Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-508350-26-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Primaire doelstellingDe primaire werkzaamheidsdoelstelling van het onderzoek is het beoordelen van het effect van garetosmab (10…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Botafwijkingen (excl. congenitaal en breuken)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair werkzaamheidseindpunt:
Het primaire werkzaamheidseindpunt is het aantal nieuwe HO-laesies die als
positief worden beoordeeld op basis van CT in week 56.
Primair veiligheidseindpunt:
Het primaire veiligheidseindpunt is de incidentie en ernst van tijdens de
behandeling optredende ongewenste
voorvallen van speciaal belang (AESI, adverse event of special interest) vanaf
baseline tot week 56.
Secundaire uitkomstmaten
Secondary study parameters/outcome of the study (if applicable) (in Dutch):
Belangrijkste secundaire eindpunt:
Het belangrijkste secundaire eindpunt is het aantal door de arts beoordeelde
exacerbaties tot en met week 56.
Secundaire werkzaamheidseindpunten
De secundaire werkzaamheidseindpunten zijn:
• Het aantal door de arts beoordeelde exacerbaties tot en met week 28
• Optreden van door de arts beoordeelde exacerbaties tot en met week 28 en 56
(Ja/Nee)
• Het aantal door de patiënt gemelde exacerbaties tot en met week 28 en 56
• Optreden van door de patiënt gemelde exacerbaties tot en met week 28 en 56
(Ja/Nee)
• Optreden van nieuwe HO-laesies die als positief worden beoordeeld op basis
van CT in week 28 en 56 (Ja/Nee)
• Totaal volume van nieuwe HO-laesies die als positief worden beoordeeld op
basis van CT in week 28 en 56
• Aantal nieuwe HO-laesies die als positief worden beoordeeld op basis van CT
in week 28
• Verandering vanaf baseline in beoordeling van de gewrichtsfunctie door de
arts tot week 28 en week 56 aan de hand van de CAJIS
• Verandering vanaf baseline in de longfunctie zoals beoordeeld aan de hand van
spirometrie in week 28 en week 56
• Verandering vanaf baseline in de ernst van de ziekte tot week 28 en week 56
aan de hand van de PGIS
• Verandering sinds het begin van het onderzoek in de ernst van de ziekte tot
week 28 en week 56 aan de hand van de PGIC
• Verandering sinds het begin van het onderzoek in de ernst van de ziekte
tot week 28 en week 56 aan de hand van de CGIC
Voor patiënten die doorgaan met verlengde behandeling, zijn aanvullende andere
secundaire werkzaamheidseindpunten:
• Aantal nieuwe HO laesies beoordeeld als positief op basis van CT in
week 84
• Aantal nieuwe HO laesies positief bevonden op basis van CT in week 84
(ja/nee)
• Totaal volume van nieuwe HO laesies beoordeeld als positief op basis
van CT in week 84
• Het aantal door clinici beoordeelde flare-ups tot week 84
• Het aantal door clinici beoordeelde flare-ups tot en met week 84
(ja/nee)
Opmerking: Om consistentie van de beoordelingen te garanderen, wordt
geadviseerd dat dezelfde clinicus
de door de arts beoordeelde FOP-opflakkeringen en CAJIS-evaluaties uitvoert bij
alle
bezoeken voor de genoemde beoordelingen voor een bepaalde patiënt uit te
voeren.
Achtergrond van het onderzoek
Fibrodysplasia ossificans progressiva (FOP) is een zeer zeldzame, ernstig
invaliderende, aangeboren genetische ziekte die wordt gekenmerkt door
progressieve multifocale heterotope ossificatie (HO) van de skeletspieren,
ligamenten, pezen en fascia. Heterotope ossificatie is de abnormale groei van
bot in niet-skeletweefsels. FOP treedt naar schatting op bij ongeveer 1 op de
0,63 tot 1,86 miljoen personen op basis van gediagnosticeerde gevallen
(Liljesthro*m, 2020). Er zijn wereldwijd ongeveer 800 bevestigde gevallen van
FOP. Er is geen etnische, raciale, gender- of geografische predispositie
gemeld. Palovaroteen, een retinoi*nezuurreceptor-gamma (RAR*)-selectieve
agonist, is alleen in Canada goedgekeurd voor de vermindering van HO bij
volwassenen en kinderen >8 jaar voor vrouwen en >10 jaar voor mannen met FOP.
Fibrodysplasia ossificans progressiva wordt veroorzaakt door dominante
missense-mutaties in het intracellulaire domein van activinereceptor type 1A
(ACVR1, ook wel ALK2 genoemd), een bot-morfogenetisch eiwit (BMP) type
I-receptor die tot expressie wordt gebracht in talrijke weefsels in het
lichaam, waaronder skeletspieren en kraakbeen (Huning, 2014). Hoewel FOP wordt
veroorzaakt door verschillende van dergelijke mutaties is het grootste deel van
de FOP-patie*nten drager van de puntmutatie c.617G>A; p.R206H, die arginine (R)
206 verandert in een histidine (H) (Huning, 2014). Een belangrijke doorbraak in
het inzicht in FOP trad op in 2015, toen werd aangetoond dat FOP-veroorzakende
mutaties van ACVR1 deze receptor responsief maken voor activine A en
signaaloverdracht initie*ren via de SMAD 1/5/8-route, vergelijkbaar met wat
wordt verkregen van osteogene BMP's (Hatsell, 2015) (Hino, 2015). Wanneer
activine A zich aan wild-type ACVR1-receptoren bindt, vormt het een complex dat
geen signaaloverdracht uitvoert, en het gevolg is dat activine A de
signaaloverdracht via de BMP-route die wordt gemedieerd door wild-type ACVR1
tegenwerkt(Aykul, 2020) (Hatsell, 2015). De ACVR1[R206H]-variant werd
vervolgens tot expressie gebracht in een voorwaardelijk induceerbaar muismodel
van FOP. Deze muizen ontwikkelden progressieve HO op anatomische locaties die
leken op de locaties die worden gezien bij patie*nten met FOP, als gedetecteerd
door 18F-NaF PET/CT, die actieve HO en volumetrische CT labelde (Hatsell, 2015)
(Upadhyay, 2017). Remming van activine A met het neutraliserende anti-activine
A-antilichaam garetosmab blokkeerde de ontwikkeling van nieuwe HO-laesies en
leidde ook tot stase of partie*le resorptie van bestaande (maar beginnende)
HO-laesies. Deze resultaten wezen op een fundamentele rol voor activine A bij
de initiatie en progressie van HO en dat een anti-activine-A-antilichaam een
nuttige klinische invloed op HO kan bieden bij patie*nten met FOP (Upadhyay,
2017). Recentelijk zijn experimenten bij de ACVR1[R206H] FOP-muizen uitgebreid
tot een andere FOP-veroorzakende ACVR1-variant, R258G. Dit
ACVR1[R258G]-muismodel leidde tot de ontwikkeling van HO die sterke
overeenkomst vertoonde met het ACVR1[R206H]-muismodel, en HO werd ook hier
geremd door garetosmab. Remming van activine A is daarom een veelbelovende
therapeutische aanpak voor het stoppen van HO bij FOP, waar het ontstaat als
gevolg van de meest voorkomende FOP-veroorzakende variant van ACVR1,
ACVR1[R206H], of als gevolg van een van de andere FOP-veroorzakende varianten
van ACVR1 die tot nu toe zijn gemeld. Garetosmab is een volledig humaan
monoklonaal antilichaam (mAb) dat selectief bindt aan activine A, AB en AC,
waardoor hun vermogen tot interactie met hun corresponderende type I receptoren
en blokkeert daardoor de signalering. Garetosmab is onderzocht in 2 voltooide
onderzoeken bij gezonde volwassen proefpersonen. R2477-HV-1525 was een FIH
(first in human), dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek met een
enkelvoudige toenemende dosis bij vrouwen die geen kinderen konden krijgen (er
werden 30 gezonde proefpersonen blootgesteld). R2477-1033-HV-1621 was een
gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek met toenemende
dosis om de veiligheid, verdraagbaarheid en farmacodynamische (PD) effecten te
beoordelen van garetosmab alleen en in combinatie met trevogrumab (een
antimyostatine mAb) bij gezonde postmenopauzale vrouwen en gezonde volwassen
mannen (er werden 56 gezonde proefpersonen blootgesteld aan garetosmab alleen
of in combinatie met trevogrumab). De resultaten van de onderzoeken bij gezonde
proefpersonen toonden aan dat garetosmab over het algemeen goed werd verdragen,
waarbij geen significante veiligheidsbevindingen werden gezien. Het klinisch
nut van garetosmab voor de behandeling van FOP werd aangetoond in het fase 2-,
dubbelblinde, placebogecontroleerde, 28 weken durende behandelingsonderzoek
(LUMINA-1), gevolgd door 2 open-label perioden. Hoewel garetosmab geen
significant effect had op het geplande primaire eindpunt, totale
laesieactiviteit (meting van een vermindering van de grootte en activiteit van
reeds bestaande HO-laesies), was er sprake van een opvallende vermindering van
het aantal nieuwe HO-laesies als beoordeeld aan de hand van zowel 18F NaF PET
als CT bij volwassen patie*nten met FOP. Deze aanzienlijke en klinisch
significante verminderingen werden grotendeels aangetoond door significante
verlagingen van de incidentie en het volume van nieuwe laesies na 28 weken
behandeling. Bovendien verlaagde garetosmab de incidentie van door de patie*nt
en de onderzoeker gemelde exacerbatie-voorvallen. Resultaten van de open-label
periode gaven aanhoudende werkzaamheid te zien bij langetermijnbehandeling tot
en met week 76. Uit veiligheidsoogpunt waren de meeste tijdens de behandeling
opgetreden ongewenste voorvallen (TEAE's) licht tot matig van ernst.
Infusiereacties waren gelijkmatig verdeeld over de behandelingsgroepen, zonder
ernstige voorvallen. Opvallende verschillen in TEAE's waren epistaxis, acne,
madarose (uitdunning van wimpers of wenkbrauwen) en een combinatie van
huidinfecties, waaronder abcessen, karbunkel, folliculitis en furunkel. Verdere
achtergrondinformatie over het onderzoeksmiddel en het ontwikkelingsprogramma
kunt u vinden in de IB.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-508350-26-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Primaire doelstelling
De primaire werkzaamheidsdoelstelling van het onderzoek is het beoordelen van
het effect van garetosmab (10 mg/kg) versus placebo op de vorming van nieuwe
HO-laesies vanaf baseline tot week 56, zoals bepaald aan de hand van
lagedosis-CT.
De primaire veiligheidsdoelstelling van het onderzoek is het beoordelen van de
veiligheid en verdraagbaarheid van garetosmab (10 mg/kg, 3 mg /kg) versus
placebo vanaf baseline tot week 56.
Secundaire doelstellingen
Belangrijkste secundaire doelstellingen
De belangrijkste secundaire doelstellingen van het onderzoek zijn:
• Beoordelen van het effect van garetosmab 10 mg/kg versus placebo op het
aantal door de arts beoordeelde exacerbatie-episoden per patiënt tot week 56
• Beoordelen van het effect van garetosmab (3 mg/kg) versus placebo op de
vorming van nieuwe HO-laesies vanaf baseline tot week 56, zoals bepaald aan de
hand van CT
• Beoordelen van het effect van garetosmab 3 mg/kg versus placebo op het aantal
door de arts beoordeelde exacerbatie-episoden per patiënt tot week 56
Secundaire doelstellingen
Bij alle overige secundaire doelstellingen wordt de dosisgroep met 10 mg/kg
vergeleken met de placebogroep en de dosisgroep met 3 mg/kg vergeleken met de
placebogroep in week 28 en week 56, tenzij anders vermeld.
Andere secundaire doelstellingen van het onderzoek zijn:
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op het optreden van
door de arts beoordeelde exacerbatie-episoden
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op het aantal door de
arts beoordeelde exacerbatie-episoden per patiënt tot week 28
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op het optreden van
door de patiënt gemelde exacerbatie-episoden
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op het aantal door de
patiënt gemelde exacerbatie-episoden per patiënt
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op het deel van de
patiënten met nieuwe HO-laesies zoals bepaald aan de hand van CT
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op het volume van
nieuwe HO-laesies zoals bepaald aan de hand van CT
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op het aantal nieuwe
HO-laesies per patiënt vanaf baseline tot week 28 zoals bepaald aan de hand van
CT
• Karakteriseren van de concentraties totaal activine A
• Evalueren van de concentraties garetosmab
• Beoordelen van de immunogeniteit van garetosmab
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op de longfunctie
zoals bepaald aan de hand van longfunctietests
• Beoordelen van de klinische uitkomsten (d.w.z. gewrichtsfunctie [CAJIS,
Cumulative Analog Joint Involvement Scale]) bij baseline en in de loop van de
tijd na de eerste dosis garetosmab versus placebo
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op de ziekte-ernst
van de patiënt zoals beoordeeld aan de hand van de PGIS (Patient Global
Impression of Severity)
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op de ziekte-ernst
van de patiënt zoals beoordeeld aan de hand van de PGIC (Patient's Global
Impression of Change)
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op de ziekte-ernst
van de patiënt zoals beoordeeld aan de hand van de CGIC (Clinician's Global
Impression of Change)
• Beoordelen van de veiligheid en werkzaamheid van garetosmab na 12
maanden.
Verkennende doelstellingen
De verkennende doelstellingen van het onderzoek zijn:
• Beoordelen van het effect van garetosmab versus placebo op het aantal reeds
bestaande HO-laesies die verdwijnen, zoals beoordeeld aan de hand van CT
vergeleken met baseline
• Beoordelen van onder andere biochemische markers van botvorming,
hypertrofisch kraakbeen, ontsteking en activine A-gerelateerde liganden bij
baseline en in de loop van de tijd na de eerste dosis garetosmab
• Beoordelen met behulp van flowcytometrie van de bloedplaatjesfunctie bij
patiënten die zijn behandeld met garetosmab
• Verkennen van verbanden met FOP of behandelingsrespons in een optioneel
genetisch deelonderzoek
• Beoordelen van het effect van garetosmab op longvolume
• Beoordelen van de EuroQol-vragenlijst met 5 dimensies met een schaal van 3
niveaus (EQ-5D-3L) bij baseline en in de loop van de tijd na de eerste dosis
garetosmab versus placebo
• Beoordelen van de kwaliteit van leven bij baseline (via SF-36 [Short-Form
36]) en in de loop van de tijd na de eerste dosis garetosmab versus placebo
• Verkennen van het verband tussen de concentratie garetosmab en de
werkzaamheids- en veiligheidsrespons
• Het effect van garetosmab op de duur van de flare en de ernst van de flare
beoordelen
Onderzoeksopzet
R2477-FOP-2175 is een fase 3, gerandomiseerde, multinationale studie met
meerdere centra, parallelle groepen en placebogecontroleerd onderzoek naar de
werkzaamheid van garetosmab op de vermindering van heterotope botvorming en
naar de veiligheid, verdraagbaarheid en PK bij FOP-patiënten met actieve ziekte
veroorzaakt door een FOP-veroorzakende variant van ACVR1. Ongeveer 66 patiënten
zullen 1:1:1 worden ingeschreven in de 3 parallelle armen van de studie. De
studie bestaat uit 4 perioden en een veiligheidscontrolebezoek.
Screeningsperiode: 4 weken (van studiedag -28 tot dag -1 [bezoek 1]). Alle
patiënten ondergaan een geïnformeerde toestemmingsprocedure en
screeningprocedures. De screeningsprocedures kunnen op meerdere dagen worden
uitgevoerd.
Dubbelblinde behandelingsperiode (DBTP): 56 weken in duur (van studie
dag 1 [bezoek 2] tot week 56 [bezoek 17]). Alle patiënten worden gerandomiseerd
naar dubbelblinde behandeling met garetosmab 10 mg/kg, garetosmab 3 mg/kg of
placebo.
3 mg/kg of placebo.
Verlengde behandelingsperiode (ETP): 28+ weken in duur (studieweek 56+ [bezoek
17+]) voor diegenen die ervoor kiezen om de dubbelblinde behandeling voort te
zetten. Patiënten die de DBTP voltooien en ervoor kiezen om de dubbelblinde
behandeling te verlengen, gaan door tot de laatste globale patiënt week 84
voltooit.
Observatieperiode: 28+ weken in duur (studieweek 56+ [bezoek 17+]) voor degenen
die ervoor kiezen de dubbelblinde behandeling te staken. Patiënten die de DBTP
voltooien en ervoor kiezen niet langer geblindeerd te zijn en de behandeling te
staken, zullen worden gevolgd om de overleving en eventuele relevante
veiligheidsgebeurtenissen (d.w.z. ernstige bloedingen) sinds het laatste
contact te beoordelen. De observatieperiode zal doorgaan tot de laatste globale
patiënt zijn laatste studiebezoek voltooit. Patiënten worden niet behandeld en
kunnen deelnemen aan andere onderzoeken.
Follow-up veiligheidsbezoek: 30 weken vanaf de laatst toegediende dosis
(studieweek 84+ [bezoek 24+]) voor alle patiënten die een behandeling krijgen,
behalve voor patiënten die ongeblind zijn en met placebo werden behandeld
(placebo behandelde patiënten die op week 56 [bezoek 17] ongeblind werden,
nemen niet deel aan het Follow-Up Safety Visit). Bestaat uit een
veiligheidsfollow-upbezoek 30 weken na de laatste toediening van het
onderzoeksgeneesmiddel.
Beoordelingen van de werkzaamheid omvatten CT van het hele lichaam voor
HO-laesies, beoordeling van flare-ups, CAJIS, longfunctietests, verandering in
ernst van de ziekte en kwaliteit van leven (EuroQol 5-dimensionale vragenlijst
met een schaal van 3 niveaus [EQ5D-3L] en Short-Form 36 [SF-36]).
De veiligheidsbeoordeling omvat ongewenste voorvallen (AE's), vitale functies,
lichamelijk onderzoek, elektrocardiogrammen (ECG's), serum- en
urinelaboratoriumtests, KNO-onderzoek, stollingsparameters,
bloedplaatjesstroomcytometrie en geschiedenis van de menstruatiecyclus.
Patiënten die hebben deelgenomen aan het fase 2, R2477-FOP-1623 onderzoek
(LUMINA-1) kunnen zich inschrijven als ze voldoen aan de inclusiecriteria en
niet voldoen aan de exclusiecriteria.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Onderzoeksmiddel: In dit onderzoek wordt garetosmab verstrekt als een vloeibaar geneesmiddel dat intraveneus (i.v.) wordt toegediend. Dosis/toedieningsweg/toedieningsschema: Patiënten krijgen ofwel garetosmab i.v. (10 mg/kg) om de 4 weken (Q4W), garetosmab i.v. (3 mg/kg) Q4W, ofwel overeenkomende placebo Q4W. Placebo toedieningsweg/toedieningsschema: De placebo die past bij garetosmab wordt geleverd als een vloeistof zonder het monoklonale antilichaam (of het eiwit).
Inschatting van belasting en risico
Het potentiële nut van dit onderzoek en een samenvatting van de veiligheids- en
werkzaamheidsgegevens van LUMINA-1 zijn eerder beschreven in paragraaf 1 en de
IB. Omdat patiënten met FOP lijden aan een ernstige, invaliderende en
uiteindelijk fatale genetische ziekte, wordt voorgesteld dat het potentiële nut
van garetosmab bij het verminderen van HO-activiteit zwaarder weegt dan de
eerder beschreven potentiële risico's.
Er werden vijf sterfgevallen gemeld in de open-label periode van LUMINA-1. De
sponsor heeft deze voorvallen uitgebreid onderzocht, en deze sterfgevallen
leken grotendeels consistent te zijn met veelvoorkomende oorzaken van
overlijden bij patiënten met FOP en met de levensverwachting bij patiënten met
FOP van vergelijkbare leeftijd en met vergelijkbare ziekte-ernst zoals gemeten
aan de hand van de klinische stadiëring van FOP die is ontwikkeld door Pignolo
et al. (Pignolo, 2018). Er werd derhalve geen duidelijk verband met de
behandeling vastgesteld. Aangezien deze sterfgevallen optraden in afwezigheid
van een placebo-groep in de open-label periode van het LUMINA-1-onderzoek, kan
de mogelijkheid van een verband niet worden uitgesloten. Daarom is dit fase
3-onderzoek opgezet om het baten-risicoprofiel van garetosmab bij volwassen
patiënten met FOP verder te evalueren. Dit onderzoek zal een uitgebreide 1 jaar
durende placebo-groep omvatten die gecontroleerde beoordeling van de veiligheid
mogelijk zal maken, terwijl de toevoeging van inclusie-/exclusiecriteria de
populatie zal beperken tot personen met een lagere waarschijnlijkheid van
morbiditeit en mortaliteit als gevolg van de ziekte zelf (d.w.z. lagere CAJIS
en minder invalidering). Ook zal het de sponsor in staat stellen om het verband
van het onderzoeksgeneesmiddel met ongewenste voorvallen beter te bepalen.
Daarnaast zal het ETP de sponsor in staat stellen om het veiligheidsprofiel van
garetosmab op de lange termijn beter te begrijpen.
Specifieke veiligheidsoverwegingen en risicoverlagende strategieën voor het
onderzoek worden in de onderstaande paragrafen beschreven. Deze maatregelen
zullen worden beschreven in het toestemmingsformulier.
Een baten-risicoverklaring met betrekking tot het totale ontwikkelingsprogramma
kunt u vinden in de IB.
Publiek
Old Saw Mill River Road 777
Tarrytown NY 10591
US
Wetenschappelijk
Old Saw Mill River Road 777
Tarrytown NY 10591
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Man of vrouw van 18 jaar of ouder bij screening
2. Klinische diagnose van FOP (op basis van bevindingen van een aangeboren
misvorming van de grote tenen, episodische zwelling van zachte weefsels en/of
progressieve HO)
3. Bevestiging van diagnose van FOP met documentatie van de ACVR1
FOP-veroorzakende mutatie
4. FOP-ziekteactiviteit binnen 1 jaar vóór het screeningbezoek.
FOP-ziekteactiviteit wordt gedefinieerd als pijn, zwelling, stijfheid en andere
klachten en symptomen van FOP-exacerbaties; of verslechtering van de
gewrichtsfunctie, of radiografische progressie van HO-laesies (toename van de
grootte of het aantal HO-laesies) die al dan niet verband houden met
exacerbatie-episoden.
5. Bereid en in staat om CT-beeldvormingsprocedures en andere procedures te
ondergaan, zoals gedefinieerd in dit onderzoek
6. Bereid en in staat om voor bezoeken en onderzoeksprocedures naar het
ziekenhuis te komen
7. Geïnformeerde toestemming geven ondertekend door de onderzoeksdeelnemer of
wettelijke vertegenwoordiger
8. In staat om onderzoeksgerelateerde vragenlijsten te begrijpen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een patie*nt die voldoet aan een of meer van de volgende criteria, wordt
uitgesloten van het onderzoek:
1. CAJIS-score bij screening >19
2. De patiënt heeft een significante bijkomende ziekte of een voorgeschiedenis
van een significante ziekte zoals, maar niet beperkt tot, een cardiale, renale,
reumatologische, neurologische, psychiatrische, endocriene, metabolische of
lymfatische aandoening, die naar de mening van de onderzoeksleider de
resultaten van het onderzoek zou kunnen beïnvloeden of een extra risico voor de
patiënt zou kunnen inhouden door zijn deelname aan het onderzoek.
3. Eerdere voorgeschiedenis of diagnose van kanker (uitzonderingen:
gelokaliseerde basale/ plaveiselcelkanker
die met succes is geëxcideerd; in situ baarmoederhalskanker)
4. 4. Ernstig verminderde nierfunctie gedefinieerd als geschatte glomerulaire
filtratiesnelheid <30 ml/min/1,73 m^2 berekend volgens de Modification of Diet
in Renal Disease vergelijking.
(1 hertest is toegestaan)
5. Ongecontroleerde diabetes gedefinieerd als hemoglobine A1C (HbA1c) >9% bij
screening (1 hertest is toegestaan)
6. Geschiedenis van slecht gecontroleerde hypertensie, zoals gedefinieerd door:
a. Systolische bloeddruk >=180 mm Hg of diastolische bloeddruk >=110 mm Hg bij
het screeningbezoek
b. Systolische bloeddruk van 160 mm Hg tot 179 mm Hg of diastolische bloeddruk
van 100 mm Hg tot 109 mm Hg bij het controlebezoek, EN een voorgeschiedenis van
schade aan de eindorganen (inclusief voorgeschiedenis van
linkerventrikelhypertrofie, hartfalen, angina pectoris, myocardinfarct,
beroerte, voorbijgaand ischemisch infarct, perifeer arterieel vaatlijden,
nierziekte in het eindstadium en matige tot gevorderde retinopathie [bloedingen
of exsudaten, papilledema]).
7. Bekende voorgeschiedenis van cerebrale vasculaire malformatie
8. Cardiovasculaire aandoeningen zoals New York Heart Association klasse III of
IV hartfalen, cardiomyopathie, claudicatio intermittens, myocardinfarct of
acuut coronair syndroom binnen 6 maanden voorafgaand aan de screening;
symptomatische ventriculaire hartritmestoornis (Let op: sinusritmestoornis,
asymptomatisch blok of goed gecontroleerd atriumfibrilleren met normale
ventriculaire snelheid in rust zijn geen uitsluitingscriteria).
9. Voorgeschiedenis van ernstige bloedarmoede waarvoor transfusie nodig is
10. Patiënten die gelijktijdig een antiplateletbehandeling (bv. clopidogrel),
anticoagulantia (bv. warfarine, heparine, factor Xa-remmer of trombineremmers)
hebben ondergaan in de afgelopen 30 dagen of binnen 5 halfwaardetijden van de
therapie, afhankelijk van welke langer is. Een lage dosis acetylsalicylzuur
(aspirine <=100 mg of <=150 mg/dag, afhankelijk van de lokale praktijk) is
aanvaardbaar.
(OPMERKING: lage doses heparine voor het spoelen van katheters zijn toegestaan).
11. Patiënten met een voorgeschiedenis van ernstige, niet-traumatische
bloedingen waarvoor transfusie of ziekenhuisopname nodig is vanwege
hemodynamische problemen (bijv. ernstige neusbloedingen waarvoor
ziekenhuisopname nodig is, neuspakking of cauterisatie, menstruatiebloedingen
die langdurig/zwaar zijn).
12. Patiënten met een bekende medische voorgeschiedenis van een
bloedingsdiathese (bijv. hemofilie A, von Willebrand's Factor deficiëntie,
trombocytentelling <=20×10^9/L)
13. Lopende significante virale ziekte of longontsteking binnen 2 weken voor
screening
14. Voorgeschiedenis van ernstige ademhalingsmoeilijkheden waarvoor zuurstof of
ademhalingsondersteuning (bijv. bilevel positieve luchtwegdruk [biPAP] of
continue positieve luchtwegdruk [CPAP]) nodig is, of een voorgeschiedenis van
aspiratiepneumonie waarvoor ziekenhuisopname nodig is
15. Bekende voorgeschiedenis van recente epididymitis (binnen 6 maanden voor
screening) of seksueel overdraagbare aandoeningen van urogenitale organen
16. Voorafgaand gebruik in het afgelopen jaar en gelijktijdig gebruik van
bisfosfonaten
17. 18. Gelijktijdige deelname aan een ander interventioneel klinisch onderzoek
of een niet-interventioneel onderzoek met radiografische metingen of invasieve
procedures (bv. afname van bloed- of weefselmonsters). Deelname aan het FOP
Connection Registry of andere onderzoeken waarbij patiënten vragenlijsten
invullen, is toegestaan.
18. Behandeling met een ander onderzoeksgeneesmiddel, denosumab, imatinib of
isotretinoïne in de afgelopen 30 dagen of binnen 5 halfwaardetijden van het
onderzoeksgeneesmiddel, afhankelijk van welke behandeling het langst duurt
19. Bekende overgevoeligheid voor garetosmab of een van de hulpstoffen
20. Positieve serum humaan choriongonadotrofine (hCG)/urine zwangerschapstest
bij de screening/basislijn bezoek
21. Leden van het onderzoeksteam van de klinische locatie en/of zijn/haar
directe familie, tenzij vooraf toestemming is verleend door de sponsor
22. Patiënten die zijn opgenomen in een instelling op grond van een bevel van
de gerechtelijke of administratieve autoriteiten
23. Heeft een COVID-19 vaccinatie (initiële serie of booster) ontvangen binnen
1 week voor de geplande start van studiemedicatie of waarvoor de geplande
COVID-19 vaccinaties niet zouden zijn voltooid 1 week voor de start van
studiemedicatie
24. Zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven
25. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd (WOCBP)* die niet bereid zijn om zeer
effectieve anticonceptie toe te passen of een zwangerschapstest te ondergaan
voorafgaand aan de eerste dosis, tijdens het onderzoek en gedurende ten minste
30 weken na de laatste dosis. Zeer effectieve anticonceptiemaatregelen omvatten
a. stabiel gebruik van gecombineerde (oestrogeen- en progestageenbevattende)
hormonale anticonceptie (oraal) in combinatie met ovulatieremming, begonnen 2
of meer menstruatiecycli voorafgaand aan de screening,
b. intra-uterien apparaat (IUD); intra-uterien hormoonafgevend systeem (IUS),
c. bilaterale tubus ligatie/occlusie,
d. gesteriliseerde partner (op voorwaarde dat de mannelijke gesteriliseerde
partner de enige seksuele partner van de WOCBP-onderzoekspatiënt is en dat de
gesteriliseerde partner een medische beoordeling van chirurgisch succes voor de
procedure heeft gekregen),
e. en/of seksuele onthouding *,*
Zwangerschapstests en anticonceptie zijn vereist voor WOCBP.
Zwangerschapstests en anticonceptie zijn niet vereist voor vrouwen die
postmenopauzaal of permanent steriel zijn.
*WOCBP worden gedefinieerd als vrouwen die vruchtbaar zijn na de menarche
totdat ze postmenopauzaal worden, tenzij ze permanent steriel zijn. Permanente
sterilisatiemethoden omvatten hysterectomie, bilaterale salpingectomie en
bilaterale oophorectomie. Een postmenopauzale toestand wordt gedefinieerd als
12 maanden geen menstruatie zonder alternatieve medische oorzaak. Een hoog
FSH-gehalte in het postmenopauzale bereik kan worden gebruikt om een
postmenopauzale toestand te bevestigen bij vrouwen die geen hormonale
anticonceptie of hormonale substitutietherapie gebruiken. Als er echter geen 12
maanden amenorroe is, is een enkele FSH-meting onvoldoende om vast te stellen
of er sprake is van een postmenopauzale toestand. De bovenstaande definities
zijn volgens de richtlijnen van de Clinical Trial Facilitation Group (CTFG).
* Seksuele onthouding wordt alleen beschouwd als een zeer effectieve methode
indien gedefinieerd als het afzien van heteroseksuele geslachtsgemeenschap
gedurende de gehele risicoperiode in verband met de studiemedicijnen. De
betrouwbaarheid van seksuele onthouding moet worden geëvalueerd in relatie tot
de duur van het klinische onderzoek en de gewenste en gebruikelijke levensstijl
van de patiënt.
* Periodieke onthouding (kalender-, symptothermische, post-ovulatiemethoden),
terugtrekking (coïtus interruptus), alleen spermiciden en lactationele
amenorroe methode (LAM) zijn geen aanvaardbare anticonceptiemethoden.
Vrouwencondooms en mannencondooms mogen niet samen worden gebruikt.
26. Mannelijke patiënten met WOCBP-partners* die niet b
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Kamer G4-214
Postbus 22660
1100 DD Amsterdam
020 566 7389
mecamc@amsterdamumc.nl
Kamer G4-214
Postbus 22660
1100 DD Amsterdam
020 566 7389
mecamc@amsterdamumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-508350-26-00 |
EudraCT | EUCTR2022-000880-40-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04577820 |
CCMO | NL81750.018.22 |