Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-512880-30-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Het bepalen van de werkzaamheid van intravitreaal 2,0 mg OPT-302 toegediend in combinatie met intravitreaal 2,0 mg aflibercept,…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Structurele veranderingen, neerslag en degeneratie voorste oogkamer
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Gemiddelde verandering van ETDRS-letters (Early Treatment Diabetic Retinopathy
Study [Onderzoek naar vroege behandeling van diabetische retinopathie]) met
beste gecorrigeerde gezichtsscherpte [tijdsbestek: baseline tot week 52]
Secundaire uitkomstmaten
Werkzaamheid
• Percentage deelnemers dat 15 of meer extra letters scoort bij de
ETDRS-test (Early Treatment Diabetic Retinopathy Study) vanaf de baseline tot
week 52.
• Percentage deelnemers dat 10 of meer extra letters scoort bij de
ETDRS-test (Early Treatment Diabetic Retinopathy Study) vanaf de baseline tot
week 52.
• Verandering in het gebied met choroïdale neovascularisatie (CNV), bepaald door
fluorescentieangiografie (FA) [tijdsbestek: baseline tot week 52]
• Het percentage deelnemers met afwezigheid van zowel subretinale vloeistof
(sub-retinal fluid, SRF)
als intra-retinale (IR) cysten, bepaald door optische coherentietomografie met
spectraal domein
(SD-OCT) [tijdsbestek: in week 52]
Veiligheid:
• Incidentie van oculaire en niet-oculaire bijwerkingen tijdens de behandeling
(TEAE's).
• Percentage deelnemers dat 15 of meer letters minder scoort bij de
ETDRS-test (Early Treatment Diabetic Retinopathy Study) vanaf de baseline tot
week 52.
• Incidentie onder deelnemers van de vorming van anti-OPT-302-antilichamen
(ADA).
Farmacokinetiek:
• OPT-302 farmacokinetische parameters.
Achtergrond van het onderzoek
Leeftijdgebonden maculadegeneratie (LMD) is een chronische degeneratieve
oogziekte van het centrale netvlies die een progressief, onomkeerbaar, ernstig
verlies van het centrale gezichtsvermogen veroorzaakt. In veel landen leidt LMD
tot evenveel registraties van blindheid als alle andere oogziekten
gecombineerd. Er zijn twee hoofdvormen van LMD: droge LMD en neovasculaire LMD
(nLMD). Hoewel nLMD minder vaak voorkomt en slechts 10% van de LMD-patiënten
treft, bestaat bij deze vorm een groter risico op aanzienlijk verlies van
gezichtsvermogen en blindheid. De achteruitgang van het gezichtsvermogen door
nLMD kan snel verlopen, is doorgaans ernstig, en tast de kwaliteit van leven
van de patiënt in belangrijke mate aan.
Er bestaat een grote onvervulde medische behoefte aan effectievere
behandelingen voor patiënten met een suboptimale respons op huidige
behandelingen voor nLMD (hoofdzakelijk intravitreaal toegediende remmers van
vasculaire-endotheelcelgroeifactor A [VEGF-A]). Het onderzoeksproduct, 2,0 mg
OPT-302, is een therapeutische kandidaat voor de behandeling van nLMD. Er wordt
verwacht dat het bij gelijktijdige toediening met een VEGF-A-remmer de respons
verbetert in vergelijking met behandeling met alleen een anti-VEGF-A-therapie.
Op basis van de positieve resultaten van het fase 2b-onderzoek van onderzoek
OPT-302-1002 voert Opthea een prospectief fase 3-programma uit bij
behandelingsnaïeve deelnemers met nLMD. Dit bestaat uit twee fase 3-onderzoeken
naar: (i) intravitreaal 2,0 mg OPT-302 in combinatie met 0,5 mg ranibizumab
(OPT-302-1004), en (ii) intravitreaal 2,0 mg OPT-302 in combinatie met 2,0 mg
aflibercept (OPT-302-1005), vergeleken met 0,5 mg ranibizumab of 2,0 mg
aflibercept, met een schijncontrolemiddel in elk van de respectieve
onderzoeken.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-512880-30-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Het bepalen van de werkzaamheid van intravitreaal 2,0 mg OPT-302 toegediend in
combinatie met intravitreaal 2,0 mg aflibercept, bij deelnemers met
neovasculaire LMD.
Onderzoeksopzet
Een gerandomiseerd, dubbel gemaskeerd fase 3-onderzoek in meerder centra naar
superioriteit met parallelle groepen en controle met een schijnmiddel
Onderzoeksproduct en/of interventie
Drie onderzoeksgroepen, gerandomiseerd in een verhouding van 1:1:1: • Standaarddosering 2,0 mg OPT-302 (50 μl) intravitreale injectie met intervallen van 4 weken (q4w), met 2,0 mg aflibercept (50 μl) intravitreale injectie (3 doses met intervallen van 4 weken, en vervolgens 8 weken [q4w x 3, vervolgens q8w]). • Verlengde dosering 2,0 mg OPT-302 (50 μl) intravitreale injectie (q4w x 3, vervolgens q8w) met schijninjectie bij bezoeken wanneer OPT-302 niet wordt toegediend, met 2,0 mg aflibercept (50 μl) intravitreale injectie (q4w x 3, vervolgens q8w). • Controle Intravitreale schijninjectie 4-wekelijks, met 2,0 mg aflibercept (50 μl) intravitreale injectie (q4w x 3, vervolgens q8w).
Inschatting van belasting en risico
Belasting: De deelname van de deelnemer zal in totaal ongeveer 23 maanden en 2
weken duren, verdeeld in 3 perioden: keuringsperiode, behandelingsperiode en
een laatste onderzoeksbezoek. Na de keuringsperiode vindt er een baselinebezoek
(bezoek 2) plaats binnen 2 weken na het eerste bezoek (keuringsbezoek). De
behandelingsperiode omvat 25 geplande bezoeken aan het onderzoekscentrum.
Voorafgaand aan elke injectie krijgt de deelnemer verdovende druppels. Naast de
interventie omvat deelname aan het onderzoek oogonderzoeken, lichamelijk
onderzoek, metingen van vitale functies, bloedafnamen en verzameling van urine.
De deelnemers vullen een dagboek en vragenlijsten in en hun medische
voorgeschiedenis wordt doorgenomen. Risico*s: Tot op heden hebben in totaal 399
deelnemers ooginjecties met het onderzoeksmiddel (OPT-302) gekregen. Er werd
gerapporteerd dat het onderzoeksmiddel alleen of in combinatie met aflibercept
goed werd verdragen. De zeer vaak voorkomende bijwerkingen (waargenomen bij
meer dan 1 op de 10 deelnemers) van het onderzoeksmiddel (OPT-302) bij
deelnemers die het onderzoeksmiddel kregen in combinatie met aflibercept waren:
conjunctivale bloeding (bloedplekjes in het oogwit), verhoogde intraoculaire
druk (verhoogde oogdruk in de ogen). Deze bijwerkingen werden gemeld in het
onderzoeksoog. De vaak voorkomende bijwerkingen (waargenomen bij maximaal 1 op
de 10 deelnemers) bij deelnemers die het onderzoeksmiddel kregen in combinatie
met aflibercept waren: oogpijn, troebelingen of *floaters* in het glasvocht
(zwevende zwart-grijze vlekjes of sliertjes in het gezichtsveld), oogirritatie,
keratitis punctata (een aandoening die rode, waterige ogen, lichtgevoeligheid
en een verminderd gezichtsvermogen veroorzaakt), verhoogde traanproductie
(tranende ogen), oculaire hyperemie (roodheid van het oog), cellen in de
voorste oogkamer - dit is een teken dat er een ontsteking in het oog is, wazig
zicht. Deze bijwerkingen werden gemeld in het onderzoeksoog. Er kunnen nog
andere onvoorziene risico's zijn. Analyses van baten en risico's: Er bestaat
een grote onvervulde medische behoefte aan effectievere behandelingen voor
patie*nten met een suboptimale respons op huidige behandelingen voor nLMD
(hoofdzakelijk intravitreaal toegediende remmers van
vasculaire-endotheelcelgroeifactor A [VEGF-A]). Het onderzoeksproduct, 2,0 mg
OPT-302, is een therapeutische kandidaat voor de behandeling van nLMD. Er wordt
verwacht dat het bij gelijktijdige toediening met een VEGF-A-remmer de respons
verbetert in vergelijking met behandeling met alleen een anti-VEGF-A-therapie.
Tot op heden hebben bijna 400 deelnemers > 1.800 intravitreale injecties met
OPT-302 (met alle doses) gekregen tijdens het klinische programma. Van hen
hebben 282 deelnemers 1.515 intravitreale injecties in combinatie met 0,5 mg
ranibizumab gekregen, en 104 deelnemers hebben 288 intravitreale injecties in
combinatie met 2,0 mg aflibercept gekregen. Op basis van de uitgevoerde
onderzoeken lijken er geen belangrijke bijkomende veiligheidsrisico's te
bestaan door de toevoeging van OPT-302 aan intravitreale therapie met
ranibizumab of aflibercept buiten en boven degene die zijn waargenomen na
intravitreale injectie van anti-VEGF-A-therapiee*n. Het risicoprofiel tegenover
de grote onvervulde medische behoefte ondersteunt een gunstige
baten-risicoverhouding voor dit onderzoek naar OPT-302.
Publiek
Chapel street 650
South Yarra VIC3141
AU
Wetenschappelijk
Chapel street 650
South Yarra VIC3141
AU
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
* Mannelijke of vrouwelijke deelnemers die minstens 50 jaar oud zijn.
• Actieve subfoveale CNV-laesie of juxtafoveale CNV-laesie met foveale
aandoening die secundair is aan LMD in het onderzoeksoog.
• ETDRS-score met beste gecorrigeerde gezichtsscherpte tussen 60 tot en met 25
letters in het onderzoeksoog
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Onderzoeksoog
• Eerdere behandeling voor neovasculaire LMD.
• Klinisch significante oogaandoeningen (andere dan neovasculaire LMD),
die de beoordeling van de beste gecorrigeerde gezichtsscherpte, de beoordeling
van de veiligheid of beeldvorming van de oogfundus kunnen verstoren.
Algemeen:
• Huidige (of voorgeschiedenis van een) sociale, psychologische of medische
aandoening die opname in het onderzoek uitsluit.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2024-512880-30-00 |
EudraCT | EUCTR2020-004694-46-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04757636 |
CCMO | NL77391.056.21 |