DoeltreffendheidsdoelstellingenDe primaire doeltreffendheidsdoelstelling • Evalueren van de doeltreffendheid van GDC-0199 en rituximab (GDC-0199+R) in vergelijking met bendamustine en rituximab (BR) bij patiënten met recidiverende of refractaire…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Leukemieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomst van dit onderzoek is door de onderzoeker beoordeeld PFS,
gedefinieerd als de tijd vanaf de randomisatie tot wat het eerst openbaart:
eerste voorkomen van ziekteprogressie of recidief, bepaald met behulp van de
standaard iwCLL-richtlijnen (Hallek et al. 2008), of overlijden ongeacht de
oorzaak.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire doeltreffendheidsuitkomsten voor dit onderzoek zijn de volgende:
• IRC-beoordeeld PFS in de subset van CLL-patiënten met 17p-deletie,
geïdentificeerd via een FISH-test in een centraal laboratorium.
• IRC-beoordeeld PFS, gedefinieerd als de tijd vanaf de randomisatie tot het
eerste openbaren van ziekteprogressie of recidief, of overlijden ongeacht de
oorzaak.
• Onderzoeker beoordeeld PFS in de subset van CLL-patiënten met 17p-deletie,
geïdentificeerd via een FISH-test in een centraal laboratorium.
• Algehele respons (OR; gedefinieerd als volledige respons [CR], volledige
respons met onvolledig mergherstel [CRi], en gedeeltelijke respons [PR]), PR,
en CR/CRi bij 12 weken na dag 1 van de laatste cyclus van de
multi-middelbehandeling, zoals beoordeeld door de onderzoeker. De ziekterespons
zal beoordeeld worden volgens de iwCLL-richtlijnen (Hallek et al. 2008).
• OR, PR, CR en CRi 12 weken na dag 1 van de laatste cyclus van de
multi-middelbehandeling, zoals beoordeeld door de IRC.
• Door onderzoeker bepaald PFS en door IRC bepaald PFS.
• Algehele overleving (OS), gedefinieerd als de tijd vanaf de randomisatie tot
overlijden ongeacht de oorzaak.
• Duur van de respons (DOR), gedefinieerd voor patiënten met beste OR of CR,
CRi of PR als de tijd vanaf het eerste voorkomen van een gedocumenteerde CR of
PR tot ziekteprogressie/recidief, zoals beoordeeld door de onderzoeker, of tot
overlijden ongeacht de oorzaak.
• Tijd tot volgende anti-CLL-behandeling (TTNT), gedefinieerd als de tijd vanaf
de randomisatie tot de start van een nieuwe non-protocol anti-CLL-behandeling
of overlijden ongeacht de oorzaak.
• Deel patiënten met MRD-negativiteit ten tijde van de beoordeling van de
ziekterespons zoals gemeten in een centraal laboratorium op monsters van
perifeer bloed en/of beenmerg.
Achtergrond van het onderzoek
Chronische lymfatische leukemie (CLL) is de meest voorkomende leukemie van de
chronische leukemieën, bestaande uit 30% van alle volwassen leukemie patienten.
Meer dan 50% van de CLL patiënten is asymptomatisch bij diagnose en vereisen
geen behandeling. Symptomen ontwikkelen naarmate de ziekte vordert. De
behandeling, gedefinieerd door de internationale werkgroep voor Chronische
Lymfatische Leukemie (IWCLL) ' s bijgewerkte richtlijnen voor diagnose en
behandeling van CLL (Hallek et al. . 2008), wordt gestart bij patiënten die
symptomatisch of progressief zijn. Respons op de initiële behandeling zijn
hoog, maar recidief/refractaire ziekte wordt vaak gekenmerkt door resistentie
tegen chemotherapie (d.w.z. , fludarabine/alkylerende middelen). Voor de
behandeling van zowel eerder behandelde en onbehandelde CLL is Rituximab in
combinatie met chemotherapieen goedgekeurd in Europa en in combinatie met
fludarabine en cyclofosfamide (FC) in de VS. Naast de behandeling van FC en
rituximab (FCR), is een van de meest gebruikte en werkzame regimes in relapsed
CLL de combinatie van bendamustine en rituximab (BR) . Het BR regime heeft een
zinvolle klinische bijdrage laten zien in recidiverende/refractaire
CLL-patiënten met een waargenomen overall respons (OR ) rate van 59% en een
mediane progressievrije overleving (PFS) van 15,2 maanden (Fischer et al.
2011) .
GDC - 0199 is een experimenteel geneesmiddel dat de functie van het eiwit Bcl-2
blokkeert . Bcl-2 overexpressie levert een belangrijke bijdrage aan de
pathogenese van verschillende lymfoïde maligniteiten en komt tot overexpressie
in acute en chronische leukemieën . Bcl-2 is een " pro-survival " eiwit dat
helpt cellen overleven en helpt ze tegen de effecten van
anti-kankerbehandelingen. Er wordt gedacht dat GDC-0199, door het blokkeren van
de werking van Bcl-2, CLL cellen kan doden en/of gevoeliger kan maken voor de
effecten van andere anti-CLL behandelingen. Het doel van deze studie is om de
effecten van de combinatie van GDC-0199 met rituximab te testen in
vergelijking met het standaard behandeling regime, bendamustine en rituximab.
Ondanks de recente vooruitgang blijft CLL ongeneeslijk en daarom is er behoefte
aan de ontwikkeling van nieuwe behandelingen, die zowel de respons als de
overleving van deze patiënten kunnen verbeteren.
Doel van het onderzoek
Doeltreffendheidsdoelstellingen
De primaire doeltreffendheidsdoelstelling
• Evalueren van de doeltreffendheid van GDC-0199 en rituximab (GDC-0199+R) in
vergelijking met bendamustine en rituximab (BR) bij patiënten met recidiverende
of refractaire chronische lymfatische leukemie (CLL), gemeten door
progressievrije overleving (PFS-progression-free survival), bepaald door de
onderzoeker.
Terwijl het primaire eindpunt door de onderzoeker vastgestelde PFS zijn, zullen
PFS op basis van een beoordeling door een onafhankelijke toetsingscommissie
(IRC - Independent Review Committee) ook worden geanalyseerd om de primaire
analyse ondersteunen. In de Verenigde Staten, zullen IRC-vastgestelde PFS de
basis voor reguleringsbesluiten zijn.
De secundaire doeltreffendheidsdoelstellingen
• Analyseren van PFS, bepaald door een IRC in de subset van CLL-patiënten met
17p-deletie, geïdentificeerd via fluorescent in situ hybridisatie (FISH) in een
centraal laboratorium.
• Evalueren van PFS, bepaald door een IRC.
• Evalueren van beste OR (gedefinieerd als CR, CRi, nodulaire gedeeltelijke
reactie [nPR], en PR), zoals beoordeeld door de onderzoeker.
• Evalueren van OR, CR, CRi, nPR en PR aan het eind van de
multi-middelbehandeling, zoals beoordeeld door de onderzoeker.
• Evalueren van OR, CR, CRi, nPR en PR aan het eind van de
multi-middelbehandeling, zoals beoordeeld door de IRC.
• Evalueren van PFS, bepaald door de onderzoeker en de IRC.
• Evalueren van algehele overleving (OS - Overall Survival).
• Evalueren van complicatievrije overleving (EFS - Event-Free Survival)
• Evalueren van de duur van de respons (DOR - duration of response) bij
patiënten met de beste algemene respons voor CR, CRi, nPR of PR.
• Evalueren van de tijd tot de volgende anti-CLL-behandeling (TTNT).
• Evalueren van het aandeel patiënten met minimale restziekte (MRD - Minimal
Residual Disease)-negativiteit op de tijdstippen waarop de respons van de
ziekte wordt gemeten.
Veiligheidsdoelstellingen
• Evalueren van de veiligheid van GDC-0199 en rituximab in vergelijking met BR
bij patiënten met recidiverende of refractaire CLL, met de focus op ernstige
bijwerkingen, National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse
Events, versie 4.0 (NCI CTCAE, v4.0) bijwerkingen van graad >= 3, en
laboratoriumtoxiciteit van graad >= 3.
Farmacodynamische doelstellingen
• Evalueren van veranderingen in de telling van lymfocytensubsets in de loop
van het onderzoek (bijv. T- en B-cellen).
Farmacokinetische doelstellingen
• De farmacokinetische eigenschappen van GDC-0199 bepalen bij patiënten met
recidiverende of refractaire CLL.
Doelstellingen van patiënt-gerapporteerde uitkomsten
• Vergelijken van behandelingsgerelateerde symptomen na de behandeling met
GDC-0199 en rituximab versus BR bij patiënten met recidiverende of refractaire
CLL, gemeten met behulp van de vragenlijsten M. D. Anderson Symptom Inventory
(MDASI) en de European Organisation for Research and Treatment of Cancer
(EORTC) Quality of Life Questionnaire Core 30 (QLQ-C30) en de bijbehorende
CLL-module (QLQ-CLL16).
• Evalueren van veranderingen ten opzichte van CLL symptoomscores bij baseline
met behulp van de vragenlijsten MDASI, EORTC QLQ-C30 en QLQ-CLL16.
• Evalueren van de tijd tot ziektegerelateerde progressie van de symptomen met
behulp van EORTC QLQ-CLL16 gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQoL)
en van de globale gezondheidsstatus/kwaliteit van leven (QoL) en andere
functionele subschalen van QLQ-C30.
• Beoordelen van de interferentie van de behandeling en de ziektegerelateerde
symptomen op de kwaliteit van leven met de MDASI-vragenlijst.
Gezondheidseconomische doelstellingen
• Vergelijken van de gezondheidseconomische effecten van GDC-0199 in combinatie
met rituximab versus BR bij patiënten met recidiverende of refractaire CLL,
zoals gemeten met de vragenlijst EuroQol 5 Dimension (EQ-5D).
Onderzoeksdoelstellingen
• Evalueren van de relatie tussen de doeltreffendheidsuitkomst en de potentiële
biomarkers, inclusief Bcl-2-expressie, bij patiënten behandeld met GDC-0199 en
rituximab in vergelijking met BR.
• Evalueren van potentiële biomarkers die prognostisch en/of predictief zijn
voor respons op en weerstand tegen de behandeling met GDC-0199 en rituximab of
met BR.
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label, internationaal, multicenter, gerandomiseerd, fase III
onderzoek dat de doeltreffendheid en veiligheid van GDC-0199 in combinatie met
rituximab (GDC-0199+R) onderzoekt in vergelijking met bendamustine in
combinatie met rituximab (BR) bij patiënten met recidiverende of refractaire
CLL.
Circa 370 patiënten zullen in het onderzoek worden opgenomen en 1:1 worden
gerandomiseerd om ofwel GDC-0199+R (groep A) of BR (groep B) te ontvangen. De
randomisering wordt gestratificeerd op basis van de volgende factoren:
• 17p-deletie: ja of nee
• risicostatus: hoog risico of laag risico
• geografische regio: VS/Canada, Australië/Nieuw-Zeeland, West-Europa,
Centraal- en Oost-Europa, Azië of Latijns-Amerika.
Patiënten gerandomiseerd voor groep A (GDC-199+R) krijgen een aanloopperiode
van 4-5 weken om te komen tot de doeldosis van 400 mg GDC-0199 per dag. Na de
aanloopperiode van GDC-0199 ontvangen patiënten 6 cycli van rituximab bestaande
uit een enkele infusie op de eerste dag van elke cyclus van 28 dagen. Tijdens
de rituximab-cycli blijven patiënten hun dagelijkse dosis GDC 0199 nemen.
Patiënten zonder ziekteprogressie na afloop van de 6 cycli blijven GDC-0199
ontvangen tot ziekteprogressie of maximaal 2 jaar lang vanaf cyclus 1 dag 1.
Patiënten gerandomiseerd voor groep B (BR) ontvangen 6 cycli BR bestaande uit
een enkele infusie rituximab op dag 1 en bendamustine infusies op dag 1 en 2
van elke cyclus van 28 dagen. Na afloop van de 6 cycli zullen patiënten worden
opgevolgd tot ziekteprogressie of tot einde van het onderzoek.
Alle patiënten zullen door de onderzoeker worden beoordeeld voor hun respons op
de behandeling met behulp van standaard klinische en laboratoriumonderzoeken en
CT-scans volgens de iwCLL-richtlijnen (Hallek et al. 2008) bij de screening en
op de volgende tijdstippen (geselecteerd voor het weerspiegelen van deze die
worden gebruikt in huidige fase III CLL-protocollen [CLL10, CLL11]):
• tussentijdse beoordeling (binnen 14 dagen na cyclus 4, dag 1)
• bij het beëindigen van de multi-middelbehandeling (4 weken +/- 7 dagen na dag
1 van de laatste cyclus van rituximab (groep A) of BR (groep B), alleen
klinische beoordeling)
• 8-12 weken na de multi-middelbehandeling (gedefinieerd als8-12 weken na dag 1
van cyclus 6 of 8-12 weken na dag 1 van de laatste cyclus bij vroegtijdige
stopzetting).
Na 6 cycli met multi-middelbehandeling zullen patiënten uit de beide groepen
die geen progressie hebben doorgemaakt tot en met 3 jaar na het opstarten van
de multi-middelbehandeling (cyclus 1, dag 1) om de 3 maanden een klinische
follow-up hebben. Patiënten zullen daarna om de 6 maanden een follow-up hebben
tot wat zich het eerst voordoet: ziekteprogressie, terugtrekking uit het
onderzoek of einde van het onderzoek. Bij elke follow-up zal de
respons/progressie van patiënten worden bepaald aan de hand van een lichamelijk
onderzoek en laboratoriumtests. Bovendien dient beeldvorming te worden
uitgevoerd om de respons te bevestigen, telkens als tijdens de follow-up
klinische of laboratoriumresultaten suggereren dat de respons verbeterd zou
kunnen zijn van stabiele ziekte (SD - stable disease) tot PR, of van PR tot CR.
Beeldvorming is niet routinematig vereist voor het bepalen van PD, omdat
objectief bewijs van PD meestal wordt gedocumenteerd door het meten van een
verhoging van de perifere CLL-cellen. Als de PD echter niet kan worden
gedocumenteerd met behulp van een verhoging van de tellingen van perifeer
bloed, dan is beeldvorming vereist voor het documenteren van de PD die werd
gedetecteerd door lichamelijk onderzoek of vermoed op basis van symptomen.
Na 5 jaar in het onderzoek of na ziekteprogressie (wat zich eerst voordoet),
zullen patiënten een jaarlijkse follow-up hebben voor OS, PD, en nieuwe
anti-CLL-behandeling tot wat zich het eerst voordoet: 3 jaar na opname van de
laatste patiënt in het onderzoek, intrekking van de toestemming, of einde van
het onderzoek. De jaarlijkse follow-up kan telefonisch gebeuren.
Patiënten die alle onderdelen van de onderzoeksbehandeling stopzetten of voor
het einde van de geplande behandeling of voor ziekteprogressie (bijv. wegens
toxiciteit), zullen een verdere follow-up behoeven voor MRD-niveau, PD en OS
(ongeacht het ondergaan van een nieuwe anti-CLL-behandeling).
Een onafhankelijke beoordeling van de respons van alle patiënten zal eveneens
worden uitgevoerd om de primaire PFS-uitkomst (progressievrije overleving) te
bevestigen, inclusief een geblindeerde beoordeling van de klinische resultaten
en laboratoriumresultaten en een geblindeerde beoordeling van de resultaten van
de beeldvorming.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Onderzoeksmiddel Groep A: GDC-0199 en Rituximab (GDC-0199+R) • GDC-0199 tabletten zullen dagelijks oraal worden toegediend, te beginnen met een testdosis van 20 mg op dag 1 van de aanloopperiode voor GDC-0199, gevolgd (indien goed verdragen) door 50 mg eenmaal daags vanaf dag 2 tot dag 7 gevolgd door 100 mg eenmaal daags van dag 8 tot dag 14, gevolgd door 200 mg eenmaal daags van dag 15 tot dag 21, gevolgd door 400 mg eenmaal daags van dag 22 tot dag 28. De kans bestaat dat deze dosisaanloopperiode met een extra week wordt verlengd om de testdosis van 20 mg 1 week aan te houden alvorens de dosis te verhogen tot 50 mg. GDC-0199 zal vervolgens zelf worden toegediend in een dosis van 400 mg per dag, maximaal 2 jaar lang vanaf cyclus 1, dag 1 of tot ziekteprogressie (wat zich het eerst voordoet). De multi-middelbehandeling bestaande uit 6 cycli van rituximab en een dagelijkse dosis GDC-0199 zal van start gaan na het beëindigen van de aanloopperiode voor GDC-0199. • Rituximab zal intraveneus worden toegediend in een dosis van 375 mg/m2 op dag 1 van cyclus 1 gevolgd door 500 mg/m2 IV op dag 1 van cyclus 2 tot en met 6. Vergelijkingsmiddel Groep B: Bendamustine en Rituximab (BR): • Bendamustine zal worden toegediend in een dosis van 70 mg/m2 IV op dag 1 en 2 van cyclus 1 tot en met 6. • Rituximab zal worden toegediend in een dosis van 375 mg/m2 IV op dag 1 van cyclus 1 en 500 mg/m2 IV op dag 1 van cyclus 2 tot en met 6.
Inschatting van belasting en risico
Zie E9
Publiek
Knollstrasse 50
Ludwigshafen 67061
DE
Wetenschappelijk
Knollstrasse 50
Ludwigshafen 67061
DE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
• Ondertekenen van formulier voor geïnformeerde toestemming.
• Leeftijd groter of gelijk aan 18 jaar.
• Diagnose van CLL die voldoet aan gepubliceerde diagnosecriteria (Hallek et
al. 2008). Patiënten moeten B-lymfocytentellingen in perifeer bloed hebben met
expressie van clonaal CD5, CD19/20, en CD23 en met restrictie van vrije lichte
ketens kappa of lambda. Het percentage prolymfocyten mag niet meer dan 55% van
het totale volume circulerende lymfocyten bedragen. Bij de initiële diagnose
van CLL (d.w.z. voorafgaand aan de eerstelijnsbehandeling) moest de perifere
lymfocytentelling groter dan 5000/mm3 zijn. Patiënten moeten voldoen aan de
volgende criteria voor recidiverende of refractaire CLL (volgens de
iwCLL-richtlijnen [Hallek et al. 2008]):
• Recidiverende ziekte: een patiënt die eerder een CR of PR bereikte, maar na
een periode van 6 maanden of langer bewijs van progressie vertoont;
• Refractaire ziekte: falen van de behandeling of ziekteprogressie binnen 6
maanden na de laatste antileukemiebehandeling.
• Eerder behandeld met ten minste één maar niet meer dan drie
behandelingslijnen (een behandelingslijn wordt gedefinieerd als het afronden
van minstens twee behandelingscycli van een bepaalde behandelingslijn),
waaronder minstens één standaardbehandeling met chemotherapie volgens de
huidige richtlijnen.
• Voor patiënten met 17p-deletie, een eerdere behandeling met ten minste één
maar niet meer dan drie behandelingslijnen, waaronder minstens één
standaardbehandeling met chemotherapie volgens de huidige richtlijnen OF
minstens één voorafgaande behandeling met alemtuzumab.
• Patiënten eerder behandeld met bendamustine, alleen als de duur van hun
respons groter of gelijk aan 24 maanden was.
• Patiënt moet behandeld worden volgens de onderzoeker.
• Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG)-score van kleiner of gelijk aan 1.
• Voldoende BM-functie onafhankelijk van groeifactor of
transfusie-ondersteuning, volgens referentiebereik van lokaal laboratorium bij
screening als volgt:
• trombocytentelling groter of gelijk aan 75 000/mm3;
• absolute neutrofielentelling (ANC) groter of gelijk aan 1000/mm3 tenzij de
cytopenie duidelijk te wijten is aan mergaantasting door CLL;
• totaal hemoglobine groter of gelijk aan 9 g/dL (zonder
transfusie-ondersteuning binnen 2 weken na screening);
• bij aanwezigheid van één van de bovenvermelde cytopenieën mag er geen bewijs
zijn van myelodysplastisch syndroom (MDS) of hypoplastisch BM.
• Voldoende nier -en leverfunctie volgens laboratoriumreferentiebereik bij
screening als volgt:
• Berekende creatinineklaring groter of gelijk aan 50 mL/min via 24-uurs
creatinine klaring of gemodificeerde Cockcroft - Gault-vergelijking (maakt
gebruik van het ideale lichaamsgewicht [IBM - ideal body mass] in plaats van
het gewicht):
eCCr i= (140 - Leeftijd) • IBM (kg) • [0,85 voor vrouwen] /
72 • serumcreatinine (mg/dL)
Of bij serumcreatinine in micromol/L:
eCCr = (140 - Leeftijd) • IBM (kg) • [1,23 voor mannen, 1,04 voor vrouwen]
serumcreatinine / (micromol/L)
IBM moet worden gebruikt:
IBM (kg) = [(lengte in cm - 154) x 0,9] + (50 voor mannen, 45,5 voor
vrouwen)
• aspartaat-aminotransferase (AST) en alanine-aminotransferase (ALT) kleiner of
gelijk aan 3.0 x de bovengrens van normaal (ULN - upper limit of normal) van
de normale grens van de instelling;
• bilirubine kleiner of gelijk aan 1.5 x ULN. Patiënten met het syndroom van
Gilbert kunnen een bilirubine-niveau hebben van groter dan 1,5 x ULN, na
bespreking tussen de onderzoeker en de Medische Monitor;
• protrombinetijd (of internationaal genormaliseerde ratio) en partiële
tromboplastinetijd mag niet groter zijn dan 1,2 x het normale bereik van de
instelling (patiënten met verhoogde protrombinetijd en bekende lupus
anticoagulans kunnen in aanmerking komen voor deelname na raadpleging van de
Medische Monitor).
• Vrouwelijke patiënten moeten operatief steriel zijn, postmenopauzaal (al
minimaal 1 jaar), of negatief testen op een zwangerschapstest die als volgt
wordt afgenomen:
• tijdens de screening, op een serummonster verkregen binnen de 14 dagen voor
het opstarten van de onderzoeksbehandeling, en
• voorafgaand aan de dosering, op een urinemonster verkregen op week 1 dag 1
als er meer dan 7 dagen zijn verlopen sinds het verkregen resultaat van de
serum-zwangerschapstest.
• Vrouwelijke patiënten die niet operatief steriel zijn of postmenopauzaal (al
minimaal 1 jaar) moeten tijdens de deelname aan het onderzoek en voor minstens
30 dagen na de behandeling met studiemedicatie of 12 maanden na de laatste
behandeling met rituximab, welke maar later is, minstens een van de volgende
geboortebeperkingsmethoden toepassen:
• totale onthouding van geslachtsgemeenschap;
• een gesteriliseerde partner;
• hormonale contraceptiva (oraal, parenteraal, vaginale ring of transdermaal)
die tenminste 3 maanden geleden is gestart voor het toedienen van het
onderzoeksgeneesmiddel;
• dubbele-barrière-methode (condoom + pessarium of cervixkapje met zaaddodende
contraceptieve spons, gel of crème).
• Niet-gevasectomiseerde mannelijke patiënten moeten tijdens de deelname aan
het onderzoek en minstens 30 dagen na de behandeling met studiemedicatie of 12
maanden na de laatste behandeling met rituximab, welke maar later is, minstens
een van de volgende geboortebeperkingsmethoden toepassen:
• een partner hebben die operatief steriel is of postmenopauzaal (al minimaal 1
jaar) of die hormonale contraceptiva neemt (oraal, parenteraal, vaginale ring
of transdermaal) minstens 3 maanden voor het toedienen van het
onderzoeksgeneesmiddel;
• totale onthouding van geslachtsgemeenschap;
• dubbele-barrière-methode (condoom + pessarium of cervixkapje met zaaddodende,
contraceptieve spons, gel of crème).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
• Transformatie van CLL in agressieve NHL (bijv. syndroom van Richter,
prolymfocytische leukemie, of DLBCL) of centraal zenuwstelsel betrokken door
CLL.
• Heeft allogene stamceltransplantatie ondergaan.
• Ongecontroleerde auto-immuun-hemolytische anemie of immuuntrombocytopenie.
• Voorgeschiedenis van intolerantie voor eerdere behandeling met bendamustine
(gedefinieerd als toxiciteit die een permanente stopzetting van bendamustine
vereist) of een andere contra-indicatie voor de behandeling met bendamustine.
• Voorgeschiedenis van ernstige (d.w.z. vereist een permanente stopzetting van
de eerdere rituximab-behandeling) eerdere allergische of anafylactische
reacties op rituximab.
• Vastgestelde HIV-positiviteit.
• • Positieve testresultaten voor chronische hepatitis B infectie
(gedefinieerd als een positieve HBsAg serologie)
Patiënten met een occulte of een eerdere hepatitis B infectie (gedefinieerd als
een positieve totale HBcAb en negatieve HBsAg) mogen worden geincludeerd als er
geen HBV DNA detecteerbaar is. Deze patiënten moeten bereid zijn om een
maandelijkse PCR HBV DNA-test te ondergaan.
• Positieve testresultaten voor hepatitis C (serologische HCV-antilichamen
test). Patiënten die positief zijn voor het HCV-antilichaam komen alleen in
aanmerking als PCR negatief is voor HCV RNA..
• Vereist het gebruik van warfarine (vanwege mogelijke interacties tussen de
geneesmiddelen die de blootstelling van warfarine zouden kunnen verhogen).
Patiënten kunnen in aanmerking komen als ze in staat zijn om te stoppen met
warfarine en te starten met een alternatief antistollingsmiddel.
• Een anti-CLL-monoklonaal antilichaam ontvangen binnen 8 weken voorafgaand aan
de eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
• Een van de volgende middelen ontvangen binnen 14 dagen voorafgaand aan de
eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel, of nog niet hersteld van vorige
behandeling tot klinisch significante bijwerking(en)/toxiciteit van minder dan
graad 2:
• elke anti-kankerbehandeling met inbegrip van chemotherapie of radiotherapie
en steroïdenbehandeling voor anti-neoplastische doeleinden;
• onderzoekstherapie, inclusief gerichte kleinmoleculaire stoffen.
• Krachtige CYP3A4-remmers ontvangen (zoals fluconazol, ketoconazol, of
claritromycine) binnen 7 dagen voor de eerste dosis GDC-0199.
• Krachtige CYP3A4-inductoren ontvangen (zoals rifampicine, carbamazepine,
fenytoïne, sint-janskruid) binnen 7 dagen voor de eerste dosis GDC-0199.
• Geschiedenis van eerdere behandeling met GDC-0199.
• Consumptie van grapefruit of grapefruitproducten, Sevilla-sinaasappels
(inclusief marmelade van Sevilla-sinaasappels), of sterfruit binnen 3 dagen
voorafgaand aan de eerste dosis GDC-0199.
• Een cardiovasculaire ziektestatus van de New York Heart Association
(NYHA)Klasse groter of gelijk aan III. Klasse III wordt gedefinieerd als
hartziekte waarbij patiënten zich comfortabel voelen in rust, maar duidelijke
beperkingen van de fysieke activiteit ervaren als gevolg van vermoeidheid,
hartkloppingen, kortademigheid of angina pectoris.
• Een significante voorgeschiedenis van een nier- of leverziekte,
neurologische, psychiatrische, endocriene, metabole, immunologische of
cardiovasculaire aandoening die, volgens de onderzoeker, de deelname van de
patiënt aan dit onderzoek of de interpretatie van de onderzoeksresultaten
negatief zou beïnvloeden.
•Grote operatie binnen 30 dagen voorafgaand aan de eerste dosis van GDC-0199.
•Patiënt is een vrouw die zwanger is of borstvoeding geeft.
• Voorgeschiedenis van een eerdere kwaadaardige aandoening die de naleving van
het protocol of de interpretatie van de resultaten zou kunnen beïnvloeden, met
uitzondering van de volgende:
• curatief behandeld basaalcelcarcinoom of plaveiselcelcarcinoom van de huid of
carcinoma in situ van de baarmoederhals op welk moment dan ook voorafgaand aan
het onderzoek;
• andere, hierboven niet gespecificeerde kankers die curatief werden behandeld
met chirurgie en/of radiotherapie en waarvan de patiënt zonder verdere
behandeling meer dan of gelijk aan 5 jaar ziektevrij is.
• Malabsorptiesyndroom of een andere aandoening die enterale toediening
uitsluit.
• Vastgestelde allergie voor xanthineoxidaseremmers en rasburicase.
• Bewijs van andere klinisch significante ongecontroleerde aandoening(en),
inclusief, maar niet beperkt tot, ongecontroleerde systemische infecties
(viraal, bacterieel of schimmel).
• Vaccinatie met een levend vaccin binnen 28 dagen voorafgaand aan de
randomisatie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2013-002110-12-NL |
Ander register | EUDRACT NUMBER: 2013-002110-12, IND NUMBER: 110159 |
CCMO | NL46429.018.13 |