Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-509750-58-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. In deze studie bekijken we hoe veilig het nieuwe geneesmiddel rusfertide is voor de behandeling van Polycythemia vera. En hoe…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hematopoëtische neoplasmata (excl. leukemieën en lymfomen)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Percentage proefpersonen dat een respons bereikte vanaf week 20 tot en met week
32 (inclusief) die rusfertide kregen in vergelijking met placebo. Een respons
wordt gedefinieerd als afwezigheid van geschiktheid voor flebotomie.
Geschiktheid voor aderlaten wordt gedefinieerd als:
• een bevestigde hematocriet >=45% en die ten minste 3% hoger is dan de baseline
hematocriet (waarde direct voorafgaand aan randomisatie in week 0); bevestiging
vereist binnen 1 tot 7 dagen,
of
• een hematocriet >= 48%.
Voor het primaire eindpunt zullen hematocrietwaarden van het lokale
laboratorium van elke klinische locatie worden gebruikt.
Secundaire uitkomstmaten
1. Gemiddeld aantal aderlaten tussen week 0 tot en met 32 **(inclusief).
2. Percentage proefpersonen met alle hematocrietwaarden <45% tussen week 0 tot
en met week 32 (inclusief). Een enkele voorbijgaande hematocrietwaarde >=45% is
toegestaan. Voor dit eindpunt zullen hematocrietwaarden van het lokale
laboratorium van elke klinische locatie worden gebruikt.
3. Gemiddelde verandering vanaf baseline in totale vermoeidheidsscore op basis
van Patient Reported Outcome Measurement Information System (PROMIS) Short Form
8a in week 32.
4. Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in totale score op basis
van Myelofibrosis Symptom Assessment Form (MFSAF) v4.0 in week 32. De
wekelijkse totale symptoomscore in week 32 wordt berekend door het gemiddelde
te nemen van de dagelijkse totale symptoomscores over een interval van 7 dagen
tijdens de week onmiddellijk voorafgaand aan week 32 (inclusief).
Andere secundaire eindpunten:
Deel 1a - Week 0 tot en met week 32 (inclusief):
Vergelijking van rusfertide met placebo tijdens gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde, add-on parallelle fase
• Mediane tijd tot eerste hematocriet >=45% na randomisatie.
• Percentage proefpersonen met ten minste één hematocriet >= 48%.
• Percentage proefpersonen dat niet in aanmerking komt voor aderlating.
• Gemiddelde verandering vanaf baseline bij elke geplande beoordeling in
individuele vragen en de totale vermoeidheidsscore op basis van PROMIS Short
Form 8a.
• Gemiddelde verandering vanaf baseline bij elke geplande beoordeling in
individuele symptoomscore en de totale score op basis van MFSAF v4.0.
• Percentage proefpersonen met een baselinescore >=2 die op basis van MFSAF v4.0
ten minste een 2-punts verandering in ergste vermoeidheid hebben bij elke
geplande beoordeling.
• Percentage proefpersonen met een baselinescore >=2 die bij elke geplande
beoordeling op basis van MFSAF v4.0 een verandering van ten minste 2 punten in
de ergste jeuk hebben.
• Gemiddelde verandering vanaf baseline bij elke geplande beoordeling in
individuele symptoomscore en de totale score op basis van MPN-SAF TSS 10.
• Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in Patient Global Impression
of Severity (PGI-S) bij elke geplande beoordeling.
• Percentage proefpersonen met ten minste één eenheid verbetering in de PGI-S
vanaf baseline, dwz een afname van >= 1 punt in de PGI-S, bijv. een verandering
van "Gemiddeld (2)" naar "Gematigd (1)" of "Mild (1)" tot "Geen (0)" bij elk
gepland bezoek.
• Percentage proefpersonen met een beoordeling op de Patient Global Impression
of change (PGI-C) van ofwel "veel beter" of "een beetje beter" bij elke
geplande beoordeling.
• Gemiddelde PGI-C bij elke geplande beoordeling.
• Gemiddelde verandering vanaf baseline in de individuele domeinscores en de
totaal EORTC QLQ-C30-score bij week 32.
Delen 1a + 1b: week 0 tot en met week 52
• Percentage proefpersonen dat oorspronkelijk was gerandomiseerd naar
rusfertide en dat gedurende 52 weken niet in aanmerking kwam voor aderlating
(duurzame respons).
• Mediane tijd tot eerste bevestigde hematocriet >=45% tijdens deel 1b met
uitzondering van deel 1a.
• Mediane tijd tot eerste flebotomie tijdens deel 1b met uitzondering van deel
1a.
Veiligheid:
Deel 1a + Deel 1b + Deel 2: Week 0 tot en met week 156
• De frequentieverdeling zal worden gepresenteerd voor op de behandeling
optredende bijwerkingen (TEAE's), ernstige TEAE's en AE's of special interest
(AESI).
• Klinische veiligheidslaboratoriumtests, lichamelijk onderzoek, vitale
functies (hartslag, systolische en diastolische bloeddruk,
ademhalingsfrequentie) en 12-afleidingen elektrocardiogram (ECG) bevindingen
zullen worden samengevat.
Achtergrond van het onderzoek
Polycythaemia Vera is een bloedziekte waarbij patiënten te veel rode
bloedcellen aanmaken. Patiënten lopen een verhoogd risico op bloedstolsels,
beroertes en hartaanvallen, omdat ze te veel rode bloedcellen hebben.
Behandeling van Polycythaemia Vera steeft erna om de rode bloedcellen op een
veilig niveau te houden. Hematocriet is de routinematige bloedtest die wordt
gebruikt om het aantal rode bloedcellen te controleren en Polycythemia Vera
onder controle te houden.
Het doel van dit onderzoek is om te bepalen of het onderzoeksgeneesmiddel
rusfertide veilig en effectief is voor de behandeling van Polycythemia Vera.
Rusfertide (ook bekend als PTG-300) is een experimenteel onderzoeksgeneesmiddel
dat het ijzergehalte in het bloed verlaagt. IJzer is nodig voor de aanmaak van
rode bloedcellen.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-509750-58-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
In deze studie bekijken we hoe veilig het nieuwe geneesmiddel rusfertide is
voor de behandeling van Polycythemia vera. En hoe goed het werkt.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 3-studie bij personen met polycythaemia vera, die bestaat uit 5
fasen: screening, behandeling (deel 1a, 1b en 2) en veiligheidsopvolging.
Behandeling deel 1a:
Tijdens deel 1a behandelen we de patiënt gedurende 32 weken eenmaal per week
met onderzoeksgeneesmiddel of placebo.
Voor deel 1a hebben we 2 groepen:
• Groep 1. De mensen in deze groep krijgen het onderzoeksgeneesmiddel. De
aanvangsdosis van het onderzoeksgeneesmiddel is 20 mg per week en de dosis kan
indien nodig worden aangepast door het personeel van het onderzoekscentrum om
het hematocriet van de patiënt onder controle te houden.
• Groep 2. De mensen in deze groep krijgen een placebo (een 'nepmedicijn').
Een loting bepaalt welke behandeling (studiemedicatie of placebo) de patiënt
krijgt. De patiënt heeft 50% kans (1 op 2) om het onderzoeksgeneesmiddel te
krijgen en 50% (1 op 2 kans) om placebo te krijgen. De patiënt en de
onderzoeker weten niet in welke groep de patiënt zit. Maar als het belangrijk
is voor de gezondheid van de patiënt, kan dit worden opgezocht.
Behandeling Deel 1b: Als de patiënt deel 1a violtooid, gaat hij/zij verder in
deel 1b, waarin hij/zij gedurende 20 weken eenmaal per week met het
onderzoeksgeneesmiddel wordt behandeld. Deel 1b is open label, wat betekent dat
zowel de patiënt als de onderzoeker weten dat de patiënt het
onderzoeksgeneesmiddel krijgt en welke dosis de patiënt krijgt.
•Deel 2: langdurige verlenging met 2 jaar weken waarin alle proefpersonen die
deel 1b voltooien, het onderzoeksgeneesmiddel eenmaal per week, tweemaal per
week of eenmaal per twee weken zullen blijven ontvangen.
Veiligheidsfollow-up na behandeling
Deelnemers die het onderzoek afmaken of het onderzoek vroegtijdig verlaten
zullen ongeveer 4 weken na de laatste dosis onderzoeksgeneesmiddel een
follow-up ondergaan om de veiligheid te evauleren.
Daarnaast worden deelnemers ongeveer 6 en 12 maanden na de laatste toediening
van het onderzoeksgeneesmiddel gecontacteerd (bijv. telefonisch) om te bepalen
of er nieuwe kankers ontwikkeld zijn.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Rusfertide (ook bekend als PTG-300) is een experimenteel onderzoeksgeneesmiddel dat het ijzergehalte in het bloed verlaagt. IJzer is nodig voor de aanmaak van rode bloedcellen.
Inschatting van belasting en risico
Last: tijdens het onderzoek moet de patiënt de onderzoekslocatie bezoeken. De
proefpersonen krijgen het onderzoeksgeneesmiddel (of alleen placebo fase 1a)
via een subcutane injectie. Er zal een lichamelijk onderzoek worden uitgevoerd,
vitale functies, miltgrootte (MRI of echografie), hartactiviteit en ritme
worden beoordeeld en bloed en urine worden verzameld. Verder moet de patiënt
vragenlijsten invullen die confronterend kunnen zijn.
risico's: het onderzoeksgeneesmiddel kan bijwerkingen veroorzaken
voordeel: Het onderzoeksgeneesmiddel kan de controle over Polycythaemia Vera
verbeteren, maar dat is niet zeker. Polycythaemia Vera kan op elk moment
tijdens dit onderzoek terugkomen of verergeren.
Publiek
Gateway Boulevard 707, Suite 140
Newark, CA 94560-1160
US
Wetenschappelijk
Gateway Boulevard 707, Suite 140
Newark, CA 94560-1160
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusiecriteria: Proefpersonen moeten voldoen aan ALLE volgende
inclusiecriteria:
1. Mannelijke en vrouwelijke proefpersonen van 18 jaar (of de voor het land
specifieke minimumleeftijd voor toestemming indien >18) of ouder.
2. De proefpersoon begrijpt de studieprocedures, is bereid en in staat om aan
de studievereisten te voldoen en stemt in met deelname aan de studie door
schriftelijke geïnformeerde toestemming te geven.
3. Voldoen aan de herziene criteria van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
uit 2016 voor de diagnose polycythaemia vera.
4. Flebotomie vereisen, gedefinieerd als ALLE volgende:
a. Ten minste 3 flebotomieën wegens onvoldoende hematocrietcontrole in de 28
weken vóór randomisatie of ten minste 5 flebotomieën wegens onvoldoende
hematocrietcontrole in 1 jaar vóór randomisatie, en
b. Laatste flebotomie wegens onvoldoende hematocrietcontrole binnen de 3
maanden vóór randomisatie, en
c. Geen flebotomie binnen 6 dagen vóór randomisatie.
Opmerking: Flebotomieën die binnen een periode van 8 dagen worden uitgevoerd,
worden als één flebotomie geteld.
5. CBC-waarden vlak voor randomisatie:
a. Hematocrietgehalte <45%,
b. WBC 4.000/µl tot en met 20.000/µl en
c. Bloedplaatjes 100.000/µl tot en met 1.000.000/µl.
6. Performance status volgens Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) van 0,
1 of 2.
7. Vrouwen die zwanger kunnen worden (WOCBP, Women Of ChildBearing Potential)
stemmen in met het gebruik van medisch aanvaardbare anticonceptie (jaarlijks
faalpercentage <1%) tijdens de studie en gedurende 30 dagen na de laatste dosis
van het
studiegeneesmiddel (Bijlage 2).
8. Een vrouwelijke proefpersoon moet ermee instemmen geen eicellen (oöcyten) af
te staan voor doeleinden van kunstmatige voortplanting tijdens de studie en
gedurende een periode van 30 dagen na ontvangst van de laatste dosis
studiemedicatie.
9. Mannen met partners die kinderen kunnen krijgen, stemmen ermee in om medisch
aanvaardbare anticonceptie te gebruiken (jaarlijks faalpercentage <1%) tijdens
de studie en gedurende 90 dagen na de laatste dosis van het studiegeneesmiddel
(Bijlage 2). Daarnaast moeten mannen een condoom gebruiken tijdens het
onderzoek en gedurende 90 dagen na de laatste dosis studiegeneesmiddel,
ongeacht of de partner kinderen kan krijgen.
10. Een mannelijke proefpersoon moet ermee instemmen geen sperma af te staan
voor voortplantingsdoeleinden tijdens de studie en gedurende ten minste 90
dagen na ontvangst van de laatste dosis.
11. Proefpersonen die bij randomisatie cytoreductieve therapie ondergaan,
moeten een stabiel PV-therapieregime volgen als volgt:
a. Hydroxyurea - ten minste 2 maanden
b. JAK-remmer - ten minste 2 maanden
c. Interferon - ten minste 6 maanden
Opmerking: Een "stabiel doseringsregime" van cytoreductieve therapie betekent
niet een ongewijzigde dosisregime. Tijdelijke aanpassingen in het
doseringsschema of tijdelijke stopzetting van de dosering zijn toegestaan.
Echter, de totale wekelijkse dosis hydroxyurea en JAK-remmer of totaal
maandelijks dosis interferon mag bij randomisatie niet hoger zijn dan de dosis
aan het begin van de pre-randomisatie observatieperiode. De pre-randomisatie
observatieperiode is 2 maanden voor hydroxyurea en JAK-remmer en 6 maanden voor
interferon.
12. Proefpersonen die bij randomisatie alleen met flebotomie werden behandeld,
moeten gestopt zijn met:
a. Hydroxyurea ten minste 2 maanden vóór screening
b. JAK-remmer ten minste 2 maanden vóór screening
c. Interferon ten minste 6 maanden vóór screening
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusiecriteria: Proefpersonen mogen niet voldoen aan EEN OF MEER van de
volgende exclusiecriteria om te worden ingeschreven:
1. Klinisch betekenisvolle laboratoriumafwijkingen bij de screening, met
inbegrip van, maar niet beperkt tot:
a. Geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) <15 ml/min/1,73 m2
b. Alanineaminotransferase (ALAT) of aspartaataminotransferase (ASAT) >=2,5 × de
bovengrens van normaal (ULN, Upper Limit of Normal)
c. Totale bilirubine >1,5 × ULN.
Opmerking: Screeningslaboratoriumtests met abnormale resultaten (indien de
onderzoeker van mening is dat deze van voorbijgaande aard zijn en niet in
overeenstemming met de klinische toestand van de proefpersoon) kunnen binnen
het screeningvenster worden herhaald om de abnormale resultaten te bevestigen.
Als de resultaten binnen de screeningperiode weer binnen de voor het protocol
aanvaardbare grenzen komen, mag de proefpersoon aan de studie deelnemen.
Gebruik lokale laboratoria voor CBC en gebruik centrale laboratoria voor alle
andere laboratoriumtesten om in aanmerking te komen.
2. Proefpersonen die flebotomie nodig hebben bij hematocrietwaarden lager dan
45%.
3. Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven.
4. Klinisch significante trombose (bijv. diepe veneuze trombose of veneuze
trombose van de milt) binnen 2 maanden voorafgaand aan randomisatie.
5. Actieve of chronische bloeding binnen 2 maanden voorafgaand aan randomisatie.
6. Voldoet aan de criteria voor post-polycythaemia vera myelofibrose zoals
gedefinieerd door de International Working Group-Myeloproliferative Neoplasms
Research and
Treatment (IWG-MRT).
7. Elke infectie waarvoor systemische therapie nodig is binnen 1 maand na
toediening, behalve hiv onder controle, hepatitis B en hepatitis C.
Profylactische therapieën zijn toegestaan.
8. Een ernstige of instabiele medische aandoening (bijv. HIV infectie die
slecht onder controle is) of een ongecontroleerde psychiatrische toestand,
zoals beoordeeld door de onderzoeker, die het vermogen van de proefpersoon om
deel te nemen aan de studie zou aantasten.
9. Grote chirurgische ingreep binnen 2 maanden voorafgaand aan randomisatie,
tenzij de proefpersoon volledig van de operatie hersteld is, of geplande grote
electieve chirurgie tijdens de studie.
10. Voorgeschiedenis van invasieve maligniteiten in de laatste 5 jaar, met
uitzondering van
a. gelokaliseerde genezen kanker (bijv. prostaatkanker en baarmoederhalskanker)
b. gelokaliseerde, plaatselijk genezen of stadium 1 plaveiselcelcarcinoom van
de huid, basaalcelcarcinoom van de huid of plaatselijk melanoom van de huid.
11. Proefpersoon met plaatselijke of stadium 1 plaveiselcelcarcinoom van de
huid, plaatselijke of stadium 1 basaalcelcarcinoom van de huid of plaatselijk
melanoom van de huid dat tijdens het vereiste dermatologisch onderzoek bij de
screening geïdentificeerd wordt, tenzij de kanker adequaat behandeld (d.w.z.
behandeling waarvan wordt verwacht dat het curatief is, zoals een
Mohs-operatie) wordt vóór randomisatie. Opmerking: Verdachte laesies moeten
worden gebiopteerd en de resultaten moeten beschikbaar zijn vóór randomisatie.
12. Proefpersonen met een actieve alcohol- of drugsverslaving die hun vermogen
om aan de
studievereisten te voldoen in de weg zou staan.
13. Proefpersonen die niet ten minste 4 dagen Myelofibrosis Symptom Assessment
Form versie 4.0 (MFSAF v4.0) beoordelingen hebben voltooid binnen 1 week
voorafgaand aan randomisatie.
14. Ontvangst van een studiemiddel binnen 2 maanden of 5 halfwaardetijden,
afhankelijk van welke periode het langst is, voorafgaand aan randomisatie.
15. Binnen 7 maanden voorafgaand aan screening busulfan, pipobroman of fosfor
ontvangen.
16. Proefpersonen met overgevoeligheid voor rusfertide of een van de andere
hulpstoffen of placebo.
17. Proefpersonen met een laesie of massa gedetecteerd door lichamelijk
onderzoek of beeldvorming tijdens screening die verdacht is op maligniteit,
tenzij geëvalueerd en beoordeeld als niet kwaadaardig.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-509750-58-00 |
EudraCT | EUCTR2021-004732-29-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT05210790 |
CCMO | NL80653.100.22 |