In het THRIVE-onderzoek staan drie overkoepelende onderzoeksvragen centraal:1. Hangt vriendschapsondersteuning samen met verminderde stressreacties bij jongvolwassenen met jeugdtrauma?2. Hangt vriendschapsondersteuning samen met een grotere…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
neurowetenschappenlijk onderzoek
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het doel van het THRIVE-onderzoek is om de neurobiologische mechanismen van
vriendschapsondersteuning bij jonge volwassenen (18-24 jaar) met een
voorgeschiedenis van jeugdtrauma te onderzoeken. We onderzoeken drie potentiele
mechanismen: stressreacties, stabiliteit van het zelfbeeld, en positieve
autobiografische geheugenspecificiteit.
We lichten hieronder de belangrijkste variabelen van ons onderzoek toe.
Belangrijkste voorspellers
Jeugdtrauma
Om jeugdtrauma te meten, zullen we een *Principal Component Analysis* (of
Hoofdcomponentenanalyse) gebruiken om een latente factor te schatten die
variantie voorspelt voor alle items die jeugdtrauma-ervaringen meten (op basis
van de Childhood Trauma Questionnaire, Multidimensional Peer Victimization
Scale en de Youth and Childhood Adversity Scale). De latente factorscore voor
jeugdtrauma zal dan worden geëxtraheerd uit de data en worden gebruikt in alle
volgende analyses.
Vriendschapsondersteuning
Om vriendschapsondersteuning te meten, zullen we een hoofdcomponentenanalyse
gebruiken om een latente factor te schatten die variantie voorspelt voor alle
items die de ervaren vriendschapssteun meten (op basis van de Cambridge
Friendship Questionnaire, McGill Friendship Questionnaire-Friendship Functions
en de Multidimensional Scale of Perceived Social Support). De latente
factorscore voor vriendschapsondersteuning wordt vervolgens geëxtraheerd en
gebruikt in alle volgende analyses.
Belangrijkste uitkomstmaten
Neurale stressreacties
Neurale stressreacties zullen worden onderzocht met de Montreal Imaging Stress
Task (MIST; Dedovic et al., 2005). In deze taak worden stressreacties opgewekt
als reactie op (door de onderzoekers gemanipuleerde) falen in een computertaak
met rekenopgaven (zie paragraaf 5.2.4.2 voor meer info).
Uitkomstmaten:
1. Neurale activiteit in het limbische systeem (o.a., insula, hippocampus,
amygdala, anterieure cingulate schors (ACC) en ventraal striatum) tijdens de
MIST (d.w.z. stress vs. Controle conditie) (Noack et al., 2019).
2. Zelf-gerapporteerde stemming (op een *visual analogue scale*) evenals
hormonale (cortisol in speeksel)-stressreacties zullen voor en na de MIST
worden geanalyseerd om er zeker van te zijn dat de test inderdaad als stressvol
wordt ervaren en een hormonale stressreactie uitlokt.
Zelfbeeld
We zullen de instabiliteit van het zelfbeeld beoordelen met behulp van een taak
waarin deelnemers rapporteren over hun gevoel van eigenwaarde na het ontvangen
van door een computer gegenereerde positieve en negatieve feedback
(ogenschijnlijk van leeftijdsgenoten) op een online profiel (Will et al., 2017;
zie 5.2.4.2. voor meer informatie over deze taak). Instabiliteit in het
zelfbeeld wordt geoperationaliseerd als de mate waarin het gevoel van
eigenwaarde omhoog of omlaag gaat ten gevolge van positieve en negative sociale
feedback. Instabiliteit in het zelfbeeld zal worden gemeten in zowel een
*baseline* conditie (natuurlijke staat van de deelnemers) als in een staat van
positieve of negatieve zelfwaardering (geïnduceerd door de onderzoekers met
behulp van een reeds gevalideerde methode om zelfwaardering te verhogen of te
verlagen).
Uitkomstmaten:
1. Stabiliteit van het zelfbeeld na het krijgen van sociale feedback (d.w.z.
fluctuaties in het gevoel van eigenwaarde als reactie op positieve en negatieve
feedback). Dit wordt gemeten door middel van subjectieve reacties op de vraag
"Hoe goed voel je je nu over jezelf?" op een *visual analogue scale*).
2. Veranderingen in neurale activiteit die samenhangen met fluctuaties in
eigenwaarde ten gevolge van feedback, met specifiek aandacht voor functionele
connectiviteit tussen de insula en de ventromediale prefrontale schors (Will et
al., 2017).
Positieve autobiografische geheugenspecificiteit
Positieve autobiografische geheugenspecificiteit zal worden gekwantificeerd als
de verhouding van totale specifieke tot totale categorische (of algemene)
reacties op positieve cues in de autobiografische geheugentaak (AMT; Askelund
et al., 2019), bijvoorbeeld *haal een herinnering op bij het woord *blij*).
Uitkomstmaten:
1. Geheugenspecificiteit voor zowel positieve als negatieve autobiografische
herinneringen, gekwantificeerd op basis van schriftelijke antwoorden in de
autobiografische geheugentaak (AMT). We zullen reacties op zowel positieve als
negatieve signalen beoordelen om te onderzoeken of mogelijke problemen in
geheugenspecificiteit die samenhangen met jeugdtrauma te wijten zijn aan
algemene problomen in geheugenspecificiteit of specifiek aan problemen in
positieve geheugenspecificiteit.
Veerkrachtig functioneren
Veerkrachtig functioneren wordt gekwantificeerd als de mate waarin een individu
beter of slechter functioneert dan verwacht gezien zijn zelfgerapporteerde
geschiedenis van jeugdtrauma (zie voor details over deze maat: van Harmelen et
al., 2017). We gebruiken hoofdcomponentenanalyses om een één latente
factorscore te schatten die het huidige psychosociale functioneren op
verschillende domeinen weerspiegelt (d.w.z. mentale gezondheid, drugs- en
alcoholgebruik, ervaren stress en agressief gedrag jegens zelf en anderen,
zoals gemeten met de Drugs, Alcohol, and Self-Injury Inventory, International
Self-Report Delinquency Questionnaire, Mood and Feelings Questionnaire,
State-Trait Anxiety Inventory, Patient Health Questionnaire en de Perceived
Stress Scale), evenals een latente factorscore van jeugdtrauma (gebaseerd op
Childhood Trauma Questionnaire, Multidimensional Peer Victimization Scale en de
Youth and Childhood Adversity Scale). De individuele mate van veerkrachtig
functioneren zal dan worden geschat als de resterende variatie (residual
variatie) van het best passende model (vergelijking van lineaire, kwadratische
en kubische modellen) tussen onze latente factor voor psychosociaal
functioneren en onze latente factor voor jeugdtrauma.
Als zodanig weerspiegelt veerkrachtig functioneren in onze benadering de mate
waarin psychosociaal functioneren over verschillende domeinen heen beter (of
slechter) is dan verwacht mag worden gezien de ervaringen met jeugdtrauma van
een individu. Met behulp van deze methode zullen individuele residuele
variatiescores worden geëxtraheerd om de individuele mate van veerkrachtig
functioneren te kwantificeren in relatie tot de totale steekproef (zie
Ioannidis et al., 2020 voor een uitgebreide bespreking van de voordelen en
valkuilen van het gebruik van deze benadering om veerkrachtig functioneren na
CA te kwantificeren).
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire onderzoeksvariabelen omvatten leeftijd, gender, geslacht,
etnische achtergrond, seksuele geaardheid, hoogst genoten opleidingsniveau,
beroep, gezinsinkomen, hoogstgenoten opleiding van ouders/verzorgers en
covid-gerelateerde ervaringen. Deze factoren zullen in exploratieve analyses
worden geanalyseerd en als covariaten in onze modellen worden toegevoegd.
Achtergrond van het onderzoek
Tot 50% van alle kinderen en adolescenten die wereldwijd opgroeien, wordt
blootgesteld aan ten minste e*e*n vorm van jeugdtrauma (bijv. misbruik,
verwaarlozing, pesten of armoede) (Bellis, Hughes, Leckenby, Perkins, & Lowey,
2014; McLaughlin, 2016). Jeugdtrauma kan worden gedefinieerd als "blootstelling
tijdens de kindertijd of adolescentie aan (zeer stressvolle en potentieel
traumatische) omstandigheden die waarschijnlijk een aanzienlijke
psychologische, sociale of neurobiologische aanpassing vereisen [...]"
(McLaughlin, 2016; p. 363). Als zodanig verwijst jeugdtrauma naar een breed
scala aan negatieve levenservaringen, waaronder kindermishandeling (emotionele,
seksuele en fysieke mishandeling, en emotionele en fysieke verwaarlozing),
evenals negatieve ervaringen binnen het gezin (bijv. agressief
opvoedingsgedrag, ouderlijk geweld, psychische problemen van de ouders of
stressvolle levensgebeurtenissen op gezinsniveau) (Fritz, de Graaff, Caisley,
van Harmelen, & Wilkinson, 2018). Daarnaast is jeugdtrauma een risicofactor
voor problemen in de adolescentie, zoals depressie of angst, gedragsproblemen
en zelfbeschadiging en agressie (Gilbert et al., 2009; Green et al., 2010).
Niet alle personen met een geschiedenis van jeugdtrauma ontwikkelen dergelijke
internaliserende of externaliserende problemen. Deze personen groeien op tot
gezonde volwassenen ondanks hun stressvolle ervaringen in hun kindertijd en
kunnen daarom worden omschreven als veerkrachtig. Sociale relaties zijn een
belangrijke bron voor veerkrachtig functioneren (Ungar, Ghazinour, & Richter,
2013). Vriendschappen, gedefinieerd als vrijwillige, wederkerige en steunende
relaties, kunnen een bijzonder belangrijke bron van sociale steun zijn voor
jonge volwassenen (Orben, Tomova, & Blakemore, 2020). Wij hebben aangetoond dat
vriendschapsondersteuning het mentale welzijn verbetert bij adolescenten en
jongvolwassenen met een geschiedenis van jeugdtrauma (A-L van Harmelen,
Blakemore, Goodyer, & Kievit, 2021; Anne-Laura van Harmelen et al., 2016,
2017). De exacte mechanismen waardoor vriendschappen veerkrachtig functioneren
ondersteunen, zijn echter niet bekend (Gunnar, 2017; Scheuplein & van Harmelen,
2022). Om meer te leren over hoe interventie- en preventie-inspanningen gericht
op het vergroten van de veerkracht bij personen met jeugdtrauma verbeterd
kunnen worden, zal het THRIVE-onderzoek drie mogelijke mechanismen onderzoeken
(d.w.z. stressreacties, zelfbeeld en herinneringen) waardoor vriendschappen
veerkrachtig functioneren kunnen bevorderen bij jongvolwassenen met jeugtrauma.
Doel van het onderzoek
In het THRIVE-onderzoek staan drie overkoepelende onderzoeksvragen centraal:
1. Hangt vriendschapsondersteuning samen met verminderde stressreacties bij
jongvolwassenen met jeugdtrauma?
2. Hangt vriendschapsondersteuning samen met een grotere stabiliteit van het
zelfbeeld bij jongvolwassenen met jeugdtrauma?
3. Hangt vriendschapsondersteuning samen met op een grotere *positieve
autobiografische geheugenspecificiteit* bij jongvolwassenen met jeugdtrauma?
Daarnaast zullen we onderzoeken drie bovenstaande mechanismen (d.w.z.
stressreacties, zelfbeeld, en autobiografische geheugenspecificiteit) de
relatie tussen vriendschapsondersteuning en veerkrachtig functioneren medieert.
Onderzoeksopzet
Dit cross-sectionele onderzoek wordt uitgevoerd in het Nederlands en bestaat
uit een screening en twee onderzoeks-sessies. De screening vindt telefonisch
plaats waarbij geïnteresseerde deelnemers worden gescreend op onze in- en
exclusiecriteria (zie bijlage E4 voor de telefonische screening). Deelnemers
die in aanmerking komen worden vervolgens uitgenodigd voor de *Sessie 1* waarin
hen via een beveiligde online omgeving wordt gevraagd om vragenlijsten in te
vullen over jeugdtrauma, persoonlijkheidskenmerken en ervaren sociale steun in
het dagelijks leven. Na afronding van Sessie 1 worden deelnemers uitgenodigd
voor Sessie 2 in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Sessie 2 omvat
het ondergaan van functionele MRI scans, speekselafname, het invullen van
vragenlijsten en het doen van een aantal cognitieve taken (A Memory Task (AMT),
Self-Esteem Task, Montreal Imaging Stress Task (MIST); zie sectie 3 voor een
gedetailleerde uitleg van de volledige onderzoeksprocedure).
Inschatting van belasting en risico
Steekproef en exclusiecriteria Onze steekproef zal bestaan uit gezonde jonge
volwassenen (18 tot 24 jaar oud zonder een gediagnostiseerde psychiatrische
stoornis) met een zelf-gerapporteerde geschiedenis van jeugdtrauma. Ee*n op de
twee jonge mensen die wereldwijd opgroeien, wordt blootgesteld aan ten minste
e*e*n vorm van jeugdtrauma (Bellis et al., 2014). In het licht van de mogelijke
belasting die gepaard kan gaan met deelname aan het THRIVE-onderzoek, hebben we
een aantal exclusiecriteria opgesteld om ervoor te zorgen dat onze steekproef
geen personen zal bevatten die zeer kwetsbaar zijn. Dit betekent dat we
potentie*le deelnemers zullen screenen (en uitsluiten van deelname) op basis
van een zelf-gerapporteerde huidige - door een clinicus vastgestelde - diagnose
met een psychiatrische stoornis, ernstige depressieve symptomen (d.w.z. een
score >14 op de Patient Health Questionnaire; Urtasun et al., 2019) en/of
aanwezige sui*cidale gedachten (d.w.z. score >0 op vraag 9 van de PHQ). Zie
paragraaf 4.2 & 4.3 voor meer details en appendix E4 voor onze telefonische
screening. Voordelen Hoewel we weten dat vriendschapsondersteuning de mentale
gezondheid en het welzijn van jongeren met CA positief bei*nvloedt, weten we
nog niet goed wat de onderliggende mechanismen zijn die deze relatie kunnen
verklaren (Scheuplein & van Harmelen, 2022). Onze studie zal inzicht geven in
hoe vriendschappen de mentale gezondheid en het welzijn verbeteren door het
onderzoek van drie mechanismen (stressreacties, zelfbeeld positieve
autobiografische geheugenspecificiteit) bij jongvolwassenen met een
geschiedenis van jeugdtrauma. Een beter begrip van de beschermende rol van
vriendschappen en hun impact op deze mechanismen heeft de potentie om nieuwe
interventie- en preventie-inspanningen te verbeteren. Belasting en risico*s
verbonden aan deelname Er zijn twee soorten belasting/risico's verbonden aan
deelname aan het THRIVE-onderzoek. Ten eerste de belasting die gepaard gaat met
Magnetic Resonance Imaging (MRI; kernspintomografie). MRI kan als ongemakkelijk
worden ervaren, maar de belasting is minimaal en wij maken gebruik van
protocollen die ervoor zorgen dat deelname aan MRI-onderzoek veilig is. Sommige
deelnemers kunnen claustrofobisch worden in de scanner. De sessie kan
onmiddellijk worden bee*indigd als de deelnemer daarom vraagt. Om mogelijke
risico*s van MRI onderzoek zo klein mogelijk te houden, worden potentie*le
deelnemers gescreend op standaard MRI-contra-indicaties (bijv. claustrofobie,
beugel of zwangerschap) zowel telefonisch als direct voorafgaand aan de start
van de scans. Ten tweede zal onze steekproef bestaan uit jongvolwassenen met
een voorgeschiedenis van jeugdtrauma, die ondanks hun traumatische ervaringen
op moment van het onderzoek geen psychische problemen hebben (d.w.z. we sluiten
degenen uit met een zelf-gerapporteerde huidige - door een clinicus
vastgestelde - diagnose met een psychiatrische stoornis, evenals degenen die
ernstige niveaus van depressie en/of sui*cidale gedachten rapporteren in de
Patient Health Questionnaire). In deze steekproef van veerkrachtige volwassenen
kunnen mogelijk vragen naar herinneringen aan jeugdtrauma en het uitvoeren van
cognitieve taken met negatieve feedback (Self-Esteem Task en MIST) door
sommigen als stressvol worden ervaren. De Autobiographical Memory Task (AMT),
Self-Esteem Task en MIST zijn door de hoofdonderzoeker en medeonderzoekers
gebruikt in eerdere onderzoeken met kwetsbare en gezonde adolescenten en
jongvolwassenen (d.w.z. 14 jaar en ouder). In een grote steekproef van
14-jarige adolescenten met een zelfgerapporteerde geschiedenis van jeugdtrauma
hebben wij bijvoorbeeld positieve en negatieve autobiografische herinneringen
onderzocht (Askelund, Schweizer, Goodyer, & van Harmelen, 2019). In het RAISE
onderzoek hebben wij stressreacties onderzocht met behulp van de MIST bij
adolescenten en jongvolwassenen met jeugdtrauma (Moreno-Lo*pez et al., 2021).
Bovendien hebben we uitgebreide ervaring met het beoordelen van reacties op
sociale stressoren zoals sociale uitsluiting in steekproeven van adolescenten
(12-15 jaar; (Will, van Lier, Crone, & Gu*rog*lu, 2016)) en jonge volwassenen
(gemiddelde leeftijd = 18 jaar; (Anne-Laura van Harmelen et al., 2014)) met
psychische stoornissen en jeugdtrauma (bijv. emotionele mishandeling). In geen
van deze onderzoeken rapporteerden deelnemers blijvende stress of negatieve
emoties na het doen van deze cognitieve taken. Dit kan te verklaren zijn door
onze zorgvuldige aanpak met betrekking tot de opzet van ons onderzoek en onze
omgang met de deelnemers. Onze sensitieve aanpak houdt in dat we het welzijn
van de deelnemers vooropstellen gedurende alle onderdeln van een onderzoeksdag.
Wij vertellen onze deelnemers dat sommige taken als stressvol ervaren kunnen
worden en dat zij op elk moment kunnen stoppen met het onderzoek. Tijdens een
*debriefing* zorgen we ervoor dat de deelnemers ruimschoots de tijd hebben om
hun ervaringen en gevoelens te bespreken. Wij letten erop dat deelnemers
vertrekken in een goede, stabiele stemming. Bovendien zorgen onze
onderzoeksopzet en wervingsstrategie er voor dat degenen die het meest gevoelig
zijn voor stress zich niet aanmelden voor onze studie. Tijdens de rekrutering
van de RAISE-studie werd duidelijk gesteld dat deelnemers stressvolle taken
zouden ondergaan, wat waarschijnlijk ook heeft geresulteerd in enige mate van
*zelfselectie* van deelnemers die minder snel van streek zouden kunnen raken
door onderzoek. In het huidige THRIVE-onderzoek zullen we een vergelijkbare
onderzoeksopzet en wervingsstrategie toepassen. Daarnaast zullen we potentie*le
deelnemers screenen en uitsluiten die bijzonder kwetsbaar zijn voor stress
(d.w.z. we sluiten degenen uit met een zelf-gerapporteerde huidige - door een
clinicus vastgestelde - diagnose met een psychiatrische stoornis, evenals
degenen die ernstige niveaus van depressie en/of sui*cidale gedachten
rapporteren in de Patient Health Questionnaire; zie paragraaf 4.2 & 4.3 voor
meer details en bijlage E4 voor onze telefonische screening). Deze
voorzorgsmaatregelen zijn genomen om de kans dat deelnemers tijdens het
onderzoek van streek raken zo laag mogelijk te houden. Mocht het zo zijn dat
een deelnemer tijdens het onderzoek zich niet goed voelt, dan kunnen wij
terugvallen op een uitgebreid risicoprotocol om de deelnemer op de meest
veilige, empathische en effectieve manier bij te staan.
Publiek
Wassenaarseweg 52
Leiden 2333AK
NL
Wetenschappelijk
Wassenaarseweg 52
Leiden 2333AK
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Rechtshandige jongvolwassenen in de leeftijd van 18-24 jaar (inclusief).
In staat en bereid om digitale geïnformeerde toestemming te geven.
Vloeiend Nederlands spreken, schrijven en verstaan.
Negatieve gebeurtenissen in de kindertijd heeft ervaren zoals achteraf
beoordeeld met de YCAS (d.w.z. overlijden van een zeer goede vriend of
familielid, grote onenigheid tussen ouders, traumatische seksuele ervaring,
slachtoffer van geweld, extreme ziekte of verwonding en elke andere grote
traumatische gebeurtenis) vóór de leeftijd van 18 jaar.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Sprake is van een recente (afgelopen maand) psychische/psychiatrische diagnose
Hoge depressieve symptomen en/of sprake is van suïcidaliteit, suïcidale
gedachten en/of actuele zelfbeschadiging
Sprake (geweest) van een ernstig hoofdtrauma, vroeggeboorte of leerproblemen.
Sprake van neurologische ontwikkelingsstoornissen zoals autismespectrumstoornis
(ASS) of aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD).
MRI-contra-indicaties (bijv. metalen implantaten, chirurgische clips,
pacemakers, claustrofobie of zwangerschap).
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL80017.058.21 |