Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-516204-42-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Het belangrijkste doel van dit onderzoek is om te bepalen op welk moment van de behandeling de nieuwe geneesmiddelen (…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Borstneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd (incl. tepel)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire onderzoeksvariabelen/uitkomstmaten:
Het primaire eindpunt is progressievrije overleving na twee behandellijnen
(PFS2), gedefinieerd als tijd vanaf randomisatie tot een van de volgende
situaties (welke als eerste optreedt):
- tweede objectieve ziekteprogressie of objectieve ziekteprogressie op
tweedelijnsbehandeling (welke van de twee als eerste optreedt)
- symptomatische verslechtering op tweedelijnsbehandeling die leidt tot het
staken van de tweedelijnsbehandeling
- start van chemotherapie voor borstkanker
- overlijden
Secundaire uitkomstmaten
Voor de hoofdstudie zijn verschillende secundaire eindpunten gedefinieerd,
waaronder:
- de totale overleving
- kwaliteit van leven
- objectieve responsrate (ORR)
- bijwerkingen
- kosteneffectiviteit
- progressievrije overleving na een behandellijn (PFS1)
Elke nevenstudie hanteert eigen uitkomstmaten/onderzoeksvariabelen.
Circulerend tumor DNA (ctDNA) & farmacogenetica/-kinetiek (PG/PK): verschillen
in ctDNA en PG/PK-karakteristieken tussen responders en non-responders en voor
PG/PK het optreden van bijwerkingen.
Nucleaire beeldvorming (SONImage): PFS1 zoals gedefinieerd in SONIA,
gecorreleerd aan FES-/FDG-PET-karakteristieken.
Cognitieve testen (SONIA EfFECT): het verschil tussen baseline cognitieve score
en de score na 9 maanden studiebehandeling.
Achtergrond van het onderzoek
Vrouwen bij wie recent uitgezaaide hormoongevoelige borstkanker is vastgesteld
starten meestal met anti-hormonale therapie, de zogenoemde eerstelijns
behandeling. Mocht deze therapie niet meer werkzaam zijn dan wordt er bij
voorkeur een vervolgbehandeling gestart met een andere anti-hormonale therapie,
de zogenoemde tweedelijns behandeling.
Recent is aangetoond dat de combinatie van anti-hormonale therapie met nieuwe
geneesmiddelen, de zogenaamde CDK4/6-remmers, effectiever is dan anti-hormonale
therapie alleen. Gemiddeld genomen verdubbelt het ongeveer de periode dat een
anti-hormonale therapie werkt. Deze nieuwe middelen gaan wel gepaard met meer
bijwerkingen dan anti-hormonale therapie alleen en daarom zijn er meer
bloedonderzoeken en bezoeken aan het ziekenhuis nodig. Op dit moment zijn er
drie CDK4/6-remmers beschikbaar op de Nederlandse markt, palbociclib,
ribociclib en abemaciclib. Alle drie de middelen zijn werkzaam als toevoeging
aan de eerstelijnsbehandeling en als toevoeging aan de tweedelijnsbehandeling.
Op dit moment is het niet bekend wat het beste is: een CDK4/6-remmer toevoegen
aan anti-hormonale therapie in de eerste of in de tweede lijn van de
behandeling, vooral ook omdat niet bekend is of patiënten er langer door zullen
leven. Toch moet er een keuze worden gemaakt wanneer de CDK 4/6-remmers het
beste ingezet kunnen worden. Bij deze keuze spelen de werkzaamheid (hoe lang
helpt het borstkankercellen te onderdrukken) en de nadelen (bijwerkingen,
kwaliteit van leven, controles, ziekenhuisbezoeken) allebei een belangrijke
rol. Het huidige onderzoek moet duidelijkheid scheppen over wanneer de CDK
4/6-remmers het beste gegeven kunnen worden: meteen bij vaststellen van
uitgezaaide ziekte of later wanneer blijkt dat de gestarte anti-hormonale
therapie niet meer werkt.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-516204-42-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Het belangrijkste doel van dit onderzoek is om te bepalen op welk moment van de
behandeling de nieuwe geneesmiddelen (palbociclib, ribociclib of abemaciclib)
het beste aan de anti-hormonale therapie kunnen worden toegevoegd, in de eerste
of de tweedelijnsbehandeling. Hierbij spelen werkzaamheid (hoe lang helpt het
borstkankercellen te onderdrukken) en nadelen (bijwerkingen, kwaliteit van
leven, controles, ziekenhuisbezoeken) beide een rol. Dus naast de effectiviteit
van beide behandelingsvolgordes zal er ook uitgebreid onderzoek gedaan worden
naar de kwaliteit van leven van patiënten tijdens deze behandelingen.
Naast deze hoofdvraag zijn er verschillende nevenvragen over het gebruik van
CDK4/6-remmers. Hiervoor zijn verschillende nevenstudies opgezet naast de SONIA
hoofdstudie.
in de eerste plaats willen we onderzoek doen naar biomarkers. Biomarkers zijn
biologische kenmerken die iets kunnen zeggen over de karaktereigenschappen van
de borstkanker en over de effecten van de behandeling. We weten uit eerdere
onderzoeken dat veel vrouwen goed reageren op anti-hormonale therapie alleen en
daar langdurig baat van kunnen hebben. Sommige vrouwen reageren beter op de
combinatiebehandeling. Het is echter vooralsnog niet goed mogelijk de vrouwen
van te voren te selecteren die baat hebben van de monotherapie of die meer baat
hebben van de combinatietherapie. We zullen verschillende biomarkers
onderzoeken om te bekijken of deze biomarkers kunnen bijdragen aan een betere
selectie van patiënten:
In de nevenstudie met bloed wordt gekeken naar de relatie tussen effectiviteit
van een behandeling en:
- circulerend tumorDNA
- de gemeten geneesmiddelconcentratie in bloed, ook rekeninghoudend met
bijwerkingen
In de nevenstudie met nucleaire beeldvorming wordt gekeken naar de relatie
tussen de effectiviteit van een behandeling en verschillende karakteristieken
van de FDG-PET- en FES-PET-scan.
Naast biomarkeronderzoek, wordt er ook een nevenstudie gedaan naar de effecten
van de behandeling met endocriene therapie (met of zonder CDK4/6-remmers) op
het cognitief functioneren.
Onderzoeksopzet
Het betreft een gerandomiseerde fase 3 studie. Alle Nederlandse ziekenhuizen
kunnen meedoen, inmiddels zijn 73 Nederlandse ziekenhuizen geopend voor
inclusie. Er gaan ongeveer 1050 patiënten meedoen aan dit onderzoek. Dit
onderzoek zal alleen in Nederland plaatsvinden.
Deel 1. De screening, die maximaal 3 weken duurt.
Deel 2: Toelating tot het onderzoek o.b.v. het voldoen aan de opgestelde
voorwaarden voor deelnemen aan de studie.
Deel 3: Randomisatie (loting) om de behandelingsvolgorde vast te stellen
Deel 4. De behandeling zal op basis van loting bepaald worden. De ene groep
patiënten zal behandeld worden met een aromatase-remmer + CDK4/6 remmer,
gevolgd bij toename van de ziekte of onacceptabele bijwerkingen door
fulvestrant. De andere groep patiënten zal starten met behandeling met een
aromataseremmer, gevolgd bij toename van de ziekte of onacceptabele
bijwerkingendoor fulvestrant + CDK4/6 remmer.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patienten die loten voor arm A krijgen: Eerste lijn: letrozol 2.5 mg eenmaal daags (OD) OF anastrozol 1 mg OD in combinatie met palbociclib 125 mg OD op dag 1 t/m dag 21 van elke cyclus van 28 dagen OF ribociclib 600mg OD op dag 1t/m 21 van elke cyclus van 28 dagen OF abemaciclib 150mg tweemaal daags (TD) continu, zonder stopweek Tweede lijn: fulvestrant 500 mg in de eerste maand op dag 1, 15 en 29, en daarna 1x per maand Patienten die loten voor arm B krijgen: Eerste lijn: letrozol 2.5 mg eenmaal daags (OD) OF anastrozol 1 mg OD Tweede lijn: fulvestrant 500 mg in de eerste maand op dag 1, 15 en 29, en daarna 1x per maand in combinatie met palbociclib 125 mg OD op dag 1 t/m dag 21 van elke cyclus van 28 dagen OF ribociclib 600mg OD op dag 1t/m 21 van elke cyclus van 28 dagen OF abemaciclib 150mg tweemaal daags (TD) continu, zonder stopweek Alle vrouwen die nog niet in de overgang zijn, worden in de overgang gebracht.
Inschatting van belasting en risico
Dit onderzoek vergelijkt twee behandelmogelijkheden voor hormoongevoelige,
uitgezaaide borstkanker met elkaar. Patiënten lopen dus het risico op
bijwerkingen van deze behandelingen. Alle medicatie die in de studie gebruikt
wordt is geregistreerd en goedgekeurd voor gebruik voor deze indicatie in
Nederland.Naast de behandeling worden er extra vragenlijsten afgenomen om
inzicht te krijgen in de kwaliteit van leven van de patiënten tijdens de
behandeling.
Als patiënten toestemming geven voor de nevenstudie met extra bloedafnames,
worden deze afnames zoveel mogelijk gecombineerd met bloedafnames die sowieso
moeten plaatsvinden. Op twee tijdsmomenten is een extra bloedprik nodig.
Als patiënten toestemming geven voor de nevenstudie met extra nucleaire
beeldvorming (SONImage), is een extra bezoek nodig aan het UMCG of het
Amsterdam UMC-locatie VUmc voor de FES-PET-scan. Als er geen bruikbare
FDG-PET-scan voorhanden is, is daarvoor nog een tweede extra bezoek nodig aan
een van deze centra. Patiënten uit andere ziekenhuizen kunnen voor deelname
verwezen worden naar het UMCG of het Amsterdam UMC-locatie VUmc. De
FES-PET-scan met lage dosis CT-scan behelst een extra stralenbelasting van 6.1
mSv (210 MBq geïnjecteerd voor een gemiddelde patiënt van 70 kilogram
lichaamsgewicht). De FDG-PET-scan behelst een vergelijkbare extra
stralenbelasting. Het bezoek voor de FES-PET-scan duurt ongeveer drie uur; het
bezoek voor de FDG-PET-scan duurt ongeveer twee uur.Eventueel kunnen deelnemers
aan SONImage ook deelnemen aan de vervolgstudie, SONImage 2.0. In deze
vervolgstudie worden de FES-PET-scan en de FDG-PET-scan herhaald vóór start van
de tweedelijnsbehandeling.
Als patiënten toestemming geven voor de nevenstudie met cognitieve testen
(SONIA EfFECT), wordt hen gevraagd aan een online neuropsychologisch onderzoek
deel te nemen bij start van de behandeling en nog eens 9 maanden na
studiebehandeling. Elk neuropsychologisch onderzoek duurt ongeveer een uur.
Publiek
Moreelsepark 1
Utrecht 3511 EP
NL
Wetenschappelijk
Moreelsepark 1
Utrecht 3511 EP
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Hoofdstudie:
1. Volwassen vrouwen (>18 jaar) met bewezen diagnose van adenocarcinoom van de
borst met locoregionaal recurrent of metastatische ziekte, niet in aanmerking
komend voor resectie of radiotherapie met curatieve opzet en voor wie
chemotherapie niet klinisch geindiceerd is. 2. Documentatie van histologisch of
cytologisch bevestigde diagnose borstkanker met van
oestrogeenreceptor-expressie >10% en/of progesteronreceptor-expressie >10%,
gebaseerd op lab resultaten. 3. Niet eerder behandeld met enige systemische
anti-kanker therapie voor metastatische HR+ ziekte, met uitzondering van recent
gestarte (binnen 28 dagen na randomisatie) endocriene therapie. Speciale
overwegingen: a) Eerdere systemische therapie voor locoregionaal recidief is
geen exclusie criterium, mits intentie curatief was ten tijde van systemische
therapie. b) In het geval van eerdere systemische therapie voor oligometastasen
komen patiënten niet in aanmerking voor SONIA.
Nevenstudie ctDNA/farmacogenetica & -kinetiek:
Geen extra inclusiecriteria.
Substudie SONImage:
1. Patiënt is eligible en neemt deel aan de SONIA studie voor ER+ gevorderde
borstkanker.
2. In staat om getekende toestemming te geven en te voldoen aan het SONImage
protocol.
3. Gedocumenteerde histologisch bevestigde diagnose van oestrogeen recept (ER)
expressie >10% borstkanker gebaseerde op lokale waardes. De receptor status kan
worden vastgesteld op de primaire tumor of op een tumorbiopt van een metastase.
Nevenstudie SONIA EfFECT (cognitieve testen):
Geen extra inclusiecriteria.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patiënten met gevorderde, symptomatische groei naar de organen, met risico
op levensbedreigende complicaties op korte termijn. 2. Gekende actieve
ongecontroleerde of symptomatische metastasen van het CZS, carcinomateuze
meningitis, of leptomeningeale ziekte. 3. Eerdere neoadjuvante of adjuvante
behandeling met een non-steroidale aromatase remmer (i.e. anastrozol of
letrozol) waarbij de ziekte tijdens de behandeling of binnen 12 maanden na eind
behandeling is teruggekeerd. 4. Eerdere behandeling met enige CDK4/6 remmer. 5.
Patiënten die gedurende de laatste 7 dagen voor randomisatie behandeld zijn met:
a. Voedsel of medicatie die bekend zijn als CYP3A4 remmers
b. Medicatie die bekend is als CYP3A4 activeerders
Nevenstudie SONImage:
1. Contra-indicatie voor PET imaging
2. Gebruik van oestrogeenreceptorligand (zoals tamoxifen of fulvestrant) < 5
weken voorafgaand aan FES-PET imaging.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2024-516204-42-00 |
EudraCT | EUCTR2017-002334-23-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03425838 |
CCMO | NL62197.031.17 |
OMON | NL-OMON23699 |