Primaire doelstellingen- Het evalueren van ziektegerelateerde karakteristieken en biomarkers bij patiënten met CLE in vergelijking met gezonde vrijwilligers. Secundaire doelstellingen- De variabiliteit van de geselecteerde biomarkers tussen…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Auto-immuunziekten
- Epidermale en dermale aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Tolerabiliteit / veiligheidseindpunten
Deel A: niet van toepassing.
Deel B: veiligheid en verdraagbaarheid na topicale IMQ challenge zullen worden
beoordeeld aan de hand van de volgende eindpunten:
- Beoordeling van de applicatieplaats (LIGS), inclusief de
erytheembeoordelingsschaal
- Vitale functies (HR, BP)
- lichaamstemperatuur
- Door de patiënt gerapporteerde uitkomsten (jeuk, pijn)
observationele en farmacodynamische eindpunten
- Huidzuigblaren (cellen en proteomics van de micro-omgeving)
- Huid punchbiopten
o Histologie
o RNA-sequentiebepaling
- Beeldvorming:
o Laser Speckle Contrast Imaging* (microcirculatie)
o Antera 3D multispectrale beeldvorming* (3D huidmorfologie, erytheem,
hemoglobinegehalte)
o Optische coherentie tomografie* (huidmorfologie, epidermale dikte,
doorbloeding)
o AquaFlux en GPSkin Barrier Pro-1* (transepidermaal vochtverlies, hydratatie
van de hoornlaag)
o 2D-fotografie*
- Strippen van tape (lipidomics, OLINK)*
- Huiduitstrijkjes (microbioom)*
- Fecale microbiota*
- Laboratorium (bloed):
o IFN signatuur
o Ex vivo imiquimod
o Cytokinen
o Complement
o Autoantilichamen
- Door patiënten gerapporteerde uitkomsten (DLQI, 5D-jeuk, NRS jeuk en pijn,
slapeloosheid)*
- Patiënttevredenheid over beeldvormende en niet-beeldvormende
hulpmiddelen/interventies*
Eindpunten gemarkeerd met '*' duiden op niet-invasieve handelingen.
Secundaire uitkomstmaten
N.v.t.
Achtergrond van het onderzoek
Cutane lupus erythematosus (CLE) is een auto-immuunziekte die geïsoleerd op de
huid kan voorkomen of als een manifestatie van systemische lupus erythematosus
(SLE) (Stannard en Kahlenberg, 2016). Subtypen van CLE, die verschillen in
laesiemorfologie en histopathologie, zijn onder andere acute cutane LE (ACLE),
subacute cutane LE (SCLE), intermitterende cutane LE (ICLE) oftewel lupus
tumidus (LET) en chronische cutane LE (CCLE). CCLE kan verder onderverdeeld
worden in verschillende subtypes waaronder (maar niet beperkt tot) cutane
discoïde LE (CDLE) en LE profundus (LEP).
De pathogenese en pathofysiologie van CLE worden niet volledig begrepen. Het
huidige concept met betrekking tot het ontstaan van de ziekte bestaat uit een
genetische achtergrond die predisponeert voor CLE, getriggerd door factoren
zoals UV-licht, wat leidt tot cellulaire stress en uiteindelijk tot het
vrijkomen van DNA-componenten in keratinocyten (Fetter et al., 2022).
Activering van zowel Toll-like receptor (TLR)-afhankelijke als
TLR-onafhankelijke ontstekingssignaleringscascades leidt tot een verhoogde
expressie van verschillende cytokinen, met name type I interferon (IFN). Type I
interferon medieert verhoogde expressie van proinflammatoire chemokines via de
JAK-STAT pathway, wat leidt tot rekrutering van immuuncellen, afgifte van
cytokines en een chronische reactivering van aangeboren immuunpathways.
Bevindingen over de pathogenese van de ziekte hebben geleid tot de ontwikkeling
van verschillende doelgerichte therapieën die momenteel worden onderzocht in
klinische studies. Gezien de beperkte werkzaamheid van selectieve
IFN-antilichamen in klinische onderzoeken is het echter mogelijk dat het
blokkeren van één belangrijke pathway niet voldoende is om de ziekteactiviteit
te verminderen (Kalunian et al., 2016), (Khamashta et al., 2016) (Werth et al.,
2017).
Gezien het complexe en heterogene karakter van de ziekte is de identificatie en
ontwikkeling van specifieke biomarkers voor de diagnose, de subtypering van de
ziekte, de ernst van de ziekte en de respons op de behandeling bij CLE een
uitdaging. Slechts enkele biomarkers voor CLE zijn gevalideerd en op grote
schaal in de klinische praktijk toegepast (Zhu et al., 2021). Type I
interferon-induceerbare eiwitten kunnen mogelijk worden gebruikt om de ernst
van de ziekte bij SCLE en CDLE te beoordelen (Braunstein et al., 2013).
Bovendien kan een laag complement in CLE-patiënten gerelateerd zijn aan een
slechte prognose en een verhoogd risico op het ontwikkelen van systemische
ziekten (Vera et al., 2010) (Vera et al., 2010).
In deze studie willen we CLE verder karakteriseren door gebruik te maken van
een diepe fenotypering. De studie bestaat uit een observationeel (deel A) en
interventioneel (deel B) deel bij CLE-patiënten en gezonde vrijwilligers. Het
hoofddoel is het karakteriseren van objectief gemeten ziektekenmerken en het
detecteren van nieuwe biomarkers voor CLE(-subtypes). Om specifiek de rol van
TLR7 activatie in de pathofysiologie van de verschillende klinische subtypes
van CLE te bestuderen, zal een ex vivo (deel A) en in vivo (deel B) immuun
challenge met imiquimod worden uitgevoerd.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstellingen
- Het evalueren van ziektegerelateerde karakteristieken en biomarkers bij
patiënten met CLE in vergelijking met gezonde vrijwilligers.
Secundaire doelstellingen
- De variabiliteit van de geselecteerde biomarkers tussen patiënten evalueren
- De immuunrespons van CLE-patiënten onderzoeken na een (lokale) ex vivo en in
vivo imiquimod huidchallenge in vergelijking met gezonde vrijwilligers.
Onderzoeksopzet
Dit is een ééncenter, tweedelige, verkennende studie bij CLE-patiënten en
gezonde vrijwilligers. Voor deel A zullen maximaal 30 patiënten met subacute
cutane lupus erythematosus (SCLE), chronische discoïde cutane lupus
erythematosus (CDLE) of lupus tumidus (LET) (ten minste 6 per subtype) worden
geïncludeerd. Patiënten zullen worden gerekruteerd uit meerdere centra. Ter
vergelijking zullen 10 gezonde vrijwilligers (van dezelfde leeftijd) worden
geïncludeerd. Gezonde vrijwilligers en CLE-patiënten zullen het CHDR in totaal
twee keer bezoeken voor deel A: een screeningsbezoek en een bezoek op dag 1.
Alle gezonde vrijwilligers zullen worden ingeschreven in het CHDR. Alle gezonde
vrijwilligers zullen worden ingeschreven in deel B en patiënten met de diagnose
CDLE kunnen worden ingeschreven in deel B. In deel B zullen patiënten en
gezonde vrijwilligers het CHDR bezoeken voor 6 bezoeken: een screeningsbezoek,
dag 1-4 en een EOS bezoek.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Aldara 5% is een crème die het actieve ingrediënt imiquimod (50 mg/g) bevat. Imiquimod is geregistreerd voor verschillende indicaties, waaronder de behandeling van basaalcelcarcinoom, actinische keratose en perianale wratten. Imiquimod wordt ook algemeen gebruikt als farmacologisch challenge-middel om een voorbijgaande milde tot matige, volledig reversibele huidontsteking te induceren. In deel A van deze studie zal bloed van CLE-patiënten en gezonde vrijwilligers worden afgenomen en (ex vivo) worden gestimuleerd met imiquimod. In deel B van deze studie wordt imiquimod door getraind medisch personeel aangebracht op twee niet-lesionale huidgebieden van CLE-patiënten en gezonde vrijwilligers. Een dosis van 5 mg IMQ (100 mg Aldara®) per behandelingsplaats zal worden aangebracht met behulp van 12 mm Finn Chambers, gedurende 2 opeenvolgende dagen onder occlusie.
Inschatting van belasting en risico
Het algemene doel van deze studie is om objectief gemeten ziektegerelateerde
kenmerken te evalueren om patiënten met CLE uitgebreid te karakteriseren in
vergelijking met gezonde vrijwilligers.
Er wordt geen medisch voordeel verwacht voor de deelnemers tijdens zowel deel A
als B van deze studie.
Hoewel alle onderzoeksprocedures als minimaal invasief worden beschouwd, kunnen
deelnemers pijn en/of hematoom en in zeldzame gevallen lokale infectie ervaren
tijdens en na een huidbiopsie en/of venapunctie. Zowel biopsies als zuigblaren
kunnen mogelijk een blijvend litteken op de huid achterlaten, daarom worden
gezonde proefpersonen met een voorgeschiedenis van hypertrofische
littekenvorming of keloïd uitgesloten. Plaatselijke toepassing van IMQ bij
gezonde vrijwilligers zal resulteren in een milde tot matige huidontsteking,
die spontaan geneest. Bij CLE-patiënten kan toepassing van IMQ een
CLE(-achtige) huidlaesie veroorzaken. Het zal echter plaatselijk worden
aangebracht op een klein huidoppervlak (met een Finn-kamer van 12 mm) en voor
een korte periode (2 toepassingen in 48 uur). De huidgebieden waar de IMQ op
Dag 1 in deel B is aangebracht, worden voorafgaand aan de volgende geplande
IMQ-toediening gecontroleerd om te bepalen of de IMQ-toepassing kan worden
voortgezet. Daarnaast wordt op individuele basis bepaald of CDLE-patiënten
kunnen deelnemen aan deel B. Bij het optreden van een persistente huidlaesie na
IMQ-toepassing worden de patiënten gevolgd totdat de laesie volledig is
verdwenen.
Publiek
Zernikedreef 8
Leiden 2333CL
NL
Wetenschappelijk
Zernikedreef 8
Leiden 2333CL
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
In aanmerking komende gezonde vrijwilligers moeten bij de screening voldoen aan
alle volgende inclusiecriteria:
1. Ondertekende geïnformeerde toestemming voorafgaand aan elke door het
onderzoek voorgeschreven procedure.
2. Mannelijke of vrouwelijke proefpersonen,van 18 jaar of ouder op het moment
van ondertekening van de geïnformeerde toestemming; in het algemeen, stabiele
goede gezondheid naar het oordeel van de onderzoeker op basis van de resultaten
van een medische voorgeschiedenis, lichamelijk onderzoek, vitale functies, ECG
en laboratoriumonderzoek uitgevoerd tijdens de screening. Naar goeddunken van
de klinische onderzoeker kunnen herhaalde laboratoriumtests worden uitgevoerd.
3. Body mass index (BMI) > 18,0 en < 32,0 kg/m2.
4. Fitzpatrick huidtype I-III (Kaukasisch).
5. Proefpersonen en hun vruchtbare partners moeten effectieve anticonceptie
gebruiken gedurende de studieduur van het onderzoek.
6. Geen klinisch significante huidziekte zoals beoordeeld door de onderzoeker.
7. Geen voorgeschiedenis van hypertrofische littekenvorming of keloïd.
8. De proefpersoon is bereid af te zien van het aanbrengen van enig topisch
product (bijv. zalven, crèmes of waslotions) op de doellaesie(s) 24 uur
voorafgaand aan elke dag van het studiebezoek.
9. Proefpersoon kan goed communiceren met de onderzoeker in de Nederlandse taal
en is bereid om aan de studie-eisen te voldoen.
In aanmerking komende CLE-patiënten moeten bij de screening voldoen aan alle
volgende inclusiecriteria:
1. Ondertekende geïnformeerde toestemming voorafgaand aan elke door het
onderzoek voorgeschreven procedure.
2. Mannelijke of vrouwelijke CLE-patiënten, 18 jaar of ouder op het moment van
ondertekening van geïnformeerde toestemming; in het algemeen in stabiele goede
gezondheid naar het oordeel van de onderzoeker op basis van de resultaten van
een anamnese, lichamelijk onderzoek, vitale functies, ECG en
laboratoriumonderzoek uitgevoerd tijdens de screening. Naar goeddunken van de
klinische onderzoekers kunnen herhaalde laboratoriumtests worden uitgevoerd.
3. Body mass index (BMI) > 18,0 en < 35,0 kg/m2.
4. Alleen van toepassing op CDLE-patiënten die ook in deel B deelnemen:
Fitzpatrick huidtype I-III (Kaukasisch).
5. Proefpersonen en hun vruchtbare partners moeten effectieve anticonceptie
gebruiken gedurende de studie.
duur van de studie.
6. De patiënt kan goed communiceren met de onderzoeker in de Nederlandse taal
en is bereid om aan de studie-eisen te voldoen.
7. De proefpersoon is bereid om 24 uur voorafgaand aan elke dag van het
studiebezoek geen topische producten (bijv. zalven, crèmes of waslotions) op de
doellaesie(s) aan te brengen.
8. Deelnemers moeten een diagnose SCLE, CDLE of LET hebben die voldoet aan het
volgende:
- Bevestigde CLE-diagnose door klinisch-pathologische correlatie.
- Ten minste één CLE huidlaesie van ten minste 3x3 cm geschikt zoals beoordeeld
door de onderzoeker voor metingen uitgevoerd in de studie.
- Locatie van de laesie(s) geselecteerd voor biopsie buiten het gezicht
(mogelijk zijn bijv. nek, borst, rug, ledematen, hoofdhuid, oor etc.).
- Gebruik van een van de volgende systemische behandelingen voor CLE en SLE
(indien van toepassing) (minimaal 8 weken stabiel) met of zonder gebruik van
lokale therapie:
o geen
o Hydroxychloroquine
o Prednisolon
o Methotrexaat
o Mycofenaat-mofetil
o Een combinatie van bovengenoemde behandelingen
- Een algehele CLE Disease Area and Severity Index Activity (CLASI-A) Score >=3
zonder rekening te houden met diffuse alopecia of orale ulcera.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
In aanmerking komende gezonde vrijwilligers mogen bij screening aan geen van de
volgende uitsluitingscriteria voldoen:
1. (Voorgeschiedenis van) immunologische afwijking (bijv. immuunsuppressie) die
naar de mening van de onderzoeker de studiedoelen kan verstoren.
2. Hebben een huidige en/of terugkerende klinisch significante huidaandoening,
inclusief tatoeages.
3. Antibioticagebruik, operatie of klinisch significante ingreep door
chirurg/tandarts binnen een maand voor Dag 1.
4. Positief hepatitis B-oppervlakteantigeen (HbsAg), hepatitis C-antilichaam
(HCV ab) of antilichaam tegen humaan immunodeficiëntievirus (HIB ab) bij
screening.
5. Deelname aan een onderzoek naar geneesmiddelen binnen 3 maanden voorafgaand
aan de screening of meer dan 4 keer per jaar.
6. Verlies of donatie van bloed van meer dan 500 ml binnen drie maanden
voorafgaand aan de screening.
7. De proefpersoon stemt in met het afzien van het gebruik van medicijnen
binnen 28 dagen voorafgaand aan dag 1, als de onderzoeker oordeelt dat dit de
studiedoelen kan verstoren.
8. Geschiedenis van alcoholmisbruik of consumptie van meer dan 5
standaarddranken per dag gemiddeld binnen 3 maanden voor de screening.
9. Positieve urinetest op drugs of geschiedenis van misbruik bij screening.
Urine drugstest kan worden herhaald naar goeddunken van de onderzoeker.
10. Zwanger, een positieve zwangerschapstest, van plan zwanger te worden
tijdens de uitvoering van het onderzoek, of borstvoeding geven.
11. (Een voorgeschiedenis van) een klinisch significante medische aandoening,
factor of afwijking die de uitvoering of interpretatie van het onderzoek zou
kunnen verstoren, zoals beoordeeld door de onderzoeker.
12. Eerder gebruik van Aldara (imiquimod crème) 3 maanden voorafgaand aan het
bezoek op dag 1 in deel B.
13. Elke actieve of chronische en/of ongecontroleerde aandoening die, naar de
mening van de onderzoeker, de uitvoering of interpretatie van het onderzoek kan
beïnvloeden.
14. Verhoogd risico op delirium op basis van de deliriumscreening (dat wil
zeggen dat minimaal één van de deliriumrisicovragen bij het screeningsbezoek
met *ja* is beantwoord, alleen van toepassing voor deelnemers > 70 jaar oud).
In aanmerking komende CLE-patiënten moeten bij de screening aan geen van de
bovengenoemde en volgende uitsluitingscriteria voldoen:
1. Aanwezigheid van een relevante huidinfectie of ziekte in de doelgebieden
anders dan de observationele ziekte (CLE), inclusief, maar niet beperkt tot
atopische dermatitis, psoriasis vulgaris en dermatomycose.
2. Behandelingen hebben ondergaan voor CLE of een andere ziekte binnen de
volgende intervallen voorafgaand aan dag 1:
a. <2 weken voor lokale behandeling, bijv. corticosteroïden op de doelzone(s)
b. <6 weken voor systemische therapie met immunosuppressieve middelen (anders
dan stabiel gebruik van de toegestane systemische behandeling gedurende
minimaal 8 weken van hydroxychloroquine )
c. <12 weken voor biologische geneesmiddelen
d. <8 weken procedure of operatie in of nabij de doelgebieden
e. <3 maanden voor chemotherapeutische behandeling
3. Aanwezigheid van ernstige lupus-geassocieerde nierziekte.
4. Aanwezigheid van antifosfolipidensyndroom.
5. Actieve of onstabiele lupus-geassocieerde neuropsychiatrische ziekte.
6. Ernstige manifestatie(s) van SLE in organen (bijv. actieve myocarditis) of
onstabiele ziekte zoals beoordeeld door de onderzoeker.
7. Diagnose van systemische lupus erythematodes (SLE) volgens de
EULAR-ACR-criteria (2019) of substantiële indicatie voor systemische
betrokkenheid (alleen deel B).
8. Lage complementspiegels (C3 en/of C4) bij screening (< ULN) (alleen deel B).
9. Positieve ANA en anti-dsDNA en/of anti-SM bij screening (alleen deel B).
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL84645.056.23 |