinatie ibrutinib en venetoclax te onderzoeken bij
onderzoeksdeelnemers met behandelingsnaïef MCL. Er worden ongeveer 50
onderzoeksdeelnemers van 65 jaar of ouder en ongeveer 25 onderzoeksdeelnemers
jonger dan 65 jaar met een TP53 mutatie in het onderzoek opgenomen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Ibrutinib • Eenmaal daags 560 mg ibrutinib oraal. Ibrutinib kan worden geleverd als 560 mg tablet (1 tablet eenmaal daags oraal) of als 140 mg capsules (4 capsules eenmaaldaags). Venetoclax • Eenmaal daags een doeldosis van 400 mg venetoclax (4 x 100 mg) oraal. Placebo (alleen in de inloopperiode ten behoeve van de veiligheid en in de randomisatiefase) • Eenmaal daags een doeldosis van 400 mg placebo voor venetoclax (4 x 100 mg) oraal. Eenmaal daags wordt 560 mg ibrutinib (4 capsules van 140 mg) oraal toegediend. De capsules met ibrutinib en de tabletten met venetoclax/placebo moeten elke dag op ongeveer dezelfde tijd en met een maaltijd en water worden ingenomen. Voor de beoordeling van het tumorlysesyndroom (TLS) en de dosisbeperkende toxiciteit (DLT) worden er in eerste instantie 6 patiënten behandeld met 560 mg ibrutinib per dag en venetoclax met een startdosis van 20 mg die in een periode van 5 weken geleidelijk wordt verhoogd tot een doeldosis van eenmaal daags 400 mg.
Inschatting van belasting en risico
Uit verscheidene in-vitro-onderzoeken is gebleken dat ibrutinib en venetoclax
een actieve combinatie vormen. In één onderzoek werden MCL-cellijnen en cellen
van leukemiepatiënten 72 uur lang blootgesteld aan ibrutinib, venetoclax en de
combinatie. De combinatie leidde tot een aanzienlijke verhoging in de opwekking
van apoptose in vergelijking met elk middel afzonderlijk (combinatie: 23%,
ibrutinib: 3,8%, venetoclax: 3.0%).
In een afzonderlijk onderzoek met MCL-cellijnen werd het synergetische effect
van ibrutinib en
venetoclax op proliferatieremming en apoptose bevestigd door verstoring van de
paden van BTK, AKT en BCL2 voor een verdere mechanistische rationale voor een
gelijktijdige aanpak van deze twee oncogene paden.
Er zijn ondersteunende in-vivogegevens verkregen uit een CCMCL1/NSG-muizenmodel
waarbij de combinatie van ibrutinib en venetoclax werd getest. Door de
combinatie werd apoptose van MCL-tumorcellen veroorzaakt, die in verband werd
gebracht met een lagere regulering van SOX11 en PAX5. Er werd een hypothese
opgesteld voor een gelijktijdige lagere regulering van MCL1 via ibrutinib en
aanpak van BCL2 om bij te dragen aan het in-vitrosynergisme en de
in-vivo-activiteit die in dit rapport werden beschreven.
De activiteit van venetoclax als monotherapie werd in klinisch onderzoek
M12-175 met doeldoses van 200 tot 1200 mg getest bij 28 proefpersonen met
recidief of refractair MCL. De ORR was 75% met een CR van 21% (Gerecitano
2015). Op basis van deze gegevens en eerdere onderzoeken met ibrutinib wordt in
het lopende AIM-onderzoek (ABT-199 en ibrutinib bij MCL) de combinatie van 560
mg ibrutinib en een doeldosis van 400 mg venetoclax beoordeeld bij
proefpersonen met recidief of refractair MCL. In dit onderzoek wordt de dosis
venetoclax in een periode van 4 weken verhoogd na eerst 4 weken ibrutinib als
monotherapie. Eenentwintig onderzoeksdeelnemers hebben responsbeoordelingen
afgerond bij het meetpunt van 16 weken voor het primaire eindpunt; 10
onderzoeksdeelnemers bereikten een bevestigde CR (inclusief klaring van MRD), 4
onderzoeksdeelnemers bereikten niet-bevestigde CR, en 4 onderzoeksdeelnemers
bereikten PR (Tam 2017). Deze resultaten geven een hoog responspercentage weer
voor de combinatie van ibrutinib en venetoclax
Publiek
1000 Gateway Boulevard .
South San Francisco CA 94080
US
Wetenschappelijk
1000 Gateway Boulevard .
South San Francisco CA 94080
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Voor SRI en randomisatiefase
Ziektegerelateerd
• Pathologisch bevestigd MCL (in tumorweefsel) met documentatie van
overexpressie van cycline D1 in verband met andere relevante markers (bijv.
CD19, CD20, PAX5, CD5) of bewijs van t(11;14) zoals beoordeeld met
cytogenetica, fluorescentie-in-situhybridisatie (FISH) of
polymerasekettingreactie (PCR);
• Ten minste 1 meetbare ziektelocatie op dwarsdoorsnedebeelden waarvoor de
langste diameter >= 2,0 cm is en die meetbaar is in 2 loodrecht op elkaar
staande afmetingen per CT;
• Ten minste 1, maar niet meer dan 5, eerdere behandelingsregimes voor MCL
inclusief ten minste 1 rituximab/anti-CD20 bevattend regime.
• Het niet behalen van ten minste een gedeeltelijke respons (PR) met of
gedocumenteerd ziekteverloop na het recentste behandelingsregime;
• Proefpersonen moeten voldoende vers of in paraffine ingebed weefsel hebben.,
Laboratorium
• Adequate hematologische functie;
• Adequate lever- en nierfunctie., Demografisch
• Mannen en vrouwen van >= 18 jaar;
• Eastern Cooperative Oncology Group-prestatiestatus (ECOG PS) van <=2.
Voor behandelingsnaïeve open-label behandelgroep:
1. Pathologisch bevestigd behandelingsnaïef MCL (tumorweefsel), met
documentatie van ofwel overexpressie van cycline D1 in combinatie met andere
relevante markers (bijv. CD19, CD20, PAX5, CD5) of bewijs van t(11;14), bepaald
door middel van cytogenetisch onderzoek, fluorescentie-in-situhybridisatie
(FISH), of polymerase-kettingreactie (PCR)
• Een verslag van het lokale laboratorium is aanvaardbaar, indien beschikbaar;
dit moet echter wel worden beoordeeld en goedgekeurd door het centrale
pathologisch laboratorium ter verificatie van bovengenoemde criteria,
voorafgaand aan insluiting
• Als er geen verslag van het lokale laboratorium beschikbaar is, moeten een
tumorblok of -glaasjes naar het centrale pathologisch laboratorium worden
opgestuurd ter bevestiging van de diagnose MCL, diagnose voorafgaand aan
insluiting.
2. Mannen en vrouwen >=18 jaar, met een TP53-mutatie
3. Meetbare ziekte op ten minste 1 locatie met een afmeting >= 2,0 cm langs de
langste diameter en die meetbaar is in 2 loodrecht op elkaar staande dimensies
door middel van een CT-scan
4. Er moet voldoende vers of in paraffine ingebed weefsel beschikbaar zijn van
de onderzoeksdeelnemers
5. Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG)-prestatiestatus (PS) <= 2
6. Adequate hematologische functie, niet afhankelijk van ondersteuning door
middel van transfusie of groeifactor gedurende ten minste 7 dagen vóór de
eerste dosis, met uitzondering van gepegyleerd G-CSF (pegfilgrastim) en
darbepoëtine, waarvoor een limiet van ten minste 14 dagen voor de eerste dosis
geldt. Adequaat is gedefinieerd als:
• Absoluut aantal neutrofielen (ANC) > 1000 cellen/mm3 (1,0 x 109/l)
• Aantal bloedplaatjes > 50.000 cellen/mm3 (50 x 109/l)
• Hemoglobine > 8,0 g/dl
7. Adequate lever- en nierfunctie gedefinieerd als:
• Aspartaataminotransferase (ASAT) of alanine-aminotransferase (ALAT) in serum
<= 3,0 x de bovengrens van normaal (ULN)
• Geschatte creatinineklaring (CrCl) >= 30 ml/min (Cockcroft-Gault)
• Bilirubine <= 1,5 x ULN (tenzij de toename in bilirubine te wijten is aan het
syndroom van Gilbert of van niet-hepatische oorsprong is)
8. Protrombinetijd (PT) of internationaal genormaliseerde ratio (INR) < 1,5 x
de bovengrens van normaal (ULN) en PTT (geactiveerde partiële
tromboplastinetijd [aPTT]) < 1,5 x ULN (tenzij de afwijkingen geen verband
houden met een coagulopathie of bloedingsstoornis). INR <= 3,0 in geval van
behandeling met warfarine of andere vitamine K-antagonisten
9. Mannelijke en vrouwelijke onderzoeksdeelnemers die kinderen kunnen krijgen
en instemmen met het gebruik van zowel een zeer effectieve anticonceptiemethode
(bijv. implantaten, injecteerbare middelen, gecombineerde orale anticonceptiva,
sommige spiraaltjes [IUD*s], volledige onthouding, of sterilisatie van de
partner) als een barrièremethode (bijv. condooms, cervicale ring, spons, etc.)
tijdens de behandelingsperiode en gedurende 90 dagen na de laatste dosis
onderzoeksmiddel
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Voor SRI en randomisatiefase
Ziektegerelateerd
• Voorgeschiedenis of huidig bewijs van aandoeningen die samengaan met lymfoom
in het centrale zenuwstelsel;
• Gelijktijdige insluiting in een ander experimenteel geneeskundig onderzoek of
eerdere therapie met ibrutinib of andere BTK-remmers;
• Eerdere behandeling met venetoclax of andere BCL2-remmers;
• Antikankertherapie inclusief chemotherapie, radiotherapie, kleinmoleculaire
en experimentele middelen <= 21 dagen voorafgaand aan de ontvangst van de eerste
dosis onderzoeksmiddel;
• Behandeling met een van de volgende middelen binnen 7 dagen voorafgaand aan
de eerste dosis onderzoeksmiddel;
• matige of sterke cytochroom P450 3A-remmers (CYP3A-remmers);
• matige of sterke CYP3A-inducers.
Voor behandelingsnaïeve open-label behandelgroep:
1. Blastoïde variant van MCL
2. Voorgeschiedenis of huidige aanwijzing van een lymfoom van het centraal
zenuwstelsel
3. Gelijktijdige deelname aan een ander therapeutisch experimenteel onderzoek
of eerdere therapie, met inbegrip van ibrutinib of andere BTK-remmers
4. Eerdere behandeling met venetoclax of andere BCL2-remmers
5. Voorgeschiedenis van andere maligniteiten, met uitzondering van:
• met curatief oogmerk behandelde maligniteit en afwezigheid van bekende
actieve ziekte gedurende >= 3 jaar vóór de eerste dosis onderzoeksmiddel,
waarvan de behandelend arts het risico op een recidief als laag inschat
• adequaat behandelde non-melanoma huidkanker of lentigo maligna zonder
aanwijzingen van ziekte.
• adequaat behandeld carcinoma in situ zonder aanwijzingen van ziekte.
6. Gevaccineerd met een levend, verzwakt vaccin in de 4 weken voorafgaand aan
de eerste dosis onderzoeksmiddel
7. Klinisch significante infectie waarvoor i.v. systemische behandeling nodig
was die <= 14 dagen vóór de eerste dosis onderzoeksmiddel is voltooid
8. Elke ongecontroleerde actieve systemische infectie
9. Bekende bloedingsstoornissen (bijv. ziekte van Von Willebrand of hemofilie)
10. Voorgeschiedenis van beroerte of intracraniële bloeding in de 6 maanden
voorafgaand aan de opname in het onderzoek
11. Bekende voorgeschiedenis van infectie met humaan immunodeficiëntievirus
(hiv) of actieve infectie met hepatitis C-virus (HCV) of hepatitis B-virus
(HBV). Onderzoeksdeelnemers die positief zijn voor antilichamen tegen het
hepatitis B-core-antigeen, of voor antilichamen tegen hepatitis C moeten een
negatief resultaat hebben bij een polymerase-kettingreactie (PCR), vóór
insluiting. Diegenen die een positief resultaat hebben voor het hepatitis
B-oppervlakte-antigeen (HBsAg) of bij PCR worden uitgesloten.
12. Een ingrijpende operatie in de 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis
onderzoeksmiddel.
13. Elke levensbedreigende ziekte of medische aandoening die, of
orgaansysteemfalen dat, naar de mening van de onderzoeker, de veiligheid van de
onderzoeksdeelnemer in het gedrang zou kunnen brengen of onnodig risico zou
opleveren voor de resultaten van het onderzoek
14. Huidige actieve, klinisch significante cardiovasculaire ziekte, zoals
ongecontroleerde aritmie of congestief hartfalen klasse 3 of 4 volgens de
functionele classificatie van de New York Heart Association; of een
voorgeschiedenis van myocardinfarct, instabiele angina pectoris, of acuut
coronair syndroom in de 6 maanden voorafgaand aan de randomisatie
15. Niet in staat om capsules of tabletten te slikken, of malabsorptiesyndroom,
ziekte die een significant effect heeft op de de maag-darmfunctie, resectie van
de maag of de dunne darm, symptomatische inflammatoire darmziekte, colitis
ulcerosa, of een gedeeltelijke of volledige darmobstructie
16. Behandeling met een van de volgende middelen in de 7 dagen voorafgaand aan
de eerste dosis onderzoeksmiddel:
• Matige of sterke remmers van cytochroom P450 3A (CYP3A)
• Matige of sterke inductoren van CYP3A
17. Toediening of consumptie van een van de onderstaande producten in de 3
dagen voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksmiddel:
• grapefruit of grapefruitproducten
• bittere sinaasappel (pomerans) (inclusief marmelade met bittere sinaasappel)
• sterfruit
18. Bekende allergie voor xanthine-oxidaseremmers en/of rasburicase bij
proefpersonen met bekende risicofactoren (gedefinieerd aan de hand van een hoge
tumorbelasting en/of verminderde nierfunctie, nader beschreven in de paragraaf
*Opzet van het onderzoek* hierboven) voor TLS
19. Onderzoeksdeelnemers met chronische leverziekte met een verminderde
leverfunctie gedefinieerd als Child-Pugh-klasse B of C
20. Vrouwelijke onderzoeksdeelnemer die zwanger is, borstvoeding geeft of
overweegt zwanger te worden tijdens het onderzoek of gedurende ongeveer 90
dagen na de laatste dosis onderzoeksmiddel
21. Mannelijke onderzoeksdeelnemer die overweegt een kind te verwekken of
sperma te doneren tijdens het onderzoek of gedurende ongeveer 90 dagen na de
laatste dosis onderzoeksmiddel
22. Niet bereid of niet in staat om deel te nemen aan alle vereiste
onderzoeksbeoordelingen en -handelingen
23. Niet in staat om het doel en de risico's van het onderzoek te begrijpen en
om een ondertekend en gedateerd toestemmingsformulier (ICF) te verstrekken of
goedkeuring te verlenen voor het gebruik van beschermde gezondheidsinformatie
(in overeenstemming met landelijke en lokale wetgeving met betrekking tot de
privacy van onderzoeksdeelnemers)
24. Bekende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of andere
bestanddelen van een of meer onderzoeksmiddelen
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-000129-12-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03112174 |
CCMO | NL63543.078.17 |