Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-518318-25-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Primair: • Het beoordelen van de werkzaamheid van vutrisiran in vergelijking met placebo op het verlagen van de sterfte door…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartaandoeningen, tekenen en symptomen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire uitkomst is een samengestelde uitkomst van sterfte door alle oorzaken
en terugkerende CV-voorvallen (CV-ziekenhuisopnames en dringende [HF] bezoeken)
in zowel de totale populatie als de vutrisiran monotherapie-subgroep
(gedefinieerd als patiënten die geen tafamidis gebruiken bij aanvang van de
studie).
Secundaire uitkomstmaten
De volgende secundaire eindpunten zullen worden gedefinieerd in zowel de totale
populatie als de vutrisiran monotherapie subgroep:
• Verandering ten opzichte van baseline in 6 minuten looptest (6-MWT)
• Verandering ten opzichte van baseline in de Kansas City Cardiomyopathy
Questionnaire Overall Summary (KCCQ-OS)
• Sterfte door alle oorzaken
• Verandering ten opzichte van baseline in NYHA-klasse
Achtergrond van het onderzoek
(Zie ook onderzoeksprotocol, sectie 1.5)
ATTR-amyloïdose is een zeldzame, ernstige, levensbedreigende, multisystemische
ziekte waaronder erfelijke ATTR (hATTR)-amyloïdose en wild-type ATTR
(wtATTR)-amyloïdose vallen. De oorzaken ervan zijn respectievelijk erfelijk
(genetische mutatie) of niet erfelijk (ouderdom).
TTR, ook wel prealbumine, is een tetrameer eiwit dat wordt aangemaakt door
hepatocyten, de plexus choroidei en het netvlies.[Liz 2010] Meer dan 95% van
TTR in de bloedsomloop komt uit de lever. De primaire fysiologische rol van
TTR is als drager van retinol (ook wel vitamine A), waarbij TTR wordt gebonden
aan retinolbindend eiwit (RBP): vitamine A-complex. Er zijn echter tekenen die
erop wijzen dat vitamine A-transport en weefselopname kunnen optreden in de
afwezigheid van circulerend RBP.
Voorheen heeft de sponsor patisiran ontwikkeld. Patisiran is een siRNA die zich
richt op hepatisch TTR-mRNA en is ontwikkeld door de opdrachtgever. Patisiran,
wat geformuleerd is als een lipide nanodeeltje (lipid nanoparticle, LNP), wordt
elke 3 weken (q3w) toegediend via een intraveneus (i.v.) infuus. Hiervoor is
het gebruik van premedicatie nodig ter voorkoming van infusiegerelateerde
reacties. Het wordt goedgekeurd voor gebruik bij patiënten met hATTR-amyloïdose
met polyneuropathie in een aantal regio*s, waaronder Canada, de EU, Japan en de
VS. Deze goedkeuringen zijn gebaseerd op de resultaten uit een groot,
gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd fase 3-onderzoek
ALN-TTR02-004 (APOLLO).[Adams 2018] In dit onderzoek werd aangetoond dat
behandeling met patisiran de neuropathie, kwaliteit van leven en verschillende
ziektesymptomen significant verbeterde ten opzichte van placebo bij patiënten
met hATTR-amyloïdose met polyneuropathie en bij een breed scala van
ziekte-ernst en TTR-genotypen.
Onlangs heeft de sponsor vutrisiran ontwikkeld voor SC toediening voor de
behandeling van ATTR amyloïdose inclusief de behandeling van patiënten met ATTR
amyloïdose met cardiomyopathie. Vutrisiran gebruikt hetzelfde mechanisme als
patisiran doordat het RNAi gebruikt om TTR mRNA als doelwit te selecteren en te
degraderen, om zo de synthese van wt en gemuteerde TTR in de lever, de primaire
bron van circulerend TTR, te voorkomen.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-518318-25-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Primair: • Het beoordelen van de werkzaamheid van vutrisiran in vergelijking
met placebo op het verlagen van de sterfte door alle oorzaken en
ziekenhuisopnamen vanwege terugkerende cardiovasculaire voorvallen (CV)
oorzaken.
Secundair: Het beoordelen van de werkzaamheid van vutrisiran in vergelijking
met placebobehandeling met betrekking tot:
• Functionele capaciteit
• Door de patiënt gemelde gezondheidstoestand en gezondheidsgerelateerde
kwaliteit van leven
• Sterfte door alle oorzaken
• Ernst van de symptomen van klinisch hartfalen
Verkennend:Het beoordelen van de werkzaamheid van vutrisiran in vergelijking
met placebobehandeling met betrekking tot:
• Ernst van de klinische symptomen van hartfalen
• Aanvullende cardiale biomarkers en risicobeoordelingen op basis van biomarkers
• Voedingsstatus
• Beoordelingen van de kwaliteit van leven
Farmacodynamiek en farmacokinetiek:
• Het karakteriseren van het farmacodynamische (PD) effect van vutrisiran op
transthyretine (TTR)
• Het karakteriseren van de plasmafarmacokinetiek (PK) van vutrisiran
• Het beoordelen van de aanwezigheid van antistoffen tegen vutrisiran
Veiligheid:
• Het beoordelen van de werkzaamheid en verdraagbaarheid van vutrisiran bij
patiënten met ATTR-amyloïdose met cardiomyopathie
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerd (1:1), dubbelblind, placebogecontroleerd, multicenter
fase 3-onderzoek ter beoordeling van de werkzaamheid en veiligheid van
vutrisiran bij ongeveer 600 patiënten met ATTR-amyloïdose met cardiomyopathie.
Het wordt verwacht dat ongeveer 20% van de onderzoekspopulatie erfelijke ATTR
(hATTR) heeft en 80% wild-type ATTR (wtATTR)-amyloïdose met cardiomyopathie.
Op baseline zijn patiënten:
• Tafamidis-naïef (zie inclusiecriterium nr. 3 voor een definitie); of
• Krijgen ze tafamidis (let op: dit moet gebruik betreffen van commercieel
tafamidis volgens de productinformatie en voor een goedgekeurde indicatie van
cardiomyopathie in het land waar het gebruikt wordt). Deze groep mag maximaal
bestaan uit 30% van de totale inschrijvingen in het onderzoek.
Het onderzoek bestaat uit 3 perioden(afbeelding 1):
1. Keuringsperiode: Maximaal 45 dagen; tijdens deze periode ondergaan patiënten
keuringsbeoordelingen om vast te stellen of ze in aanmerking komen.
2. Dubbelblinde periode (DB-periode):
• Aan het begin van de DB-periode worden geschikte patiënten in een verhouding
van 1:1 gerandomiseerd voor het krijgen van 25 mg vutrisiran of placebo dat
eenmaal per drie maanden (q3M; om de 12 weken ±7 dagen) gedurende maximaal 36
maanden toegediend wordt via een subcutane (s.c.) injectie. Het
onderzoeksmiddel wordt toegediend in het ziekenhuis tijdens geplande
beoordelingsbezoeken voor het onderzoek.
* Naast het onderzoeksmiddel nemen alle patiënten de aanbevolen dagelijkse
hoeveelheid vitamine A in tijdens hun DB- en follow-upperiode (zie hieronder).
• De DB-periode van een afzonderlijke patiënt eindigt nadat hij/zij het bezoek
in maand 36 heeft afgelegd of 30 maanden nadat de laatste patiënt
gerandomiseerd is, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet. Als zodanig kan
de lengte van de beoogde behandeling van iedere patiënt tijdens de DB-periode
variëren van 30 tot 36 maanden.
• De primaire analyse wordt uitgevoerd nadat de laatste patiënt het bezoek in
maand 30 heeft afgelegd of anderszins met het onderzoek is gestopt.
3. Follow-upperiode na de laatste dosis vutrisiran tijdens het onderzoek:
• Na hun laatste dosis vutrisiran in de DB-periode beginnen patiënten met
bezoeken voor de veiligheidsfollow-up. Deze vinden elke 12 weken plaats zolang
als hieronder beschreven staat.
• Voorafgaand aan deblindering is de duur van de follow-upperiode voor een
patiënt 1 jaar vanaf de laatste dosis onderzoeksmiddel. Voor vrouwen die
kinderen kunnen krijgen, is de duur van de follow-upperiode 18 maanden vanaf de
laatste dosis onderzoeksmiddel. Patiënten blijven tijdens hun follow-upperiode
vitamine A-supplementen gebruiken.
• Na de deblindering kunnen alle patiënten die placebo kregen en patiënten die
vutrisiran kregen en van wie de TTR-concentratie in serum weer >=80% is ten
opzichte van baseline of die de follow-upperiode hebben afgerond, afhankelijk
van wat zich het eerst voordoet, stoppen met verdere follow-up en stoppen met
de inname van vitamine A; alle patiënten worden gedurende minimaal 3 maanden
gevolgd.
• Voor iedere patiënt die begint met een TTR-verlagende behandeling als
onderdeel van de klinische zorg en die minimaal 3 maanden veiligheidsfollow-up
heeft afgerond, wordt de verdere follow-up gestaakt.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Vutrisiran is een subcutaan (s.c.) toegediende aan N-acetylgalactosamine (GalNAc)-geconjugeerde kort interfererende RNA (siRNA) gericht tegen in de lever tot expressie gebrachte messenger-RNA (mRNA) van transthyretine (TTR). Het onderzoeksmiddel (vutrisiran of placebo) wordt toegediend met een voorgevulde spuit en een naald met veiligheidsmechanisme. De buitenkant van de cilinder van de voorgevulde spuit wordt zodanig afgeschermd dat de identiteit van het onderzoeksmiddel wordt verborgen. Vanaf dag 1 krijgen patiënten eenmaal per 3 maanden (q3M; om de 12 weken; ±7 dagen) gedurende maximaal 36 maanden 25 mg vutrisiran of placebo toegediend als een s.c. injectie. Het onderzoeksmiddel wordt toegediend onder toezicht van de onderzoeker of een vertegenwoordiger. Referentiebehandeling, dosering en wijze van toediening Het controlemiddel voor dit onderzoek is een placebo (natriumchloride 0,9% w/v voor s.c. toediening). Dit wordt toegediend met hetzelfde doseringsinterval en -volume als het onderzoeksmiddel. Duur van de behandeling en onderzoeksdeelname De geplande duur van de behandeling voor elke patiënt is maximaal 36 maanden (ongeveer 3 jaar). De geschatte totale tijd in het onderzoek voor iedere patiënt is maximaal ongeveer 4 jaar, inclusief een keuringsperiode van maximaal 45 dagen, een DB-periode van maximaal 36 maanden en een follow-upperiode van maximaal 1 jaar (18 maanden voor vrouwen die kinderen kunnen krijgen).
Inschatting van belasting en risico
Deze bijwerkingen komen vaak voor (kunnen optreden bij hooguit 1 op de 10
mensen):
• reacties op de injectieplaats;
• gewrichtspijn (artralgie)
• kortademigheid (dyspneu)
• Bloedafname: Bloedafnames kunnen pijn doen of een bloeduitstorting geven. We
nemen bij elk bezoek 3 - 40,7 ml bloed per keer bij de deelnemer af. Deze
hoeveelheid geeft bij volwassenen geen problemen. Ter vergelijking: bij de
bloedbank wordt 500 ml bloed per keer afgenomen.
• Echocardiogram (ECHO): Er wordt gel op de borst aangebracht (dit kan koud
aanvoelen) om geluidsgolven die via een sonde die over de borst wordt bewogen
naar het hart worden gestuurd, te helpen om als een *echo* terug naar de sonde
te gaan. De geluidsgolven maken een opname van het hart. Mogelijk wordt er
gevraagd om te bewegen of de adem in te houden om betere opnames te maken.
• Elektrocardiogram (ECG): de deelnemer krijgt kleine plakkertjes op
verschillende delen van het lichaam. Draden aangesloten op de plakkertjes
sturen informatie over de elektrische activiteit terug naar een machine voor
het vastleggen en meten. Er kan lichte huidirritatie ontstaan door de lijm die
op de plakkertjes wordt gebruikt.
Reacties op de injectieinjectieplaats
Vutrisiran wordt onder uw huid (subcutaan) in uw buik, arm of dij gegeven en u
kunt een reactie krijgen op de injectieplaats. Dit wordt een reactie op de
plaats van injectie (RPI) genoemd. Het is mogelijk dat er zich bij u pijn,
gevoeligheid, roodheid, zwellingen, jeuk, zweren, huidskleurveranderingen of
andere reacties rond een injectieplaats ontwikkelen. Deze reacties verdwijnen
meestal vanzelf. In het fase 1-onderzoek werden milde en voorbijgaande RPI*s
waargenomen bij 4 van de 60 (7%) gezonde vrijwilligers die vutrisiran kregen.
In het fase 3-onderzoek werden RPI*s gemeld bij 5 van de 122 (4,1%) patiënten
die vutrisiran kregen en bij 5 van de 629 (0,8%) toegediende doses vutrisiran.
Tijdens het onderzoek zal het onderzoekspersoneel de injectieplaats controleren
op eventuele reacties. Als de deelnemer een reactie krijgt, kan een dermatoloog
(huidarts) hem/haar onderzoeken. Dit onderzoek kan het nemen van foto's, het
verzamelen van een huidmonster (biopsie) of andere laboratoriumonderzoeken
omvatten. De foto*s zullen, waar mogelijk, zo worden genomen dat onthulling van
de identiteit wordt voorkomen. Misschien wil de opdrachtgever van het onderzoek
het biopsiemonster laten beoordelen door een patholoog die gespecialiseerd is
in huidreacties. Als de deelnemer akkoord gaat, kan de opdrachtgever extra
testen uitvoeren op het bioptweefsel teneinde vutrisiran en de reacties op de
injectieplaats beter te kunnen begrijpen.
Laag vitamine A-gehalte
Behandeling met vutrisiran verlaagt de vitamine A-waarden in het bloed.
Dalingen van vitamine A-waarden in het bloed zullen naar verwachting geen
medische gevolgen hebben op basis van onderzoeken bij dieren en bij mensen
(gezonde vrijwilligers en patiënten) die vergelijkbare siRNA-geneesmiddelen
kregen die vitamine A verlaagden. De vitamine A-waarden worden tijdens het
onderzoek aan de hand van bloedonderzoek gevolgd en, als voorzorgsmaatregel,
wordt er gevraagd om tijdens de studie en tot 12-18 maanden na de laatste dosis
onderzoeksmiddel een vitamine A-supplement in te nemen. De deelnemer moet de
arts vertellen als hij/zij last krijgt van de ogen, zoals afname van het
nachtzicht, droge ogen, slecht zicht, of wazig of troebel zicht, die verband
kunnen houden met lage vitamine A-waarden.
Reproductieve gezondheid
Het is niet bekend of het gebruik van vutrisiran bij zwangere vrouwen letsel
kan veroorzaken aan een ongeboren kind. Gegevens uit dieronderzoeken zijn
onvoldoende om het risico voor het ongeboren kind te kunnen vaststellen. Het is
onbekend of borstvoeding tijdens het gebruik van vutrisiran het kind kan
schaden.
Vitamine A is nodig voor de normale ontwikkeling van een ongeboren kind. Te
hoge of te lage vitamine A-waarden kunnen de normale ontwikkeling van een
ongeboren kind schaden. De effecten van door vutrisiran veroorzaakte afname van
het TTR-eiwit en vitamine A in de moeder en de effecten van vitamine
A-suppletie op een ongeboren kind zijn onbekend.
Zijn er risico*s bij gebruik van vutrisiran in combinatie met andere
geneesmiddelen?
De bijwerkingen van het gebruik van vutrisiran in combinatie met andere
geneesmiddelen zijn op dit moment niet bekend, maar vutrisiran kan bij
gelijktijdig gebruik het werkingsniveau van andere geneesmiddelen die de
deelnemer neemt, verhogen of verlagen. Het is erg belangrijk om de onderzoeker
of zijn/haar onderzoekspersoneel te informeren over eventuele geneesmiddelen
die de deelnemer gebruikt, eventuele dosisveranderingen voordat deze worden
doorgevoerd, geneesmiddelen die de deelnemer in het verleden heeft gebruikt en
geneesmiddelen die de deelnemer mogelijk tijdens het onderzoek begint te
gebruiken, waaronder geneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn.
Geneesmiddelen die de deelnemer gebruikt en waarvan het niveau moet worden
gevolgd, moeten mogelijk vaker worden gecontroleerd.
Publiek
Third Street 300
Cambridge 02142
US
Wetenschappelijk
Third Street 300
Cambridge 02142
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Leeftijd 18 (of leeftijd om wettelijk toestemming te geven volgens lokale
regelgeving, afhankelijk van welke de oudste is) tot en met 85 jaar.
2. Gedocumenteerde diagnose van ATTR-amyloïdose met cardiomyopathie,
geclassificeerd als ofwel hATTR-amyloïdose met cardiomyopathie ofwel
wtATTR-amyloïdose met cardiomyopathie.
3. Medische geschiedenis van HF met ten minste één eerdere ziekenhuisopname
voor HF (niet vanwege aritmie of een geleidingssysteemstoornis die wordt
behandeld met een permanente pacemaker) OF klinisch bewijs van HF (met of
zonder ziekenhuisopname) dat zich manifesteert door tekenen en symptomen van
volume-overbelasting of verhoogde intracardiale druk (bijv. verhoogde jugulaire
veneuze druk, kortademigheid of tekenen van longstuwing op een röntgenfoto of
via auscultatie, perifeer oedeem) waarvoor op dit moment behandeling met een
diureticum nodig is.
4. De patiënt voldoet aan een van de volgende criteria: a. Tafamidis-naïef en
niet actief van plan om te beginnen met de behandeling met tafamidis in de
eerste 12 maanden na randomisatie (volgens exclusiecriterium nr. 7); of
b. b. Patiënten die tafamidis gebruiken (let op: dit moet gebruik betreffen van
commercieel tafamidis volgens de productinformatie en voor een goedgekeurde
cardiomyopathie indicatie en dosis in het land waar het gebruikt wordt).
5. De patiënt is klinisch stabiel, zonder CV-gerelateerde ziekenhuisopnamen in
de 6 weken voorafgaand aan randomisatie, zoals beoordeeld door de onderzoeker.
6. Screening NT-proBNP bij de keuring van >600 ng/l en <8500 ng/l; bij
patiënten met een permanente of persisterende atriale fibrillatie, screening
NT-proBNP >600 ng/L en <8500 ng/L.
7. Tijdens de keuring in staat >=150 meter af te leggen tijdens de 6-MWT.
8. Een functionele status volgens Karnofsky van >=60%.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Heeft bekende primaire amyloïdose (AL amyloidosis) of leptomeningeale
amyloïdose
2. Hartfalen van NYHA-klasse IV of hartfalen van NYHA-klasse III EN
ATTR-amyloïdose in ziektestadium 3 (gedefinieerd als NT-proBNP >3000 ng/l en
eGFR <45 ml/min).
3. Heeft een polyneuropathie-invaliditeitsscore (polyneuropathy disability,
PND) van IIIa, IIIb of IV (heeft een wandelstok nodig om te lopen vanwege
polyneuropathie of is aan een rolstoel gekluisterd) tijdens het bezoek voor de
keuring.
4. Heeft een van de volgende laboratoriumparameterbeoordelingen bij de keuring:
a. ASAT- of ALAT-niveaus van >2.0 × ULN,
b. Totaalbilirubine >2.0 × ULN. Patiënten met een verhoogde totaalbilirubine
die secundair is aan gedocumenteerd syndroom van Gilbert komen wel in
aanmerking als het totaalbilirubine <2 × ULN.
c. Internationale genormaliseerde ratio (INR) van >1,5 (tenzij patiënten een
antistollingsbehandeling volgen, in dat geval worden ze uitgesloten als de INR
*3,5 is).
5. Heeft een eGFR van <30 ml/min/1,73 m2 (aan de hand van de *modification of
diet in renal disease* [MDRD]-formule).
6. Heeft een bekende infectie met het humaan immunodeficiëntievirus; of bewijs
van een huidige of chronische infectie met het hepatitis C-virus of het
hepatitis B-virus.
7. Tafamidis-naïeve patiënten (volgens inclusie criteria #4a) voor wie de
onderzoeker actief van plan is of verwacht een behandeling met tafamidis te
starten tijdens de keuring of de eerst volgende 12 maanden na randomisatie, met
inachtneming van de klinische status, voorkeur van de patiënt en/of commerciële
beschikbaarheid van tafamidis.
8. Heeft eerder een TTR-verlagende behandeling gekregen (waaronder revusiran,
patisiran of inotersen) of heeft meegedaan aan een gentherapieonderzoek naar
hATTR-amyloïdose.
9. Gebruikt op dit moment diflunisal; indien dit middel eerder is gebruikt,
moet er in ieder geval een uitwasperiode van 30 dagen zijn geweest voorafgaand
aan toediening (dag 1).
10. Gebruikt op dit moment doxycycline of tauroursodeoxycholinezuur of
ursodeoxycholzuur; indien een van deze middelen eerder is gebruikt, moet er in
ieder geval een uitwasperiode van 30 dagen zijn geweest voorafgaand aan
toediening (dag 1).
11. Niet bereid om een gelijktijdige behandeling met diflunisal,
ursodeoxycholzuur/tauroursodeoxycholaat/doxycycline of TTR-verlagende middelen
(bijv. patisiran, inotersen) te vermijden.
12. Huidige of toekomstige deelname in een ander onderzoek naar een
experimenteel hulpmiddel of geneesmiddel, dat gepland staat tijdens dit
onderzoek, of een experimenteel geneesmiddel of hulpmiddel hebben gekregen in
de 30 dagen (of 5 halfwaardetijden van het onderzoeksmiddel, afhankelijk van
welke langer is) voorafgaand aan toediening (dag 1). In het geval van
experimentele geneesmiddelen om de TTR te stabiliseren is een uitwasperiode van
3 maanden nodig voorafgaand aan toediening (dag 1); dit geldt niet voor
patiënten die op baseline tafamidis gebruiken (volgens inclusiecriterium nr.
4).
13. Heeft behandeling nodig met non-dihydropyridine-calciumkanaalblokkers
(bijv. verapamil, diltiazem) of is niet bereid gelijktijdige behandeling
hiermee te vermijden.
14. Andere niet-TTR-cardiomyopathie, hypertensieve cardiomyopathie,
cardiomyopathie vanwege kleplijden of cardiomyopathie vanwege ischemische
hartziekte (bijv. eerder myocardinfarct met gedocumenteerde geschiedenis van
hartenzymen en veranderingen op het ECG) waarvan de onderzoeker van mening is
dat die significant bijdragen aan of de belangrijkste oorzaak zijn van het
hartfalen van de patiënt.
15. Instabiel congestief hartfalen (CHF) (inclusief patiënten bij wie een
aanpassing van bestaande diuretica of toevoeging van nieuwe diuretica nodig is
ten tijde van de keuring met als doel CHF optimaal te behandelen).
16. Had acuut coronair syndroom of instabiele angina in de afgelopen 3 maanden.
17. Heeft een geschiedenis van aanhoudende ventriculaire tachycardie of
afgebroken ventrikelfibrilleren.
18. Heeft een geschiedenis van atrioventriculaire nodale of sinoatriale nodale
disfunctie waarvoor een pacemaker geïndiceerd is, maar niet wordt geplaatst.
19. Heeft aanhoudende verhoging van de systolische (*170 mmHg) of diastolische
(*100 mmHg) bloeddruk waarvan de arts vindt dat die niet onder controle is.
20. Heeft onbehandelde hypo- of hyperthyroïdie.
21. Heeft een actieve infectie waarvoor systemische antivirale, antiparasitaire
of antimicrobiële behandeling nodig is die niet is afgerond voorafgaand aan
toediening (dag 1).
22. Eerdere of verwachte (tijdens de eerste 12 maanden na randomisatie)
transplantatie van het hart, de lever of een ander orgaan of implantatie van
een linkerventrikelsteunhart.
23. Geschiedenis van meerdere geneesmiddelallergieën; of geschiedenis van een
allergische reactie op een component van of hulpstof in het ondezoeksmiddel.
24. Geschiedenis van intolerantie voor s.c. injectie(s) of significante
littekenvorming van de buik wat mogelijk een belemmering vormt voor de
toediening van het onderzoeksmiddel of de beoordeling van lokale
verdraagbaarheid.
25. Heeft andere medische aandoeningen of comorbiditeiten (bijv. maligniteit,
neuropsychiatrische aandoening, enz.) die naar de mening van de onderzoeker de
therapietrouw in het onderzoek of de interpretatie van gegevens zouden kunnen
verstoren.
26. Niet bereid om tijdens de onderzoeksperiode de anticonceptievereisten na te
leven, zoals beschreven in rubriek 5.6.1.
27. Vrouwelijke patiënt is zwanger, wil zwanger worden of geeft borstvoeding.
28. Niet bereid of niet in staat om tijdens het hele onderzoek de
alcoholconsumptie te beperken.
29. Geschiedenis van alcoholmisbruik in de laatste 12 maanden voorafgaand aan
de keuring, naar het oordeel van de onderzoeker.
30. Geschiedenis van drugsmisbruik in de afgelopen 5 jaar dat naar het oordeel
van de onderzoeker de trouw aan de onderzoeksprocedures of follow-upbezoeken
zou beïnvloeden.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2024-518318-25-00 |
EudraCT | EUCTR2019-003153-28-NL |
CCMO | NL71235.000.20 |