Identificatie van patiënten met een hoog risico op progressie van premaligne maagafwijkingen en het effect van Helicobacter pylori eradicatie hierop, om zo richtlijnen voor follow up en surveillance te kunnen ontwikkelen.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd NEG
- Bacteriële infectieziekten
- Maagdarmstelselneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Progressie van premaligne maagafwijkingen, in ernst en in verspreiding.
Secundaire uitkomstmaten
Identificatie van de risicofactoren die een rol spelen in de progressie danwel
regressie van premaligne maagafwijkingen
Evalueren van de correlatie tussen serum pepsinogeen I,II en gastrine en
intragastrische distributie en histologische ernst en verspreiding van de
premaligne maagafwijkingen
De betrokkenheid van genetische factoren op oxidatieve schade veroorzaakt door
het immuunsysteem in reactie op infectie met Helicobacter pylori.
Evaluatie van de huidige richtlijnen.
Achtergrond van het onderzoek
Een groot deel van de aan kanker gerelateerde mortaliteit in de wereld kan
worden toegeschreven aan maagkanker. De hoogste incidentie wordt gevonden in
Oost-Azië, Oost-Europa en Zuid-Amerika, en hoewel de incidentie lijkt te dalen,
worden er ieder jaar meer gevallen gediagnosticeerd door toename van de
levensverwachting in de wereldbevolking. In Nederland is maagkanker één van de
meest voorkomende soorten kanker met een incidentie van 2000 diagnoses per jaar.
Correa beschreef in 1992 de waarschijnlijke cascade van de carcinogenese van de
maag. Helicobacter Pylori wordt beschouwd als het beginpunt van deze cascade
die via atrofische gastritis, intestinale metaplasie en dysplasie in 1-2% van
de patiënten uiteindelijk leidt tot maagcarcinoom. Ieder jaar worden ongeveer
7000 patiënten gediagnosticeerd met een premaligne maagafwijking.
Slechts 1-2% van de 7000 nieuwe gevallen met premaligne maagafwijkingen zal
maagcarcinoom ontwikkelen. Het is van belang te kunnen identificeren welke
patiënten progressie zullen vertonen en welke patiënten surveillance te bieden.
Hoewel het duidelijk is dat de kans op maligne ontaarding toeneemt naar mate de
premaligne afwijking ernstiger is, is het niet duidelijk welke patiënt
progressie zal vertonen van atrofie naar metaplasie of van metaplasie naar
dysplasie.
Het effect van Helicobacter pylori eradicatie op deze progressie is een
onderwerp van veel discussie. Hoewel duidelijk is dat eradicatie de
ontwikkeling van premaligne maagafwijkingen kan voorkomen en het gastritis
beeld kan doen opklaren is er geen duidelijkheid over het effect van eradicatie
op de progressie danwel regressie van de al aanwezige premaligne
maagafwijkingen.
Een eerdere retrospectieve studie heeft al aangetoond dat ieder jaar 0,1% van
de patiënten met maag atrofie, 0,25% van de patiënten met intestinale
metaplasie en 6% van de patiënten met dysplasia progressie vertonen naar maag
carcinoom. Het is duidelijk dat een combinatie van H. pylori, virulentie,
genetische host factoren en leefstijl het grootste deel van het risico profiel
vormt. Wanneer het mogelijk zou zijn om het effect van Helicobacter pylori
eradicatie te evalueren en de specifieke patiënten groepen te identificeren met
het hoogste risico op progressie, welke maagkanker screening en surveillance
zouden behoeven, dan zouden richtlijnen en een uniforme aanpak ontwikkeld
kunnen worden.
Doel van het onderzoek
Identificatie van patiënten met een hoog risico op progressie van premaligne
maagafwijkingen en het effect van Helicobacter pylori eradicatie hierop, om zo
richtlijnen voor follow up en surveillance te kunnen ontwikkelen.
Onderzoeksopzet
Observationeel cohort onderzoek: multicenter, prospectieve studie. De studie
wordt geïnitieerd en geleid door het Erasmus MC, Rotterdam. De deelnemende
centra zijn: VU Medisch Centrum, Amsterdam; Medisch Centrum Leeuwarden,
Leeuwarden, Deventer Ziekenhuis, Deventer; Sint Fransiscus Gasthuis, Rotterdam;
Rijnstate Zieknuis, Arnhem; Canisius Wilhelmina Ziekenuis, Nijmegen, IJsselland
Ziekenhuis, Capelle aan den Ijssel; AvL-NKI, Amsterdam; Meander Medisch
Centrum, Amersfoort, Maasstad ziekenhuis, Rotterdam
Inschatting van belasting en risico
Patiënten wordt per gastroscopie gevraagd maximaal 4 buisjes bloed te geven,
dit brengt zo goed als geen risico's met zich mee. Het aantal complicaties ten
gevolge van een gastroscopie met biopten is klein (minder dan 1 per 3000
scopiën). Mogelijke risico's zijn het optreden van een bloeding of perforatie.
Een gastroscopie wordt door de meeste mensen goed verdragen.
Publiek
Doctor Molewaterplein 40 Doctor Molewaterplein 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Wetenschappelijk
Doctor Molewaterplein 40 Doctor Molewaterplein 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patienten met een eerdere diagnose van atrofische gastritis, intestinale
metaplasie en/ of dysplasie in de maag
18 jaar of ouder
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Eerdere operaties aan slokdarm of maag
Eerdere diagnose van maagkanker of iedere andere maligniteit die niet in
remissie is
Patienten met een ernstige concomitante aandoening waardoor de overleving
geschat wordt op minder dan 2 jaar.
Patienten met een bewezen CDH1 mutatie
Patienten met portale hypertensie
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL27171.078.09 |